DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
1910.
MAANDAG
18 J U L I.
BINNENLAND.
Uit Hof- en Hoofdstad.
No. 166
Honderd en twaalfde jaargang.
o
Nationale Militie.
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk fl,
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Telefoonnummer 3.
Prijs der gewone advertentiën
Per regel f0,10. Bij groote contracten 'rabat Oroote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
AARSC
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK
MAAR brengen ter algemeene kennis, dat het regis
ter der in 1910 voor de lichting der Nationale Militie
voor 1911 ingeschrevenen en de alphabetische naam
lijst ter Gemeente-secretarie ter inzage zijn nederge-
legd van 15 tot en met 23 Juli a.s. van des voormid
dags 9 tot des namiddags 2 uur, binnen welken tijd
daartegen bezwaren kunnen worden ingebracht bij den
heer Commissaris der Koningin in deze provincie,
door middel van een door de noodige bewijsstukken
gestaafd verzoekschrift op ongezegeld papier, onder
teekend door hem die ze inbrengt.
Het verzoekschrift wordt, tegen bewijs van ontvang
ingebracht bij den Burgemeester der woonplaats, die
het terstond opzendt.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G. RIPPING, Voorzitter.
DONATH, Secretaris.
Alkmaar, 15 Juli 1910.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK
MAAR brengen ter algemeene kennis, dat in het Ge
meenteblad van Alkmaar, No. 325 tot en met 328, zijn
opgenomen de besluiten van den Raad dier gemeente
van 13 Juli 1.1., waarbij zijn vastgesteld:
lo. eene verordening tot vaststelling van rooi- en
bouwlijnen langs den Geestmerambachtsdijk,
tusschen den Kanaaldijk en den Schermerweg
2o. idem tot vaststelling van een rooilijn aan de
Verlengde Kruislaan en de Groote Kruislaan;
3o. idem tot vaststelling van een rooilijn aan de
Lindenlaan
4o. idem, tot vaststelling van een rooilijn aan het
Varnebroek en een gedeelte van den Kenne
mersingel
welke verordeningen, heden afgekondigd, gedurende
drie maanden ter gemeente-secretarie ter inzage zijn
nedergelegd en aldaar tegen betaling van 5 cent per
exemplaar in afdruk zijn verkrijgbaar gesteld.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G. RIPPING, Voorzitter.
DONATH, Secretaris.
Alkmaar, 16 Juli 1910.
POSTKANTOOR TE ALKMAAR.
Lijst van de aan dit kantóor ter post bezorgde brie
ven en briefkaarten, welke wegens onbekendheid van
de geadresseerden niet zijn kunnen worden uitgereikt.
Ie helft der maandl Juli 1910.
Brieven.
Mej. N. Mulder, Amsterdam.
Oh. Dekelver, 's-Hage.
Briefkaarten.
Lichtenstein, Amsterdam.
Mej. M. Bareberg, Haarlem.
J. Poel, Helder.
Buitenland.
J. de Lange, Kempen (Duitschland.)
A. Smith, South Dakota (Amerika.1
ALKMAAR, 18 Juli.
Er is de afgeloopen week weinig belangrijks op po
litiek terrein voorgevallen. In Frankrijk werd een par
lementair schandaaltje verwacht, doch het is uiterst
kalm afgeloopen. Het betreft het geval-Rochette. De
drager van dezen naam was financier en werd twee
jaar geleden in hechtenis genomen wegens bedriege
rijen. Het heette, dat hij de vele financieele onderne
mingen, welke hij leidde, had opgelicht, maar bij de
likwidatie werd er honderd procent uitgekeerd. Er
werd toen gezegd, dat hij het slachtoffer was geworden
van geldmannen, die zijn toenemenden invloed vrees
den, en dat zelfs regeeringspersonen daarin de hand
hadden gehad. De zaak kwam in de Kamer ter sprake.
