Golden Cacao
Tentoonstelling
Schilderijen en Teekeningen
„Jacob Kwast" van Wognum,
P. OUDES, Ridderstraat, Alkmaar.
ADVERTENTIE N.
Vraag en aanbod.
jr Tien
f m i 11 i oe n V\
'stukken Sunlight T
Zeep worden elke
week verbruikt; dit
is het beste bewijs,
Idat Sunlight aan
de verwachting
X. beantwoordt.
Waarom het Scan?
op Zondag 7 Augustus a.s.,
Door een proef te nemen met
zal men overtuigd zijn dat de kwaliteit
evengoed is als alle andere soorten
en merken. Door het besparen van
bussen en luxe verpakkingen kunnen
wij tegen inlevering der bonnen dege
lijke huishoudelijke artikelen cadeau
geven.Thans nu Cacao een volksdrank
is en meer en meer wordt gebruikt,
is Golden Cacao bet aangewezen merk
om bet verbruik aan te wakkeren
door haar cadeau-stelsel.
des nam. 2 uur in de Herv. Kerk.
êen gedeelte van haar schuld af te doen. En het ging
de arme vrouw bitter aan 't> hart dat zij de kinderen
nooit eens iets lekkers kon geven en ook het Kerst
feest onopgemerkt moest laten voorbijgaan.
Toen de kinderen dien morgen niets in hun schoen
tje vonden, had zij de tranen niet kunnen weerhouden.
„Wees maar niet bedroefd, lievelingen", zeide ze
schreiende, „het is bijna. Nieuwjaar en ik denk zeker
dat er dan wat in je schoentjes zal komen. Wat zou
je het liefst hebben?"
De traantjes waren spoedig gedroogd, en de oogjes
schitterden.
„Ik een wagentje met een paardje", riep de kleine
André.
„Ik oen pop, die met haar hoofd kan draaien en
slapen, en een ledikantje."
„Ik een hansworst!"
Moeder rekende uit dat, dit alles bij elkaar vijf of
zes francs zou kosten. Daar kon zij het in een goed-
koopen winkel wel voor krijgen.
„Nu kinders! wie weet wat je krijgt!"
De kinders klapten in de handjes, juichten van
vreugde en gingen alle drie hangen aan den hals van
hun moeder.
De geheele week die volgde, spraken de kinderen
over niets anders dan over dien heerlijken Nieuw
jaarsdag. En hun moeder vroeg zichzelve droevig af
of het haar mogelijk zou wezen haar belofte te houden.
Ofschoon zij vier vesten bij den kleermaker kon
brengen van 8 franc het stuk, maakte zij zich onge
rust, want onlangs bad zij een voorschot gehad van
40 franc, om den apotheker te betalen. En zou bet
Icon nu wel uitbetaald worden?
Het is 31 December, Een lekker vuurtje brandt in
de kachel, de dokter heeft voorgeschreven dat de her
stellende het goed warm moet hebben.
Marie heeft haar hoed opgezet en gaat naar den
kleermaker. Het vierde vest is juist klaargekomen.
Vlug loopt zij naar het midden van de stad! en heeft
weldra het huis van den kleermaker bereikt. Een cou
peur bekijkt bet werk: „Het is zeer goed", is zijn uit
spraak.
„Krijg ik geen ander werk vandaag, mijnheer?"
„Neen; kom over drie dagen terug."
Hij stelt haar een papiertje ter hand, waarmee zij
naar den kassier kan gaan.
Men wist dat de slotenmaker ziek was geweest; ook
was men geheel op de hoogte van de armoede welke in
het gezin heerschte. Marie dacht dat men medelijden
had met dien treurigen toestand1 en dat de kassier
bevel zou hebben gekregen, haar het naailoön te be
talen.
Bevende wendde zij zich tot den kassier.
„O, is u het, juffrouw Bertin?"
Hij nam het papiertje aan, keek het in en legde het
onder de presse-papier.
Toen zij bevende voor hem bleef staan, zeide hij
kortaf
„Nu, waar wacht u op?"
„Mijnheer ik dacht ik hoopte.
„Wat?"
„Wij zijn aan 't eind van 't jaar en hebben geen
cent in huis."
„Tiet spijt mij wel, maar wat kan ik daar aan
doen
Zeer bleek en met tranen in de stem fluisterde zij
„Mijnheer, zou u mij die twee en dertig franc niet
kunnen geven?"
