DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. BLOOKER'S No. 168 Honderd en twaalfde Jaargang. 1910 WOENSDAG 20 J U L I. DAALDERS CACAO; FEUILLETO N. Hel nest van den sperwer. BINNENLAND. Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk f 1, Afzonderlijke nummers 3 Cents. Telefoonnummer 3. -O Prijs der gewone advertentiën Per regel f0,10. Bij groote contracten rabat. Oroote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. MEN MOGE U NAMAAK OPDRINGEN, HOUDT VAST AAN GE WEET DAT DIE UITSTEKEND IS. ALKMAARSC COURANT. ALKMAAR, 20 Juli. Vroeger werd er meer dan. thans'gedaan aan uiter lijke welsprekenheid. Men oefende zich in het voor de vuist spreken en daarbij stond op den voorgrond de gedachte in den schoonsten vorm te gieten. Men sprak in mooi gebouwde, afgeronde zinnen. De ver slaggever kon liet gesprokene zóó opschrijven, behoefde het niet te modelleeren. Een heel enkele maal ontmoet men nog wel eens een spreker van die oude, welspre kende garde, maar het blijft uitzondering. Wij ont gloeien meer en meer de schoone stylistische vormen, laten deze aan de letterkundigen over, die het dan ook soms zoo mooi maken, dat die dames en beeren alleen eikaars geschrijf kunnen begrijpen, of althans beweren zulks te doen. Onlangs heeft een Duitsche ge meenteraad zelfs besloten, dat al de mooie woorden aan het begin en het slot van de brieven aan Burg-, en Weth. gericht, als geheel overbodig mochten achterwe ge blijven en we hebben in verband hiermede een be toog gelezen, dat deze „vormendienst" hier in ons land ook noodig mocht worden afgeséhaft. Wat de mondelinge gedachten-uiting betreft, zij is ook in ons land, bij vroeger vergeleken zeer vereenVou digd. Men let meer op wat er gezegd wordt, dan op de wijze waarop het gezegd! wordt. In Amerika gaat men nog verder: enkele grootheden mogen er veel en lang spreken, de rest doet. het. kort en bondig, overeen komstig- het spreekwoord, dat tijd geld is. Het behoeft ons niet te verwonderen, dat er een methode is, welke de kunst van snel-spreken bevordert. Er bestaat zelfs een school, die is opgericht door een oud-hoogleeraar aan de Yale-universiteit, die thans i.n Engeland ver toeft, om daar volgelingen te vinden. Een Matin verslaggever heeft hem geïnterviewd en zoo weten we, dat de man, die op zijn wijze de menschheid gelukkig wil maken, zijn poging aldïis motiveert: „Voor dichter wordt men geboren, voor spreker op geleid. Weinig menschen geven zich er rekenschap EEK ROMANTISCH VERHAAL UIT DEN TIJD VAN DE PURITEINEN DER 17de EEUW. door BARONES ORCZY, Schrijfster vanDe Roode Pimpernel, Ik zal ver gelden, Een zoon van het Volk, etc. 18) Misschien stond dat iets wel in verband met Sir Marmaduke! Deze toch was in den laatsten tijd slechter gehumeurd dan ooit te voren, en Loflied kreeg nog altijd een onaangenaam gevoel onder zijn lendenen, wanneer hij ging zitten, en dat hem herin nerde aan eene uitbarsting, die van hooger hand op hem neergekomen was. Mevrouw de Chavasse liep door het huis als een dorps-meid die een spook heeft gezien; en Charity had hem vertéld, dat ze zelden vóór middernacht naar bed ging-. En Loflied zelf had op een avond, toen alle fatsoenlijke mensclien al sliepen, haar met een kande laar in de hand, om het Slot zien dwalen, bij welke ge legenheid zij, bijna over hem vallende, gilde alsof ze den Booze zag. Dan was er nog do jonge Lady. Slecht gehumeurd was zij niet. Ook was zij niet bevangen door spoken vrees, zooals Mevrouw, maar Loflied wilde er een eed op doen, dat zij leed aan een moeilijk te overwinnen melancholie en gedrukt ging onder een zwaren ro- mantisohen droom. .Maar zelden hoorde men haar lachen, en zij had onhoffelijk, ja! bits gesproken tegen Squire Puncheon, die den vorigen dag haar een bou quet mariolein uit den tuin van zijn moeder was ko men brengen. Blijkbaar vermeed zij haar voogd, en wandelde den geheelen dag alleen