De heer Jaurès had de leiding bij de interpellaties,
maar de minister-president Briand bleef meester van
het terrein. Er werd tenslotte weer een motie van
vertrouwen in het kabinet aangenomen, maar tevens
werd een parlementaire commissie van onderzoek be
noemd.
In Spanje heeft de minister-president nog eens ge
zegd, wat hij zou doen, als hij aan het bewind mocht
blijven.
Op het programma der regeering staan niet alleen
de reeds ingediende ontwerpen tot afschaffing van
den eed, tot invoering van een inkomstenbelasting,
hervorming der successiebelasting en van de octrooi
en maar bovendien zullen eerlang voorgesteld wor
den maatregelen tot invoering van den. algemeenen
dienstplicht, van arbeidscontracten, tot verbetering
van arbeidswoningen, wetten op coöperatieve vereeni-
gingen, arbeidsverzekering, pensioenen, verzorging
van oude lieden, enz.
„En dat alles-is nog ma'ar een. deel van de plannen
die ik heb, zeide de minister. „Als ik aan 't bewind
blijf, zal het mijn streven zijn, in wettelijken vorm bij
na al de practische en mogelijke eischen van het soci
alisme te verwezenlijken."
Zijn doel is Spanje te democratiseeren. Hoe ver hij
komt, zal de toekomst leeren.
Het Lngelsche Lagerhuis heeft het bekende ontwerp
op het vrouwenstemrecht, afkomstig van den heer
Shackleton behandeld en tenslotte, van de agenda af
gevoerd. De kans, dat aan een millioen vrouwen het
kiesrecht zou worden toegekend is dus voorloopig ver
keken. De kans, dat de kiesrechtvrouwen weer door
haar zonderling optreden de aandacht zullen vragen is
daardoor gestegen.
Voorts heeft het Lagerhuis de marine-begrooting
aangenomen en daarbij een voorstel verworpen om 24
millioen gulden te schrappen. De heer Asquith heeft
een redevoering gehouden, waarin hij betoogde dat
Engeland Duitschland de baas moest blijven, maar hij
voegde er aan toe, dat de betrekkingen tusschen de
beide landen bijzonder hartelijk waren. De Duitsche
bladen hebben met ingenomenheid van deze laatste
verklaring gehoord. Zij zeggen, dat officieel alles in
de beste orde is, en vinden het niet aangenaam, dat de
volkeren het nog maar steeds niet zoo ver kunnen
brengen als de regeeringen. De Duitsche bladen had
den verder stof tot schrijven te danken aan het korte
bezoek, dat de heer von Biilow aan Berlijn1 heeft g
bracht, alvorens naar zijn geliefd' Norderney te gaan.
Het was precies een jaar geleden, dat hij als oud-
rijkskanselier de Spreestadl had verlaten. Dat de ruil
destijds erg gelukkig is geweest zal wel niemand dur
ven beweren en als de heer Biilow met eenig leedver
maak door Berlijn heeft gewandeld, dan kan men hem
dit moeielijk kwalijk nemen. Hij heeft het zien aan
komen en wilde van een zwart-blauw blok niet weten.
Zijn berekening is juist gebleken, het centrum is weer
regeerende partij geworden en het liberalisme gaat
steeds sneller achteruit. Eindelijk was in Duitschland
weer een Kèizerbrief het onderwerp van veel schrijven
en spreken. Keizer Wilhelm heeft aan den president
van Nicaragua, die nog steeds een burgeroorlog heeft
te bestrijden en als staatshoofd nog niet erkend was,
een brief geschreven, die den volgenden inhoud had:
„Groote en goede vriendIn uwen brief van 27 De
cember gewerd mij de mededeeling-, dat Uwe Excellen
tie tot president der republiek gekozen is door het wel
verdiende vertrouwen van uwe medeburgers en dat
Uwe Excellentie uw eervol ambt den 21en van dezelfde
maand heeft aanvaard. Ik verzoek u, mijnheer de pre
sident, mijne gelukwenschen te aanvaarden. Wees ver
zekerd, dat mijne regeering haar best zal doen de beste
betrekkingen te onderhouden en te bevorderen, die ge
lukkig tusschen het Duitsche rijk en de republiek Ni
caragua reeds nu bestaan. Terwijl ik u mijn dank uit
spreek voor uwe welwillende woorden, verzeker ik u
van mijne beste wenschen voor uw persoonlijk welzijn
en dat van de, republiek Nicaragua en van mijn groote
hoogachting voor beiden."
