DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
No
175
Honderd en twaalfde Jaargang.
191Ö
DONDERDAG
28 JUL!
Museum.
FEUILLETON.
Het nest van den sperwer.
BINHENLAND.
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk fl,
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Prijs der gewone advertentiën
Per regel f0,10. Bij groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
Telefoonnummer 3.
Gelegenheid tot bezichtiging tegen betaling van 10
Cent per persoon, op ZONDAG 31 JULI a.s., des mid
dags van 1 tot 3 uur.
Het is verboden in de lokalen te rocken.
ALKMAAR, 28 Juli.
Gisteravond donderde in de buurt van Uitgeest het
geschut: er werden manoeuvres gehouden. „Stel je nu
voor," zei een onzer, die eens een oorlog had meege
maakt, „dat, telkens wanneer je dat doffe gebrom
hoort, je bij je zelf moet denken, dat er op hetzelfde
oogenblik waarschijnlijk menschen sneuvelen."
De oorlog, waarop hij doelde, was wel zeer wreed,
maar eischte betrekkelijk niet zoo heel veel slachtof
fers.
Onwillekeurig moesten we denken aan de honderd
duizenden die er in den laatsten grooten oorlog, den
Russisch-Japanschen werden gedood of gewond al
leen Japan had toen meer dan 75000 dooden en onge
veer 225.000 gewonden. Hoe zou het gaan indien er
thans onder de groote mogendheden van Europa een
oorlog uitbrak? Dan toch kan men legers van milli-
oenen in het veld brengen. In Frankrijk rekent men in
oorlogstijd een leger bijeen te hebben van een en een
kwart millioen infanterie en 50.000 man cavalerie, in
Rusland wordt' gerekend op 4 millioen, waarvan er ook
een en een kwart en 180.000 man cavalerie in Europa
zijn, terwijl Duitschland wel een 2 millioen man
nen ten strijde gereed heeft. Als men nagaat, dat in
den Fransch-Duitscnen oorlog ongeveer 4 procent
sneuvelden en 15 procent werden gewond, dan kan
men zich voorstellen dat, waar de landoorlog er waar
lijk niet humaner op geworden is, het aantal slacht
offers verbazend groot is.
Zulke groote legers hebben, om zich te kunnen be
wegen groote oppervlakken noodig. Generaal Von
Falkenburg berekende onlangs, dat in een bepaalden
oorlogstoestand de rechtervleugel van het Duitsche le
ger bij Wesel, de linker bij Straatsburg zou staan,
een afstand, welke te vergelijken valt met die van het
noordelijkste puntje van ons land tot Brussel! De troe
pen zouden dan zelfs dicht op elkaar moeten staan. Er
zouden dan ook geen voldoende wegen zijn om op te
rukken, zoodat twee of meer korpsen achter elkaar
moesten marcheeren. Wilde iemand zulk een solda
ten-massa aan zich laten voorbijtrekken, dan zou dit
5 a 6 uur duren. Natuurlijk zouden er veel meer men
schen dan vroeger in een slag betrokken worden.
Vochten in den Fransch-Duitschen oorlog bij Gra-
velotte 185.000 üuitschers, bij Moekden, in den Rus-
sisch-Japanschen oorlog stonden er reeds 300.000 man
aan eiken kant. Het front is eveneens veel langer ge
worden. In Mantsjoerije was de frontlengte van het
Russische leger 80 kilometer, van het Japansche 110
kilometer, een afstand van 24 uur loopen. In een toe-
komstigen oorlog zou de frontlinie zeker wel 150, 180
kilometer lang zijn. Het spreekt wel van zelf, dat een
EEN ROMANTISCH VERHAAL UIT
DEN TIJD VAN DE PURITEINEN DER
17de EEUW.
door
BARONES OROZY,
Schrijfster van: De Roode Pimpernel, Ik zal ver
gelden, Een zoon van het Volk, etc.