in het Park iets dat een jonge dame toch eigenlijk niet paste. Al deze waarnemingen, netjes opgeborgen in het brein van mijnheer Busy, maakten hem niet weinig van, wat men in een minuut, kan zeggen. Een minuut! Bedenk eens de waarde van een minuut! Een goed' looper kan in een minuut een vierde Engelsche mijl, een goed paard een half of driekwart mijl afleggen. De neqator legt in de minuut 17 mijlen af, de aarde in haar omloop om de zon 1000 mijlen. In Amerika sterven elke minuut vijf mensclien. Daar ik de gToote beteekenis en het groote belang van den voortsnellenden tijd heb begrepen, heb ik besloten in openbare voordrachten de beste, wijze, om tijd te spa ren. uiteen te zetten, welke bestaat uit het goed, maar Weinig spreken. In Nieuw-York heb ik een Public Speakingelub opgericht en nu wil ik er ook een voor dc openbare welsprekendheid in Parijs stichten. Deze vereeniging zal de jonge menschen leeren, alleen de beslist noodzakelijke dingen te zeggen en ze goed te zeggen. Onze methode is de volgende: Op eiken club avond werpen wij in een hoed vijftig briefjes, waarop een woord geschreven is, dat een algemeen begrip aan duidt, zooals dood, moed, goedheid etc. Wie een briefje getrokken heeft, gaat op de sprekerstribune staan en behandelt het door het lot aangewezen on derwerp. Ik zit aan de tafel en geef hem een minuut den tijd. Is deze voorbij, dan maak ik een beweging met de hand, welke dikwijls niet alleen een zin, maar zelfs een woord afsnijdt. In zeventig minuten spre ken zeventig menschen. Na eenige maanden levert dit stelsel reeds vonnis sende resultaten op. In Mei woonden wij een diner in een groot. Nieuw-Yorker hotel bij, zes en zestig van onze leden voerden het woord, hielden het tafelge zelsohap echter niet langer dan zes en zestig minuten bezig. Wanneer deze sprekers gesproken hadden, zoo als Kamerleden doen, waren ze nu nog niet gereed. Natuurlijk gelukt het niet allen sprekers dadelijk meester van het gesproken woord te worden. Eens trok een jonge man een briefje met „kuischheid" er cp. De ongelukkige bleef sprakeloos, de minuut ver liep, zonder dat hij een mond open deed." De verslaggever had den hoogleeraar in de kortste welsprekendheid in een taxameter opgezocht, welke tijdens het onderhoud voor de deur wachtte. Zoo wist hij hoe lang het gesprek had geduurd: 1 uur en 22 minuten. Zoo lang had de professor noodig gehad, om hem over de kunst van het één-minuut-spreken in te lichten! HET BEZOEK VAN DEN BELGISCHEN KONING. Het in September te verwachten bezoek van TI.II. M.M. den Koning en de Koningin der Belgen zal ge bracht worden in de dagen na de opening van de nieuwe zitting der Staten-Generaal door H.M. de Koningin. MIDDENSTANDSBOND. (Speciale correspondentie.) Het zevende nationale congres van den Midden standsbond wordt ditmaal Dinsdag, Woensdag en Donderdag te Arnhem gehouden in het bekende Musis onrustig. Hij was het met zichzelf nog niet eens over den aard van het mysterie dat op het Slot broeide, maar ontvoering en vluchten waren vermoedens, die hem zeer waarschijnlijk leken, omdat de rijkste erfge name van Engeland en de armste Squire zich hier be vonden. Dit eenzame, beschaduwde uithoekje van het park hield hij voor he,t centrale punt, waarom heen alle ge heimen en plannen bedacht en afgespeeld Werden. Op een mooien Juli-namiddag had' Loflied het gaan opne men, met. een onbestemd voorgevoel, dat hij iets zou ontdekken sommige feiten, die hij aan Squire Boat- field zou kunnen overbrengen, den Generaal-Majoor van het district. Deze zou hem dan ongetwijfeld aan bevelen, als bijzonder knap en slim in het opsporen vau wat zou blijken een! verschrikkelijke misdaad te zijn. Om dezen tijd waren de dagen al mooi aan het kor ten. Het was even over achten, en reeds begon het sterk te schemeren: de laatste stralen, der ondergaande zon hadden zich opgelost in een gouden gloed, en de fantastische