DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. No 172 Honderd en twaal de Jaargang 1010 MAANDAG 25 JULI STREMMING VERKEEP. Uit Mof- en Hoofdstad. B 1 X X E X L A X Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk fl, Afzonderlijke nummers 3 Cents. Telefoonnummer 3. O Prijs der gewone advertentiën Per regel f0,10. Bij groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. ONTWERP Winter dienstregeling Hollcndsche IJzeren Spoorwegmaat schappij, Ned. Centreal Spoor wegmaat schappij en Maatschappij tct Exploitatie van S aatsspoorwegen. ALKMAARSCHE BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK MAAR brengen, ter algemeene 'kennis, dat ter secre tarie dier gemeente ter inzage van belanghebbenden zijn nedergelegd de ontwerpen tooi' de winterdienstre geling 1910/1911 van respectievelijk de Hollandsche IJveren Spoorwegmaatschappij, de Nederlandsche Centraal Spoorwegmaatschappij en de Maatschappij tot Exploitatie, van Staatsspoorwegen. Eventueele opmerkingen betreffende deze dienstre- gelingsontwerpen moeten, ten einde vóór de vaststel ling van de dienstregeling in overweging te kunnen worden genomen, rechtstreeks ingezonden worden vóór of op 5 Augustus 1910 aan het Departement van Wa terstaat. Burgemeester en Wethouder voornoemd, G. RIPPING, Voorzitter. L. VAN DER VEGT, lo.-Secretaris. Alkmaar, 23 Juli 1910. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK MAAR brengen ter algemeene kennis, dat de voetbrug over de Nleiiwlandersingel tegenover de Einiua- wtrant met ingang van HEDEN 25 Juli voor liet verkeer zal zijn GESEOTEN. Burgemeester en Wethouders voornoemd, G. RIPPING, Voorzitter. L. VAN DER VEGT, lo.-Secretaris. Alkmaar, 23 Juli 1910. ALKMAAR, 25 Juli. Het was deze week alsof midden in het reiseizoen het internationale spoorwegverkeer plotseling in hoo ge mate belemmerd zou worden. In Engeland legde het spoorwegpersoneel van de Noord-Ooster lijn het werk neer, zonder eenig'e waarschuwing te hebben ge geven. De dienst liep in de war, grooter onheil stond nog te wachten, de staking breidde zich onrustbarend uit.... maar werd ten slotte even snel beëindigd als ze begonnen was. Het personeel nam de voorwaar den der directie aan en het werk werd onmiddellijk hervat. In Canada werd eveneens gestaakt, maar daar werden directie en personeel het spoedig eens. In Frankrijk dreigt al sinds lang een staking, daar is men tenminste voorbereid enj de minister van oorlog heeft dan ook niet nagelaten zijn maatregelen te ne men. Toch gelooft men niet, dat het tot een staking zal komen. Ook in Italië zag het er duister uit. Het spoorwegpersoneel in het rijk van koning Victor Ema nuel heeft tal van grieven, die een staking niet tot de onmogelijkheden maken. Behalve over deze economische zaken werd er deze week gesproken over eenige hoog-politieke onderwer pen. Allereerst bood daartoe de verklaring van den heer Asquith, in het Engelsche Lagerhuis, welke wij hier, om haar belangrijkheid' nog eens woordelijk laten volgen: „Gij zult vragen: Is het niet mogelijk, dat de natiën tot de een of andere schikking komen, in het bijzonder vvijzelf met het groote, vriendschappelijk gezinde Duitsche rijk, tengevolge waarvan die toestand zou kunnen eindigen? „Ik wilde wel dat het zoo was. De Duitsche regee ring heeft ons medegedeeld ik beklaag mij niet daarover en heb er niets op te antwoorden dat hare houding in dezen bepaald wordt door een besluit van den Rijksdag, waardoor de afwerking van het vloot- program „automatisch" elk jaar doorgaat.... Ware het mogelijk, zelfs nu nog, een overeenkomst te tref fen, ten einde de snelheid van aanbouw te verminde ren, niemand zou dat aangenamer vinden dan de re geering. Wij hebben de Duitsche regeering daarover gepolst. Zij was echter niet in staat, iets te deen Zij deelde ons mede en zeker wel naar waarheid - dat zij den steun van de openbare meening in Duitsch- land niet zou hebben voor een gewijzigd vlootpro- gram Hierover ontstond in de Duitsche pers groote er gernis. Hoe nu werd er gevraagd, de openbare meening, d. i. de meerderheid! der Duitschers, zou te- gon verlaging