DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN
Belasting op di gebouwde eigendommen.
No. 155
Honderd en twaalfde jaargang.
1910.
DINSDAG
5 JULI.
Plaatselijke belastingen.
FEUILLETON.
Het nest van den sperwer.
BINNENLAND.
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk fl,
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Telefoonnummer 3.
Prijs der gewone advertentiën
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Oroote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
HET BEZOEK VAN DEN KONING DER BELGEN.
ALRMAARSCHE
H I Jf D E B W E T.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK
MAAR;
Gelet op artikel 8, alinea 2 der Hinderwet;
Overwegende, dat eene beslissing op liet adres van
den lieer H. J. B. Peet, aldaar, om zijne koffiebrande
rij, waarin een gasmotor van P.K., uit te breiden in
het perceel Fnidsen, wijk C. No. 61, niet binnen den
in het eerste lid van bovengenoemd! wetsartikel be
paalden tijd kan genomen worden, omdat hun nog niet
bekend is of de inrichting zal voldoen aan de eischen,
krachtens artikel 6 der Veiligheidswet gesteld;
BESLUITEN:
de bedoelde beslissing te verdagen.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G. RIPPING, Voorzitter.
DONATII, Secretaris.
Alkmaar, 2 Juli 1910.
Hoofdelijke omslag.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK
MAAR brengen ter algemeene kennis, dat het primitief
kohier van den hoofdelijken omslag, dienst 1910,
door den Gemeenteraad vastgesteld den 22 Juni 1.1.
en door Gedeputeerde Staten goedgekeurd den 29
Juni d.a.v., heden aan den gemeente-ontvanger ter
invordering is uitgereikt en gedurende vijfmaanden
ter secretarie in afschrift voor een ieder ter lezing
is nedergelegd.
Bezwaren tegen den aanslag kunnen op ongezegeld
papier worden ingediend binnen drie maanden na
den dag der uitreiking van de aanslagbiljetten.
Alkmaar, Burgemeester en Wethouders voorn.,
4 Juli 1910. G. RIPPING, Voorzitter.
DONATH, Secretaris.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alk
maar brengen ter algemeene kennis, dat het primitief
kohier, der belasting op de gebouwde eigendommen,
dienst 1910, den 22en Juni jl. door den Gemeente
raad vastgesteld en bij besluit van den 29en Juni
d. a. v. door de Gedeputeerde Staten van Noord-
Holland goedgekeurd op heden aan den gemeente
ontvanger ter invordering is uitgereikt, terwijl een
afschrift daarvan gedurende vijf maanden ter secre'
tarie voor een ieder ter inzage is nedergelegd.
Bezworen tegen de aanslagen kunnen op ongezegeld
papier bij den Gemeenteraad worden ingediend bin
nen drie maanden na den dag der uitreiking van
de aanslagbiljetten.
Alkmaar, 4 Juli 1910.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G. RIPPING, Voorzitter.
DONATH, Secretaris.
ALKMAAR, 5 Juli.
Dr. Kaethe Schirmacher, de begaafde, beschaafde
en ontwikkelde vrouw, die het afgeloopeu jaar als
spreekster voor de afdeeling Alkmaar van den Bond
voor vrouwenkiesrecht optrad is een bekend publiciste.
Zij woont in Parijs en zendt van daar uit haar arti
kelen naar Duitsche couranten. Vroeger schreef zij
bij voorkeur over de sociale positie van de vrouw, in
den laatsten tijd echter behandelen hare artikelen nog
EEN ROMANTISCH VERHAAL UIT
DEN TIJD VAN DE PURITEINEN DER
17de EEUW.
door
BARONES ORCZY,
Schrijfster van: De Roode Pimpernel, Ik zal ver
gelden, Een zoon van het Volk, etc.
5)
„Maar moeder.
„Maak je toch aangenaam bij de Lady!"
„Maar moeder.
„Maar, in 'e hemels naam," viel zij ongewoon
driftig uit „is dan een bruidschat van zes millioen
gulden je totaal onverschillig-?"
„Maar, moeder.
„Maak er dan terstond werk van, vóór die dwaze Sir
Timothy of die hatelijke Boatfield haar voor je neus
wegkapen
„Maar, moeder...."
„Terstond! Ga met haar praten over iets, daar ze
belang in stelt. begin maar over je mooie rijpaard.
ze is dol op paarden."
Toen de jonge Squire, die zich honderdmaal meer op
zijn gemak gevoelde onder zijn werkvolk en stal
knechts dan tegenover een hoogadelijke jonge dame,
allerlei wanhopige pogingen deed om de jonge Lady
belang te doen stellen in zijn hak op den tak conver
satie, wendde zijn waardige moeder zich tot Sir Mar-
maduke, den door de Hooge Regeering aangestelden
voogd der schatrijke wees.
