DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
J ongenskampen.
No. m
Honderd en twaalfde Jaargang.
1910.
ZATERDAG
9 JULS.
BINNENLAND.
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk f 1,
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Telefoonnummer 3.
O
Prijs der gewone advertentiën
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
Dit nummer bestaat uit 3 bladen.
ALRMAARSCHE COURANT.
Iloe brengen de Nederlandsche jongelui hun vacan-
tie door?
Deze vraag wordt gesteld in een artikel, voorko
mend in het feestnummer van „Allen Weerbaar," dat
uitgegeven is ter gelegenheid! van het tienjarig be
staan der vereeniging Volksweerbaarheid. En het ant
woord daarop luidt aldus:
Een deel gaat op reis, omdat de ouders op reis
gaan, en zij zoonlief liefst onder eigen hoede houden.
Dit nu is wel heel mooi en zeker, maar op die wijze
kweekt men geen jonge mannen, die met eenig zelf
vertrouwen welgemoed in een der eerstvolgende jaren
hun ransel pakken en zich op de wereldmarkt een po
sitie trachten te veroveren. Zoonlief geniet wel van
onbekende wonderen, van nooit geziene natuurschoon,
maar, hij blijft het kind, behoeft nooit eens met zich
zelf te overleggen, hoe en wat te doen, loopt in alle
opzichten nog aan den leiband. Een ander deel gaat
in pension, maar alweer onder 't noodige toezicht en
drentelt eenige weken in de buurt rond en verveelt
zich evenals de rest, die thuis blijft en met nietsdoen
den tijd doodt. Bij allen ontbreekt, wat zoo noodig is,
eens op eigen beenen staan, eens leven onder vreem
den, zij 't dan van denzelfden leeftijd en eenigszins
gelijke levensomstandigheden."
De vereeniging Volksweerbaarheid! heeft, om een
verbetering in dezen toestand tot stand te brengen
verleden jaar een jongenskamp georganiseerd, de jon
gens in de gelegenheid gesteld! op de heide een kamp
te betrekken. Waar deze organisatie verleden jaar
uitstekend slaagde, is zij ook dit jaar weder ter hand
genomen.
In het kamp wil men de lichamelijke ontwikkeling
bevorderen door beoefening van gezonde sport en
openluchtspel; voor afwisseling wordt zorg gedragen
door het maken van uitstapjes te voet of per rijwiel,
terwijl de avonden worden doorgebracht in gezellig
samenzijn buiten of in de houten barak. Het dagpro
gram is aldus: 6 uur opstaan, 63/4 uur aardappelen
schillen, YV2 uur eerste ontbijt, 89 uur gymnastiek,
910 uur rust, 10lU/2 uur openluchtspel, 12 uur
tweede ontbijt, 1%iVz uur rijwiel of wandeltocht,
5Y2 uur middageten, 's avonds lezing door uitgenoo-
dige personen van beteekenis, 9% uur bedtijd.
De oefeningen in het gebruik der wapens en ter
bevordering van de weerbaarheid zijn facultatief. De
schrijver van bovenaangehaald artikel, de heer W. R.
Speerstra, zou gaarne zien een kamp met een militair
stempel, maar „de tijd van dit soort kampen (schijnt)
nog niet daar te wezen." In ons land niet in het
buitenland daarentegen, waar een dergelijk kamp
dikwijls veel minder een tijdelijk karakter draagt,
daarentegen wèl.
Wij herinneren aan de instelling van de jongensver
kenners, het ge'esteskind van d'en merkwaardigen ge
neraal, die is de heer Baden Powell. Men kent den
hardnekkigen verdediger der Zuid-Afrikaansche veste,
men kent ook het wilde-enthousiasme, dat zijn vol
harding in Engeland heeft opgewekt. Zijn naam
heeft geen aangenamen klank in Hollandsche ooren.
Maar desalniettemin moet men erkennen, dat hij een
van de pootigste Engelsche figuren is uit den Zuid-
Afrikaanschen oorlog, iemaud, die iu elk geval een
buitengewone energie vertoond heeft.