van de schrikbarend hooge uitgaven voor de vloot zijn? Het Engelsche blad de „Daily Mail maakte van de verontwaardiging handig ge bruik, door een groot aantal couranten om haar oor deel te vragen, daar het van meening was, dat de pu blieke opinie het best door de couranten werd weer spiegeld. Nu, de overgroote meerderheid was geheel en al voor een overeenkomst. Maar er zal nog heel wat water door Rijn en Theems moeten stroomen, voordat een dergelijke schikking is verkregen. Juist in deze dagen van vriendschappelijke gezind heid komt er bijv. al weer een gerucht opdagen, dat wellicht de goede verstandhouding weer een beetje minder maakt. Het heet n.l. dat Turkije, hetwelk in den laatsten tijd nog al Engelsche sympathieën scheen te hebben, pogingen doet om lid te worden van het Duisch-Oostenrijksch-Italiaansch, het drievoudig ver bond. Het ligt voor de hand, dat men in Engeland, en ook in Frankrijk en Rusland, de toetreding met leed wezen zou zien. Dat het in Turkije zelf nog niet alles rozengeur en maneschijn is, bewees deze week de samenzwering, welke tegen de long Turken werd ontdekt en tenge volge waarvan verschillende hooggeplaatste personen in hechtenis zijn genomen. In Spanje, waal' men op andere ongeregeldheden was voorbereid, had een aanslag plaats op den oud- minister-presideüt Maura, die verleden jaar de Kata- lonische revolutie bloedig onderdrukte. Een 18-jarige jonge man loste drie revolverschoten op hem, geluk kig zonder hem ernstig te verwanden. In de Kamer stelde de voorzitter voor, om tegen dezen verfoeilijken aanslag te protesteeren, en de minister-president ver klaarde de verantwoordelijkheid voor dergelijke daden te moeten toeschrijven aan zekere afgevaardigden, die onlangs verklaarden, dat zij zelfs aanvallen op perso nen konden rechtvaardigen. (De socialist Iglesias zeide n.l. ongeveer twee weken geleden, dat in den strijd met een aartsconservatief als Maura „zelfs de moord een geoorloofd strijdmiddel was.") Bij liet eindigen der zitting riepen de conservatie ven: „Leve de Koning", en de republikeinen: „Leve de republiek." De couranten te Madrid laten zich in zeer afkeuren de woorden over den aanslag uit. De reactionaire per- stelt de radicale leiders verantwoordelijk, het minis- terieele orgaan „La Mancina" klaag't, dat door deze gebeurtenis vele jaren van liberale propaganda verlo ren zijn gegaan en dat de tegenstanders munt er uit zullen slaan. Aan den Haagschen brief van de Prov. Geld. en Nijm. Ct. ontleenen we hét volgende „Geen ding waar we ons zoo graag aan luchten als aan het telefoontoostel. Gelooft ge me niet, de juffrouw van de telefoon zou er u boekdeelen van kunnen verhalen. Van de week toen we tot de len denen in 't water stonden, de piano hier en daar op de golven der salonfahige wateren dobberend en dei nend haar rustplaats verliet, hebben we 't ontbijt van den burgemeester niet willen bederven en hebben wij de brandweerposten, wier komst directe hulp had kunnen brengen in den nood, met rust gelaten. Maar o wee, die arme telefoon En dat na zulk noodweer. Terwijl de directeur, nog niet van den eersten schrik bekomen, zich in zijn opgave maai' liefst met 750 storingen vertelde Was er dan niemand die althans in deze bedreigde uren niet één greintje medelijden had, consideratie eerbied geduld met dat schepseltje aan 't andere einde van den draad Over me, tegen den muur hebben ze een oor dj e aangespijkerd waarop 'k tot vervelens toe te lezen krijg* dat we de dieren met zachtheid moeten behan delen. Kijk k bij m'n eerste ontwak«n naar 't haantje van den toren, dan ergert me dat ding Dwaalt m'n speurend oog over beursnotitie's en nachttelegram men even naar buiten, dan is 't alweer dat vermaan, dat in die loskomende ergemisopwelleng al menige wereldhervormende gedachte deed te niet gaan, deed versmelten als sneeuw voor de zon. Stond daar in karmijnroode letteren geschreven dat we de telefoon met kalmte hebben te behandelen, ik zou d'er vrede mee kunnen hebben. Want noodig is 't, meer dan ooitl Ge moet er van hooren hoe we per telefoon zijn te keer gegaan tegen de aansluiting die..., zich wachten liet of tegen den metselaar of loodgieter die onder geen hemel of aarde te bekennen viel, noch tijd had om ons te woord te staan. Toen 't wachten moede, heeft de juffrouw van de telefoon 't moeten ontgelden. De klachten-post aan 't andere eind van de lijn heeft me d'r 't noodige van verteld. En ik vraag me af, ofwe. 