takken der olmen, saamgevlochten door woekerklimop, kwamen zwart en dreigend als silhou etten uit tegen den bleeken achtergrond van den ho rizon. Meester Busy hield noch van de eenzaamheid, en allerminst van de geheime geluiden der bosschen; hij bad juist een vleermuis zien fladderen om het ver vallen dak van het paviljoen en voor een vleermuis was hij bang. Ofschoon hij tot een kerkgenootschap be hoorde, dat het geloof aan engelen en goede geesten verwierp, toch was hij persoonlijk overtuigd, dat er echte duivels bestonden, en kon hij zijn geloof aan een hel en booze geesten onmogelijk scheiden van het mys terieus rondfladderen der vleermuizen. Bovendien was hij nu van oordeel, dat hij voor he den genoeg zich had geoefend in het opsporen van ge heime, broeiende misdaden, en hij maakte zich klaar om den weg naar huis op te gaan, toen hij eensklaps stemmen hoorde. „Daar is iets!" mompelde hij. „Misschien wel de erfgename en de persoon, die haar schaken wil." Dal kon over zijn toekomst beslissen! Hier deed zich iets Sacrum. Gisteravond werd het congres begonnen met de officiëele ontvangst ten stadhuize, waar de afgevaar- t digden in de Raadzaal ontvangen werden door het da gelij ksch bestuur en vele Raadsleden en waar de bur gemeester, mr. A. J. A. A. baron van Heemstra den congresleden het welkom toeriep. Hierna werd de avond verder gezellig' doorgebracht in Musis, waar door den directeur, den heer F. Si mon, aan de congresleden1 een concert werd aangebo den, waarop ook de Kon. Mannenzangvereeniging Aurora" zich liet hooren. Ifedënmorgen werden in Musis de practische werk zaamheden van het Middenstandscongr.es aangevangen met het onderzoek van de geloofsbrieven. Daarna werd om ruim negen uur in de Nieuwe Concertzaal de, al- gemeene vergadering geopend' door den Bondsvoorzit ter, den lieer J. S. Me uw sen uit Amsterdam. Spreker hield eenige beschouwingen over de Neder- landsehe Middenstandsbeweging, welke thans op een tienjarig tijdperk kan terugzien. Toen in 1900 de Middenstanders hier te lande zich bewust werden van de noodzakelijkheid om door orga nisatie liun! economische belangen, in verband met de positie, welke door den Middenstand in de Maatschap pij wordt ingenomen, te versterken had deze bewe ging- niet aanstonds de sympathie, die zij nu in alle kringen verkregen heeft. Dit behoeft ons niet te.verwonderen, omdat de oor zaken, die tot verschillende misstanden hadden saam- gewerkt, het vermoeden konden doen ontstaan, dat deze nauwere aaneensluiting uitsluitend ten doel zou hebben, alleen de materieele belangen der Middenstan ders misschien ten nadeele van andere kringen on zer samenleving te bevorderen. Dit vermoeden lag voor de hand, omdat men de voorbeelden daarvan bij arbeidersorganisaties gezien had, en men ook door Middenstanders zij het dan ook individueel wenschen had hooren uiten, die in die richting spraken. De groote veranderingen op allerlei gebied ge voegd bij het bijna totale gemis aan ee'nige economi sche organisatie waren oorzaak, dat menige Mid denstander in den bestaansstrijd ten onder ging, of zijn bronnen van inkomsten aanmerkelijk zag vermin deren. Niet geheel ten onrechte werd daarbij de verbruiks coöperatie van ambtenaren en van rijkere lieden als oen der oorzaken van vele misstanden aangemerkt. Doch wel verkeerd waren de uitingen van enkelen, om door dwingende wetten andere medeburgers in hun vrijheid van vereenigen te belemmeren. Toen daarna wat concentratie werd gebracht in de gelederen van den Middenstand, en men daarbij in het openbaar belangstelling ging wekken voor het goed recht dezer zaak werd dit in enkele kringen met wantrouwen, ja, met verdachtmaking begroet. Gelukkig voor den Middenstand stoorde men zich weinig aan deze tegenwerking. Integendeel, het had den schijn of daardoor nog' meer dan dit anders het geval geweest zou zijn, geijverd werd om alles te doen wat