Welnu deze merkwaardige man is na den oorlog
kinderopvoeder geworden. En hij heeft zooveel lief
hebberij in zijn nieuw vak gekregen, dat hij er het
oude grootendeels voor heeft laten schieten. Maar het
allermerkwaardigste is wellicht nog, dat hij in zijn
pogingen om de opvoeding der jeugd in een zekere
richting te completeeren in dezelfde richting werkt
als een héél andere man, eeni echte Pruissische gene
raal van den ouden stempel, den meest bekenden der
Duitsche legercorps-commandanten. Bedden willen de
jeugd! meer de practijk van het leven leeren, willen de
kinderen vooral leeren kijken en zelf de handen uit de
mouw steken. En beiden slaan daartoe denzelfden
weg in, al doet de Brit dat met veel meer vertoon, bra
nie en reclame dan de meer in zich zelf gekeerde min
der zakenmanachtige Duitsche legeraanvoerder.
Men mag natuurlijk aannemen, dat hij heide mili
tairen het militaire idee daarbij op den voorgrond
komt. Ook de plannen van den heer Baden Powell
dragen een eenigszins jingoïstisch karakter. Zijn
jongens-verkenners" maken parade, hebben opzien-
wekkende en bizonder flatteerende uniformen.
Wat blijft er echter over als men het militaire uit
deze proefneming weglaat?
Baden Powell wil gelijk hij zegt de jongens
leeren kijken. En de Duitsche opperofficier zegt pre
cies hetzelfde. Eerst moeten de jongens naar buiten,
afstanden en hoogten leeren1 schatten. Dan kaarten
lezen en schetskaartjes van het terrein maken.
Ziedaar iets wat dunkt ons als opvoedings
middel niet hoog genoeg geschat kan worden. Hoe
bedroevend weinig menschen kunnen maar gewoon op
een kaart wandelen, kunnen een kaart lezen.
Hu is het waar, dat de bureau-ambtenaar die 's mor
gens naar het bureau tramt en 's avonds terugtramt,
er wel komen zal zonder kaarten te kunnen lezen. En
ook zullen wij niet ontkennen, dat men hoogleeraar in
de philologie kan worden zonder op een kaart te kun
nen wandelen. Maar aan den anderen kant hoe
leert men beter opmerken, nauwkeurig zijn, voorzich
tig conclusies trekken, met allerlei gegevens te reke
nen, dan juist door dit wandelen op de kaart?
Wij herinneren onsi op dit punt eens gelezen te heb
ben van een curieus geval van twee studenten in een
nogal „theoretisch" vak, die op dit punt polen waren.
De een zag alles, rekende met alles, nam van ales als
vanzelf notitie en liep nooit mis. De ander kon zijn
gedachten niet houden bij iets zoo gewoons1 als „de
weg." Er zou over hun toekomst beslist worden. Een
uitstekend menschenkenner, die toevallig van hun bei
der verschillenden aanleg wist, raadde hem die den
weg wist aan in de praktijk te gaan, terwijl hij den
ander voor de theorie wilde bewaren. De ander luis
terde, ging ook in de praktijk en bleef steken.
„Bewijzen" doet dit gevalletje natuurlijk niets.
Maar is het geen uitmuntende illustratie van wat wij
willen betoogen: dat het den weg kunnen vinden een
uitmuntende eigenschap is, die men niet genoeg kan
aankweeken en ontwikkelen?
Natuurlijk om zuivere practisclie doeleinden. Het
is aardig om zich buiten alleen maar met een
kaart gewapend! op onbekende paden ta hegeven. Men
krijgt nieuwe indrukken, men heeft nioeielijkheden te
overwinnen, die men alleen met eigen krachten kan
overwinnen.
Doch wel degelijk heeft het kaarten-lezen een groote
paedagogische waarde, in zoover als het leert bedacht
zaam te zijn, overal op te letten, geen voorbarige con
clusies te trekken, nauwkeurigheid te betrachten en
zijn doel geen oogenblik uit het oog te verliezen. Daar
bij komt, dat wel zelden de straf zoo onmiddellijk op
de misdaad' volgt als hier. De minste onachtzaamheid
wreekt zichzelf dadelijk, de kleinste onnauwkeurigheid
in de kaart doet u onmiddellijk mis loopen als gij niet
voortdurend controleert.
Verdere voordeelen zijn, dat men meer zin in ge
voel voor aardrijkskunde zal krijgen, voor het veeltijds
zoozeer verwaarloosde vak, dat die verwaarloozing al
lesbehalve verdient.