't wel waard zijn enwaardig die onbegrensde vrijheid over dat ding! Oh. ja zeker mevrouw! U hebt dat recht gekocht. Maar toch niet om 't te mis handelen, zooals uw zoontje z'n mooiste speelgoed schenden kan. De telefoon is er toch waarachtig niet om elkaar 's ochtends eens even goede morgen te wen- schen, te vragen of de nachtrust goed is geweestTer voldoening van de meest-onbeduidende grillen wordt even naar de telefoon geloopen, de hoorn aan 't oor gebracht enlos-gebulderd, wanneer de juffrouw niet direct gereed stond om ons bij die flauwiteiten behulp- zaam te wezen. j Ik wil daarover verder niets meer zeggen Maar alleen vragen dat spel te staken, rekening te i houden met dien zenuw-verwoestenden arbeid van die jonge menschen, wier aandacht steeds maar door ge- concentreerd moet wezen op t ontgloeien der lampjes, dat hun ook een noodkreet wezen kan om aans'u t n", die geen seconde uitstel gunnen kan. Ik zou er wel een lief ding onder durven verwedden dat er hier zijn geweest, die van uit hun causeuse bij het toestel geschoven, langs „de lijn" een praatje hebben gemaakt over de prijs verhooging van de taartjes. Want onze confiseurs hebben besloten den prijs van deze gebakjes van 3 en 5 op 4 en 6 cents te brengen. Ge lacht en vraagt„Wat heeft dat te beduiden En wanneer de beteekenis van deze opcenten onderschat, moet 'k aannemen, dat ge nimmer in de gelegenheid waart om hier eens rond te kijken op 't wandeluur van den dagAangezien nergens in 't land dat heilige uurtje de r flaneurs van zulk een omvang is, is ook nergens dat zitje achter thee en gebak van zooveel beteekenis als hier. Bij Krul en Bakker en Lensvelt en Sprecher... ja waar al niet meer, ziet ge de „promenade des badauds" voor 'n half uurtje onderbreken om zich te onthalen op wat de verfijnde eonfiseurs-kunst bieden kan. Taartjes-eten is hier een weeldeplantje, dat in alle kringen sterk wordt gecultiveerd. En ik zou u niet gaarne verklappen van die gevallen en gevalletjes, dat de taartjes ook een rol spelen om de „entente cordiale' tot stand te brengen. Maar dat 't taartje hier in ons Haagsche leven van beteekenis is, is zeker. Hoorde 'k niet laatst ons meisje vertellen dat er thuis na alles- en-nog-wat óók taartjes waren Daarom is deze prijs- verhooging, welke de confiseurs door de duurte der grondstoffen trachten goed te praten, een onuitputte lijke bron voor veel gebabbelJa, we zullen d'r nog wel meer van hooren ELi nor schrijft in de „Leeuwarder Courant" uit de hoofdstad „Wat geeft u voor dat idéé, meneer?" Het is niet de vraag van iemand, die er wel graag een paar rijksdaalders bij wil verdienen! Maar d' vraag van den koopman tot den koopman! Hande laars in ideeën, ideeënkramers, 't schijnt in de hoofd stad, in navolging van het buitenland, een beroep ge worden te zijn. Natuurlijk zijn de verhandelde ideeën in hoofdzaak reclame-ideeën; en er wordt soms grof geld mee verdiend. Alleen de ideeën zijn niet steeds van allerbest kaliber, en leveren evenmin altijd hun rente op. Het volgende voorbeeld, dat als historisch wordt verhaald, maakt deze waarheid aanschouwelijk Een lang niet kwaad bedrijf is dat van een handelaar in gebakken vis-ch, gerookte paling, enz., vooral in die wijken, waar het nachtleven intenser is dan dat op den dag. Gevolg: velen leggen zich toe op gebakken botjes en de concurrentie wordt al heviger en heviger. Een ideeën-makelaar biedt zulk een door de concur rentie verdrukten vischwinkelier het volgende geniale idéé aan: hij zal hem leveren een spiegelruit voor zijn affaire, die met circa 20 vergroot, zoodat alle avondlijke en nachtelijke voorbijgangers verbaasd zul len staan over de afmeting van zijn gebakken botjes, de dikte van zijn gerookte paling en den omvang van zijn busjes zalm