„Onmogelijk. Ge hebt veertig fraaie voorschot ge
had. En 't is 31 December vandaag, ik moet het boek
afsluiten en kan het nieuwe jaar niet met een voor
schot beginnen. Ge kunt gaan."
Aandringen zou niet veel helpen. De ongelukkige
vertrok, gebogen onder een zwaren last.
„Arme kinderen! mijn lievelingen", sprak zij hardop
en zij zuchtte.
Op straat gekomen kon zij haar tranen niet meer
bedwingen. Zij liep waggelend voort, het was alsof
de teleurstelling, die zij ondervonden had, haar het
loopen belette. In de Drouotstraat gekomen, zocht zij
steun tegen een huis om niet te vallen.
Zij zag weldra twee steeaien paaltjes aan beide kan
ten van een koetspoort aan den overkant. Zij stak de
straat over en ging op een der paaltjes zitten. En zij
snikte van smart.
Het begon donker te worden, de gaslantarens wer
den opgestoken, er waren weinig' voorbijgangers en
niemand lette op de ongelukkige vrouw.
Marie wilde opstaan en naar huis gaan, toen een
vrij oude, rijk gekleede dame voor haar bleef staan.
„Waarom schreit ge zoo? wat is er?" vroeg' de dame
met zachte stern.
Marie sloeg de oogen op naar de persoon, die be
lang in haar scheen te stellen en opnieuw stroomden
de tranen haar over het gelaat,
De dame was ontroerd; het was of zij begreep dat
zij een diep ongelukkige vrouw tegenover zich had,
wier ellende zij misschien verlichten kon. Zij sprak
vriendelijk met haar.
En niet zonder eenigen schroom maakte Marie de
rijke dame deelgenoote van haar smart. Zij vertelde
van de ziekte van haar man en van de ellende in huis.
Zij verzweeg niet dat zij gehoopt hadl betaald te. wor
den door den kleermaker, evenmin als haar groote te
leurstelling, en ook waarschijnlijk die van haar kinde
ren.
De onbekende had het droevig verhaal met belang
stelling aangehoord, de smart van een moeder, die
niet aan haar kinderen kon geven wat zij beloofd had,
deed haar droevig aan.
Haar eerste ingeving was de ongelukkige te troos
ten, door haar een vijffrancstuk in de hand te druk
ken. En daartoe haalde zij een zilveren beursje uit
haar Zak, waarin zich ook eenige goudstukken bevon
den. Het gerinkel van het goud deed de vrouw sidde
ren.
Zij was opgestaan, haar oogen waren op de beurs
gevestigd, zij schitterden.
De dame fronste de wenkbrauwen en deed een'
Schrede achteruit, het was of zij bang wns dat de beurs
haar zou worden ontrukt. Want zij had de gelaats
uitdrukking van de vrouw opgemerkt.
Ofschoon die ongelukkige oprecht leek in haar spre
ken, had zij de waarheid wel gezegd, hacï zij niet ge
tracht haar te bedriegen? Zou zij het slachtoffer we
zen van een avonturierster, die handig etomedie speel
de met haar smart en haar wanhoop? Zij moest haar
eigen goedhartigheid misschien wantrouwen.
Zij deed haar beurs niet open, maar haalde een
franc uit haar zak en gaf haar dien:
„Daar, dat is voor u."
Toen deed zij haar mantel open om de beurs in haar
zak te steken, maar deze gleed tusschen een paar
plooien van de zwart zijden japon en viel op den
grond.
Zonder er een woord bij te voegen, draaide de dame
de vrouw den rug toe en ging langzaam verder.
Dadelijk vielen Marie's oogen op de beurs. Zij raap
te haar op en riep:
„Mevrouw! mevrouw!"
Do ombekende keerde zich om. 1
„Wat is er?"
„Mevrouw, u hebt uw beurs laten vallen."
„Werkelijk?" zeide de oude dame, schijnbaar zeer
verbaasd. „Ik dacht dat ik haar in mijn zak had ge
stoken." Zij zag de arme onderzoekend aan.
„Dank u wel. Ik heb vergeten u naar uw naam te
vragen. Hoe heet ge?"
..Marie Bertin, mevrouw."
„En waar Woont ge?"
„Tc Montmartre, mevrouw, Trois-frèresstraat $8."
