DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. J ongenskampen. No. m Honderd en twaalfde Jaargang. 1910. ZATERDAG 9 JULS. BINNENLAND. Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk f 1, Afzonderlijke nummers 3 Cents. Telefoonnummer 3. O Prijs der gewone advertentiën Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. Dit nummer bestaat uit 3 bladen. ALRMAARSCHE COURANT. Iloe brengen de Nederlandsche jongelui hun vacan- tie door? Deze vraag wordt gesteld in een artikel, voorko mend in het feestnummer van „Allen Weerbaar," dat uitgegeven is ter gelegenheid! van het tienjarig be staan der vereeniging Volksweerbaarheid. En het ant woord daarop luidt aldus: Een deel gaat op reis, omdat de ouders op reis gaan, en zij zoonlief liefst onder eigen hoede houden. Dit nu is wel heel mooi en zeker, maar op die wijze kweekt men geen jonge mannen, die met eenig zelf vertrouwen welgemoed in een der eerstvolgende jaren hun ransel pakken en zich op de wereldmarkt een po sitie trachten te veroveren. Zoonlief geniet wel van onbekende wonderen, van nooit geziene natuurschoon, maar, hij blijft het kind, behoeft nooit eens met zich zelf te overleggen, hoe en wat te doen, loopt in alle opzichten nog aan den leiband. Een ander deel gaat in pension, maar alweer onder 't noodige toezicht en drentelt eenige weken in de buurt rond en verveelt zich evenals de rest, die thuis blijft en met nietsdoen den tijd doodt. Bij allen ontbreekt, wat zoo noodig is, eens op eigen beenen staan, eens leven onder vreem den, zij 't dan van denzelfden leeftijd en eenigszins gelijke levensomstandigheden." De vereeniging Volksweerbaarheid! heeft, om een verbetering in dezen toestand tot stand te brengen verleden jaar een jongenskamp georganiseerd, de jon gens in de gelegenheid gesteld! op de heide een kamp te betrekken. Waar deze organisatie verleden jaar uitstekend slaagde, is zij ook dit jaar weder ter hand genomen. In het kamp wil men de lichamelijke ontwikkeling bevorderen door beoefening van gezonde sport en openluchtspel; voor afwisseling wordt zorg gedragen door het maken van uitstapjes te voet of per rijwiel, terwijl de avonden worden doorgebracht in gezellig samenzijn buiten of in de houten barak. Het dagpro gram is aldus: 6 uur opstaan, 63/4 uur aardappelen schillen, YV2 uur eerste ontbijt, 89 uur gymnastiek, 910 uur rust, 10lU/2 uur openluchtspel, 12 uur tweede ontbijt, 1%iVz uur rijwiel of wandeltocht, 5Y2 uur middageten, 's avonds lezing door uitgenoo- dige personen van beteekenis, 9% uur bedtijd. De oefeningen in het gebruik der wapens en ter bevordering van de weerbaarheid zijn facultatief. De schrijver van bovenaangehaald artikel, de heer W. R. Speerstra, zou gaarne zien een kamp met een militair stempel, maar „de tijd van dit soort kampen (schijnt) nog niet daar te wezen." In ons land niet in het buitenland daarentegen, waar een dergelijk kamp dikwijls veel minder een tijdelijk karakter draagt, daarentegen wèl. Wij herinneren aan de instelling van de jongensver kenners, het ge'esteskind van d'en merkwaardigen ge neraal, die is de heer Baden Powell. Men kent den hardnekkigen verdediger der Zuid-Afrikaansche veste, men kent ook het wilde-enthousiasme, dat zijn vol harding in Engeland heeft opgewekt. Zijn naam heeft geen aangenamen klank in Hollandsche ooren. Maar desalniettemin moet men erkennen, dat hij een van de pootigste Engelsche figuren is uit den Zuid- Afrikaanschen oorlog, iemaud, die iu elk geval een buitengewone energie vertoond heeft. Welnu deze merkwaardige man is na den oorlog kinderopvoeder geworden. En hij heeft zooveel lief hebberij in zijn nieuw vak gekregen, dat hij er