enz., afgesproken! De makelaar in b oer e-be driegende ruiten levert zijn artikel en de vischverkooper wacht zijn naar eten hartig beetje ver langende klanten. Ze komen, er komen er meer, het wordt- een storm.... de roem van den vischverkooper schalt door de gansche Pijp. De oneerlijke- concurren tie viert triomfen. Doch, helaas, de rest van ons ver haal toont- al v/eer aan dat: „al is de leugen nog zoo snel, enz." Wie de vindingrijke drinkebroer was, die het ge heim van den vischwinkel op 't spoor kwam, weten we niet, maar hij hield zijn licht niet onder de korenmaat. Het ging van mond tot mond, en het eind was, dat een groepje vertoornde studiosi de ruit der misleiding op een zeer vroegen ochtend verbrijzelden, de botjes, de mootjes paling en de blikjes zalf in al hun klein heid prijsgevend aan de oogen van de eerste voorbij gangers. Zóó luidt de ware geschiedenis van een „goed1 idée." Wilden we volledig zijn, dan zouden we hier nog moeten vertellen, hoeveel de ideeënkramer voor zijn artikel kreeg en. ofhij het wellicht ook aan ande re yisehwinkeliers heeft verkocht. Maar daarover zwijgt de historie. Een grondvlak met middellijn van ongeveer drie meter, aldus de Amsterdamsche briefschrijver van de „Opr. Ilaarl. Ct.". Daarop gebouwd een afgeknotte kegel, die bij een hoogte van een anderhalven meter een middellijn van hoogstens vijf meter hebben zal. Hierop weer gebouwd een cylinder. Het geheel, uit latwerk saamgesteld, gestut door palen en de verschil lende losse gedeelten door schroeven tot eeni stevige massa bevestigd. Ziedaar de miniatuur-wielerbaan, die 't op sensatie beluste uitgaande publiek avond na avond in t variëteiten-theater Flora voor zijn oogen ziet opbouwen en waarbinnen het straks toeren ziet vertoonen, die den aan dergelijke halsbrekende waag halzerijen nog niet gewenden toeschouwer het angst zweet doen uitbreken. In die kooi rijden- gelijktijdig een drietal wielren ners. Hoe sneller de vaart, des te meer worden ze evenals de armen bij een centrifuge na.ar boven ge drukt, tot ze den top van den kegel bereiken. Elk oogeublik verwacht men een der waaghalzen naar be neden te zien storten, en met verruimd' gemoed haalt men adem, wanneer de rit zonder ongevallen blijkt af- geloopen te zijn. Evenwel, deze toer' was slechts een ongevaarlijk be gin. Een motorfiets komt in de kooi en daarna nog een. Met de uiterste angstvalligheid worden ze nage zien en op een standaard beproefd, of de ontsteking- goed werkt. Een der rijders blijft op het grondvlak staan, gereed om hij een eventueel ongeval ter hulp te schieten. De machines komen in beweging, al sneller en snel ler wordt de vaart, de rijders worden opgeslingerd tot in den cylinder, zoodat ze met den- bodem een hoek i van volle negentig graden maken. De magneetont- ■stekingen werken met de uiterste snelheid, een oorver- doovènd geraas verwekkend. Met dit geknetter ver- j mengt zich 't geschreeuw der rijders, die elkaar aan moedigen. Dan, op 't snelst der vaart en bijna boven de kooi uitgeslingerd wordend, laat een der rijders het stuur los en zwaait met een Amerikaansche vlag, als een bezetene achter zijn makker tegen de wanden aan blijvend voortrollen. Men noemt zulk een1 vertooning amusement. En inderdaad schijnt ze voor velen ook e,en amusement te zijn, te oordeelen ten minste naai' 't handgeklap en 't geestdriftig gepraat uwer huurlieden-deskundigen, die het hebben over volmaakte training en- een schit terend staaltje van wielersport. Ik ben genoeg kind1 van dezen tijd, dat ik alle soort sport een goed* hart toedraag. Maar is dit sport? ik weiger 't te g'elooven. Daarvoor mist ze te zeer al le nut, is ze te onschoon en tevens- te gevaarlijk. Mis schien is 't gevaar meer schijn dan wezen en hangt al les af van 't feilloos werken der motoren maar dan ook is er gevaar te over, zooals ieder weet, die wel eens bij een wielerwedstrijd een der schijnbaar vol maakte reuzenmotoren ploseling onklaar zag worden. Trouwens, het gelaat der rijders, vol spanning en van zenuwachtigheid vertrokken, bewijst overvloedig, dat hunne toeren hun zélf allerminst gevaarloos voorko