„liet is een goede daad die ge verricht hebt. Ge
zult er voor beloond worden, Marie Bertin.
En zij liet een tweede franc in haar hand glijden.
„Dank u wel, mevrouw."
„Ik ben het die u bedanken moet, waut ik zou mijn
beurs verloren hebben, waar zeker wel vijfhonderd
franc in zit. Ik heb haast, ik moet u verlaten. Ik
moet nog Nieuwjaarscadeautjes koopen voor van
avond en morgen."
En zij verwijderde zich haastig.
Marie bleef een oogenblik staan op dezelfde plaats,
onbewegelijk de oogen gevestigd op de twee geldstuk
jes in haar band.
„Die mooie dame gaat Nieuwjaars-cadeautjes koo
pen voor vanavond en morgen! Ach! wat zijn de rij
ke menschen toch gelukkig om te kunnen geven.
Twee franc, ik heb twee franc, wat kan ik daarmee
doen
Zij schudde treurig het hoofd.
„Niets, niets
Zij liep vrij wat minder vlug' naar Montmartre te
rug dan zij gekomen was, en zuchtende ging zij haar
huis binnen. Het wat ditmaal niet met een verheugd
hart dat Marie haar man en kinderen zou weerzien.
Dezen kwamen haar tegemoet.
„Moesje!" riep de kleine André, „brengt u niets
voor ons mee?"
„Kinderen", antwoordde zij, „het is vanavond geen
Nieuwjaar, maar morgen."
„Ja zeker", stemde het oudere meisje toe, „bet is
morgen Nieuwjaar."
Moeder bukte en omhelsde haar lievelingen, en
haar kus was zoo imnig, zoo vriendelijk, dat de kinde
ren een oogenblik niet meer aan het speelgoed dach
ten.
Toen Marie zich eindelijk uit de omhelzing kon los
maken, wendde zij zich tot haar man. Deze zag dade
lijk hoe treurig zij keek. En hij had alles begrepen.
„Zij hebben het voorschot zeker ingehouden?"
„Helaas ja."
„Zij weten toch in welk een ellende wij zitten. Er
zijn menschen, die in 't geheel geen hart hebben."
„Ach man! zij kunnen geen medelijden hebben met
iedereen. Er is zooveel ellende in de wereld."
„Jawel, maar die arme kinderen krijgen nu niets.
Terwijl je weg was hebben ze over niets anders ge
sproken."
„Weet je wat? De bakkersvrouw is altijd heel aar
dig voor mij. Ik zal het baar morgenochtend! vertel
len, misschien schiet zij mij wel drie of vier franc
voor."
„Wij moeten haar al zooveel betalen."
„Ja, dat is waar. Maar zij weet wel, dat zij haar
geld zal krijgen, zoodra jij weer werken kunt."
„Dat zij ons op crediet verkoopt, dat laat ik nog
daar. Maar geld van baar te leen vragen, neen dat
kan niet. Is er niets meer dat naar de Bank van
Leening gebracht zou kunnen worden?"
„Neen, niets meer."
„Niets meer? Zou je van drie of vier franc
„Ik heb dit al", viel Marie hem in de rede, terwijl
zij hem de twee franc liet zien.
De man zag haar vragend aan. Toen vertelde de
vrouw hem wat er in de Drouotstraat gebeurd was.
„Twee franc, een aalmoes, alsof je een bedelaarster
wasEn jij die vroeger zoo trotsch was, heb je dat
willen aannemen?"
„Ik heb het recht niet meer om trotsch te zijn. Ik
dacht daarenboven aan de kinderen. De dame 6cheen
heel veel belang in ons te stellen en zij sprak zoo
vriendelijk en aardig!"
„Mooie vriendelijkheid, die zich uit in bet geven
van twee franc aan een ongelukkige. Ach kom! zij
heeft gedacht dat je een gewone bedelaarster bent,
zooals er zoo'n menigte rondloopen."
„Ik dacht een oogenblik dat zij mij een goudstuk
zou geven."
„Dat zou echt edelmoedig en mild van baar geweest
zijn. Maar wat ben jij nog naïef, Marie!"
„Toen zij dat mooie zilveren beursje uit haar zak
haalde, vol goudstukken, ik kan je niet zeggen wat er
toen in mij omging, het duizelde mij voor de oogen.