het oude grootendeels voor heeft laten schieten. Maar het allermerkwaardigste is wellicht nog, dat hij in zijn pogingen om de opvoeding der jeugd in een zekere richting te completeeren in dezelfde richting werkt als een héél andere man, eeni echte Pruissische gene raal van den ouden stempel, den meest bekenden der Duitsche legercorps-commandanten. Bedden willen de jeugd! meer de practijk van het leven leeren, willen de kinderen vooral leeren kijken en zelf de handen uit de mouw steken. En beiden slaan daartoe denzelfden weg in, al doet de Brit dat met veel meer vertoon, bra nie en reclame dan de meer in zich zelf gekeerde min der zakenmanachtige Duitsche legeraanvoerder. Men mag natuurlijk aannemen, dat hij heide mili tairen het militaire idee daarbij op den voorgrond komt. Ook de plannen van den heer Baden Powell dragen een eenigszins jingoïstisch karakter. Zijn jongens-verkenners" maken parade, hebben opzien- wekkende en bizonder flatteerende uniformen. Wat blijft er echter over als men het militaire uit deze proefneming weglaat? Baden Powell wil gelijk hij zegt de jongens leeren kijken. En de Duitsche opperofficier zegt pre cies hetzelfde. Eerst moeten de jongens naar buiten, afstanden en hoogten leeren1 schatten. Dan kaarten lezen en schetskaartjes van het terrein maken. Ziedaar iets wat dunkt ons als opvoedings middel niet hoog genoeg geschat kan worden. Hoe bedroevend weinig menschen kunnen maar gewoon op een kaart wandelen, kunnen een kaart lezen. Hu is het waar, dat de bureau-ambtenaar die 's mor gens naar het bureau tramt en 's avonds terugtramt, er wel komen zal zonder kaarten te kunnen lezen. En ook zullen wij niet ontkennen, dat men hoogleeraar in de philologie kan worden zonder op een kaart te kun nen wandelen. Maar aan den anderen kant hoe leert men beter opmerken, nauwkeurig zijn, voorzich tig conclusies trekken, met allerlei gegevens te reke nen, dan juist door dit wandelen op de kaart? Wij herinneren onsi op dit punt eens gelezen te heb ben van een curieus geval van twee studenten in een nogal „theoretisch" vak, die op dit punt polen waren. De een zag alles, rekende met alles, nam van ales als vanzelf notitie en liep nooit mis. De ander kon zijn gedachten niet houden bij iets zoo gewoons1 als „de weg." Er zou over hun toekomst beslist worden. Een uitstekend menschenkenner, die toevallig van hun bei der verschillenden aanleg wist, raadde hem die den weg wist aan in de praktijk te gaan, terwijl hij den ander voor de theorie wilde bewaren. De ander luis terde, ging ook in de praktijk en bleef steken. „Bewijzen" doet dit gevalletje natuurlijk niets. Maar is het geen uitmuntende illustratie van wat wij willen betoogen: dat het den weg kunnen vinden een uitmuntende eigenschap is, die men niet genoeg kan aankweeken en ontwikkelen? Natuurlijk om zuivere practisclie doeleinden. Het is aardig om zich buiten alleen maar met een kaart gewapend! op onbekende paden ta hegeven. Men krijgt nieuwe indrukken, men heeft nioeielijkheden te overwinnen, die men alleen met eigen krachten kan overwinnen. Doch wel degelijk heeft het kaarten-lezen een groote paedagogische waarde, in zoover als het leert bedacht zaam te zijn, overal op te letten, geen voorbarige con clusies te trekken, nauwkeurigheid te betrachten en zijn doel geen oogenblik uit het oog te verliezen. Daar bij komt, dat wel zelden de straf zoo onmiddellijk op de misdaad' volgt als hier. De minste onachtzaamheid wreekt zichzelf dadelijk, de kleinste onnauwkeurigheid in de kaart doet u onmiddellijk mis loopen als gij niet voortdurend controleert. Verdere voordeelen zijn, dat men meer zin in ge voel voor aardrijkskunde