DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
De Wiskottens
No. 145
Honderd en twaalfde Jaargang.
1910
DONDERDAG
23 JUNI.
FEUILLETON.
BIN NE N LAND.
o
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk fl,
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Telefoonnummer 3.
Prijs der gewone advertentiën
Per regel f0,10. Bij groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
-AV
Zijdie zich met 1 lUUI op dit
blad aboiineereiiontvangen de tot
dien datum verseliijneiide nummers franeo
en gratis. De Uitgevers.
ALKMAAR, 23 Juni.
De couranten hebben verteld van het huwelijk van
Theodoor Roosevelt Jr. en uit de relazen blijkt, dat de
oude heer eigenlijk do hoofdpersoon van het huwelijks
feest is g'eweest. De groote belangstelling gold voor'
namelijk den man, die pas uit Europa met roem en
eerbewijzen overladen terugkeerde en die in de nieu
we wereld op een nieuwe toekomst wacht. Wie is ech
ter de jonge Roosevelt? Van hem verneemt men niet
veel. Hij heeft drie jaar aan de Havard Universiteit
gestudeerd, werd in 1907 meerderjarig, kwam in 1908
als leerling aan een groote tapijtweverij in Thompson-
ville, waar hij het vak leerde. Hij woonde er in een
gewoon kosthuis, werkte dagelijks IOJ/2 uur. en wist
al vrij spoedig zes dollars per week te verdienen.
Blijkbaar hield hij niet van het vak, maar later heeft
het weer iets aantrekkelijks voor hem gekregen zijn
vrouw, vroeger miss Eleonore Butler, is de dochter
van een der grootste tapijtenfabrikanten van Nieuw-
York. Thans is Roosevelt Jr. beambte bij een staal
trust. Voor een zoon van een groot man in de groote
republiek lijkt deze carrière niet bijzonder schitterend,
maar het kan nog komenIn dit opzicht zijn de
presidentszoontjes er heel wat slechter aan toe dan
de zonen van een gekroond' hoofd. De vader mag
nög zoo'n groot man zijn en nog zooveel invloed heb
ben, de zoons mogen zien hoe hij wordt geëerbiedigd
en gehuldigd op. hun' hoofden daalt niets neder van
dien glans en die schittering. Zij weten, dat hun va
der afhangt van den wil des volks, epi dat zij niet he-
lioeyen te rekenen op het' yervullen van een politieke
rol, als zij daarvoor doqr eigen krachten en talenten
pipt zijn aangewezen. Het gaat met hen als met de
kleine kinderen van Speenhoff„Niemand1 kent ze,
of verwendt zet,"
Hgt lijkt vreemd en toch is het zoo. Wat weet bijv.
de massa van de zonen van vroegere Amerikaansche
presidenten? En toch zijn) ze er natuurlijk velen
zijn nog in leven. Enkelen hebben het zelfs een heel
eind gebracht op de maatschappelijke ladder, zijn op
andere wijze dan hun vader gekomen tot macht en
aanzien.
Daar is bijv. Robert Todd Lincoln. Hij is thans
65 jaar, ouder dus dan zijn vader toen deze vermoord
werd. Hij is president van de Pullmann Car Corpora
tion, de groote maatschappij, die de luxueuze, spoor
wagens exploiteert, eU directeur van verscheiden an
dere maatschappijen, hij is muRümillionair, terwijl zijn
vader een arm man was en bleef. Zijn loopbaan was
wel eigenaardig: eerst aan de universiteit geweest,
toen adjudant bij het leger geworden, daarna in de
rechten en in de politiek gegaan, vervolgens tot mi
nister van oorlog, later tot gezant in Londen benoemd,
tenslotte tot president der Pullman Co. gekozen, een
Naar de vijf en veertigste Duitsche uitgave
door
RUDOLF HERZOG.
82)
„Het kan niet wederkeeren, omdat het blijft, Gus-
tav. Ik beloof het je. Want ik ben nu werkelijk je
vrouw geworden, die zich verheugt, dat je bent, zooals
je bent."
„Daar kun je niet altijd trotsch op zijn."
„Omdat je het vroeger op je vrouw niet kon zijn."
„Emilie laat me eens in je oogen kijken. *Die zijn
heelemaal vochtig? Wat? Ter wille van mij? En
mij zit het tot boven in de keel, omdat omdat
„Je moet je niet verontschuldigen. Voor alles wat
in het huwelijk gebeurt, is de vrouw verantwoordelijk.