„Een echte tegenvaller staat mij te wachten, mijn
waarde Sir Marmaduke," zeide zij zuchtend.
„heelemaal onverwacht, en bitter onvoordeeligIk
had' niet gedacht, dat mijn lieve jongen zoo spoedig
zou willen gaan trouwen en dat ik het bestuur over de
huishouding op zijn slot zoo spoedig zou moeten over
geven aan eene opvolgster. Ik zeg niet. dat Olivier
al eens vaak een algemeen-politiek onderwerp. Zoo
hebben wij thans een artikeltje van haar voor ons lig
gen, dat tot titel draagt „De democratiseering der
Fransche universiteiten." De schrijfster herinnert
aan de besluiten, onlangs door den minister van on
derwijs Doumergue genomen, welke ten doel hebben
de klove", die er bestaat tusschen de lagere school en
de hoogeschool te overbruggen. Waar wij in ons land
voor het onderwijs een „ineenschakelings-commissie"
hebben, daar is het wel eenigszins vreemd te lezen, dat
in Frankrijk een deel van het onderwijs zal worden
uitgeschakeld, n.l. het gymnasium. Het is daar voor
taan niet meer noodig om het onderwijs aan een uni
versiteit te volgen, dat men eerst een gymnasium heeft
afgeloopeu of èen examen heeft afgelegd, dat met het
gymnasiaal eindexamen overeen komt. Ook het exa
men voor leeraar in de laagste klassen der middelbare
scholen en voor onderwijzer aan scholen met meer uit
gebreid lager onderwijs geeft daartoe het recht, zoodat
vrouwen en mannen, die geen klassieke opleiding heb
ben genoten de deuren van de universiteit, tot dusver
re voor hen gesloten, voor zich geopend zien. Zij kun
nen zich aanmelden voor de examens en zelfs hoog
leeraar worden (men weet dat in, ons land voor het
hoogleeraarschap geen acten of diploma's worden ver-
eischt.) Deze maatregel is genomen zonder dat de
„raad voor het openbare onderwijs" daarin gekend is
en daarom protesteert dit college er tegen en noemt
het een machtsovertreding. Het protest zal, meent de
schrijfster, niemendal baten, want de democratiseering
aan de hooge scholen is voor de democratie in Frank
rijk een uitg'emaakte zaak. Zij verwijst in dit verband
naar een studie van P. Leguay, La Sorbonne, dat bij
Grasset in Parijs is verschenen. De republiek, zegt
Leguay, heeft nooit veel opgehad met het hooger on
derwijs, met de gymnasia; zij vond deze inrichtingen
als een erfenis van het verleden en kon ze voorloopig
niet missen, zij waren voor haar echter de belicha
ming van den klassenstaat, en in tegenstelling met de
standen scholen -want zoodanig was en is nog steeds
het hoofdzakelijk burgerlijk gymnasium begunstig
de zij de volksscholen. Aan den anderen kant her
vormde zij de hooge scholen. De eerste en laatste
sporten van het Fransche onderwijs zijn door de repu
bliek bereikt. De. gymnasia zijn aristokratische in
stellingen, klassieke opleiding is in wezen aristokra-
tisch. Tegen deze beletselen der „gelijkheid" zijn de
afgekondigde besluiten van den minister gericht. Zij
zijn overigens slechts het gevolg van een andere de
mocratische wet: de tweejarige militaire dienst voor
alle jonge mensehen. Tot nu toe bestond het voor
recht van een eenjarigen diensttijd voor alle studen
ten. Thans is het verdwenen. De onderwijs-autoritei-
ten rekenen daarom op een belangrijke vermindering
van het universiteitsbezoek, vooral in de filosofische
faculteit. Tegelijkertijd zijn tengevolge van de en
cyclieken tegen het modernisme, de meeste jonge
priesters uit hooger onderwijs-inrichtingen verdwenen.
Er is dus plaats aan de universiteit, en daarom wor-
geen liefhebbende zoon is. Integendèel hij is een bes
te jongen, en zal voor zijn vrouw een uiterst goedige
man zijn, wanneer.
„Een vreemd jongman is die secretaris van u, Sir
Marmaduke", kwam Vrouwe Harrison hier de hoog
dravende inleiding van Mevrouw Pincheon storen,
,jsen heel bescheiden en weinig spraakzaam persoon,
een echt model-mensch, lijkt hij mij toe."