zal krijgen, voor het veeltijds zoozeer verwaarloosde vak, dat die verwaarloozing al lesbehalve verdient. Eindelijk verhoogt het kaarten lezen het begrip voor de dingen in de natuur, waardeering van natuur schoon en belangstelling in wat wij wandelsport zou- den durven noemen, indien men dan niet dadelijk dacht aan allerlei kilometerloopers. Ook dit is een zaak van groot belang. En ook hier is b. v. Duitsch- land ons voor, waar een particuliere vereeniging in verschillende mooie gedeelten des lands herbergen voor jonge lui heeft laten inrichten, in welke de jongelui voor een minimum prijs een buitengewoon eenvoudig onderdak met een buitengewoon eenvoudig, ontbijt of middagmaal kunnen krijgen. En hier ontmoet nu het Duitsche voorbeeld! het En gelsche weer. Want ook de generaal, wiens initalen (B. P.) zelfs een zekere beroemdheid hebbén, wil den jongens dat eenvoudige leven buiten leeren. Of men daarbij zoover moet gaan, dat de jongens allen in ten ten moeten leeren slapen en zelf hun potjes moeten koken, is een tweede kwestie. Doch ook zonder zoo ra dicaal te zijn kan men wenschen, dat de jongelieden het eens doen zonder al te zachte, nette bedjes, zonder gedienstige feeën die hun, het wasehwater aandragen, hun schoenen poetsen,, hun kleeren borstelen, hun aardappels schillen en hun bordje vullen. Over het geheel is de bedoeling van beide bewegin gen de'kinderen te leeren zelf hun weg te vinden, zich zelf te bedienen en met' weinig comfort tevreden te zijn. En nu komen we weer op de jongenskampen van Volksweerbaarheid terug. „Zij zoo lezen wij in het artikel van den heer Speerstra die zich moeilijk onder vreemden bewe gen, zij, -die wat te veel gewend zijn aan verzorging, aan het doordrijven van eigen wil en wensch, zij allen leeren uit den omgang' met anderen veel, wat op hun verderen levensweg groote waarde zal blijken te be zitten. Als middel om ondervinding, om levensgereed heid op te doen buiten den gewonen gang van 't leven der jongelui, lijkt ons dan ook het nut der kampen on betwistbaar." Tenslotte willen we nog even een paar voorbeelden aan het artikeltje ontleenen: „Een jongmensch b.v. dat wij wat veel met limonade enz. zagen loopen, vroegen wij omtrent zijn zakgeld eenige inlichting. Met een gezicht van „Jantje zon der zorg" vertelde hij, dat in de eerste drie kampdagen bijna al zijn zakgeld' en dit was nog al veel was omgezet in limonade, chocolade enz. Toen wij de op merking maakten, dat dit verkeerd en zeker niet de bedoeling der ouders was, zei de knaap, och mijnheer, als 't op is, "schrijf ik om geld, in elk geval heb ik een retour naar huis. Een ander had! aan 't einde van 't kamp nog geen gebruik van zijn schoon ondergoed gemaakt. Ook was er een zoogenaamde „George," een vreeselijk verwend jongmensch, die natuurlijk het slapen op stroo met zes vrij onbekende tentbewoners ijselijk gegeneerd, het wasschen in een waterblik on der den blooten hemel gevaarlijk voor zijn tint, en het aardappel-schillen voor zijn welverzorgde handen na tuurlijk onbehoorlijk vond." Wij gelooven dat1 een, zij het dan ook be trekkelijk kort, verblijf een jongenskamp, voor me- nig-en jongen, behalve aangenaam, ook nuttig kan zijn, en dat een dergelijke organisatie, welke het voor de jeugd mogelijk maakt niet te dlmr een deel der vacan- tie goed door te brengen, aanbeveling verdient. EERSTE KAMER. BESCHERMING TREKHONDEN. In zijne nota naar aanleiding van het eindverslag der commissie van rapporteurs over het ontwerp van wet, houdende wettelijke bepalingen betreffende de bescherming van trekhonden, zet de minister van bin- nenlandsche zaken uiteen, dat de wijziging, die de considerans