DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Damrubriek.
No. 152
Honderd en twaalfde Jaargang.
1910
V R IJ D A G
1 JULI
NATIONALE MILITIE.
Oproeping Verlofgangers.
"BINNENLAND.
mr mm wkm
Achteraan.
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Feestdagenuitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk fl,—
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Telefoonnummer 3.
O
Prijs der gewone advertentiën
Per regel f0,10. Bij groote contracten rabat. Oroote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
1.33—29 1.24:42
2. 27—22 2. 18 38
3. 48—43 3. 38 49
4. 37 48 4. 26 37
5. 48—42 5. 37 48
6. 30—25 6. 48 30
7. 35 13 7. 49 8 (2 schijven)
8. 25 1 8. 16 7
9. 1 29 9.
mm
i'iïm. Wm WA
ALKMAARSCHE COURANT
BUKOEAdEESTER en WETHOUDERS der ge
meente ALKMAAR roepen l>ij deze op JACOBUS
WESSELS, milicien-verlofganger van het Korps
Pontonniers, lichting' 1903 en PIETER CORNELIS
MANTEL, van het Te Regiment Infanterie, lichting
1906, om zich op WOENSDAG den 13en JULI dezes
jaars, des voormiddags tussehen 10 en 12 uur te laten
vinden ten huize van den Militie-Commissaris aan de
Prins Hendrikstraat No. 42 alhier, om aldaar door of
van wege den Militie-commissaris te worden onder
zocht, gekleed in uniform en voorzien van al de docrr
hen van het korps medegebrachte kleeding- en uitrus
tingstukken, benevens zakboekje en verlofpas.
Alkmaar, den 29en Juni 1910.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G. RIPPING, Voorzitter.
DONATH, Secretaris.
Er is nog nooit -voor zoover ons bekend is een
bestuurbare luchtballon in Nederland geweest.
Dat is wel jammer.
Niet omdat het op zichzelf te betreuren is, dat niet
de een of andere moedige Nederlandsche ondernemer
daarmee zijn beurs gespekt heeft. Niet ook, om het
scnsationeele van de verschijning van zoo'n vaartuig
zelf. Maar om de opwekking' tot navolging, tot ver
betering, tot bezighouden met het probleem, die zulk
een verschijning geeft.
Wij komen op dit gebied in Nederland achteraan.
En dat is in heel veel opzichten jammer. Wij willen
het nu niet hebben over defensie-kwesties of over
kwesties van vreemdelingenverkeer. Dat de bestuur
bare luchtballon overigens op dit laatste gebied ook
een groote rol speelt, bewijst nu de stad Dusseldorf,
die zulk een dure machine (zeker met groote opoffe
ringen) tot zich heeft laten komen, om zoo den vreem
deling te lokken, die anders licht Dusseldorf voorbij
spoort en te Keulen zijn tenten opslaat. Ook het
Brusselsche tentoonstellingsbestuur, dat op zijn ten
toonstelling zelf onvoldoende rekening gehouden
heeft met de luchtvaart, tracht nu de schade in te ha
len door luchtfeesten aan te kondigen.
Doch wij willen de zaak voor heden niet vooral uit
dit oogpunt bekijken. Belangrijker immers is voor
ons het feit, dat het niet verschijnen van zulke lucht
schepen in Nederland vanzelf den achterstand moet
vergrooten, dien wij op dit punt al tegenover het bui
tenland hebben. Hoe langer dit vaartuig uit onze va-
derlandsche luchten blijft, des te langer onthouden wij
ons van bemoeiing' met een tak van industrie en ver
voer, die een geweldige toekomst voor zich heeft, des
te kleiner wordt de kans dat de vaderlandsche indu
strie zich hiermede zal bezighouden, en dat wij, die
eens het overzeeverkeer in de wereld grootendeels in
handen hebben gehad, ook maar een bescheiden aan
deel aan het luchtverkeer zullen hebben.
„Onbekend maakt onbemind" is immers een goed
AAN DE DAMMERS.
Met dank voor de ontvangen oplossingen van pro
bleem no. 84 en vraagstuk no. 18.