Zij sloeg opzettelijk een sarcastischen toon aan,
heimelijk naar Lady- Sue ziende, of deze vuur zou
vatten.
Sir Marmaduke haalde de schouders op ea. zei
kortaf
„Lambert is ontzettend ijverig."
„Ik dacht dat secretarissen nooit iets anders deden
dan zuigen op de punt van hun pen," zeide Mevrouw
Pincheon, zich in het gesprek mengende.
„Soms maken zij het hof aan de dochter van hun
Heer," merkte Vrouwe Harrison venijnig op, omdat
zij het voor zeker hield, dati Lady Sue naar het gesprek
luisterde, nu het den secretaris gold. Maar deze keek
naar Squire Boatfield, die op dat moment met be
wonderenswaardige kracht en juistheid! de kegels trof.
Toen zij echter die laatste opmerking hoorde, wendde
zij zich terstond om en zeide met ietwat hoogheid in
houding en stem, wat haar gansch niet misstond:
„Uwe opmerking, Mevrouw, komt hier minder van
pas, want de patroon van den heer Lambert heeft- geen
dochter -v- alleen een pupil misschien is dat wel
de reden waarom hij zoo ijverig is."
Het bloed was haar naar het hoofd gevlogen, terwijl
zij dit zeide, als daagde zij daarmee de vervelende ma
ma's en tantes van fortuin-jagende jongelui uit, om
verder hatelijkheden te debiteeren, kwetsend voor den
jongen man, dien zij onder hare bescherming had ge
nomen.
Sir Marmaduke keek haar scherp aan: een diepe
plooi groef zich tusschen zijne oogen, toen hij haar
opwinding bespeurde. Zijn gelaat teekende veroude
ring van wege bange zorgen, en de uitdrukking was
werkelijk terugstootend geworden.
„Ze is erg romaneske." zeide hij koel, mompelend
den daar de poorten en deuren geopend voor haar lie
velingskinderen, haar steunpilaren, de onderwijzers
en onderwijzeressen en zij schrijft hen universiteits
ontwikkeling voor. Zij zijn daarvoor eigenlijk niet op
geleid. Wat komt het er, zoo wordt aan het slot van
het artikel gezegd, op aan, alle menschen zijn gelijk
en dat moet aan de verbaasde wereld bewezen worden
Z. K. H. PRINS HENDRIK.
Z. K. H. de Prins zal Woensdag a.s. in den och
tend het concours hippique op Houtrust bijwonen en
in den middag tegenwoordig zijn bij de rennen en
harddraverijen op Duindigt.
BEZOEK OP HET LOO.
Een buitengewone Engelsche ambassade wordt bin
nenkort op het Loo verwacht teneinde aan de Konin
gin officieele aankondiging te doen van de troonsbe
stijging van Koning George.
Reuter seiut uit Brussel, dat volgens de „Etoile
beige" het bezoek van het Belgische Koningspaar aan
het Nederlandsche Hof te ,s-Gravenhage bepaald is op
15 September a.s.
MINISTERS NAAR BRUSSEL.
De ministers van Justitie, van Binnenlandsche Za
ken en van Koloniën vertrokken gisteren naar Brussel
voor een bezoek aan de tentoonstelling aldaar.
DE „KEIZERSBRIEF."
De Berlijnsche correspondent van de „Tel." seint
Naar aanleiding van de door den minister van Bui-
tenlandsche Zaken in de Eerste Kamer afgelegde ver
klaring omtrent den brief van den keizer, had ik een
onderhoud met een regeeringspersoon, die mij verze
kerde, dat deze verklaring geheel juist is, dat de ge
waande keizersbrief ten eenenmale niet bestaat en
nimmer verzonden is.
RECLASSEERING ONTSLAGEN GEVANGENEN.
Het ligt in het voornemen van den Minister van
Justitie, naar aanleiding der aangenomen wetsvoor
stellen in zake de reclasseering van ontslagen gevan
genen en verpleegden, thans spoedig de benoeming
van de voor dien arbeid benoodigde nieuwe departe
mentsambtenaren, een inspecteur en een adjunct-com
mies te bevorderen en blijft de gelegenheid om daar
voor te solliciteeren opengesteld tot Juli aanstaande.
EERSTE-K AMERVERKIEZIN GEN.
Het lid der Eerste Kamer jhr.. P. M. G. von Fi-
senne, die dit jaar aan de beurt van aftreden is, heeft
verzocht wegens vergevorderden leeftijd voor een her
kiezing niet in aanmerking te komen.
Mr. A. DE JONG.
De afgevaardigde van Rotterdam V, de heer mr.