men. En het publiek beseft dat gevaar ook terdege. Alleen het vindt in dat gevaar zijn welbehagen. Er is spanning, emotie en hoe sterker de emotie des te meer geniet het. De zenuwen zijn overprikkeld en indien deze niet tot een maximum van spanning- geprikkeld worden, verklaart men. zich ontevreden. Welke sportvertooning men ook bijwoont-, steeds ziet men hetzelfde. Is er een voetbalwedstrijd tal van bezoekers verlaten 't terrein lang voor het einde, zoo de eene partij belangrijk sterker is dan eene andere. Het is niet meer de sport, die men zoekthet is de spanning, die onder bepaalde omstandigheden de sport opwekt. En de sportminnaars zelf, in plaats van de sport zuiver te houden, wekken het bederf in de hand. Ik denk hier b.v. aan een wielerwedstrijd voor een paar weken gehouden en waarbij Amsterdam punt van vertrek en aankomst was Het betrof een zoo genaamd en driedaagschen toer door Nederland en zelfs lieden, die overigens 't amateurisme in de sport hul digen en bovenal spelverbreiding wenschen in plaats van alleen spelverbetering, bevalen dien tocht met warmte aan. Welnu, ik heb enkele renners zien terugkomen en de vertooning maakte op mij den indruk van te zijn een bespotting van edele sport. Bijna zou ik zeggen: het schouwspel was menschenonteerend. Zoolang het clubje renners bij elkaar*was, ging het nog. Eerzucht naijver, hoop op een prijs hield er den moed in. Maar zoodra ze het eindpunt gepasseerd waren, bleef er van t kranige niets over. Er waren alleen uitgeputte, uit gemergelde menschen, te zeer óp, dan dat ze met de behaalde overwinning wezenlijk blij konden zijn. Bij meerderen waren de tricots in de buurt van de lies louter flarden, tengevolge der met 't trappen gepaard gaande schurende beweging. Eén was tegen eén melk bus aangereden, zijn kin bloedde en heel de hals was geschaafd echter pas nè, de aankomst dacht hij aan verzorging der wonde. Bij hem stond een nog onfortuinlijker collega. Deze had reeds bij een afrit een ongeluk gehad. Heel zijn hoofd was gewikkeld in verband en daar, waar 't gelaat nog bloot was, was 't een en ol wodde. De man was van een dijk afgevallen en voor dood blijven liggen zijn sportbroeders waren doorgereden, want oponthoud kon hun de overwinning kosten. Maai' allen, zonder onderscheid, waren afgemarteld. Het gelaat zag vaal van vermoeienisde kaken waren ingevall n en blauwe striemen onder de oogen ver rieden r. aar al te zeer de uitputting, evenals de zwoe gende borst, de hijgende mond en de uitpuilende neusvleugels, die niet tot bedaren wilden komen. Had aan een leed gezegd, dat hier een troep teringlijders voor hem stond en hij zou het geloofd hebben. Men schen zag men niet meer, alleen schimmen van men schen. Onder hen was een jongen van zestien jaar en som migen zagen zelfs iets van een held in hem, omdat ook hij den tocht volbracht had. Een regelmatige trai ning had het kereltje niet achter den rughij had nu en dan wel eensjeen rondje op de Amsterdamsche wie lerbaan gemaakt. En de uitschrijvers van den wedstrijd gedoogden, dat dit ventje, dat nog in zijn groei is, deelnam aan de uitputtingen van een driedaagschen snelheidsrit. Men behoeft niet te vragen, welke scha delijke gevolgen deze geweldige inspanning moet heb ben gehad voor een aan o verarbeid niet gewend hart als het zijne. De jongen, als een held gevierd extra gefotografeerd zelfs - komt misschien in het werke lijke leven terug als een invalide, die voor allen deug- delijken handenarbeid ongeschikt is. VOLKSHUISVESTING. Naar men aan de „Arnh. Ct." mededeelt heeft het Rijk nu reeds een bedrag van ruim 15 millioen gulden voorgeschoten aan de vereenigingen tot verbetering der volkshuisvesting in velschillende gemeenten van ons land. INVOERING JUSTITIEELE WETTEN. Zullen de nieuwe justitieele wetten 1 Januari e.k. in wei king treden, de nieuwe voorschriften echter, ingevolge waarvan de Hooge Raad met vijf en de hoven met drie leden zullen rechtspreken, zullen, naar het- „Weekblad van het Recht" meldt, reeds November -e.k. ingevoerd worden.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1910 | | pagina 1