In de Amerikaansche en in de Londensche pers
vormde deze brief een aanleiding tot aanvallen op den
Duitschen keizer en verdachtmaken van de Duitsche
regeering, welke natuurlijk d'oor de Duitsche pers niet
onbeantwoord werden gelaten. Krachtig werd er bijv.
tegen geprotesteerd, dat de keizerlijke brief moest
dienen, om den president gunstig te stemmen voor
den afstand van een kolenstation.
Op het pan-Amerikaansche congres, dat op Argen-
tijnsch grondgebied plaats heeft, werd Nicaragua ook
besproken. Men wilde deze republiek en Venezuela
maar liever buiten het spel houden. Voor het overige
was er tot dusver nog weinig eenstemmigheid! tusschen
de verschillende staten van het groote Amerika.
Terwijl in het Verre Oosten voorshands de rust door
het Russisch-Japansche verdrag bevestigd' scheen
kwamen er deze week uit dien hoek eenige onrustba
rende berichten: Portugal en China waren in een
gewapend conflict geraakt op Macao. Gelukkig was
het zoo erg niet, wel heeft er bloed gevloeid, doch
Portugal heeft niet tegen China gestreden maar te
gen Chineesche zeeroovers, die Cliineesche jonkertjes
hadden opgelicht en een hoogen losprijs vroegen. De
Portugeezen wilden de gevangenen bevrijden, maar
dit ging niet zonder strijd. De zeeroovers maakten zich
meester van een Chiueeschen post op het eiland Colo-
wan, werden evenwel spoedig weer verdreven. Er was
dus geen sprake van een conflict, maar van een wel
willende daad, waarvoor China dan ook Portugal be
hoorlijk Jank betuigd heeft.
DE KONINKLIJKE EAMILIE.
De Koninklijke familie zal de eerste 10 dagen van
Augustus op Soestdijk doorbrengen. Voor Prinses Ju
liana zal dit het eerste bezoek aan het landgoed zijn.
Den lOden Augustus keert de familie naar het Loo
terug.
HET KRUPP-RAPPORT.
Naar aanleiding van hetgeen geschreven is over de
al- of niet geheimhouding- vair het' Krupp-rapport,
deelt de ILaagsche Ort. mede, dat na de bespreking
van het rapport in de geheime zitting der Kamer de
openbaarmaking zou zijn gevolgd, daar er niets ge
heim te houden valt, maar op voorstel van een der le
den (naar het blad meent, van mr. Drucker) werd be
sloten, het stuk, naar den eisch der parlementaire wel
levendheid, éérst ter kennis van den Minister van
Oorlog te brengen, waarna de Kamer dan nader de
openbaarmaking zal doen plaats hebben.
NATIONALE HUISVLIJT-TENTOONSTEL-
LING.
Reeds werd gemeld-, dat van den Keizer van Oosten
rijk een' zeer uitvoerig en vriendelijk -telegram door
liet bestuur der Nationale Huisvlijttentoonstelling te
Scheveningen ontvangen werd, in antwoord! op zijn
gezonden huldebetuiging. Ook van de andere vreem
de souvereinen bleven bewijzen van belangstelling niet
uit. De keizer van Rusland 'zond! van Baltishport uit
zijn beste wenschen voor de tentoonstelling en van
San Sebastiaan uit kwam een antwoord van Koning
Alfons van Spanje, met een betuiging van vreugde,
dat Spanje zich hier had kunnen vertegenwoordigen.