Voor het eerst van mijn levern heb ik een mensch zijn
rijkdom benijd. Als die beurs en de inhoud van mij
waren, dacht ik, wat zouden wij gelukkig zijn, ik zou
al het noodige vóór het heele gezin kunnen koopen. De
schulden betaald, de ellende uit huis verdreven, de
kalmte er binnen getreden, een rust die jij zoo noodig
hebt voor je herstel. En ik heb die beurs in mijn band
gehad, want zij liet haar op den grond vallen, meenen-
de ze in den zak te steken. Maar gelukkig is het niet
in mijn hoofd opgekomen de beurs niet aan de dame
terug te geven."
„Je hebt je plicht gedaan, en meer niet", zei de
werkman ernstig. „Laten wij arm en eerlijk blijven,
vrouw." En hij boog zieh voorover om haar een kus
te geven.
Vlug maakte zij toebereidselen tot den eenvoudigen
maaltijd, gaf den kinderen hun eten en bracht ze naar
bed.
Toen hielp zij den zieke en toen alle werkzaamheden
verricht waren, ging zij zelf ook naar bed.
Zeer vroeg in den morgen was zij reeds aangekleed
en gereed om uit te gaan.
„Ik ga even uit, als de kinderen wakker worden,
zeg dan dat zij nog niet moeten opstaan."
De winkels zijn vroeg open in Parijs; de bakkers
vrouw was reeds op haar post.
„Wat bent u vroeg, juffrouw Bertin", zei ze, „een
goed begin zal u zeggen."
„Ik hoop dat de eerste maanden van 't nieuwe jaar
beter voor ons zullen zijn dan de laatste van bet vo
rige."
„Ja, u hebt veel ondervonden, maar uw man wordt
beter, vergeet dat niet, en hij zal spoedig weer aan het
werk kunnen gaan. En dan is er aan alle ellende een
eind."
„Nog een maand", zegt de dokter; het zal een lange
maand voor ons zijn, die maand Januari."
„Ik ben blij, dat ik u zie vanmorgen; ik moet u wat
vertellen."
Marie keek de bakkersvrouw aan en zette groote on
rustige oogen op.
Zou zij niet zeggen: „Uw rekening is reeds opge-
loopen tot dertig franc, wij kunnen u geen crediet
meer verleenen; als ge niet betaalt wat ge ons schul
dig zjjt, dan moet ge maar naar een anderen bakker
gaan."
„Gisteravond is er een mijnheer hier geweest, een
heel nette mijnheer, 't Was al laat, wij wilden juist
gaan sluiten. Hij kwam inlichtingen omtrent u vra
gen."
„Naar mijn man?"
„Uw man, u zelf, uw heele familie."
„Maar maar waarom?"
„Ja, dat weet ik niet, hij heeft het niet gezegd.
Eerst vroeg hij of ik u kende en toen ik hem had ge
antwoord van heel goed, dat ge hier altijd brood kocht,
tóen heeft hij mij een massa vragen gedaan. Of ge
goed bekend stond in de buurt, of ge kinderen hebt en
fatsoenlijk zijt. Nu, ik heb dien mijnbeer gezegd dat
ge veel van uw man en kinderen houdt en ook al de
akeligheid, die ge den laatsten tijd hadt gehad. Want
ik heb hem niet verzwegen dat gij heele nachten zit
te werken door d« ziekte van uw man. Ik heb nieta
dan goeds Van u gezegd; juffrouw, ik kou immers niet
tegen mijn hart spreken."
„Ik ben er u dankbaar voor, dat verzeker ik u.
Maar wie zou die mijnheer wezen? Ik begrijp er niets
van."
„Waarschijnlijk omdat hij u werk wil geven."
„O ja, dat zal zoo wezen."
En verlegen voegde zij er even later bij
„Ik wou u zoo graag wat vragen."
„Wat dan?"
Bevende en met trainen in de oogen deelde Marie
haar mede hoe zij in de verlegenheid zat; zij had pre
sentjes beloofd aan de kinderen en zij kon niets koo
pen. Drie of vier franc zou zij zoo graag van haar
leenen.
De bakkersvrouw glimlachte, haalde de geldla open
en nam er een vijffrancstuk uit.
„Ge vraagt vier franc, daar hebt ge er vijf; maak
dat de kinderen plezier hebben."