25)
„Gij staat uzelf en uwe wenschen in den weg, Heer
Lambert, door zoo te spreken over den man, dien ik
liefheb en hoogacht boven alles ter wereld. Gij zijt
blind voor wat ik in hem zie, blindl voor de grootsche
gedachten, die hem vervullen en waardoor hij hooger
boven u verheven is, dan de sterren aan den hemel.
Maar vergeefs zou ik andermaal pogen u te overtui
gen, dat uw oordeel een grievende beleediging is. In
dien gij echtei' belang stelt, zooals gij beweert, in
mij
Indien ik belang stel!' kwam hem over de lippen
op een toon van gruwelijke miskenning.
„Indien gij op mijn vriendschap prijs stelt", hernam
zij, „dan stelt gij u niet langer tusschen mii en wat
het geluk van mijn leven uitmaken zal!" En koud en
wreed, gedreven door de vrouwelijke onverklaarbare
begeerte om den man te kwetsen, die haar liefhad,
biak zij het onderhoud af, met de woorden:
„En nu kunt gij mij naar huis begeleiden, indien gij
(lat wilt. Maar dit is de laatste keer, dat ik als tot
een vriend met u spreek, nu ik u den man, dien ik
liefheb, een „avonturier" heb hooren noemen. Gij hebt
nu te kiezen tusschen zijn vriendschap en mijn u
niet meer kennen."
En zonder hem nog eenig afscheidswoord of blik te
gunnen, sloeg zij haar mantel dichter om zich heen en
ging onverschillig of hij volgde, naar huis.
En hij volgde, het hoofd gebogen, in gedachten ver
bonken, gedachten vol verwondering en droefenis over
veldheer een dergelijke oppervlakte niet meer kan
overzien, maar de moderne techniek biedt voldoende
middelen om hem met de verst-verwijderde troepen in
verbinding te doen staan. Door telegraaf en telefoon
kan hij berichten ontvangen en bevelen geven. Niet op
een heuvel gelijk Napoleon moet men zich den toe-
komstigen veldheer denken, maar verachter liet front,
in een huisje, waarin een net van telegraafdraden sa
men komen, buiten den invloed van het gevecht. Oya-
ma bijv. bevond zich in den Japansch-Russischen oor
log- tijdens den slag van Moekden op 20 kilometer af-
stands van het slagveld. Ja waarom zou een moder
ne oorlog, waarbij men gebruik kan maken van draad-
looze telegrafie, niet vanuit de hoofdsteden der strijd-
voerende rijken onmiddellijk geleid1 kunnen worden?
De geestdrift, die in den slag ontstaat zou moeten
ontbreken, maar de combinatie-geest zou vermoedelijk
wel verscherpt en verfijnd worden.
Natuurlijk is er een groot bezwaar. De eene partij
zal het er op verzien hebben, de verbindingen te ver
breken, de toestellen te vernielen. Gelukt dit, dan is
de bevelhebber buiten gevecht gesteld, de opperste lei
ding onschadelijk gemaakt. Maar dan is men precies
in den zelfden toestand als vroeger, wanneer de be
velhebber werd getroffen. Dan zal het er op aan ko
men, hoe het met de andere hevelhebbers staat, of zij,
in den geest van het opperbevel, zelfstandig kunnen
handelen.
Gelukkig is het nog niet zoover. Als we thans
kanongebulder hooren dan is het slechts onschadelijk,
omdat er geschoten wordt in een schijn-gevecht, bij
manoeuvres, waarbij het soms zelfs zeer vermakelijk
toegaat, gelijk een ander van liet gezelschap gister
avond vertelde. Hij had als soldaat een-s een oefening
meegemaakt, waarbij gezocht moest worden naar den
bevelhebber der tegenpartij. Er werd gezocht, hetgeen
in de duisternis uitermate moeielijk was. Eindelijk
hoorde een der soldaten een verdacht psst! psst! Hij
ging op het geluid af en vond een soldaat van de te
genpartij, die hem. influisterde. „zeg, hij zit daar
achter die heining, pak hem nou maar gauw, dan is
't uit en kenne we weer gaan slapen."