Beide opgaven waren ten zeerste de moeite van 't
oplossen waard.
Stand van probleem 84 van J. Noome.
Zw. 2, 4, 7, 9, 15, 16, 18, 19, 20, 21, 23, 24, 26.
W. 11, 27, 30/38, 40, 48.
Opl. van den auteur.
Wij maken den auteur ons compliment en zeggen
hem bij deze dank voor zijn mooi probleem.
Goede oplossingen ontvangen van de heeren: G.
Cloeck, D. Gerling, J. Houtkooper, E. Ilubelmeijer,
Heeren K. en S. te Alkmaar, S. Homan te Wijde Wor-
mer, H. E. Lantinga te Haarlem, S. Pal te Koog aan
de Zaan, H. J. Toepoel den Haag en J. A. Wolf, Gro
ningen.
Vraagstuk no. 18.
Stand.
Zwart 1 schijf op 13, en 3 dammen op 2, 3, 16.
Wit 6 schijven op 15, 23, 25, 34, 43, 50 en een dam
op 48.
Wit speelt en wint als volgt:
I.48—37 1.16:49
2. 23—19 2. 13 24
3. 34—30 3. 24 35
5. 50—44 4. 49 40
5. 37—14 5. 3 20
6. 15 24 6. 2 30
7. 25 45 en wint.
Zeer aardig. Jammer dat sommige oplossers dit
vraagstuk hebben laten zitten.
Goede opl. van G. Cloeck, D. Gerling, J. Houtkoo
per, S. Homan, E. Hubelmeijpr, allen te Alkmaar en
II. J. Toepoel, den Haag'.
oud Holland'seh spreekwoord. En hoe vaak ook lucht
schepen en vliegtuigen zijn gefotografeerd, geen foto
grafie ter wereld kan toch den diepen indruk geven,
dien men, volgens degenen, die uit ervaring spreken,
krijgt wanneer men voor het eerst aan den horizont in
het stille der lucht ineens iets groots ziet aankomen
dat met bewuste kracht op den toeschouwers aan
houdt en dan plots, voor gij 't weet, hoog hoven wordt
tot een machtig voertuig, dat zich met groote zeker
heid en opmerkelijke snelheid voortbeweegt om binnen
enkele minuten in de verte over de bergen te verdwij
nen.
Het is een verschijning met een machtige sugges
tieve kracht die niet loslaat en de overtuiging geeft,
dat daar lit ding der toekomst gaat. zeker, dat
men den bestuurbaren luchtballon, die thans te Dus
seldorf gestationneerd is, passagiersschip noemt, is
allerminst als het bewijs te beschouwen, dat de be
stuurbare ballon al in het passagierschips-stadium is.
Integendeel het is duidelijk gebleken, dat hier een
soort groo' nerij aan het woord was, dat het lucht
schip nog he cl wat technische verbeteringen zal moe
ten onder---n, voordat men geregelde luchtvaartdien
sten in he. i ~en zal kunnen gaan roepen. En wat van
deze prachtige Zeppelin waar is gebleken, moet zeker
in nog veel hooger mate voor de vliegtuigen gelden,
die ook nog- slechts in hun aanvangsstadium zijn. Doch
watde overtuiging aangaat, die men meedraagt van
het eerste moment, dat men zulk een luchtwonder
aanschouwt, zij is, dat de technici het hierbij niet
kunnen en zullen laten blijven. Men is al zoover, men
kan niet meer terug, men moet vooruit en men zal
vooruit. En waar het een zaak van zooveel beteeke-
nis geldt, moet het volk dat hier vooraan gaat, ook in
veel opzichten de eerste zijn.
Eerst nu kan men de Zeppelin-vereering in Duitsch-
lond begrijpen. Doch eerst nu ook begrijpen wij hee-
lemaal, hoe erg Nederland wel achteraan komt.