Eindelijk verhoogt het kaarten lezen het begrip voor
de dingen in de natuur, waardeering van natuur
schoon en belangstelling in wat wij wandelsport zou-
den durven noemen, indien men dan niet dadelijk
dacht aan allerlei kilometerloopers. Ook dit is een
zaak van groot belang. En ook hier is b. v. Duitsch-
land ons voor, waar een particuliere vereeniging in
verschillende mooie gedeelten des lands herbergen voor
jonge lui heeft laten inrichten, in welke de jongelui
voor een minimum prijs een buitengewoon eenvoudig
onderdak met een buitengewoon eenvoudig, ontbijt of
middagmaal kunnen krijgen.
En hier ontmoet nu het Duitsche voorbeeld! het En
gelsche weer. Want ook de generaal, wiens initalen
(B. P.) zelfs een zekere beroemdheid hebbén, wil den
jongens dat eenvoudige leven buiten leeren. Of men
daarbij zoover moet gaan, dat de jongens allen in ten
ten moeten leeren slapen en zelf hun potjes moeten
koken, is een tweede kwestie. Doch ook zonder zoo ra
dicaal te zijn kan men wenschen, dat de jongelieden
het eens doen zonder al te zachte, nette bedjes, zonder
gedienstige feeën die hun, het wasehwater aandragen,
hun schoenen poetsen,, hun kleeren borstelen, hun
aardappels schillen en hun bordje vullen.
Over het geheel is de bedoeling van beide bewegin
gen de'kinderen te leeren zelf hun weg te vinden, zich
zelf te bedienen en met' weinig comfort tevreden te
zijn.
En nu komen we weer op de jongenskampen van
Volksweerbaarheid terug.
„Zij zoo lezen wij in het artikel van den heer
Speerstra die zich moeilijk onder vreemden bewe
gen, zij, -die wat te veel gewend zijn aan verzorging,
aan het doordrijven van eigen wil en wensch, zij allen
leeren uit den omgang' met anderen veel, wat op hun
verderen levensweg groote waarde zal blijken te be
zitten. Als middel om ondervinding, om levensgereed
heid op te doen buiten den gewonen gang van 't leven
der jongelui, lijkt ons dan ook het nut der kampen on
betwistbaar."
Tenslotte willen we nog even een paar voorbeelden
aan het artikeltje ontleenen:
„Een jongmensch b.v. dat wij wat veel met limonade
enz. zagen loopen, vroegen wij omtrent zijn zakgeld
eenige inlichting. Met een gezicht van „Jantje zon
der zorg" vertelde hij, dat in de eerste drie kampdagen
bijna al zijn zakgeld' en dit was nog al veel was
omgezet in limonade, chocolade enz. Toen wij de op
merking maakten, dat dit verkeerd en zeker niet de
bedoeling der ouders was, zei de knaap, och mijnheer,
als 't op is, "schrijf ik om geld, in elk geval heb ik een
retour naar huis. Een ander had! aan 't einde van
't kamp nog geen gebruik van zijn schoon ondergoed
gemaakt. Ook was er een zoogenaamde „George,"
een vreeselijk verwend jongmensch, die natuurlijk het
slapen op stroo met zes vrij onbekende tentbewoners
ijselijk gegeneerd, het wasschen in een waterblik on
der den blooten hemel gevaarlijk voor zijn tint, en het
aardappel-schillen voor zijn welverzorgde handen na
tuurlijk onbehoorlijk vond."
Wij gelooven dat1 een, zij het dan ook be
trekkelijk kort, verblijf een jongenskamp, voor me-
nig-en jongen, behalve aangenaam, ook nuttig kan zijn,
en dat een dergelijke organisatie, welke het voor de
jeugd mogelijk maakt niet te dlmr een deel der vacan-
tie goed door te brengen, aanbeveling verdient.
EERSTE KAMER.
BESCHERMING TREKHONDEN.