Enkele oogenblikkeu daarna werd de gezochte offi
cier gevangen genomen, in triomf huiswaarts ge
bracht de nachtelijke oefening was met een on
verwacht snel behaald succes geëindigd.
TWEEDE KAMER.
Bij de Tweede Kamer zijn ingekomen wetsontwer
pen
lo. tot, opheffing van het kantongerecht te Berli-
kum met indeeling bij de kantongerechten te Leeu
warden en te Dokkum;
2o. om niettegenstaande het onuitgevoerd blijven
van de spoorwegverbinding voor havenverbetering te
Vlaardingen toch volle rijksbijdrage uit te keeren;
3o. tot regeling' van het Nederlandsch-Jndische
muntwezen in een nieuwe wet verbeterd en aangevuld
o.a. door invoering van een zekere pasmunt ter waar
de van 5 cent, ter vervanging van het zilveren 1/20
het weinige onderscheidings-vermogen van een vrou
wenhart.
HOOFDSTUK XIII.
EEN HELSCIT PLAN.
De overwinning was volkomen. Maar de toestand
werd met den dag gevaarlijker.
Lady Sue Aldmarshe had' haar woord gegeven met
hem te zullen trouwen, en volgens de Engelsche zeden
en gewoonten was zij daardoor onlosmakelijk aan hem
verbonden. Sir Marmaduke was dus overtuigd, dat
zij in zijne macht was, zij en hare millioemen. Maar
voor een geheim huwelijk had hij tijd van voorberei
ding noodig, en. iederen dag kon zijn bedriegerij
uitkomen, waarvoor hij dan door den Lord Protector
Cromwell zoodanig gevonnisd1 zou worden, dat hij
daardoor weer alles verloor en misschien wel het leven
er bij zou inboeten.
Ontijdige ontdekking van zijne plannen met Lady
Sue stond hem ieder oogenblik te wachten want, zoo
vel in als buitens huis, werd niet alleen zij met hon
dentrouw bewaakt, maar ook hij, in zijn vermomming
als Prins nagespeurd. Die voor hem gevaarlijke per
soon was Richard Lambert, zijn eigen secretaris, die
met de volharding van een teleurgesteld minnaar, het
geheim van dein zoogenaamdën Prins zocht te ont
raadselen.
De samenkomst van dien avond met Lady Sue was
hoogst gevaarlijk geweest. Sir Marmaduke toch was
er zeker van, dat Lambert ergens in het park op de
loer lag. Wel begreep hij, dat de jonge man geen
flauw vermoeden had van de waarheid. Daarvoor was
zijn optreden als 1' ransche Prins1 een zóó vreemd en
ongehoord iets, dat het vooralsnog niet in het hoofd
van een Quaker-jongen uit het dorp kon opkomen, ook
daarin leugen en bedrog te vermoeden. Wel had Mar
maduke zich Adam Lambert van het lijf kunnen hou
den en was hij ontkomen aan het gevaar om in een
gevecht pruik en snor en oog-verband1 te verliezen,
maar de jaloerschheid ziet scherper dan de haat. De
guldenstuk
4o. tot wijziging' van de gezondheidswet, ten einde
een goede leiding der inspectie zoowel uit technisch
als administratief oogpunt te waarborgen. Die centra
le raad krijgt een adviseerende taak en ingesteld' wor
den een vakhoofdinspecteur voor het rijk en territori
ale vak-inspecteurs.
STAATSBEGROOTING 1911.
De voorbereiding van de Staatsbegrooting voor 1911
is thans in dit stadium, dat de ontwerpen omstreeks S
Augustus bij den Raad van State zullen inkomen.
ONTEIGENING BIJ TUBERCULOSE.
