DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. TjöTnenland. No. 162 Honderd en twaalfde Jaargang. 1910 WOENSDAG 13 JULI WAARSCHUWING. FEUILLETON. Het nest van den sperwer. Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk fl,— Afzonderlijke nummers 3 Cents. Telefoonnummer 3. O Prijs der gewone advertentiën Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Oroote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. ALKMAARSCH De ingezetenen tier gemeente ALKMAAR worden herinnerd aan art. 14 der Verordening houdende be palingen omtrent het verdeelen der gemeente in wij ken en het opmaken van volledige staten der bevolking en barer huizing (Gemeenteblad No. 90 van 1898) luidende VAN ELKE VERHUIZING BINNEN DE GE MEENTE WORDT BINNEN ACIIT DAGEN KENNIS GEGEVEN TER SECRETARIE VAN DE GEMEENTE: BIJ VERHUIZING VAN EEN GEZIN, DOOR HET HOOFD VAN HET GEZIN; BIJ VERHUIZING VAN AFZONDERLIJK LE VENDE PERSONEN, DOOR HENZELVEN; BIJ VERHUIZING VAN INWONENDE DIENST- EN WERKBODEN, DOOR HENZEL VEN; BIJ VERHUIZING VAN PERSONEN NAAR INSTELLINGEN, GESTICHTEN, INRICHTIN GEN VAN WELKEN AARD OOK, IN WELKE PERSONEN ONDER EENIG BESTUUR SAMEN WONEN, DOOR DE BESTUURDERS DIER IN STELLINGEN, GESTICHTEN OF INRICHTIN GEN. Verzuim van de bovenstaande kennisgeving wordt gestraft. ALKMAAR, 13 Juli. „Wat heden bloeit, valt morgen af." Hoe dikwerf wordt men tegenwoordig aan dit oude dichterwoord herinnerd 1 Nieuwe denkbeelden, nauw ontloken, verdwijnen voordat ze gerijpt zijn om plaats te maken voor nieu were. Pas ingeslagen banen keert men den rug toe, om andere te volgen. Wat gisteren als waarheid werd aanvaard en verkondigd, wordt vandaag als dwaling verworpen en bestreden. ITet is steeds moeielijker consequent te blijven en een ander inconsequentie te verwijten. Als dit artikel den lezer bereikt heeft vermoedelijk de Alkmaarsche; Raad een verordening vastgesteld, waarbij periodieke salaris-verhoogingen aan gemeente-werklieden worden toegekend, terwijl enkele jaren geleden dit zelfde principe in een weinig- anders-samengestelden Raad) geen meerderheid kon vinden. Het voorbeeld bewijst, dat de opvattingen zich snel kunnen wijzigen. Vooral op sociaal en eco nomisch terrein ziet men veelvuldig een plotselingen ommekeer in. denkbeelden en grondstellingen. Wat is het geval? De doorsnee-mensch wil het beste voor an deren en voorzichzelf. Het komt er nu maar op aan, om het eigen belang en anderer belang tot elkaar te brengen, te overbruggen, zoodat beiden behartigd worden. Dikwijls rieken pogingen daartoe al te zeer naar de studeerlamp, zijn ze een vinding van geleerden, of van wie er voor doorgaan, welke, hóe schoon soms lijkend, in de praktijk blijken niet op te gaan. Maar soms komt een dergelijke poging uit de praktijk voort en wekt naast bewondering' verbazing, omdat men haar van die zijde niet verwacht had. Een typisch voorbeeld daarvan vinden wij in de verslagen van een congres, dat dezer dagen door de vereeniging' van Duitsche. schoenfabrikanten is gehouden. De vereeni- EEN ROMANTISCH VERHAAL UIT DEN TIJD VAN DE PURITEINEN DER 17de EEUW. door BARONES ORCZY, Schrijfster van: De Roode Pimpernel, Ik zal ver gelden, Een zoon van het Volk, etc. 12) De lente was aangebroken de wonderlijke vertak king der statige olmen bekleedende met teeder groen, de bosch-anemonen geuren met heur blauwe klok jes en wedijverden met tapijten van primula's en viool tjes. De bosschen van Thanet weergalmden den zang- der goudvinken en witkeeltjes. Sue was intens, geluk kig in hare eerste liefde. Met het. lengen der dagen kwamen kleine teleud'stel- lingen en verdriet. Hij had blijkbaar iets dat hem hinderde, hij was soms driftig en met zijn gedachten elders. Hun ontmoetingen waren zeldzamer en korter, want de schemering' viel ook eerst later in. Het was voor haar ook moeielijk laat in den avond' door het park te gaan, en hij wilde beslist bij dag geen