Ilet is waar er zijn energieke mannen, die dit al
geruimen tijd geleden begrepen hebben en zich inge
spannen hebben en nog inspannen om de luchtvaart
in Nederland meer populair te maken. Doch uit den
aand der zaak komen zij slechts langzaam vooruit, uit
den aard zou een luchtfeest in werkelijk grooten stijl,
waar ons geheele publiek onder de suggestie van deze
wondere nieuwheid zou komen, ineens ontzaglijk veel
kunnen doen voor de zaak der luchtvaart in Nederland.
Men trachte zich toch eens een beeld te vormen van
wat de luchtvaart zal kunnen beteekenen. Voorspellin
gen zijn natuurlijk onmogelijk. Maar analogieën kun
nen toch leeren. Men denke eens hoe er eerst om de
spoorwegen gelachen is, hoe zwaarwichtige landgenoo-
ten in dezelfde Tweede Kamer, die wij nu nog bezit
ten, hebben kunnen zeggen, dat voor het waterrijke
Nederland de spoorweg een overbodige luxe was. En
ziè eens welk een uitbreiding die spoorwegen genomen
hebben
Datzelfde van het luchtschip te voorspellen, is na
tuurlijk onmogelijk. Eenerzijds hoort men nu, dat het
nooit geschikt zal worden voor het goederenver
voer, anderzijds echter betoogt men dat niet overal
water en niet overal land maar wèl overal lucht is.
Maar in elk gevaler is een groote kans, dat het
luchtschip tenminste zoo'n goede toekomst heeft als
de spoorwegen. En wat een uitstekende gelegenheid
om onder de eersten te zijn, om mee te dingen bij den
internationalen bouw van luchtschepen bij het inter
nationaal verkeer, verzuimt men, indien men nu reeds
anderen een voorsprong gunt, die zoo heel, heel moeie-
1 ijk zal zijn in te halen.
Och, mogen ondernemende menschen spoedig ook
liet Nederlandsche publiek eens onthalen op den aan
blik van den luchtbedwingenden mensch!
LEERZAME STAND.
Zw. 3, 4, 6, 11, 13, 14, 18, 26.
W. 24, 25, 32, 33, 35, 37, 38, 39.
In dezen stand is zwart aan zet en speelt 491
Wit kijkt de stand niet diep genoeg door en doet de
damslag, die hij denkt, dat zwart overzien heeft.
1. 1. 4—911
2. 25—20 2. 14 25
3. 24—19 3. 13 24
4. 37—31 4. 26 28
5. 33 4
Maar zwart had juist met opzet wit gelegenheid ge
geven om dam te halen, want hij speelt nu als 5en zet
39 en wit moet slaan 4 30, waarna zwart slaat
25 32.
Nu is de volgende stand ontstaan:
Zwart 3 schijven op 6, 11 en 32.
Wit 1 schijf op 35.
Wit is aan zet. Zwart kan dit eindspel winnen op
de volgende manier:
Wit Zwart
1. 35—30 1. 32—37
2. 30—24 2. 37—41
3. 24—19 3. 41—46
4. 19—13 4. 46—23
5. 13—9 5. 11—17
6. 9—3 6. 23—12
7. een der ruiten van 7. Zwart geeft den dam waar
't noodig is en wit verliest.
3—25
Wij geven ditmaal ter oplossing probleem no. 85 en
eindspel no. 10. Probleem 85 is nogmaals een keurig'
stuk werk van J. Noome Mzn. te Purmerend, terwijl
eindspel 10 de eindstand is van een probleem. Dc heer
EERSTE KAMER.
In de gisteren gehouden vergadering van de Eerste
Kamer werd ter tafel gebracht en goedgekeurd het
adres van rouwbeklag, waarmede de kennisgeving van
het overlijden van H. K. II. Mevrouw de Prinses Van
Wied door II. M. de Koningin is beantwoord.
Heden voor de pauze zal de minister van Buiten-
landsche Zaken de Nota beantwoorden door den heer
Van Heeckeren aan de Kamer toegezonden.
Aan de órde was het wetsontwerp tot aanvulling en
verhooging van Hoofdstuk IV (Justitie) voor 1910
(Maatregelen in het belang van ontslagen gevange
nen.)