N. Ct.
HET BESLAG OP DE IIVALEN.
Men zal zich nog wel herinneren hoe voor eenige
maanden in alle bladen is verluid, het leggen van be
slag op het Zweedsche onderzeesche marinevaartuig
Hvalen te IJmuiden door mr. Tideman, die namens
zijn principaal hulploon voor het sleepen van dat ma
rineschip wilde innen.
Naar men thans aan de N. R. Ct. mededeelt, is door
bemiddeling van het ministerie van huitenlandsche
zaken aan mr. Tideman door de Zweedsche regeering
een som van 1900 uitgekeerd, ter voldoening van dat
hulploon aan de bemanning en de reederij van de Ali
cia Adriana VI. 51.
„DUIN EN BOSCH."
Zaterdag zijn verschillende rapporten van de com
missies in druk verschenen. Bijna alle adviezen strek
ken, om de voorstellen van Ged. Staten zonder be
langrijke wijzigingen aan te nemen.
Belangrijk is evenwel het praeadvies van de com
missie in wier handen de begrooting van het provinci
aal krankzinnigengesticht „Duin en Bosch" is ge
steld.
Het onderzoek gaf aanleiding tot veel algemeene
beschouwingen, gedeeltelijk uitgaande van het recente
feit der ontsnapping van Rijks-patiënten uit Duinen
bosch.
Men vroeg zich af, of de verplichte opneming in het
gesticht van misdadigers, die werkelijk krankzinnig
zijn of misschien krankzinnigheid simuleeren, niet in
strijd komt met de bedoelingi waarmede „Duinenbosch"
is opgericht.
Deze bedoeling toch was steeds, dat verpleging zou
kunnen geschieden, in den ruimsten zin des woords,
uitgaande van een systeem van betrekkelijke vrijheid,
hetgeen uit den aard der zaak op krankzinnige misda
digers niet zou kunnen worden toegepast, terwijl de
aanwezigheid dezer laatsten op den duur ten gevolge
moet hebben, dat ook voor de andere patiënten be
doeld systeem niet tot zijn recht zou komen.
Sommige leden achtteu verder de mogelijke aanwe
zigheid van „krankzinnige misdadigers" op „Duinen
bosch" een omstandigheid, die wellicht ontsteltenis in
de gezinnen der andere patiënten of bij deze zeiven
zou wekken, waarvan dan ook enkele voorbeelden wer
den genoemd.
Betreurd werd, dat de leden der Staten niet in de
gelegenheid waren gesteld, vóór het sluiten der over
eenkomst met den Staat der Nederlanden tot opne
ming van Rijks-patiënten, van den inhoud' daarvan
kennis te nemen.
Ware dit geschied, zoo meenden enkelen, dat eene
regeling, als hij art. 4 daarvan, niet onaangevochten
zou zijn gebleven.
Bedoeld artikel toch houdt in, dat een opgenomen
mannelijk Rijkspatiënt naar een Rijksgesticht zal wor
den teruggebracht, indien de eerste geneesheer-direc
teur van het Rijkskrankzinnigengesticht van oordeel
zijn, dat de lijder behoort verpleegd! te worden in een
Gesticht met eene bijzondere afdeeling.
Men meende, dat deze bepaling te bezwarend' was
daar de directeur van „Duinenbosch" verplicht is aan
te vangen, eiken lijder, op te nemen en eerst daarna
in overleg met den directeur van het Rijkskrankzinni
gengesticht, terugbrenging van eem patiënt vragen
kan; als wanneer de Minister beslist, na ingewonnen
advies van den Inspecteur van het Staatstoezicht.
Deze wijze van beslissing-, feitelijk door ééne der
partijen in het geding te nemen, achtte men niet in
het belang Van het Gesticht.