ontmoe ting met haar. Die toestand had hem ongetwijfeld zoo verdrietig gemaakt. Aan zijne liefde viel niet te twijfelen, even min aan zijn verlangen om met haar in het huwelijk te treden. Tot hare verbintenis met den Franschen prins zou sir Marmaduke nimmer toestemming geven. jOo iets kon hij beletten, zoolang zij minderjarig was en onder zijne voogdij stond. Zij had hem dit uitgelegd, en hij had gezucht en bittere woorden geuit. Daarna had hij haar aan zijn hart gedrukt en gekust. Van avond, door het park gaande, omdat zij hem zou ontmoeten, kwam zij voor het eerst tot de ontdek- king, dat hare vreugde met iets benauwends gemengd was. Zeker! zij had hem lief, stellig niet minder dan ging telt slechts 400 leden, maar zij zijn de grootste fabrikanen, die jaarlijks honderden millioeneu schoenen vervaardigen en omzetten. Op het congres werd door een zekeren heer Eichbaum uit Mainz een redevoering gehouden, waaraan wij de volgende passa ge ontleenen, welke vooral thans in ons land actuali teit bezit. ....Ik verlang, dat ons bedrijf totaal stopgezet zal worden gedurende den tijd, dat de zaken van alle schoenfabrieken beneden het normale gaan. Het meest verliesbrengende arbeiden voor het pakhuis zou worden beperkt (ik ben niet optimist genoeg' om te zeggen afgeschaft) en de verkorting van den werktijd, die reeds over maanden moet worden uitgestrekt, zou geheel of grootendeels moeten verdwijnen. De meerder heid van. de Amerikaansche schoenfabrikanten sluit de zaak van begin Juni tot 5 of 6 Juli, zonder er ech ter zich over te bekommeren of hunne werklieden al of niet te eten hebben. Nu beschikken wij niet over liet harde geweten van de Yankees en zijn ons beter bewust van onze sociale plichten. Er zijn middelen en wegen, den arbeider ook in dit tijdperk zijn bestaans middelen te verzekeren, maar hier is een verwezenlij king van zulke denkbeelden slechts mogelijk door hand-in-hand met de werkliedenvereenigingen samen te gaan. Ik beken hier openlijk, dat ik juist tot het bereiken van verder gelegen doeleinden der industrie op sociaal gebied de medewerking van werkliedenver eenigingen voor nuttig en kostbaar houd en dat ik persoonlijk het heelemaal geen fout acht, wanneer de nog niet georganiseerde werklieden (in onzen bond zijn het ongeveer 10.000 van de 40.000) tot organisatie werden gedwongen. Moge onze bond dan echter op dezelfde wijze toenemen. Gelijk gezegd, de oplossing van deze kwestie moge utopistisch schijnen, ik geloof haar waard overdacht te worden." Deze fabrikant wil dus samengaan van beide partij en tot beider voordeel. Zijn redeneering is deze: de patroons willen de overproductie doen verdwijnen, omdat zij de prijzen druist, de werklieden hebben hier bij eveneens belang, omdat de gedrukte prijzen op de lc.onen drukken en omdat de gelegenheid tot werken tenslotte geheel ophoudt. Mogelijk is hef, het werk te doen stilstaan en toch de werklieden door te beta len, indien de macht er is, om concurrentie zooveel mogelijk te weren als de macht dan maar niet wordt aangewend om de gebruikers te laten bloeden! Mochten de schoenmakers het voorbeeld willen geven, dan zou op het gebied dei' organisatie van den arbeid een nieuwe aera aanbreken. Maar hoe dachten de collega's van den spreker op de algemeene vergadering over zijn redevoering? Zij vonden haar mooi van vorm, doch gingen over tot de orde van den dag, wijl zij de zaak nog niet rijp achten. Welk een storm zou er echter twintig jaar geleden tegen een dergelijk betoog op zulk een plaats zijn op gestoken In het algemeen stond de vergadering sympathiek vroeger. De romaneske stralenkrans, waarmee zij zij ne geheimzinnige persoonlijkheid! had: gekroond, was in geenen deele verwelkt; maar het was haar nu, alsof ze eenigermate hem vreesde, want bij tijden verried zijn gedempte stem een zonderlinge heftigheid, en ge tuigden zijnet woorden van teugelooze drift. Zij