De heer D e Jong (L. N. Holland) meende, dat
de minister van Binnenl. Zaken destijds minister
Van Justitie a.i. er niet in geslaagd is duidelijk te
maken wat hij wil.
Waarborgen mist spreker in het ontwerp voor een
goede doelmatige verpleging. Het eenige middel is
het geven van een wekelijksche uitkeerïng aan de ont
slagen landloopers, die aan lien moet worden uitbe-
Uftld.
Do heer Van Weideren Rengers (L.
Friesland) betuigt sympathie met het optreden van
dezen minister van Justitie en met de strekking' van
het ontwerp.
De minister van Justitie (de heer Re-
g'out.) brengt hulde aan zijn ambtsvoorganger mr. Ne-
lissen, die onder de juristen een eerste plaats in
neemt. Te betreuren is het, dat hij om redenen van
gezondheid zijn ontslag moest nemen. De denkbeelden
van den heer De Jong voorzitter der staatscommis
sie in zake het tegengaan van bedelarij en landlooperij
deelt de minister.
De minister onderschrijft hetgeen de heer Van Wei-
deren Rengers gezegd heeft over de voorwaardelijke
veroordeeling-, waarvan hij een groot voorstander is.
Het debat werd gesloten en het ontwerp z.h.s. aan-
P. C. Kat uit West-Zaan heeft van dit eindspel een
interessante oplossing' gevonden, die werkelijk eenige
studie vereischt en niet voor de hand ligt. Zwart
speelt eerst en wit wint!
Probleem no. 85 van J. Noome Mzn., Purmerend.
Zw. 7/9, 12/15, 20, 24, 33, 34, 40.
W. 18, 21, 22, 23, 25v31, 32, 42, 43, 49, 50.
Wit speelt en wint.
Eindspel no. 10 van P. O. Kat, Westzaan.
Zwart, Schijf op 25.
Wit 3 schijven op 12, 13, 16.
Zwart speelt eerst en wit wint.
Opl. van beiden voor of op 7 Juli-
genomen.
Aan de orde was daarna wijziging der wet op de
rechterlijke organisatie; tot regeling van de admini
stratieve rechtspraak, (klassen- en samenstelling der
gerechten en jaarwedden) en tot regeling van de hef
fing der griffierechten enz.
Besloten werd deze drie wetsontwerpen te gelijk te
behandelen.
De heer P e 1 i n c k (Drenthe) acht beperking der
rechterlijke macht noodig, waartoe men komen kan, o.
a. door afschaffing der civiele conclusies.
Wat het ontwerp betreffende de bezoldigingen aan
gaat, herinnerde spr. er aan, dat de hooge positie der
rechterlijke macht eene goede bezoldiging eischt. Hij
kan er echter niet toe medewerken om vijf en zestig
jarigen door tractementsverhooging in dienst te hou-
ien, wanneer dezen zelf hun tijd gekomen achten om
heen te gaan. Op zestig-jarigen leeftijd! moeten alle
verhoogingen in eens ingaan. Op dien leeftijd moet
dus vol tractement worden toegekend. Het betrekke
lijke ontwerp moet dus worden afgestemd om in dien
geest een nieuw ontwerp te krijgen.
Het voordeel van eene verwerping zou ook zijn dat
dan de griffiers-tractementen beter geregeld' konden
worden. Spr. zal alleen zijn stem aan het eerste ont
werp kunnen geven.
De heer Van Basten Batenburg (Gelder
land) is niet meer bevreesd, dat de aanneming van de
ze ontwerpen de regeling der administratieve recht
spraak zal vertragen.
Wat de tractementsregeling aangaat, dringt ook
spr.-er op aan, dat het volle tractement in eens zal
worden uitbetaald in plaats van periodieke verhoogin
gen.
Ook hoopt hij, dat de minister tegemoet zal komen
aan het verlangen der griffiers. Zoo al niet van hgrt»
zal spr. toch aan de ontwerpen zijn stem geven, hopen
de, dat de minister zooveel mogelijk aan de bezwaren
zal tegemoet komen.