In zijne nota naar aanleiding van het eindverslag
der commissie van rapporteurs over het ontwerp van
wet, houdende wettelijke bepalingen betreffende de
bescherming van trekhonden, zet de minister van bin-
nenlandsche zaken uiteen, dat de wijziging, die de
considerans heeft ondergaan, in overeenstemming is
met de strekking van het wetsontwerp, hetwelk, an
ders dan de Motor- en Pijwielwet, niet in het alge
meen het verkeer op de wegen en in verband met het
i gebruik van eene bepaalde trekkracht regelt, doch
eenc afkeurenswaardige wijze van gebruik van die
trekkracht tegen poogt te gaam In het onderhavige
ontwerp zijn preventieve voorschriften van bescher
menden aard neergelegd.
De praktijk heeft de wenschelijkheidl daarvan in het
licht gesteld, zoodat alom provinciale en plaatselijke
bepalingen met gelijksoortig doel bestaan.
De minister zoude het beweren, dat het gebruiken
van honden als trekdieren! meestal geschiedt door lie
den, wier zedelijk peil niet hoog staat, niet gaarne
voor zijne rekening nemen. Hij is integendeel over
tuigd, dat in den regel slechte behandeling veeleer te
wijten is aan1 sleur dan onnadenkendheid en aan onbe
kendheid met dé middelen, welke hinder voor den trek
hond doeltreffend' kunnen ondervangen.
Dat de zaak bij dit ontwerp niet voldoende zon ge
regeld zijn, kan niet worden1 toegegeven. De gemeen
tebesturen behouden volle vrijheid! om het verkeer te
regelen en alzoo het gebruik van trekhonden op be
paalde wegen te verbieden. De door die besturen te
stellen voorschriften beho-oren intusschen uitsluitend
ter wille van het verkeer te worden uitgevaardigd, en
mogen niet klaarblijkelijk strekken om terwijl wet
en algemeene maatregel van bestuur1 uniformiteit be
oogen eischen te stellen of faciliteiten te verleenen,
die hun grond alleen vinden in het inzicht van het
plaatselijk bestuur, met. betrekking tot hetgeen al dan
niet raadzaam is te achten ter bescheming van den
hond of wel1 met betrekking tot al dan niet vermeende
bezwaren, in het algemeen aan het gebruik van trek
honden verbonden.
De aanstaande samenkomst van de Eerste Kamer
der Staten-Generaal zal na afhandeling van de voor
de openbare beraadslaging gereed! zijnde of nog aan
de orde te stellen onderwerpen, hoogst' vermoedelijk de
laatste in dit zittingjaar zijn.
EEN ADRES AAN H. M. DE KONINGIN.
De heer O. Sijthoff, directeur van het Rotterdamsch
Nieuwsblad heeft zich met een adres aan TI. M. de
Koningin gewend, waarin hij o.m. zegt:
dat naar 's adressants eigen droevige ervaring al
thans een niet juiste bezwarende getuigenis, waarop
een veroordeeling volgde, nadien niet meer te achter
halen was;
dat dus hij de instructie en de openbare behandeling
van een rechtszaak noodzakelijk behoort een stenogra
fisch verslag van de ondervragingen, opdat woordelijk
worde vastgesteld hetgeen inderdaad is gezegd en ook
later de verdediging kan worden herlezen, opdat niet
het vonnis geveld worde op een geenszins getrouw,
immers vluchtig en! op meer of minder begrijpen van
het gesprokene berustend! relaas van een subst.-grif-
fier;
dat ten tweede 's adressants eigen ervaring hem de
dwingende noodzakelijkheid van een herziening van
het straf systeem bij de Nederlandsche rechtspleging
heeft doen inzien. Kan het overeenkomstig een logi
sche levende rechtsidee zijn, dat een man, wiens over
treding toch eigenlijk slechts naar een strakke woor
delijke opvatting van de letter der wet, zooals die bo
vendien slechts begrepen wordt door starre juristerij,
kan worden beschouwd als strafbaar, behandeld wordt
als warè hij een boosdoener varu de ergste soort. In
adressants zaak toch, waarin vaststond, dat hij, bekl.,
niet de feitelijke overtreders1 had aantewijzen, tgeen
aan de justitie stond en haar zeer gemakkelijk zou zijn
gevallen, eischte de heer Cohen ambtenaar bij 't Open
baar Ministerie gevangenisstraf. Gevangenisstraf,
omdat hij, beklaagde, na een werkzaam leven in een
financieele positie verkeert, die hem het betalen eener
geldboete minder bezwaarlijk maakt!