Zij heeft, terwijl de man werkt, tijd! genoeg om te wik
ken en te wegen. Lief en mooi te zijn, en, zie je, ver
standig te zijn, is haar plicht. Mannen, die van hun
werk komen, willen thuis eene verkwikking vinden.
Ik heb je voor zooveel vergeving te vragen
„Emilie, wat moet ik daarop antwoorden? Je hebt
je tijd goed besteed. Terwijl ik ik
„Nu zullen we de kinderen binnen laten."
Zij legde hare hand op zijn onrustig knippende
oogen eu kuste hem op den mond. Toen stond ze snel
op en begaf zich naar de deur om die te openen.
„Komt vlug, papa wacht op jullie."
En terwijl hij de kinderen bij hunne kragen nam eu
op zijne knieën zette, vond hij tijd zijne ontroering te
overmeesteren. Dat had zij gewild en hij bemerkte
het wel.
„Anna riep Gustav Wiskotten het meisje toe, dat
binnen kwam om de tafel te dekken, „nu moet ik je
helaas den dienst opzeggen. Breng je dienstboekje
eens, Samaritaansche."
maatschappij met een kapitaal van 75'millioen.
Frederik Grant deed eveneens veel van zich spre
ken. Als jongen vergezelde hij zijn vader in den oor
log, en hielp dezen later bij bet uitwerken van diens
mémoires. In 1887 werd bij door de republikeinen
candidaat gesteld voor liet baantje van staatssecreta
ris van Nieuw-York, maar niet gekozen. Vervolgens
werd hij gezant te Weenen. In den Spaanschen oorlog
vocht hij mee, ging als majoor, bleef bij het leger en is
thans generaal. Zijn dochter is met een prins ge
trouwd. Een andere zoon van den oud-president kon
eerst niet aan den slag komen, maar vond eindelijk
zijn fortuin op de goudvelden van Alaska.
Met twee der zoons van den vroeg-eren president
Garfield is het eveneens uitstekend afgeloopen. De een
staat aan het hoofd1 van de hoogeschool, het Williams
College, welke hij 23 jaar geleden als leerling bezocht,
de ander werd in 1897 door president Roosevelt tot
minister van binnenlandscha zaken benoemd, is het
jongste lid van het kabinet en een der jongste man
nen, wien ooit een ministerportefeuille is toever
trouwd.
Het bovenstaande geeft geen .slechten indruk van
de presidentszoontjes.
Maar, tegenover de enkelen, die op loffelijke wijze
vermeld' kunnen worden, staan de velen, van wien men
niets weet. Zij kunnen heele beste, brave burgers zijn,
tot invloed en aanzien hebben zij het echter niet ge
bracht, er wordt over hen niet gesproken en geschre
ven, er wordt aan hun bestaan niet meer gedacht, zij
zijn vergeten.
TWEEDE KAMER.
De voorzitter heeft gisteren medegedeeld, dat ter
griffie -ter inzage voor de leden zijn gedeponeerd
exemplaren van het rapport der Krupp-comniissie, uit
te brengen in comité-generaal.
Daarna werd voortgezet de behandeling van de sup
pletoir© Indische begrooting ten behoeve van. de reor
ganisatie van den burgerlijken geneeskundigen dienst.
De minister van koloniën, de beer De Waal
M a 1 e f ij t, verdedigde tegenover den heer Scha
per (s.-d. Appingedam) de wijze van samenstelling en
dé reorganisatie, der commissie, en ontkende tevens,
lettende op de omvangrijke taak der inspectie voor den
geneeskundigen dienst, dat de voorgestelde inspectie
te grootscheeps zou zijn.
Voorts verdedigde de minister de voorgestelde op
leiding van inlandsche artsen. Hoewel men zich nog
wel eerst tweemaal zal moeten bedenken alvorens de
eischen van toelating em het' diploma van de Dokter-
Dj awa-school te verminderen, moet toch rekening' ge
houden met de behoefte aan inlandsche artsen. Daar
om zal naast genoemde schoolopleiding gekweekt wor
den eene categorie van personen, die op de hoogte zijn
van de eerste eischen der geneeskunde.
Wat het vraagstuk der verloskundige hulp betreft,
merkte de minister op, dat in de meeste gevallen de
inlandsche bevolking de hulp van vroedvrouwen niet
inroept. Met dwang is echter hier niets te beginnen;
daarom is het best er naar te streven dat hulpgenees-
heeren en Europeesche vroedvrouwen zich bij de in
landsche bevolking bemind! en populair maken.
Na repliek is het ontwerp aangenomen.