Door een gemeentebestuur in Friesland was krach
tens art. 69, 2e lid der Onteigeningswet, overgegaan
tot, onteigening' van goederen, welke in aanraking wa
ren geweest met een lijder aan tuberculose. De kosten
werden daarna aan het Rijk in rekening gebracht.
Gedeputeerde Staten vroegen daarop het oordeel van
den Minister van Binnenlandsche Zaken over een mo
gelijke verevening' der declaratie. De Minister heeft
onder terugzending der declaratie aan Ged. Staten
medegedeeld, dat hij bereid is, om de verevening' te be
vorderen van declaraties ter vergoeding van de kosten
gevallen op onteigening ingevolge art. 69, le lid, der
genoemde wet, d. i. alsbij Kon. besluit of bij besluit,
van Ged. Staten is verklaard, dat er genoegzame reden
tot onteigening ter afwering eener gevreesde of tot
sluiting van den voortgang eener aanwezige besmet
ting bestaat, mits de formaliteiten in de artt. 69 ën
72 dier wet voorgeschreven nageleefd zijn, doch dat
met name voor tuberculose de toepassing van deze ar
tikelen niet strookt met de bedoeling van den wetge
ver.
De omstandigheden, welke art. 69 onderstelt, zullen
zich daarbij n.l. bijna nimmer voordoen.
Geuiengd nieuws,
DREIGBRIEF.
De Rechtbank te Breda veroordeelde gisteren J.
van den Meerendong, die aan Minister Heemskerk een
dreigbrief zond, tot vijf maanden gevangenisstraf,
met aftrek van de preventieve hechtenis. De eisch was
vijf maanden.
VLIEGEN IN HET KOORDEN.
De vlieger van Maasdijk deelt mede, dat de vliegde-
monstraties te Veendam, en te Groningen niet zullen
doorgaan, daar de Ned. Luchtvaartvereeniging er niet
van afweet.
Maasdijk is uitgenoodigd! te Haarlem en te Arnhem
te komen vliegen.
RIJKSPOSTSPAARBANK.
Het aantal brieven handelende over dienstzaken, ge
adresseerd aan den directeur der Rijkspostspaarbank,
met bijvoeging van diens familienaam, neemt dermate
tóe, dat hij zich, in het belang der schrijvers, genoopt
ziet, voor zoodanige adresseering te' waarschuwen.
Alleen brieven gericht aan den directeur der Rijks
postspaarbank te Amsterdam, zonder meer, zijn vrij
van port.
Voegt men echter aan het adres diens familienaam
toe, dan wordt de brief als van persoonlijken aard be
schouwd en uit dien hoofde niet alleen met port be
zwaard, doch loopt men ook de kans, dat het schrijven,
bij diens afwezigheid, inzonderheid bij verlof, eenigen
tijd onbehandeld blijft.
INBREKERS.
Een schildersjongmaatje van 16 jaar en een
even
I
ontmaskering van den Prins vain Orleans, de ontdek
king dat deze geheimzinnige, persoon niemand anders
was dan Marmaduke zelf, die mogelijkheid, de gedach
te dat zoo iets kon gebeuren' vóór hij met Sue en haar
millioenen getrouwd was, maakte hem bijna krankzin
nig van angst. Het gelukken van zijn plan 'berustte
geheel op het ongestoord blijven in zijn rol als Prins
van Orleans. Meester te worden van Lady Sue's for
tuin was, sedert hij haar voogd werd, het doelwit waar
voor hij leefde, werkte en loog. En nu hij zoo dicht
bij zijn doel was gekomen, was het voor hem eene
kwestie van: „zijn of niet zijn" geworden.
Hij had een trouwe, hoewel een weinig- vermogende
hulp in Editha die, verlokt door enkele vage beloften,
èn door den wanhopigen toestand barer financien,
zich bij hem en zijne plannen aangesloten had.