Gewezen werd ook op den twijfel in de Staten-ver-
gadering van 20 Juli 1909 uitgesproken aangaande
voldoende inrichting van het Gesticht, wanneer onder
de Rijkspatiënten mede personen zouden vallen, die,
uit de gevangenissen komende, tot dusverre te Medem-
blik werden verpleegd, welke twijfel toen door een ge
ruststellende! verklaring- werd opgeheven.
De gegrondheid van dien twijfel scheen thans be
vestigd' te worden, en de meening werd geuit, dat,
door de opneming van „krankzinnige misdadigers,
eene ingrijpende verandering in den toestand van het
Gesticht zou worden gebracht.
Ook wees een der leden, op de mogelijkheid, dat een
gevoel van onveiligheid zich meester zal maken van
de omwonenden, wier belangen hij meende, dat niet
uit het oog mochten worden verloren.
Bovendien koesterde een lid' de vrees, dat de ge
zinsverpleging, die toch in beginsel voor de toekomst
mede is aanvaard, zij het dan aanvankelijk slechts
door een feitelijken memoriepost op de begrooting
door zulk een gevoel van vrees zou worden belemmerd.
Deze opmerkingen, bij voortgezette gedachtenwisse-
ling iu tegenwoordigheid dier Commissie van Beheer
en van den directeur van „Duinenibosch," daar ter
plaatse gemaakt en geuit, bleven niet onweersproken.
Allereerst werd. er op gewezen, dat de gevolgen, die
men van de o-pneming van „krankzinnige misdadigers"
vreest, niet alle of grootendeels op rekening- zijn te
stellen van het contract met den Staat der Nederlaan-
den. Immers het is toch de opneming van g-evaarlijke
krankzinnigen, die men bedenkelijk acht. Yoor de be
oordeeling echter van de vraag, of een krankzinnige
al of niet gevaarlijk is, is eventueele aanraking met
den strafrechter geen voldoend criterium.
Worden toch somtijds krankzinnigen wegens een
misdrijf veroordeeld, omdat men hun zielsziekte, en
ontoerekenbaarheid dientengevolge als zoodanig niet
herkentwaar dit wel het geval is, betreft het ook wel'
misdrijven uit grootheidswaanzin of dergelijke oorza
ken voortvloeiende, die den lijder volstrekt niet tot een
gevaarlijk individu stempelen.
Daarentegen komen niet alle gevaarlijke patiënten
met den strafrechter in aanraking. Ook is niet steeds
vooraf uit te maken of een patiënt al dan niet tot de
gevaarlijken zal behooren, terwijl een z.g. bijzondere
afdeeling in krankzinnigengestichten niet door alle
deskundigen goed of wenschelijk geacht wordt.
Wat nu „üuinenboseh" aangaat, zoo leert de prac-
tijk tot, dusverre, dat, in) weerwil van het dertigtal
Rijkspatiënten, dat aldaar gewoonlijk per maand
wordt opgenomen, en dat een zeer groot gedeelte ten
aanzien van het geheele aantal verpleegden uittnaakt,
de gevaarlijke patiënten volstrekt niet in het bijzonder
onder hen gezocht moeten worden.
Voorts wordt, wat de ontstemming aangaat van de
mede-patiënten of hunne familiën op grond, dat ook
Rijks-patiënten waren opgenomen, die wegens een of
ander misdrijf hadden terechtgestaan, herinnerd, dat
daarvan niets aan den Directeur, noch aan de Com
missie van Beheer, tot dusver gebleken is, terwijl ook
bij omwonenden niets is waargenomen, waaruit eenige
ontstemming zou zijn af te leiden.
Op de vraag of opneming van Rijkspatiënten die te
rechtgestaan hebben, de gezinsverpleging in de toe
komst zal bemoeilijken, kon geen positief antwoord
worden verkregen.