heeft ondergaan, in overeenstemming is met de strekking van het wetsontwerp, hetwelk, an ders dan de Motor- en Pijwielwet, niet in het alge meen het verkeer op de wegen en in verband met het i gebruik van eene bepaalde trekkracht regelt, doch eenc afkeurenswaardige wijze van gebruik van die trekkracht tegen poogt te gaam In het onderhavige ontwerp zijn preventieve voorschriften van bescher menden aard neergelegd. De praktijk heeft de wenschelijkheidl daarvan in het licht gesteld, zoodat alom provinciale en plaatselijke bepalingen met gelijksoortig doel bestaan. De minister zoude het beweren, dat het gebruiken van honden als trekdieren! meestal geschiedt door lie den, wier zedelijk peil niet hoog staat, niet gaarne voor zijne rekening nemen. Hij is integendeel over tuigd, dat in den regel slechte behandeling veeleer te wijten is aan1 sleur dan onnadenkendheid en aan onbe kendheid met dé middelen, welke hinder voor den trek hond doeltreffend' kunnen ondervangen. Dat de zaak bij dit ontwerp niet voldoende zon ge regeld zijn, kan niet worden1 toegegeven. De gemeen tebesturen behouden volle vrijheid! om het verkeer te regelen en alzoo het gebruik van trekhonden op be paalde wegen te verbieden. De door die besturen te stellen voorschriften beho-oren intusschen uitsluitend ter wille van het verkeer te worden uitgevaardigd, en mogen niet klaarblijkelijk strekken om terwijl wet en algemeene maatregel van bestuur1 uniformiteit be oogen eischen te stellen of faciliteiten te verleenen, die hun grond alleen vinden in het inzicht van het plaatselijk bestuur, met. betrekking tot hetgeen al dan niet raadzaam is te achten ter bescheming van den hond of wel1 met betrekking tot al dan niet vermeende bezwaren, in het algemeen aan het gebruik van trek honden verbonden. De aanstaande samenkomst van de Eerste Kamer der Staten-Generaal zal na afhandeling van de voor de openbare beraadslaging gereed! zijnde of nog aan de orde te stellen onderwerpen, hoogst' vermoedelijk de laatste in dit zittingjaar zijn. EEN ADRES AAN H. M. DE KONINGIN. De heer O. Sijthoff, directeur van het Rotterdamsch Nieuwsblad heeft zich met een adres aan TI. M. de Koningin gewend, waarin hij o.m. zegt: dat naar 's adressants eigen droevige ervaring al thans een niet juiste bezwarende getuigenis, waarop een veroordeeling volgde, nadien niet meer te achter halen was; dat dus hij de instructie en de openbare behandeling van een rechtszaak noodzakelijk behoort een stenogra fisch verslag van de ondervragingen, opdat woordelijk worde vastgesteld hetgeen inderdaad is gezegd en ook later de verdediging kan worden herlezen, opdat niet het vonnis geveld worde op een geenszins getrouw, immers vluchtig en! op meer of minder begrijpen van het gesprokene berustend! relaas van een subst.-grif- fier; dat ten tweede 's adressants eigen ervaring hem de dwingende noodzakelijkheid van een herziening van het straf systeem bij de Nederlandsche rechtspleging heeft doen inzien. Kan het overeenkomstig een logi sche levende rechtsidee zijn, dat een man, wiens over treding toch eigenlijk slechts naar een strakke woor delijke opvatting van de letter der wet, zooals die bo vendien slechts begrepen wordt door starre juristerij, kan worden beschouwd als strafbaar, behandeld wordt als warè hij een boosdoener varu de ergste soort. In adressants zaak toch, waarin vaststond, dat hij, bekl., niet de feitelijke overtreders1 had aantewijzen, tgeen aan de justitie stond en haar zeer gemakkelijk zou zijn gevallen, eischte de heer Cohen ambtenaar bij 't Open baar Ministerie gevangenisstraf. Gevangenisstraf, omdat hij, beklaagde, na een werkzaam leven in een