Daags nadat hij de belofte van Sue had verkregen,
was hij met Editha naar de kleine voorkamer gegaan,
om rustig met haar te kunnen overleggen.
Zooals hij gewoon was, had hij dein nacht volgende
op den avond van zijn samenzijn met Sue, doorge
bracht op zijn kamer, die Hij bij Vrouw Lambert had
gehuurd. Bij het aanbreken van den dag was hij, na
zich in het paviljoen verkleed' te hebben, naar huis
gegaan, waar hij ongezien had meenen binnen te kun
nen komen. Maar verschrikt was hij binnen gekomen,
want blijkbaar had Richard van uit zijne kamer ge
spied, om te weten op welk uur hij terugkwam, na den
vorigen avond uitgegaan te zijn.
Maar ook Editha was verre van gerust. Lambert
had dien morgen haar vermeden.
„Ik wandelde bij het aanbreken van den dag in den
tuin, om Lambert binnen te houden", zeide zij tegen
haar zwager, die onrustig het kleine vertrek op en
neer liep. „Hij heeft u toch niet gezien, Marmaduke
vroeg zij op een toon die haar angst verried.
„Neen, niet duidelijk!" zeide hij kortaf. „Ik bleef
in de schaduw, om onherkenbaar te zijn, toen ik in
stinctmatig- voelde, dat die vervloekte hond op den uit
kijk stond."
„Onze toestand wordt gevaarlijk!" zuchtte zij,
„Toch moeten wij het nog enkele weken uithouden.''
jeugdige vriend gingen gistermiddag samen naar een
horlogemaker in de Gerard! Doustraat te Amsterdam
om er het horloge van den eerste terug te halen, dat
gerepareerd was. Er was een klant in den winkel en
de horlogemaker zei, dat de jongens maar even buiten
moesten wachten. Dat duurde echter nog al lang en
uit verveling- ging toen 't schildersjongmaatje met
zijn huissleutel aan het slot van de straatdeur der wo
ningen boven den winkel morrelen, 't Vriendje waar
schuwde hem dit niet te doenmen mocht hen soms
voor inbrekers aanzien. Deze veronderstelling is ge
bleken maar al te juist geweest te zijn. Want een
voorbijganger had de twee knapen opgemerkt en, aan
een poging tot inbraak denkend, een politieagent ge
waarschuwd. Deze kwam op 't tweetal af: 't vriendje
zag zijn onderstelling bewaarheid1 en bedacht ineens
tot zijn schrik, dat hij een knoopenhaakje bij zich had,
waarvan de punt was rechtgebogen en dat hij o.a. ge
bruikte als. huissleutel. Dat kon hem wel eens be
zwaren. dacht de knaap, en hij verborg daarom het
voorwerp tusschen de voering van zijn vest.
De agent nam de twee jongens mee naar het politie
bureau in de Ferdinand Bolstraat en daar kwam bij
fouilleering' het bezwarende knoopenhaakje te voor
schijn. Onder tranen betuigden de jongens hun on
schuld.
Gisteravond zijn ze door hun ouders van het bureau
afgehaald. Verdere gevolgen zal deze „poging tot
inbraak" wel niet voor de knapen hebben.
ONDER EEN AUTO.
Door de gemeente Leusden passeerden gistermiddag
twee automobielen, eigendom van mevr. E. te Zeist,
juist op het oogenblik, toen de gemeenteschool uit
ging. Een twaalfjarig meisje, dochtertje van den
heer Kolfschoten te Woudenberg, kwam bij het over
steken van den weg onder het voorste voertuig met
het noodlottig gevolg dat zij voor dood werd opgeno
men. Hoewel de tweede automobiel onmiddellijk naar
Amersfoort reed om geneeskundige hulp, mocht deze
niet meer baten. We vernemen, dat de bestuurder
geen schuld heeft aan dit ongeval.
UIT ITRSEM.