A. de Jong, die benoemd is tot wethouder der ge
meente Rotterdam, zal als lid der Tweede Kamer af
treden, zoodat er binnenkort een nieuwe Kamerver
kiezing in dit district zal moeten plaats hebben.
Ook heeft de heer De Jong besloten, als voorzitter
van het Bondsbestuur, van anti-revolutionnaie lties-
vereenigingen in Rotterdam af te treden. („Ned.")
alsof het spreken hem moeilijk viel. -„De nederige
afkomst van Lambert heeft allerlei dwaze gedachten
bij haar opgewekt. Ouders heeft hij niet meer. Zijn
oudere broer is hoefsmid hier in het dorp. Hun tante,
die de jongens reeds als kinderen bij zich in huis heeft
genomen, is een burgerlijke oude vrouw, die ook in
mijn dorp woont ze is naar ik gehoord heb, een
strenge aanhangster der nieuwe secte, door den raads
heer Bennet „Quakers" genoemd. Zij spreken een ei
genaardig taaltje en kleeden zich op een vreemde ma
nier. Ik weet niet of Lambert tot' die secte behoort,
want hij spreekt niet zooals zij j maar zijn platte beurs,
een zweem van geleerdheid' die hij, de hemel weet
waar, opgedaan heeft, benevens een tal van grieven
hebben hem de sympathie van Lady Sue verzekerd."
„Neen maar! uw dorp Acol schijnt vol vreemde
menschen te zijn, waarde Sir Marmaduke", zeide Me
vrouw Pincheom. „Ik heb mijn volk hooren praten
over een geheimzinnigen prins, die uit Frankrijk is
komen aanwaaien en in een uwer huisjes woont."
„O, ja, juist!" zeide Sir Marmaduke luchtig. „De
interessante fransche banneling, wien Koning Lode-
wijk het verblijf ten hove en in Frankrijk verbood.
Ik wist niet dat het u ter oore was gekomen
„Een fransche prins! Hier in het dorp?" viel
Mevrouw Harrison scherp uit. „En als ik vrag'en mag,
waar heeft u dien goudvisch gevangen?"
„Ik? Neen, Mevrouw!" antwoordde Sir Marmaduke
met een droog lachje. „Van zijn komst wist ik niets
af; naar ik geloof, is hij zoowat zes maanden geleden
van Dover naar hier gekomen en sedert dien bij de
Lambert's in huis. Een zonderling mensch, lijkt hij
mij. Hoogstens tweemaal zag ik hem op mijn land.
altijd in den avond."
Toen Sir Marmaduke zoo sprak over den mysterieu-
sen inwoner van het dorpje, verried zijn stemgeluid
misschien eenige zenuwachtigheid over den verderen
loop van het discours door de nieuwsgierige dames
opgezet, maar zeker was het, dat die dames een gevoel
bekroop, als bracht die fransche prins heur huwelijks
plannen in het grootste gevaar.
Een fransche banneling, een Prins die een schuil-
jDE STRIJD TE ENSCHEDE.
Zaterdag is door de bestuursvergadering van het
Nederlandsch Vakverbond, op aanvrage van den tex-
tielarbeidersbond „De Eendracht", besloten over het
geheele land steun voor de uitgestotenen te Enschede
in te zamelen.
Gemengd nieuws.
DE EERSTE KAMER.
Het gaat in het Hoogerhuis wel aardig toe, zegt
de Haagsche correspondent van de Standaard.
Men is er uiterst beleefd jegens elkaar; de heer
van der Biesen evenwel (dat moeter tusschen haakjes
bij) op zijn eigenaardige wijzedie menigeen wel eens
herinnert aan iets, dat met de uitdrukking „n et
zéér beleefd" uiterst zwak is gekenmerkt.
Men valt elkaar niet, of zelden ik denk weer
aan den geachten Brabantschen afgevaardigde in
de rede en maakt elkaar het spreken door allerlei
huiselijk en hinderlijk gedoe niet moeilijk
Men laciit elkaar niet uit en doet elkaar ook niet
na. Ja, zelfs is men gewoon naar elkaar te luisteren
En met dat alles onderscheidt de Eerste Kamer
zich gunstig van de Tweede.
Zoodoende komt ieder lid in het Hoogerhuis uit
nemend tot zijn recht.
Men kan er zijn redevoeringal is die ook slechts
kortaflezen van een papiertje en, als men onverwacht
spreken moet en zijn gedachten vooraf niet op papier
kon stellen, hakkelen en stotteren, of van zenuw
achtigheid het eene glas water na het andere ver
zwelgen, zonder dat iemand het gek vindt.