Wat verder de verpleging of bewaking aangaat, de
ze werden voldoende geacht. Er zijn geen termen om
te vreezen, dat aanzienlijke uitbreiding- en verhooging
van den post „jaarwedden" dientengevolge noodig zal
zijn. Ook is geen systeem van bewaking denkbaar,
waardoor de mogelijkheid! van ontsnappen absoluut
wordt uitgesloten.
Tegenover deze opmerkingen werden de aanvankelij
ke bezwaren ten deele gehandhaafd.
De Commissie vindt geen aanleiding in verband
met deze begrooting, aan de Staten te dier zake
voorstellen te doen.
Alleen meent zij de wenschelijkheid te moeten uit
spreken, dat art. 4 der overeenkomst met den Staat
der Nederlanden geen doode letter zal blijven, maar
dat de daarbij gegeven bevoegdheid zal worden aange
grepen, telkens en zoodra eenige aanleiding blijkt te
bestaan tot de veronderstelling dat een Rijkspatiënt
niet te „Duinenbosch" tehuis behoort, maar in een
gesticht met een bijzondere afdeeling.
Voorts geeft zij in overweging, dat, in afwachting
eener mogelijke herziening of aanvulling van bedoel
de overeenkomst, bij de Rijksautoriteit zal worden aan
gedrongen op eene zoodanige toepassing- daarvan, dat
„krankzinnige misdadigers" niet als Rijkspatiënten
ter opneming te „Duinenbosch" zullen worden ge
bracht.
Eindelijk acht zij het nuttig, dat aanteekening- zal
worden gehouden van voorkomende moeilijkheden,
naar mate deze zich al of niet bij Rijkspatiënten voor
doen, ten einde gegevens te verzamelen voor na
der onderzoek naar de verhouding waarin deze voor
kwamen, eenerzijds bij de Rijkspatiënten en aan de
andere zijde bij de gewone verpleegden.
BESTRIJDING TUBERCULOSE.
De commissie, die de voordracht van Ged. Staten,
om aan de Noord-Hollandsche Vereeniging- tot be
strijding- der tuberculose 10.000 subsidie te geven,
onderzocht, adviseert tot goedkeuring; maar geeft in
overweging om de vereeniging uit te noodigen, hare
aandacht te schenken aan de oprichting- van een sana
toria voor tuberculeuse kinderen.
Eén der commissieleden wilde aan de vereeniging
daarvoor een extra-subsidie van 1000 geven, maai
de andere leden vonden het geven van een ongevraagd
subsidie niet gewenscht.
Over de huisvlijttentoonstelling deelt de Ilaagsche
briefschrijver van de Opr. Haarl. Ct. het volgende me
de
,,De tentoonstelling, onderdak in een echt expositie
stijl opgetrokken wit gebouw met door torens geflan-
keerden ingang, gaat uit van den Volksbond ter be
strijding- van drankmisbruik en draagt als geheel dan
ook een tendenz-karakter, een didactisch propag-anda-
karakter, waardoor zij ons eerlijk-gezegd 't meest sym
pathiek is.
[Iet streven dezer tentoonstelling is zeer duidelijk
verzinnelijkt in een tweetal tableaux met wassenbeel
den, het céne voorstellend een burgergezin, waar ge
luk en netheid heerscht door huisvlijt, het andere ver
armd en tot ellende gebracht door den drank.
De zeer goed uitgevoerde diorama's, wat erg op ef
fect berekend misschien, geven dik-op de strekking
van deze expositie te kennen, maar missen hun uit
werking- zeker niet.
Er is veel, ontzaglijk veel te zien, zoowel uit Hol
land en de bezittingen als uit Spanje, Japan, Zweden
en Oostenrijk. Er is veel artistiek schoons naast veel
onartistiek knutselwerk in postzegels, figuurzaagwerk
en dergelijke ondeugdelijke huisvlijt, die meer getuigt
van kriebeligmakend geduld dan van zin voor 't schoo-
ne.
Bijzonder mooi vonden wij vooral de inaendingeu