was gekomen om hem gerust te stellen ten op zichte van hetgeen Sir Marmadtike voornemens was, zooals hij zich tegen zijn gasten uitgelaten had met hem te zullen doen, ofschoon zijn hatelijke uitdruk king van „Die vreemde gelukzoeker!" haar zelve wei nig moed' had gegeven. Maar, wat nood! Nog maar drie maanden duurde ziine voogdij, nog maar driei maanden moest zij geduld hebben, daarna kon zij vrijelijk beschikken over hare hand! En hij, hij zou immers "rustig vertrouwend wachten tot zij bij machte was. Zij zuchtte bij wat haar door het hoofd woelde, ge dachten van liefde en bangheid1 en vrees, en ze liep bijna tegen een in 't zwart gekleede persoon aan, die van tussehen de boomen haar in den weg kwam „Lambertontsnapte haar, verschrikt en ver rast als zij was, onwillekeurig met de hand hare hart klopping bedwingende. „Ik had niet gedacht u hier te zullen ontmoeten!" „Ik had evenmin vermoed, u hier te zullen vinden", antwoordde hij koel. „Wat zijt ge knorrig!" zeide zij, kinderlijk verwij tend. „Heb ik soms1 iets misdaan?" „Ik, onvriendelijk „JaaEn ik had u daarover reeds lang wil len aanspreken.... maar gij ontloopt mij telkens.... ge kijkt me bijna niet meer aan. en.en ik had u willen vragen, of ik tegen u iets had misdaan?" Zij stonden op een met zachte mos bedekte plek. Boven hen bewoog de zoele; luchtstrooming van den zomer de takken der olmen en fluisterde door het jonge loof een langgerekt huust.st. st, dat de stilte van den avond! dubbel liefelijk maakte. Van uit de verte klonk de noodkreet van den merel, die op gejaagd was door een stroopenden' nachtuil, terwijl dichtbij het zachte geritsel der jonge takjes de kieke- tegenover de zaak en vonden haar geenszins utopis tisch. Het vermoeden wordt- zelfs uitgesproken, dat na een of twee jaar reeds practisehe voorstellen in dezen geest zullen kunnen worden gedaan. EERSTE KAMER. Gisteren vergaderde de Eerste Kamer- De heer Van Lamsweerde vroeg en ver kreeg het woord voor een persoonlijk feit, hierin be staande: dat hem in de zitting van Vrijdag 1 Juli bij de bespreking van de zaak-Van Heeckeren, toen hij het weord vroeg' tot splitsing' van de bekende motie- Rengers, het recht tot spreken is geweigerd op gron den geheel in strijd met de werkelijkheid en het re glement van orde. Spreker betoogde dat hij met zijn protest niets grievends bedoelde ten opzichte van den voorzitter. Hij zette uitvoerig uiteen waarom z. i. de motie-Rengei's geen recht vau bestaan had, want de formaliteiten, "verbonden aan een motie tot sluiting van liet debat, zijn in de verwarring, in die zitting- niet in acht genomen. Aan spreker is dus feitelijk liet woord geweigerd op grond, dat een beraadslaging- was gesloten, welke eigenlijk niet had geopend mogen worden. De wensch dat in het vervolg' dergelijke wijze van handelen niet meer zal plaats vinden, was de re den voor spreker om de begane informaliteiten te wij zigen. De voorzitter betoogde, dat de heer Van Lamsweerde geheel ten onrechte de motie-Rengers als een motie tot sluiting van het debat beschouwde, 't Was eenvoudig eene motie tot conclusie van het debat,. Hiermede verviel, naar 's voorzitters meening, het geheele betoog van dien afgevaardigde. De voor zitter merkte bovendien op dat de heer Van Lams weerde, indien hij werkelijk groot bezwaar tegen de motie-Rengers had gehad, hij voldoende gelegenheid had gehad dit tijdig' kenbaar te maken. Na replieken is het incident geëindigd. Daarna ving de Kamer aan met de behandeling van eeno reeks ontwerpen. Goedgekeurd werd het voorstel- Van der Molen en De Geer betreffende de onderwij zers-akte van bekwaamheid. De heer Van der Molen was in de Kamer aanwezig ter eventueele verdediging van het ontwerper werd echter geen discussie over gevoerd. Daarna werd behandeld het wetsontwerp tot wijzi ging- van de lager onderwijswet betreffende de rege ling van de subsidieering m. u. 1. o.