Vervolgens zijn goedgekeurd eenige conclusiën be
trekkelijk Indische aangelegenheden zoomede de wets
ontwerpen tot onteigening ten behoeve van de ong'é-
toorde exploitatie van den spoorweg Klazienaveen
Ter Apel in de gemeente Emmen, en. ten behoeve van
de uitbreiding van het stationsemplacement te Eind
hoven in den Staatsspoorweg' EindhovenYenloo en
het wetsontwerp tot naasting van den spoorweg' Gou
daSchoonhoven.
Xa eenig debat werd ook goedgekeurd de suppletoire
Indische begrooting, 0. a. voor toekenning van rente
loos voorschot aan Semarang- om een aanvang te ma
ken met den aanleg van een waterleiding,.en betref
fende de reorganisatie der departementen van alge
meen bestuur door invoering van den rang van ad
ministrateur. De bedoeling is daarvoor bij keuze per
sonen te benoemen.
Ook is goedgekeurd het wetsontwerp betreffende het
terugbrengen van particuliere landerijen: op Java tot
staatsdomeinen.
De minister van kolonie verzekerde, dat,
waar de noodzakelijkheid blijkt, niet geaarzeld zal wor
den door te tasten. Hij erkende met den heer V a 11
K a r n e b e e k, dat inmiddels naar maatregelen zal
worden rondgezien ten opzichte van het landbezit van
vreemdelingen.
Het wetsontwerp werd daarna zonder stemming
aangenomen.
Aan de orde is het wetsontwerp tot wijziging der
artt. 36, 38, 40 en 52 eerste, lid, 76, 79 en 80 der Otige-
vallenwet 1901 en invoering van twee artikelen tus-
schen de artt. 90 en 91 dier wet.
De heer Duy s (s-.-d. Zaandam) vond in de voor
gestelde verbeteringen meer schijn dan wezen en wees
er op, dat hetgeen wordt voorgesteld, weer is ten fa
veure van de particuliere risico-dragers en een reagee-
ren op vroegere beslissingen. Totaal onverplicht wor
den weer op de Rijksverzekeringbank verplichtingen
opgelegd ten gunste van de particuliere maatschappij
en. 't Gaat hier niet zoozeer om de administratiekos
ten, maar om het stelsel.
oorts is spreker van oordeel, dat verschillende kos
ten ten laste van de R. V. B. worden gebracht, die
daar niet thuis behooren.
Tal van amendementen zouden op de voorgestelde
wijzigingen zijn in te dienen, maar met het oog op de
strooming, welke in de Kamer heerscht om dé agenda
af te werken, zal spreker dit nalaten. Bij eene latere
herziening hoopt hij dat de Minister ook eens om de
arbeiders zal denken.
De minister van Landbouw, Handel en Nijverheid
heeft reeds bij eene vorige gelegenheid! doen uitkomen
dat het zijn streven is rekening te houden met de be
langen der arbeiders. Dat dit zijn streven is, is reeds
voldoende gebleken.
De algemeene beraadslagingen werden gesloten.
Het wetsontwerp werd daarna zonder stemming
aangenomen.
Aan de orde was het wetsontwerp tot regeling van
het octrooirecht voor uitvindingen.
(X aast den minister Talma neemt plaats als re-
geeringscommissaris de heer Mr. Fruin.)
De lieer Bos (v.-dl Winschoten) erkende, dat het
plicht is den eigendom van1 eene uitvinding, of van
een of ander belangrijk werk te beschermen. Dit ge
schiedt ook in het buitenland, maar toch zijn er scha
duwzijden aan het. verleenen van octrooien verbonden.
Nauwkeurig- onderzoek zal moeten plaats hebben,
alvorens een octrooi wordt verleend en dit zal een reu
zen-arbeid- geven gelijk Duitschland ons. reeds leert.
„Anna, hij zal nu altijd braaf zijn."
„Nee, zij wil braaf zijn."
„Van wie geloof je het?"
„Wat? Jullie zijt vriendinnen? En zoo iets had ik
in mijn huis? Daar heb ik dus waarlijk den vos op de
kippen laten passen."
„Mijnheer iskotten, van het fabriekswezen hebt u
het meest verstand in Bannen, maar van
„Anna, hetgeen je nu. zeggen wilt, is niet christe
lijk. Een beginner moet men helpen."
Ze gaf hem de hand, met vasten druk.
„Meisje, je verdient een Wiskotten te zijn."
„Denkt u, dat dat zoo prettig is?"
„X ee, dat. niet. Maar het is goed, als de Wiskottens
ervaren, dat er behalve den lieven God ook nog iets
anders te respecteeren valt."
„Ik zou wel naar je moeder willen gaan", zeide
Emilie na tafel.