Sommige leden maken hun werk als een school
jongen in een gewoon blauw schrift en lezen het
daaruit voor. Anderen prefereeren losse blaadjes, wat
gevaarlijker is, omdat er dan wel eens een weg kan
raken, of de volgorde verstoord kan worden, wat dan
onaangename gevolgen heeft.
Veel hindert dat echter niet, want de senatoren
wachten dan in stilte en kalmte, sommige in Mor
pheus' armen, het vervolg der rede af, zonder het
zoo angstwekkend in de zaal te maken, dat de rede
naar de kluts kwijt raakt. Integendeel, hulpvaardige
handen worden toegestoken en gezamenlijk wordt
naar het verloren blad gezocht en de volgorde
hersteld.
Is alles weer in goede orde, dan gAat de redenaar
kalmpjes door, alsof er niets gebeurd is.
Het ratelen, dat men in ons Lagerhuis soms hoort,
komt in de Eerste Kamer niet voor, al zijn er
onder de vele keurige redevoeringen, die ik in het
Hoogerhuis gehoord heb, ook verscheidene, die niet
alleen met groote welsprekendheid, maar ook vlug
ten gehoore werden gebracht.
Gevolg van een en ander is, dat de stenografen in
de Eerste Kamer geen al te zwaar werk hebben.
Vaak kunnen ze de redevoeringen bijna met gewoon
schrift bijhouden, betgeen trouwens ook een enkel
maal in de Tweede Kamer het geval is, zooals b.v.
bij de heeren Tydeman en Loefï, om nu maar twee
volksvertegenwoordigers te noemen, wier woord zoo
hoog wordt aangeslagen, dat ik mij voor de beschul
diging vrijwaar, hier iets ten nadeele van de lang
zaam sprekende heeren te zeggen.
Lijnrecht tegenover deze heeren met hun langzaam
heid en doordachte wijze van spreken staat dc heer
Duys, gesecondeerd door collega Schaper,
Hoe de stenografen het met die heeren klaar spelen?
Och, me dunkt heel gemakkelijk.
Niet velen in den lande zullen in de meening
verkeeren, dat de gedachten, die de heer Duys, om
bij hem als het kwade voorbeeld nu maar te blij ven,
hoek zocht in een afgelegen dorpje van Kent, en een
meisje, zóó romanesk als Lady Sue! hier, wae een
hoogst gevaarlijke tegenpartij voor landjonkers, zooals
Sir Timothy Harrison of Squire Pynschonvrij
wat gevaarlijker- dan de laaggeboren secretaris, wiens
broer hoefsmid op het dorp was en wiens tante tot de
secte der Quakers behoorde!
Beide, Vrouwe Harrison en Mevrouw Pyneheon,
wierpen als instinctmatig een onderzoekenden blik op
de jonge Lady. Door scherpe opmerkings-gave munt
ten zij allerminst uit, maar eigenbelang had nu heur
blik gescherpt; ook zou het onmogelijk geweest zijn,
niet op te merken hoe het jonge meisje, als overge
plaatst in eene andere wereld, zich met al haar zinnen
en denken ook daarin bewoog.
Op haar gelaat was geen spoor meer van de goed
hartigheid, die haar de partij had doen opvatten voor
den jongen secretaris, toen zij gevoelde dat met hem,
achter zijn rug, onrechtvaardig verdacht, -veelmeer
verkeerde zij in een hypnotischen toestand van vast
gehouden denkeu door een oppermachtige kracht, dis
al haar zinnen bepaalde tot dat eenige punt.
Geen gloed of blos kleurde hare wangen, ze waren
bleek, als van iemand! die aan dweepziekte lijdt. Haar
lippen niet gesloten, maar ietwat gescheiden, als van
eene die scherp luisterend! den adem inhoudt. De
oog-en, geen indruk opnemende van iets rondom, maar
onbeweeglijk starende naar wat zij alleen zag en voor
naar aan den horizon schitterde en blonk door de boe-
schen en over de bergen heen.
Maar wat, als hij een gewoon gezond menschenver-
stand heeft, kan een Prins uit Frankrijk hier in Acol-
dorp komen doen!" riep Mevrouw Harrison met
opzettelijk schel stemgeluid uitwaarmee zij haar
doel bereikte, want een ieder keek nieuwsgierig naar
haar en Sir Marmaduke, tot wien zij dat zeide.
De heeren staakten het kegelen en kwamen dichter
bij. De vreemde uitdrukking verdween van Lady Su
e's gelaat; zij wendde zich van het gezelschap af «n
plukte trossen eikels van een overhangenden eik.
(Wordt vervolgd!