Bij de gisteren gehouden Raadszitting, waarbij de
heer Schouten afwezig was, werd' na opening der ver
gadering en vaststelling der notulen de Gemeente-re
kening dienst 1909 door Burgemeester en Wethouders
den Raad aangeboden, die staande de vergadering-
door den Raad werd nagezien, en daarna ter visie ge
legd.
De ontvangsten bedroegen 10.573.764 en de uitga
ven J 9.412.50, batig saldo 1161.26.
De voordracht voor zetters werd samengesteld uit
de heeren P. Koppes en A. Hille als 1 en als 2 de hee-
ren C. Keijzer en D. Schermerhorn.
Nu gedane rondvraag, die niets opleverde, werd de
vergadering gesloten.
UIT SCHOORL.
Pensionlijst van 24 Juli 1910.
Pension Kuiper: Familie Staalman, Amsterdam, 5
personenPension „Duinoord" (Pot) Mevr. W. Rapp,
Bussum, 2 pers., Familie Yoorthuizen, Amsterd., 4
pers., Earn. Heine, Amsterd., 4 pers., Fam. Canté,
Amsterd., 6 pers.Pension P. van Essen Earn. Lam
mes, Amsterd., 2 pers., Mej. C. A. Bargman, Am
sterd., 1 pers., Fam. EikelensAmsterd., 4 pers.
Pension Jan Raat: Fam. Wigman, Alkmaar, 3 pers.;
Pension Wed. K. Beeld man de Heer Wigman, de
Heer van der Meij, Amsterd., 2 pers.Pension Dr.
HerengaF. A. Rodenburg, Groningen, 1 pers., II.
„Dat begrijp ik.maar die Lambert is een venij
nige vijand! Als een echte speurhond' volgt hij Sue's
spoor. Op zekeren dag overvalt hij u als gij alleen
zijt, of.met Sue.En dan is' het uit met de ver
momming. uit met al onze plannen
„Ik weet hetIk weet hetOnnoodig, om alle mo
gelijkheden op te halen, die een mensch zijn verstand
doen verliezen!" antwoordde hij driftig. „Ik weet dat
die Lambert gevaarlijk is! Ik wou dat ik een middel
wist, om hem uit den weg te kunnen ruimen!"
„Wel, ontsla hem! Geef hem zijn salaris, en zend
hem weg, weg hier uit huis! Weg, uit ons dorp!"
„Wat zou dat geven! Vrouw Lambert zou hem ver
schuilen, en dan heeft hij al den tijd om te spionnee-
ren.... Neen, neen!" zeide hij, een loerenden blik op
Editha slaande,. een blik die haar deed trillen, als
had zij een voorgevoel Van doodslag en moord.
„Neen, dat is het niet wat ik wil!" zeide hij, in
antwoord op hare ontsteltenis, die hij opgemerkt had.
Maar ook dit antwoord was een leugen. Tegen een
moord zag hij niet op, mits een ander er zich mee be
lastte.
„Wat moeten wij doen?" zeide zij bijna onhoorbaar.
„Wat kunnen wij doen?"
„Daar moet ik over clenken! Maar uit den weg
moet hij, de verliefde gek, die voor Voorzienigheidje
wil spelen.... Iets moet er gedaan worden, dat hem
voorgoed van dat meisje verwijdert.... zoo mogelijk
voor altijd."
Zij antwoordde niet terstond, maar zag met hare
groote donkere oogen onbeweeglijk hem aan.
„Wist ik maar hoe het te doen!'' zuchtte zij ten
laatste.
„Wat bedoelt ge?"
„Als ik maar volkomen op u kon vertrouwen, Mar
maduke
Hij lachte, zoo droog en zoo wreed, dat het als een
verwondende kracht haar oorvlies pijnigde.
„Mijn waarde Editha, wij weten toch te veel van el
kander, dan dat wij elkander niet zouden vertrouwen."
(Wordt vervolgd.)