„Heeft dat niet den tijd?" vroeg hij verwonderd.
„Ik zoek je'straks in de fabriek op. Is dat goed?"
„Prachtig. Ik maak eerst ruim baan. Mijne vrouw
moet een vrij uitzicht hebben."
De oude iskotten had zich voor een dutje terug
getrokken. Emilie trof hare schoonmoeder alleen. Zij
zat in haar rieten leunstoel bij het venster en las haar
lievelingsblaadje „Bronwater voor het Christelijke
Huisgezin."
„Goeden dag, moeder."
De oude vrouw keek op, schoof haar bril nog wat
meer omlaag en werd Emilie gewaar.
„Je hebt je zonderling gedragen. Maar dat zij nu,
zoo 't zij. Kom je nu weer iederen dag?"
Geen trek in het gerimpelde gelaat gaf verrassing
te kennen.
„Ja, moeder, ik kom nu weer dagelijks. Maken u en
vader het goed?"
„Dank je, te klagen valt er altijd. Maar daarvoor
hebben we het geloof aan een hiernamaals. Ga zitten."
De oude vrouw schoof het „Bronwater voor het
Christelijke Huisgezin" ter zijde, nam den bril af en
vouwde op bet tafelblad de handen samen.
„Hoe maakt Gustav het? Hij stond mij den laat-
sten tijd niet aan."
„Dat zal wel weer in orde komen, moeder. Daar zal
ik wel voor zorgen."
„Als de man zich muizenissen in het hoofd haalt
en de vrouw kniest, spookt de duivel dooj' den schoor
steen."
„Dat zijn treurige huwelijken, moeder."
De oude vrouw keek scherp- naar hare schoondoch
ter, wischte met de vlakke hand een stofje van de ta
fel en vouwde de handen weer samen. „Het doet me
plezier, dat je het met mij eens bent. Hoe maken de
kinderen het?"
„Zo zullen morgen grootvader en grootmoeder een
bezoek brengen. Gustav wil. admiraal worden."
„Het water heeft geen balken. Zorg, dat de jongen
werktuigkundige wordt. Die kunnen we in de familie
gebruiken."
„Ewald is nu ook van de kwellingen van zijn gewe
ten verlost."
Heeft- zijn geweten hem geplaagd?"
„Ik bedoelde: van de kwellingen van zijn artistiek
geweten."
De oude vrouw kromp bij deze woorden, ineen. Zij
liet de vingers' der eene hand op de andere spelen.
Maar ze beheerschte zich.
„Het schilderen heeft hij aan den kapstok gehan
gen, voor zijne vrije uren, moeder. Hij werkt nu in de
kunstnijverheid, en professor Neudörfer heeft hem
voor den fijnsten en origineelsten kop verklaard. Ge
durende de laatste weken moet Ewald zichzelf over
troffen hebben. Heeft Paul u daarvan verteld?"
Een kort, stilzwijgenr knikje. Maar de strenge uit
drukking der gelaatstrekken werd zachter. De blik
werd minder scherp en peinzend.
„Moeder, wij moeten allen door een zuren appel
heen bijten, als wij meester over ons zelf willen wor
den. En dat is goed zoo, moeder, anders gelooven we
altijd, dat iets anders of dat bet ergens anders beter
en dat ons leven mislukt is."
„Het ware inzicht ligt bij God."
„God is in de mensehen, moeder, en daarom moet
ook het ware inzicht uit ons zelf komen."
Nog een schaduwzijde van een octrooiwet is eene be
lemmering van handel en industrie.
Toch is spr. bereid zijn' stem aan' het ontwerp te ge
ven, omdat hij meent, dat liet in bet algemeen belang
is om arbeid' te sparen door uitvinding van machines.
Spr. zegt het verband te loochenen tussehen protec
tie en Octrooiwet.
De minister van Landbouw, II. en N. constateert,
dat niemand meer zich ernstig aangort in den strijd
tegen een Octrooiwet. Voor Nederland' zal het dan ook
vöel waard zijn eindelijk uit zijn geïsoleerde positie in
dezen te komen. 1
Op art. 3, luidende: „Een uitvinding is' slechts
vatbaar voor octrooi, wanneer zij strekt tot verkrijging
van eenige uitkomst op het gebied! van de nijverheid,"
licht de heer Bos eeu amendement toe, voorgesteld
door de Comm. v. Rapp., strekkende om art. 3 te le
zen: Eene uitvinding is slechts vatbaar voor octrooi,
wanneer zij er toe strekt op het gebied1 van de nijver
heid een uitkomst van genoegzaam gewicht te verkrij
gen.