Bij de aanmerkelijke verscherping van de politieke
partijschap in ons goede land! is een veroordeeling
wegens „politiek misdrijf" weldra niet meer buitenge
sloten. Moeten, vraagt adressant! bescheidenlijk, ook
die als de ergste boosdoeners worden ingesloten en be
handeld? Reeds bestaat het niet te miskennen euvel,
dat de vrijheidsherooving voor den hooger intellectueel
ontwikkelde, door het leven niet gehard, eindeloos veel
zwaarder en grievender is, dam voor den veroordeelde,
die door het ruwe leven gehard, zijn straf zonder hin
der kan doorstaan. Doch moet dit euvel thans nog
worden verscherpt? Zulks kan niet de wensch zijn van
onze Koninginne. Die de rechtvaardigheid liefheeft
en beschouwt als hoogste vorstendeugd.
In andere landen werkt zegenrijk het stelsel der
voorwaardelijke veroordeeling, het is het herstel van
levensgeluk, levenskracht en levensmoed1 van zoo me
nig arme verdoolde in het leven, het zou bovendien
voor de hier aangewezen veroordeelden de grievende
hardheid! van het vonnis in zijn uitvoering verzachten,
zonder, nochtans, <fe pijn van het besef der veroordee
ling weg te nemen. Met vertrouwen vraagt adressant
in dezén H. M. veelvermogend woord tot de dienaren
der Kroon.
Ten derde waagt adressant, steeds nog als uitvloei
sel van overwegingen, gedurende en1 na de door hem
ondergane vrijheidsherooving ontstaan. H. M. mede-
doogen te vragen voor de achtergebleven gezinnen der
veroordeelden. Een liefhebbende Echtgenoote, een
gelukkige Moeder, zal zich kunnen indenken in het
zware leed van de onschuldigen, die steunloos worden
geplaatst in het harde leven.
De meerbedeelde, die ingesloten wordt, omdat boete
voor hem als geen straf meer wordt beschouwd, treft
bij terugkomst zijn gezin aan, gelijk hij het verliet, en
zoo vindt de ongehuwde na het verstrijken van zijn
straftijd de genade der menschlievendheid, die hem
aan arbeid helpt, de gehuwde minderbedeelde onder
gaat een tweede veel folterender straf in de verwaar
loozing en de verarming van zijn gezin. Zoo moeilijk
valt de gang naar diaconie of armbestuur voor de lij
dende vrouw, wie haar verzorger ontnomen is, vooral
dan als zij voor haar kinderen wil verzwijgen wat de
reden is dat vader niet meer voor haar en hen zorgen
kan. Zoo onmogelijk is 't haar openlijk hulp te vra
gen en veelal lijdt zij liever, na al wat eenige waarde
had te hebben verkocht, honger.
Dat het' Recht zijn loop hebbe, zal geen weldenkende
laken, maar de justitie, na hard te hebben getroffen
den schuldige, schenke den onschuldige deernis en
verschaffe hem steun. Ook in dezen geve H. M. Ha
ren Koninklijken wil te kennen en veel grievend leed
zal worden verzacht, veel pijn verminderd door den
balsem van Uwe Koninklijke barmhartigheid
Moge in de historiebladen later vermeld kunnen
worden
Hare Majesteit Wilhelmina schonk in Hare zegen
rijke regeering aan Haar volk grooter rechtszekerheid,
doordien zij gelastte het invoeren van de stenografie
bij de instructie en de behandeling in de rechtszaal
van strafzaken.
Zij gelastte, dat de voorwaardelijke veroordeeling in
Haar landen zou worden ingevoerd1;
Zij nam onder Haar bescherming de vrouwen en
kindereu der veroordeelden, opdat dezen, door alge
meene verarming niet nog zwaarder getroffen1 zouden
worden dan de Nederlandsche wet dit eischt;
Het Koninklijk recht van1 gratie werd in vollen om
vang weder hersteld.
GEMESiGD NIEUWS.
DE KRUPPCOMMISSIE.
Aan de N. Ct. kwam ter oore dat de ware reden
waarom de Tweede Kamer niet tot openbaarmaking
van het rapport der Kruppcommissie besloot, gelegen
is in de omstandigheid! dat in deze commissie geen
enkel vakman (d. w. z. geen enkel artillerist) zitting
had en het rapport daarvan duidelijker de kenmerken
draagt dan gewenscht was naar buiten te doen blijken.