De heer Van Waterschoot van der Gracht
.ontwikkelt als hoofdbezwaar tegen het ontwerp de
regeling en de groote wijziging welke gebracht wordt
in de kantongerechten te Amsterdam, Rotterdam en
Den Haag'. Te betreuren is het, dat de betrokken
personen in deze aangelegenheid niet zijn geraad
pleegd.
Spr. wijst ook op het adres van de griffiers bij d»
kantongerechten.
Ten slotte vroeg spr. of de minister bereid is voor
de inwerkingtreding van de wet, nader overleg te ple
gen met de vier kantonrechters te Amsterdam die
speciale bezwaren hadden tegen de voorgestelde rege
ling.
De heer Verheyen had enkele bedenkingen te
gen de ontwerpen. De quaesties betreffende de grif
fies en kantongerechten laat spreker rusten. Hij sluit
zich aan bij hetgeen daartegen is gericht. Zijn hoofd
bezwaar is gericht tegen de ontwrichting van onz®
rechterlijke macht.
Hij herinnert aan hetgeen mannen van gezag in de
Tweede Kamer hebben gezegd1 over de behandeling
van strafzaken door de Gerechtshoven.
De organisatie van onze rechterlijke macht heeft
bewezen de vuurproef te kunnen doorstaan. Waartoe
dan wijziging?
Naar spr. meening moeten deze ontwerpen worden
afgestemd, omdat zij desorganisatie i n onze recht
spraak zullen brengen.
De heer Sickinga (L. Friesland) acht mede de
ze ontwerpen niet aannemelijk.
De heer Van den Biesen (K. N. Brabant)
heeft door de ervaring den lust verloren om heftig te
gen ontwerpen te strijden, die hier ten slotte, ondank»
alle protest, toch werden aangenomen.
Spr. toont aan dat aanneming van deze ontwerpen
'onze rechtspraak zal bederven en leiden zal tot den
alleen sprekenden rechter.
De minister van Justitie (de heer Re-
gout) zou er gemakkelijk toe over kunnen gaandeze
ontwerpen ter zijde te leggen, maar omdat hij er van
overtuigd is dat deze wetsontwerpen in 's lands belang
zijn, heeft hij met sympathie de verdediging' op zich
genomen, al zijn er punten in die hij anders had1 ge-
we.nscht. Die punten zijn echter kleinigheden.
De rechtspraak met drie raadsheeren bij het Hof en
vijf bij den Hoogen Raad acht de Minister een uit
muntenden maatregel. Dat het volksgeweten daarmede
r.ict bevredigd is, is niet te bewijzen.
Thans komt het voor, dat in de Gerechtshoven per
sonen zitten die daarin niet meer moeten zitten. Dat
wordt toegegeven door de Hoven van Leeuwarden,
Arnhem, Den Bosch.
Bij een rechtspraak met drie personen kan dat niet
voorkomen.
Ten onrechte stelt men het naar 's ministers oor
deel voor, alsof het hooger beroep is de correctie van
de eerste instantie.
Hooger beroep is geen critiek oefenen op een ge
vallen beslissing, maar een nieuwe behandeling der
zaak. Zes raadsheeren verdeeld over twee kamers
kunnen bovendien meer werk verrichten, dan zes in
één kamer.
De Minister verdedigt daarna de nieuwe tracte
mentsregeling, en doet uitkomen, dat een reehter in
een rechtbank 2e klasse op drie-en-veertig-jarigen leef
tijd zal krijgen J 4000, een vice-president 4500, een
president 5000; een rechter in een rechtbank le
klasse 4500, een vice-president 5000 en een presi
dent J 5500, een raadsheer in een gerechtshof 5500,
een vice-president- 6000 en een president 6500. De
Minister heeft nog geen rechterlijk ambtenaar ge
hoord, die met deze nieuwe salarisregeling' niet inge
nomen is. Over de inwendige dienstregeling in de
groote steden wil de Minister de kantonrechters gaar
ne hooren. De aanstelling* van substituut-griffiers bij
de kantongerechten, durft de Minister gerturii a tribe