Marie bedankte met tranen in de oogen. Tranen
van vreugde.
De bakkersvrouw deed een stuk of zes lekkere ge
bakjes in een zak. „Neem die mee voor de kinderen,
juffrouw."
In plaats van dadelijk naar een winkel te gaan,
ging Marie Bertin eerst naar huis, waait z.j had veel
lust om haar kindeven eerst gauw een warm gebakje
te brengen.
Zij waren juist wakker en vroegen al waar moeder
was en of zij niet mochten opstaan.
„Dadelijk, kinderen!" zeide zij.
En zij gaf ieder een taartje, waar zij met smaak in
beten.
„Ik heb het geld", zei zij tot haar man, „ik ga gauw
naar den winkel, hou jij ze zoolang bezig als je blieft."
Zij wou juist uitgaan toen er aan de deur werd ge
tikt. Een man kwam binnen, het een groot pak bela
den.
„Woont hier juffrouw Bertin?"
„Ja mijnheer."
Hij legde het pak op tafel.
„Dit is voor u."
„Maar mijnheer, ik wacht niets, 't moet een vergis
sing zijn."
„Als u juffrouw Bertin heet, dan vergif ik mij niet;
het pak is wel voor u."
„Wat is er in?"
„Dat weet ik niet, kijk zelf maar."
De man vertrok, hij scheen haast te hebben.
„Moedei', doe het dan toch open! laat eens ziens wat
er in zit."
Moeder bekeek het pak zeer verbaasd en durfde er
niet aan raken.
Eensklaps riep de kleine André;
„Het zijn onze Nieuwjaarsgeschenken, n is vanmor
gen uitgegaan om ze te koopen."
„Ja, ja, het zijn onze Nieuwjaarsgeschenken!"
Zij stonden alle drie tegelijk op en met bloote voe
ten en in hun nachtjapon kwamen zij om de tafel heen
staan.
Toen nam Marie een schaar en knipte de touwtjes
los.
De kinderen waren in groote spanning, met openge
sperde oogen stonden zij toe te kijken.
„Wat is het?" vroeg de zieke man.
„De Nieuwjaarsgeschenken voor de kinderen, man,
en- 't is de dame van gisteren die ze gekocht heeft en
ze hun zendt."
„De dame? weet je dat zeker?"
„Wie zou anders zulke mooie dingen hebben kunnen
koopen
Met zenuwachtige vingers verscheurde zij de papie
ren, waar de verschillende voorwerpen in gepakt wa
ren: een mooi opgetuigd paardje met een wagentje;
een kartonnen doos waarin twee prachtige babypopjes,
tweelingen, keurig gekleed; een wiegje met beddegoed
er bijin een andere doos een hansworst, die de gekste
gezichten trok. Geschenken, mooi genoeg voor «en
koningskind.
De drie kinderen klapteai in de handen en sprongen
rondom hun moeder. Zij wisten niet wat zij zeggen
zouden van opgetogenheid en riepen maar voortdu
rend
„O moeder! O vader!"
En de móeder was misschien nog gelukkiger dan
haar kinderen. Haar hart vloeide over van dankbaar
heid.
Zij legde de kinderen weer te bed uit angst dat zij
kou zouden vatten en ging aan de huishoudelijke be
zigheden. Daar werd al weer geklopt. Zij haastte zich
open te doen, Het was een man.
„Ben ik hier terecht bij juffrouw Bertin?"
„Jawel, mijnheer."
„Dit is voor u, juffrouw."
Alweer een pak; iets vierkants, heel zorgvuldig in
gepakt. Zonder er een woord verder bij te voegen,
groette hij en vertrok, terwijl hij de jonge vrouw spra
keloos van verbazing achterliet.
Na verloop van eenige oogenblikken deed zij het
blauwe lintje, dat om het pak gebonden was, voorzich
tig los: er kwam een mooie artistiek bewerkte doos
uit, zooals men ze te Parijs met bonbons gevuld kan
koopen.
Marie ging er mee naar het bed van haar man.
„Kijk eens wat ik krijg", zeide zij.
„Van wie?"
„Zeker weer van die dame."
Zij deed de doos open, inderdaad een doos bonbons.
Maar midden in lag een pakje in zijden papier gewik
keld; het was de zilveren beurs.
Op een vierkant stukje papier, aan de beurs vastge
maakt, las zij de woorden:
„Een goede daad vindt haar belooning."