ONTSMETTING OF ONTEIGENING.
De minister van Binnenlandsche Zaken bestrijdt in
een nota naar aanleiding van het eindverslag over het
wijzigingsontwerp der wet tot voorziening tegen be
smettelijke ziekten, de meening', dat het ontwerp tegen
den opzet er van ingaat. De strekking van het voor
stel, de bevordering van de ontsmetting is gebleven.
Het ontwerp zal een gunstigen invloed! hebben, omdat,
naarmate meer ontsmettingsdiensten! zijn opgericht,
de noodelooze onteigeningen vanzelf kunnen vermin
deren. Immers indien de geneeskundigen kunnen re
kenen op een behoorlijken ontsmettingsdienst, zullen
zij hun adviezen tot onteigening gaan beperken.
En als gevolg hiervan zullen de kosten voor het Rijk
van onteigening en vernietiging ook verminderen.
Opneming van tuberculose in deze wet zou bezwaar
lijk gaan, zonder dat vooraf vaststond of de wet op die
ziekte zou kunnen worden toegepast. Voor twijfel is
in dezen alle reden.
OPLICHTER AANGEHOUDEN.
Onlangs werd1 gemeld, dat te Nijmegen 'n deurwaar
der was opgelicht door iemand, die hem verzocht, 'n
vlot planken voor hem te willen verkoopen en daarop
alvast 10 voorschot vroeg, dat hem gegeven werd.
Later bleek, dat de deurwaarder met 'n oplichter Ie
doen had' gehad.
Dezer dagen nu is door de gemeente-politie van
Purmerend aldaar zekere J. P., geboren te Blokzijl en
wonende te Leeuwarden, aangehouden, ter zake van
gepleegde oplichting. Bij het nazien van 't „Alge
meen Politieblad" bleek, dat deze persoon van het
zelfde signalement was als die, welke zich, opder de
valsche namen van Yan Dijk en Veldhuis te Nijmegen
en Renkum zich mede aan oplichting had schuldig ge
maakt.
Niettegenstaande zijn ontkentenis, is hij, op last
van den burgemeester van Purmerend, ter confronta
tie naar Nijmegen overgebracht, waar hij door den bo
yengenoemden deurwaarder onmiddellijk is herkend
als de persoon, die hem op 2 Juni j.l. bovengenoemd
voorstel deed.
De aangehoudene is daarna ter beschikking van den
burgemeester van Renkuin gesteld.
EEN INDISCHE OPERETTEGEZELSUHAP.
De N. Soer. Crt. meldt, dat een rijke Chinees
20.000 aan Rafaël Bouwmeester heeft geschonken
om een operette-gezelschap te vormen, dat Indië zal
bereizen. Bouwmeester, die bij het gezelschap van zijn
vader was, is voor de samenstelling daarvan naar Eu
ropa teruggekeerd.
KWARTJESVINDERS.
Vier kwartjesvinders hielden gisterennamiddag reü
nie op het Stieltjesplein te Rotterdam, vermoedelijk in
afwachting van de passagiers, die met het stoomschip
Rotterdam, van de Holland1Amerikalijn, uit Nieuw-
York medekwamen.
Maar een agent van politie merkte hen op, hetgeen
wederkeerig was en de kwartjesvinders aanleiding gaf
hun uitkijk te verlaten en de wijk te nemen in de hal
te van het spoorwegstationnetje aan de Roentgen-
straat, steeds door den dienaar der politie gevolgd.
In den eersten trein den besten, die bij de halte stop
te, stapte het viertal in en liet zich naar het Beurssta
tion rijden, waar zij bij aankomst door een ander
agent werden verwelkomd, die telefonisch van hun
aankomst bericht had ontvangen. Ook het treinperso
neel wist welke passagiers het in den trein had en
hield mede een oog in 't zeil, zoodat de heeren voor
bokkesprongen bewaard bleven.
UIT St. PANCRAS.
Door notaris P. J. Laurman te Schoorldam werd! iri
het lokaal van den heer Jn. Ruys te St. Pancras, ten
behoeve van Jn Ivooy Tz., verdocht, een huis, koolboet