financieele positie verkeert, die hem het betalen eener geldboete minder bezwaarlijk maakt! Bij de aanmerkelijke verscherping van de politieke partijschap in ons goede land! is een veroordeeling wegens „politiek misdrijf" weldra niet meer buitenge sloten. Moeten, vraagt adressant! bescheidenlijk, ook die als de ergste boosdoeners worden ingesloten en be handeld? Reeds bestaat het niet te miskennen euvel, dat de vrijheidsherooving voor den hooger intellectueel ontwikkelde, door het leven niet gehard, eindeloos veel zwaarder en grievender is, dam voor den veroordeelde, die door het ruwe leven gehard, zijn straf zonder hin der kan doorstaan. Doch moet dit euvel thans nog worden verscherpt? Zulks kan niet de wensch zijn van onze Koninginne. Die de rechtvaardigheid liefheeft en beschouwt als hoogste vorstendeugd. In andere landen werkt zegenrijk het stelsel der voorwaardelijke veroordeeling, het is het herstel van levensgeluk, levenskracht en levensmoed1 van zoo me nig arme verdoolde in het leven, het zou bovendien voor de hier aangewezen veroordeelden de grievende hardheid! van het vonnis in zijn uitvoering verzachten, zonder, nochtans, <fe pijn van het besef der veroordee ling weg te nemen. Met vertrouwen vraagt adressant in dezén H. M. veelvermogend woord tot de dienaren der Kroon. Ten derde waagt adressant, steeds nog als uitvloei sel van overwegingen, gedurende en1 na de door hem ondergane vrijheidsherooving ontstaan. H. M. mede- doogen te vragen voor de achtergebleven gezinnen der veroordeelden. Een liefhebbende Echtgenoote, een gelukkige Moeder, zal zich kunnen indenken in het zware leed van de onschuldigen, die steunloos worden geplaatst in het harde leven. De meerbedeelde, die ingesloten wordt, omdat boete voor hem als geen straf meer wordt beschouwd, treft bij terugkomst zijn gezin aan, gelijk hij het verliet, en zoo vindt de ongehuwde na het verstrijken van zijn straftijd de genade der menschlievendheid, die hem aan arbeid helpt, de gehuwde minderbedeelde onder gaat een tweede veel folterender straf in de verwaar loozing en de verarming van zijn gezin. Zoo moeilijk valt de gang naar diaconie of armbestuur voor de lij dende vrouw, wie haar verzorger ontnomen is, vooral dan als zij voor haar kinderen wil verzwijgen wat de reden is dat vader niet meer voor haar en hen zorgen kan. Zoo onmogelijk is 't haar openlijk hulp te vra gen en veelal lijdt zij liever, na al wat eenige waarde had te hebben verkocht, honger. Dat het' Recht zijn loop hebbe, zal geen weldenkende laken, maar de justitie, na hard te hebben getroffen den schuldige, schenke den onschuldige deernis en verschaffe hem steun. Ook in dezen geve H. M. Ha ren Koninklijken wil te kennen en veel grievend leed zal worden verzacht, veel pijn verminderd door den balsem van Uwe Koninklijke barmhartigheid Moge in de historiebladen later vermeld kunnen worden Hare Majesteit Wilhelmina schonk in Hare zegen rijke regeering aan Haar volk grooter rechtszekerheid, doordien zij gelastte het invoeren van de stenografie bij de instructie en de behandeling in de rechtszaal van strafzaken. Zij gelastte, dat de voorwaardelijke veroordeeling in Haar landen zou worden ingevoerd1; Zij nam onder Haar bescherming de vrouwen en kindereu der veroordeelden, opdat dezen, door alge meene verarming niet nog zwaarder getroffen1 zouden worden dan de Nederlandsche wet dit eischt; Het Koninklijk recht van1 gratie werd in vollen om vang weder hersteld. GEMESiGD NIEUWS. DE KRUPPCOMMISSIE. Aan de N. Ct. kwam ter oore dat de ware reden waarom de Tweede Kamer niet tot openbaarmaking van het rapport der Kruppcommissie besloot, gelegen is in de