mógelijk was om in het belang van de geheele na tie den Middenstand sterker te maken. Nu kon men dat „sterker" maken tweeledig opvat ten. Men zou, evenals dit bij arbeiders geschiedt, maatregelen kunnen nemen om betere levensvoorwaar den te bedingen voor de vele misdeeldén. Maar hoe zou dat mogelijk zijn, waar de Middenstan ders in geheel andere verhoudingen verkeeren. dan de arbeiders. De Middenstanders kunnen niet door werkstakingen enz. lotsverbetering afdwingen, om- voor, waardoor hij zich kon onderscheiden en de atten tie trekken van den Generaal-Majoor en van den Lord Protector zelf. Hij voelde, dat het verlaten van zijn observatie-post allerminst overeenstemde met de mo- reele verplichting van een beginnenden detective der Ilooge Reg-eering. Een gevoel van angst trachtende te onderdrukken, of zich te dekken met het voorwendsel dat hij nog niet in dienst was, keek hij rond naar een schuilhoek een post van observatie, zooals hij het noemde. Een boom met verleidelijke vork-takken scheen hom daarvoor bijzonder geschikt. Loflied was niet meer zoo jong, noch ook vlug, maar visioenen van beroemd heid cu fortuin gaven lenigheid aan zijne stramme leden. Toen de. stemmen naderden, zat de nuchtere kelder meester van het Slot Acol te paard op een olm-tak, gedekt door dik gebladert en dito ranken klimop, en ehuld in de steeds sterken wordende schaduwen van den avond. Gemakkelijk zat hij allerminst, en zadel- vast evenmin, maar met den trots en de zelfvoldoe ning' van iemand die zich bewust is, zijn gevaarlijken plicht te doen. Nu goed loerende zag hij terstond Charity liefst dezelfde, met wie hij nog zoo kort geleden den eed van huwelijkstrouw gewisseld' had. Nu wandelde zij arm in arm met Courage Toogood, een zoo onbeschaamde brutale losbol als zijns gelijke in heel de bosschen van Thanet niet had. „Juffie, mooi meiske!" fluisterde hij aan 'haar oor, het kussende. Liever en bevallig-er schepseltje be staat er op heel de wereld niet, als ik je zoo tegen mijn kloppend hart druk. Het gevoel, dat hem vervulde, ging waarschijnlijk dieper dan hij in woorden kon uitdrukken, want hij zweeg een oogenblik, zuchtte hoorbaar, en vroeg toen met bijna stikkende stem: „Hoort ge mijn hart niet kloppen, liefste? Hoort ge het wel?" Zij kreeg een kleur, want ze was een jong§ meid, zooals er talloozen zijn, en ofschoon de opgewonden verzekeringen van Loflied' Busy nog geen uur gele dat zijzelf in de meeste gevallen werkgevers zijn. Doch tevens blijkt hier uit ten duidelijkste, het groote verschil dat tussehen beide groepen van perso nen bestaat, en er bij den Middenstand naar andere middelen gezocht moest worden om verbetering te ver krijgen. Wij toonden zooeven aan, dat het essentieele ver schil voornamelijk daarin verstaat, dat de' Middenstan der onafhankelijk-zelfstandig is, en ook als zoodanig natuurlijk den strijd om het bestaan moet voeren. Nu is, door de afschaffing der oude gilden, in de plaate der vroegere beperkte rechten gekomen een onbeperkte vrijheid van bedrijfsuitoefening, welke niet nagelaten heeft ergerlijke toestanden in het leven te roepen. Waar vroeger de'zelfstandige ondernemer in elk be drijf het recht om als zoodanig op te; treden moest ontleenen aan gebleken vak-bekwaamheid eru daarna verkregen rechten, daar ziet men tegenwoordig menig maal de eerste de beste beunhaas in een of ander hem onbekend vak optreden, alsof hij dit grondig verstond. liet behoeft dan ook geen verwondering te wekken dat al zou* een wederinvoering van het oude gilde- wezen niet te verkiezen zijn er toch in vele krin- ,gen ernstige stemmen opgaan om in het belang van het vak en van de maatschappij in het algemeen ver betering' in de bestaande wanverhoudingen aan te brengen. Die vrijheid, om elk bedrijf onbelemmerd uit te oefe nen, is onbetwist een der grootste oorzaken van de ellende welke in menigen Middenstandskring geleden wordt. Menschen, die, zooals