Toen zij,sidderend van ontroering, de 20-francstuk-
ken voor haar man vertoonde, telde zij er 25, dus 500
franc.
„Wij zijn gered!" riep zij uit.
„Als wij den naam maar wisten van onze weldoen
ster!"
„Ja, dat is zoo; maar zij schijnt onbekend te willen
blijven."
De edelmoedige weldoenster van de familie Bertin
blijft altijd „de onbekende dame."
Van 1—5 regels 35 Cents, bij vooruitbetaling.
B. L. SIMON, Alkmaar. Steenhouwerij K o-
niugsweg 70. Grafteekenen, Schoorsteen
mantels enz.
TOH. KR1LLER, Stompetoren, beveelt zich aan voor
"alle werken in GEWAPEND en ONGEWAPEND
BETON.
OIETEN Tuinmeubelen, Tafel en 2 Stoelen voor
f 6,50. Aanbevolen adres voor Waschmanden, Bad
stoelen en alle soorten Mandenwerk.
C. BIJVOET, Alkmaar.
fFE KOOP voor spotprijs een 2-paards DORSCHMA-
x CHINE met bijbehoorende ROSMOLEN.
Adres K. BOS, Zaadmarkt, Alkmaar.
11 II. KAPPERS. Gevr. met 15 September een
KAPPERSBEDIENDE bij JAN BAART Az.,
Dempelierstraat 68, Haarlem.
Ingezonden Mededeelingen
Veronachtzaam? nimmer Aambeien.
Onder de noodlottige gevolgen van het veronacht
zamen van eenvoudige gevallen van aambeien noemen
wij bloedende aambeien, die uw levensbloed afvoeren
en de oorzaak zijn van algemeene zwakte en bloed
armoede, - uitstekende aambeieneen der meest
pijnlijke kwalen, die het menschdom kent, ver
zworen aambeien, de hardnekkigste vorm, die zich
voor kan doen, de ongeneeslijke fistel en verstop
ping van het afvoerkanaal der ingewanden, hetgeen
gewoonlijk in eenige uren noodlottig eindigt.
Vele mannen en vrouwen, die aan aambeien lijden,
verdragen deze zoo goed als zij kunnen, omdat zij
van nature teergevoelig zijn en er tegen op zien om
een behandeling te ondergaan. Derhalve verwaarloozen
zij hun kwaal, totdat deze een hoogte bereikt, waarop
de pijn letterijjk ondragelijk wordt en een operatie
het eenige redmiddel is ter voorkoming van verdere
ontwikkeling, die alleszins gevaarlijk zou zijn.
Foster's Zalf' geneest echter zelfs ernstige gevallen
van aambeien en zonder dat gij er eenigen last van
zult hebben bij uw dagelijksche bezigheden. Zij is
wonderlijk verzachtend en heelendreeds de eerste
aanwending geeft een ongekend gevoel van opluchting
en rust aan de aangedane deelen. Een geduldige
verdere behandeling met de zalf zal ongetwijfeld be
loond worden door een volkomen genezing.
Let er op, dat gij de <ch'e Foster's Zalf krijgt. Zij
is te Alkmaar verkrijgbaar bij de heeren Niej'op
SlotbopberLangestj-gat 88. Toezending geschiedt
franco na ontvangst van postwissel a 1,75 voor één
of f 10,voor zes doozen.
van
door
A. J. O. COLHOT en D. II W. FIEARSKI,
tot 14 Aug. 1910 nam. 15 uur,
in het gebouw Artllms Ingenuis Sacrum,
te Bergen 5T.-I1. (halte Oostdorp).
Entrée 10 cent. Cïeïil. catalogus gratis.
ie geven door
ten hate van de Gezinsverpleging in de
classis Hoorn,
ENTREE 75 ct. Opening der kerk te 1 unr.
Na ontvangst van postwissel en 5 cent voor fran-
keerkosten worden door Ds. NATZIJL te Berkhout
kaarten toegezonden.
MEM EOOPE vanaf de LAAT de RIDDER.
STRAAT in naar het Goudmagazijn van
P. O l I> E S,
daar vindt men groote keuze Juweelen voor oud.
GOUDEN OORIJZERS, GOUDEN ARMBANDEN,
KRUISEN en KETTINGEN, TROUW- en VERLO
VINGSRINGEN.