-scholen. De heer W o 11 j e r had verschillende bedenkin gen. Zijn hoofdbezwaar was gericht tegen de scholen met 3-jarigen cursus als vervolg van die gewone lagere school; hij voorzag, dat in die scholen geen onderwijs zal worden gegeven in alle vakken van AK, iets wat de wet vereischt. Minister Heem s k e r k, na vooropgesteld te hebben, dat de bedoeling van het wetsontwerp hoofd zakelijk strekt om de bestaande m. u. 1. o.-scholen in stand te houden en te steunen, in afwachting van een nader aan de hand van het ineenschakelingsrapport te treffen definitieve regeling, wees er op, dat de wet wel eischt, dat er in iedere gemeente voldoend! lager onderwijs moet worden gegeven en dit onderwijs moet omvatten de vakken van AK ma,ar dat nergens staat voorgeschreven, dat in iedere school al die vakken moeten onderwezen worden. De heer Woltjer handhaafde zijne bedenkin gen, opmerkende, dat de minister door zijn ontwerp in elk geval toch een verkeerd stelsel in onze Onder wijswet brengt. Daarom vroeg spreker stemming over boe vlucht van een eekhoorntje verried. Heel in de verte mischte de zee. De muziek der natuur stemde het hart van deu jon gen man tot zachtheid, voor haar die hij altijd! zoo in nig lief had! gehad. „Ik, onvriendelijk tegen u! Ik zou mij over u te be klagen hebben!" zeide hij, de hand aan zijn voorhoofd brengende, want zijn slapen klopten en zijne oogen getuigden van menig scheiend! uur. „Neen! Maar hoe komt gij op die gedachte?" »G(j zijt zoo koel tegen me, zoo teruggetrokken", zeide zij op lieftalligen toon. „We waren zulke goede vrienden, vanaf mijn komst hier. Thanet is mij zoo vreemd. De geheele omgeving hier is zoo raadselach tig' en ruw, de bosschen zoo somber doodsch, het aan houdend geklots van de zee klinkt me als een yoortdu- rende bedreiging. Ge weet, in het graafschap Sur rey werd ik geboren. Daar, in het land der heuvelen en dalen werd ik opgevoed1 .en was ik thuis. Hier voel ik mij zoo verlaten en alleen. Ik kan het niet hebben, -.lat ik een vriend zou verliezen. Zij slaakte een wonderlijk verlangenden zucht, zoo als naar zijn meening, over die lippen, tot jubelen ge schapen, niet op zijn plaats was. „Ik heb zoo weinig werkelijke vrienden", liet zij er op volgen, zóó zacht fluisterend, dat hij dacht, niet zij had gesproken, maar de olmen hadden die verzuchting hem in het oor gefluisterd, j „Geloof mij, Lady Sue, ik ben niet koel of terugge trokken", zeide hij, nu onwillekeurig glimlachend over het vreemde, dat een jong meisje, zoo rijk en gezocht, door een leger hofmakers omringd, een beroep deed op de vriendschap van een armen afhankelijke. „Ik ben alleen maar wat ontnuchterd, zooals ieder man zou zijn, die. gedroomd! had. en plotseling gewaar wordt dat de droom als een zeepbel uiteen is gespat." „Ge hebt gedroomd?" „Ja! Wie droomt wel eens niet....? En een ar me stakkert, zooals ik, zonder vooruitzichten of vrien den, is daartoe wel allereerst gerechtigd." „Ja, wie droomt wel eens niet!" zeide zij, zeer zacht sprekende, onderwijl zij door de duisternis, boven de het. ontwerp, dat daarop werd aangenomen met 31 te gen 14 stemmen. Vervolgens werd goedgekeurd onder meer de wets ontwerpen, regelende het gebruik van trekhonden de nadere wijziging van de besmettelijke ziekenwet,; de wijziging van de grens1 tussehen Groningen en Noorddijk. Hierna werd hervat de op 1 Juli j.l. geschorste dis cussie over het wetsontwerp betreffende toekenning van subsidie voor een 17e predikantsplaats bij de Ned. Hervormde Gemeente te Rotterdam. De heer Van den Biesen ontkende tegen over den heer Van der Eeltz, dat het ontwerp in strijd is met de grondWet. De heer Woltjer motiveerde zijn stem tegen het ontwerp; niet om de zaak zelve, maar omdat het hier eene zaak betreft, die zijns inziens niet geschikt is voor incidenteele beslissing, doch principieel dient geregeld te worden en daarom in handen dient gesteld