een Hollandsch spreek woord zegt, twaalf ambachten hebben beoefend en dertien maal verongelukt zijn, oordeelen dat het be drijf van winkelier of van klein-industrieel dan juist voor hen passend is. Zij maken den toch al niet te rooskleurigen toestand van den reeds gevestigden ondernemer nog zwakker en blijven zelf in de meeste gevallen ongelukkige tob- bers, die aan anderen en aan de akelige maatschappe lijke verhoudingen de schuld wijten van hun ellende. Die stumperds, in plaats van zelfkennis en zelfbe schuldiging en daarmee gepaard! gaanden ijver om zichzelf te herzien cn door ijverige vakstudie er boven op te komen, zij schimpen liever op anderen, die goed vakkundig onderlegd den strijd om het bestaan stre den en wonnen, dan zelf de hand' uit de mouw te ste ken. De Nederlandsche Middenstandsbeweging moest dus met vele toestanden rekening houden om voor den geheelen Middenstand een beteren toestand in het leven te roepen. Behalve dus een voortdurend en uitsluitend' najagen van directe materieele voordeelen voor enkelen, dat ongetwijfeld tot immoraliteit had moeten leiden, hiel den de voormannen ook wel voornamelijk dc ethische eischen hierbij in het oog. Zoo zag men eerst in kleinen kring, maar gaande weg zich uitbreidende, zooals1 de kringen in het water zich vermeerderen en uitbreiden als er een steen wordt ingeworpen, de vakcursussen en de leergangen in boekhouden voor de Middenstanders ontstaan. Dat voortdurend hameren op hetzelfde aanbeeld deed de begeerte naar goede vakopleiding bij alle degelijke Middenstanders ontwaken en zoo rezen de vakscholen, voornamelijk op eigen initiatief van den Middenstand, welig uit den grond. Ik zou, zoo voortgaande, den geheelen dag behoeven om u uiteen te. zetten de talrijk vele voordeelen door de Middenstandsorganisatie behaald. Doch daarvoor zijn wij heden niet bijeen, ik zal dan ook niet verder uitwijden over alles wat gij hebt be den door haar op de begeerde manier waren beant woord, toch betuigde zij ook nu, dat zij de hartklop pingen van dien rakkert duidelijk voelde en hoorde. Meester Loflied, die boven op zijn tak, dat alles mocht aanzien, was voor zich overtuigd, dat zij eigen lijk niets anders hoorde clan het geluid van een der weinige schapen of kalvers vau Sir Marmaduke, die op de naburige wei ronddwaalden. Wat er in de eerstvolgend© oogenblikken gebeurde tussehen die twee, kon de vrome man van uit zijn schuilplaats niet zien, maar de eerstvolgende woorden, die over Charity's lippen, kwamen, ontroerden hem, alsof hij een steek in zijn hart kreeg. „Oh! Courage", zeide zij, met een gilletje, „je moet me niet knijpen! Ik kan bijna geen adem meer halen. En, lieve hemel! Ik kan toch den heelen avond niet naar je onzin luisteeren „Nog een oogenblikje, liefste!" drong de jonge deugniet. „De maan is nog' niet op, de vogels zijn naar hun nest en slapen, wilt ge nog niet een poosje met me minnekoozen? Die ouwe gek van een Busy behoeft er niets van te weten!" Het is werkelijk waar, dat bij die laatste woorden de vrome man bijna van zijn tak viel; en toen Cou rage, bij menig preutsch gilletje van het lichtzinnige meisje, haast naast zich op het zachte mos neertrok, juist onder den hoorn, waarin Loflied de wacht heid, hij al zijn kracht moest inspannen om niet neer te springen, de beide voeten gericht op den achterover liggenden satanschen jongen. Maar hij besefte dat- Ie ontdekking van de spionneering zijnerzijds, juist met al zijn grootsche plannen voor de toekomst in duigen zou doen vallen. Hij trachtte dus zich in even wicht te houden, ondanks zijn pijnlijke positie en het gekraak van den tak, waarop hij zich bewoog. Maar wie kan het noodlot verhinderen in le uitvoe ring van wat den menseh beschoren is. De tak kraak te. en Charity sprong gillende op. „Wat was dat?" kreet zij. Werdt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1910 | | pagina 1