De minister verklaart, het geheel eens te zijn
met de strekking van het amendement, dat zijns in
ziens echter niets wezenlijks biedt, doch slechts onder
streept wat in het ontwerp staat.
De Comm. van Rapp. trekt hierna haar amendemeiit
in waarna art. 3 wordt goedgekeurd.
De hoer Middelberg (a,-r. Amst. VII) verdedigt
een amendement der commissie van rapp. strekkende
om te bepalen, dat iemand die in het buitenland een
octrooi aanvraagt en als gevolg daarvan een jaar voor
keur van de aanvraag heeft, hier te lande, dat recht
eerst zal verkrijgen van het in' werkingtreden dezer
wet.
De minister brengt een wijziging in het re-
geeringsartikel, ten einde het bestaan der comm. van
rapp. te ondervangen.
De Regeeringscommissaris zegt, dat men bij aanne
ming' van het amendement in strijd zou komen met
het internationaal tractaat.
De heer Bos' vraagt daarop schorsing van het
debat over dit artikel tot- morgen.
Daartoe wordt besloten.
De heer Bos verdedigt een amendement der
comm. van rap-p., strekkende om in' het octrooi te ver
melden den naam van den werkman, die in, dienst van
een werkgever eene uitvinding' doet, wanneer de werk
gever daarvoor patent aanvraagt.
De mini s t e r kan dit amendement niet over
nemen.
Heden 10 uur voort-zetting.
BEZOEK KONING VAN BELGIë.
Het bezoek van den Koning der Belgen is tegen 15
September te verwachten.
DE PRINSES VAN WIED. f.
Prinses Marie van Wied, de nicht van Koning
Willem III, wier overlijden wij gisteren meldden,
was een in de residentie bekende persoonlijkheid. Zij
hield van haar geboorteland en van de Nederlandsche
natie.
Op velerlei gebied, vooral dat der weldadigheid, gaf
zij daarvan menigmaal treffende bewijzen en zoo
gaarne toefde zij vroeger 's zomers een poos aan het
Scheveningsehe zeestrand, in het bekende paviljoen.
De laatste maal dat de Prinses Den Haag bezocht
was bij gelegenheid van den doop van Prinses Juliana,
welke plechtigheid zij met Haar dochter in de Willems
kerk bijwoonde.
Zooals men weet bezat de overleden Vorstin uit de
nalatenschap van wijlen Haar vader Prins Frederik
„Wie kan zeggen, dat hij God's wegen kent?"
„Moeder, ik heb er zes maanden) lang in de een
zaamheid over nagedacht. Daar wij God's wegen nu
toch eenmaal niet kennen, moesten we ons des te meer
om onze eigene bekommeren. En mijn weg gaat,
waar Gustav's weg gaat. En de zijne, waar mijn weg
gaat. Ik wil den godsdienst nu van onderaf opvatten,
m niet meer van boven af."
„Je bent heel verstandig geworden, Emilie."
„Als men de ziekte voelt, krijgt men het leven lief."
„En den hemel?"
„Wij moeten God in al zijn werken loven. Dat doet
u toch ook, moeder. In de vreugde aan de fabriek.
In uw krachtigen trots op de familie. En daar wil
ook ik aandeel in hebben."
De oude juffrouw Wiskotten keek strak voor zich
uit. „Er zal wel iets niet goeds aan zijn, maar om te
hooren is bet aangenaam. En daar men zoo weinig
goeds te hooren krijgt, wil ik het gaarne van jou aan
nemen. Daar is vader ook.
Emilie Wiskotten stond vlug op.
„Wat'? Potstausend! Is dat Emilie niet? Ik meen
de al, dat ik de stem herkend had?"
„Maar ik wilde u niet storen, vader."
„Ach wat, storen! De brenger van een aangetee-
kenden brief stoort een mensch ook nooit, Nee, kind,
wat 'n verrassing ik moet je omarmen."
doen voelde Emilie zich thuis. En dit gevoel wilde
ze naar Gustav dragen.
Toen ze met de beide oudjes koffie gedronken had,
was ze niet meer te houden. „Gaat u mee, moeder?
Naar de fabriek? Ik heb Gustav beloofd, hem van
middag nog op te zullen zoeken."
„Natuurlijk ga ik mee. Het zou er anders in de
haspelkamer mooi toegaan, als ze niet- wisten dat ik
kwam. Adieu vader, over eeu uurtje ben ik terug.
Daar ligt het- Bronwater!"
„Jij denkt dan toch ook aan alles", prees de oude
Wiskotten en knipoogde Emilie toe.
Wordt vervolgd.