omstandigheid! dat in deze commissie geen enkel vakman (d. w. z. geen enkel artillerist) zitting had en het rapport daarvan duidelijker de kenmerken draagt dan gewenscht was naar buiten te doen blijken. ONTSMETTING OF ONTEIGENING. De minister van Binnenlandsche Zaken bestrijdt in een nota naar aanleiding van het eindverslag over het wijzigingsontwerp der wet tot voorziening tegen be smettelijke ziekten, de meening', dat het ontwerp tegen den opzet er van ingaat. De strekking van het voor stel, de bevordering van de ontsmetting is gebleven. Het ontwerp zal een gunstigen invloed! hebben, omdat, naarmate meer ontsmettingsdiensten! zijn opgericht, de noodelooze onteigeningen vanzelf kunnen vermin deren. Immers indien de geneeskundigen kunnen re kenen op een behoorlijken ontsmettingsdienst, zullen zij hun adviezen tot onteigening gaan beperken. En als gevolg hiervan zullen de kosten voor het Rijk van onteigening en vernietiging ook verminderen. Opneming van tuberculose in deze wet zou bezwaar lijk gaan, zonder dat vooraf vaststond of de wet op die ziekte zou kunnen worden toegepast. Voor twijfel is in dezen alle reden. OPLICHTER AANGEHOUDEN. Onlangs werd1 gemeld, dat te Nijmegen 'n deurwaar der was opgelicht door iemand, die hem verzocht, 'n vlot planken voor hem te willen verkoopen en daarop alvast 10 voorschot vroeg, dat hem gegeven werd. Later bleek, dat de deurwaarder met 'n oplichter Ie doen had' gehad. Dezer dagen nu is door de gemeente-politie van Purmerend aldaar zekere J. P., geboren te Blokzijl en wonende te Leeuwarden, aangehouden, ter zake van gepleegde oplichting. Bij het nazien van 't „Alge meen Politieblad" bleek, dat deze persoon van het zelfde signalement was als die, welke zich, opder de valsche namen van Yan Dijk en Veldhuis te Nijmegen en Renkum zich mede aan oplichting had schuldig ge maakt. Niettegenstaande zijn ontkentenis, is hij, op last van den burgemeester van Purmerend, ter confronta tie naar Nijmegen overgebracht, waar hij door den bo yengenoemden deurwaarder onmiddellijk is herkend als de persoon, die hem op 2 Juni j.l. bovengenoemd voorstel deed. De aangehoudene is daarna ter beschikking van den burgemeester van Renkuin gesteld. EEN INDISCHE OPERETTEGEZELSUHAP. De N. Soer. Crt. meldt, dat een rijke Chinees 20.000 aan Rafaël Bouwmeester heeft geschonken om een operette-gezelschap te vormen, dat Indië zal bereizen. Bouwmeester, die bij het gezelschap van zijn vader was, is voor de samenstelling daarvan naar Eu ropa teruggekeerd. KWARTJESVINDERS. Vier kwartjesvinders hielden gisterennamiddag reü nie op het Stieltjesplein te Rotterdam, vermoedelijk in afwachting van de passagiers, die met het stoomschip Rotterdam, van de Holland1Amerikalijn, uit Nieuw- York medekwamen. Maar een agent van politie merkte hen op, hetgeen wederkeerig was en de kwartjesvinders aanleiding gaf hun uitkijk te verlaten en de wijk te nemen in de hal te van het spoorwegstationnetje aan de Roentgen- straat, steeds door den dienaar der politie gevolgd. In den eersten trein den besten, die bij de halte stop te, stapte het viertal in en liet zich naar het Beurssta tion rijden, waar zij bij aankomst door een ander agent werden verwelkomd, die telefonisch van hun aankomst bericht had ontvangen. Ook het treinperso neel wist welke passagiers het in den trein had en hield mede een oog in 't zeil, zoodat de heeren voor bokkesprongen bewaard bleven. UIT St. PANCRAS. Door notaris P. J. Laurman te Schoorldam werd! iri het lokaal van den heer Jn. Ruys te St. Pancras, ten behoeve van Jn Ivooy Tz., verdocht, een huis, koolboet

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1910 | | pagina 1