te worden van de Staatscommissie voor Grondwetsher ziening. De heer Van der Feltz handhaafde zijne grondwet telijke bezwaren. De minister blijft met den heer v. d'. Eeltz verschil len over de uitlegging der GrondWet. De minister herhaalt, hetgeen liij in de Tweede Ka mer gezegd heeft -en dit in antwoord aan den heer Woltjer er zit niets vast aan dit wetsontwerp. Er wordt geen precedent geschapen en de billijkheid zul steeds zooveel mogelijk worden betracht. Het wetsontwerp wordt verworpen met 21 tegen 17 stemmen. Zonder hoofdelijke stemming- werden nog' aangeno men de volgende wetsontwerpen: Verhooging van hoofdstuk IX der Staatsbegrooting' voor 1910 en verklaring van het algemeen nut der onteigening van eigendommen, noodig voor de stich ting' van een pakketpost- en expeditiegebouw der pos terijen aan de De Ruyterkade te Amsterdam. erklaring van het algemeen nut der onteigening ten behoeve van de uitbreiding' van het Stationsem- placóment Eindhoven van den S. S. EindhovenVen- lo. Overbrenging in eigendom, beheer of onderhoud bij de gemeente 's-Hertogenbosch van gedeelten der rijks wegen van 's-Ilertogenbosch naar de Maas enz. Verklaring van het algemeen nut der onteigening- ten behoeve tan een spoorweg van Heerlen naar Val kenburg. Verklaring van het algemeen nut der onteigening- ten behoeve van een ongestoorde exploitatie van den spoorweg KlazienaveenTer Apel in de gemeente Emmen. Wijziging van de artikelen 36, 38, 40, 52, eerste lid, 76, 79, en 80 der Ongevallenwet 1901 en invoeging' van twee artikelen tussehen de artikelen 90 en 91 dier wek. Wijziging en aanvulling* van het tiende hoofdstuk der Staatsbegrooting' voor 1910 (diverse onderwerpen.) Wijziging en verhooging van de hoofdstukken I en II der begrooting van uitgaven voor Ned.-Indië voor 1910 (diverse wetsontwerpen.) Wijziging en verhooging der begrooting' van uit gaven van Ned.-Indië voor 1910 ten behoeve van een stoomtramweg van Kriaii naar Gempolkerep. In gesloten vergadering wordt vervolgens de huis houdelijke begrooting voor 1911 behandeld. Na heropening der vergadering- worden de notulen der vergadering vastgesteld. De vergadering wordt hierna verdaagd tot nadere bijeenroeping. boomen, naar helderheid zocht. „Ook is Zij zweeg plotseling, en stond onbeweeglijk stil, als of zij, naar hij meende, met ingehouden adem luister de. Maar niet het minste geluid! verbrak de stilte die in het bcjsch heerschte. De merel en de nachtuil had den den strijd! op leven en dood volstreden, de eek hoorn was ontkomen aan het gevaar: alleen vai\ uit de zee kwam een kabbelend geluid'. „Vertel mij, wat gij gedroomd hebt!" zei zij opeens. „AchHet is te dwaas. te onzinnig. het was onmogelijk. „Maar ge hebt mij toch beloofd mijn vriend te wil len zijn, en dat gij mij zoudt troosten in mijne vriende loosheid. door getrouwe mededeeling van al uw lief en leed." „Als gij het mij veroorloofd, zeer gaarne!" „Maar vriendschap bestaat niet, tenzij men ook zijn hartsgeheim vertrouwt!" verzekerde zij. „Vertel mij uw droom „Waartoe zou het dienen? Ge zoudt mij uitlachen, en. met recht „Ik heb nooit gelachen, om wat u verdriet deed", antwoordde zij liefderijk. „Verdriet deed....", herhaalde hij hare woorden, met een droog lachje, waar de bekende bitterheid uit sprak. „Verdriet? 't Kon zijn! Wie weet! Gelooft gij dat de arme boeren-jongen werkelijk verdrietig kan zijn, omdat hij gedroomd! heeft dat de mooie prin ses, die hij gezien heeft vanuit de verte in al haar glorie, op zekeren zonnigen dag, lief en aanminnig te- hem was? Het was de herhaling van wat hij ge droomd had'! Want toen hij ontwaakte, was zij verdwe nen. weg uit zijn oog. verscholen achter een hoogen muur van louter goud. Voor dien muur stond hij met zijn trots. die misschien gekrenkt en veracht zou zijn, voor hij de prinses kon naderen." (W»rdt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1910 | | pagina 1