Golden Cacao Tentoonstelling Schilderijen en Teekeningen „Jacob Kwast" van Wognum, P. OUDES, Ridderstraat, Alkmaar. ADVERTENTIE N. Vraag en aanbod. jr Tien f m i 11 i oe n V\ 'stukken Sunlight T Zeep worden elke week verbruikt; dit is het beste bewijs, Idat Sunlight aan de verwachting X. beantwoordt. Waarom het Scan? op Zondag 7 Augustus a.s., Door een proef te nemen met zal men overtuigd zijn dat de kwaliteit evengoed is als alle andere soorten en merken. Door het besparen van bussen en luxe verpakkingen kunnen wij tegen inlevering der bonnen dege lijke huishoudelijke artikelen cadeau geven.Thans nu Cacao een volksdrank is en meer en meer wordt gebruikt, is Golden Cacao bet aangewezen merk om bet verbruik aan te wakkeren door haar cadeau-stelsel. des nam. 2 uur in de Herv. Kerk. êen gedeelte van haar schuld af te doen. En het ging de arme vrouw bitter aan 't> hart dat zij de kinderen nooit eens iets lekkers kon geven en ook het Kerst feest onopgemerkt moest laten voorbijgaan. Toen de kinderen dien morgen niets in hun schoen tje vonden, had zij de tranen niet kunnen weerhouden. „Wees maar niet bedroefd, lievelingen", zeide ze schreiende, „het is bijna. Nieuwjaar en ik denk zeker dat er dan wat in je schoentjes zal komen. Wat zou je het liefst hebben?" De traantjes waren spoedig gedroogd, en de oogjes schitterden. „Ik een wagentje met een paardje", riep de kleine André. „Ik oen pop, die met haar hoofd kan draaien en slapen, en een ledikantje." „Ik een hansworst!" Moeder rekende uit dat, dit alles bij elkaar vijf of zes francs zou kosten. Daar kon zij het in een goed- koopen winkel wel voor krijgen. „Nu kinders! wie weet wat je krijgt!" De kinders klapten in de handjes, juichten van vreugde en gingen alle drie hangen aan den hals van hun moeder. De geheele week die volgde, spraken de kinderen over niets anders dan over dien heerlijken Nieuw jaarsdag. En hun moeder vroeg zichzelve droevig af of het haar mogelijk zou wezen haar belofte te houden. Ofschoon zij vier vesten bij den kleermaker kon brengen van 8 franc het stuk, maakte zij zich onge rust, want onlangs bad zij een voorschot gehad van 40 franc, om den apotheker te betalen. En zou bet Icon nu wel uitbetaald worden? Het is 31 December, Een lekker vuurtje brandt in de kachel, de dokter heeft voorgeschreven dat de her stellende het goed warm moet hebben. Marie heeft haar hoed opgezet en gaat naar den kleermaker. Het vierde vest is juist klaargekomen. Vlug loopt zij naar het midden van de stad! en heeft weldra het huis van den kleermaker bereikt. Een cou peur bekijkt bet werk: „Het is zeer goed", is zijn uit spraak. „Krijg ik geen ander werk vandaag, mijnheer?" „Neen; kom over drie dagen terug." Hij stelt haar een papiertje ter hand, waarmee zij naar den kassier kan gaan. Men wist dat de slotenmaker ziek was geweest; ook was men geheel op de hoogte van de armoede welke in het gezin heerschte. Marie dacht dat men medelijden had met dien treurigen toestand1 en dat de kassier bevel zou hebben gekregen, haar het naailoön te be talen. Bevende wendde zij zich tot den kassier. „O, is u het, juffrouw Bertin?" Hij nam het papiertje aan, keek het in en legde het onder de presse-papier. Toen zij bevende voor hem bleef staan, zeide hij kortaf „Nu, waar wacht u op?" „Mijnheer ik dacht ik hoopte. „Wat?" „Wij zijn aan 't eind van 't jaar en hebben geen cent in huis." „Tiet spijt mij wel, maar wat kan ik daar aan doen Zeer bleek en met tranen in de stem fluisterde zij „Mijnheer, zou u mij die twee en dertig franc niet kunnen geven?" „Onmogelijk. Ge hebt veertig fraaie voorschot ge had. En 't is 31 December vandaag, ik moet het boek afsluiten en kan het nieuwe jaar niet met een voor schot beginnen. Ge kunt gaan." Aandringen zou niet veel helpen. De ongelukkige vertrok, gebogen onder een zwaren last. „Arme kinderen! mijn lievelingen", sprak zij hardop en zij zuchtte. Op straat gekomen kon zij haar tranen niet meer bedwingen. Zij liep waggelend voort, het was alsof de teleurstelling, die zij ondervonden had, haar het loopen belette. In de Drouotstraat gekomen, zocht zij steun tegen een huis om niet te vallen. Zij zag weldra twee steeaien paaltjes aan beide kan ten van een koetspoort aan den overkant. Zij stak de straat over en ging op een der paaltjes zitten. En zij snikte van smart. Het begon donker te worden, de gaslantarens wer den opgestoken, er waren weinig' voorbijgangers en niemand lette op de ongelukkige vrouw. Marie wilde opstaan en naar huis gaan, toen een vrij oude, rijk gekleede dame voor haar bleef staan. „Waarom schreit ge zoo? wat is er?" vroeg' de dame met zachte stern. Marie sloeg de oogen op naar de persoon, die be lang in haar scheen te stellen en opnieuw stroomden de tranen haar over het gelaat, De dame was ontroerd; het was of zij begreep dat zij een diep ongelukkige vrouw tegenover zich had, wier ellende zij misschien verlichten kon. Zij sprak vriendelijk met haar. En niet zonder eenigen schroom maakte Marie de rijke dame deelgenoote van haar smart. Zij vertelde van de ziekte van haar man en van de ellende in huis. Zij verzweeg niet dat zij gehoopt hadl betaald te. wor den door den kleermaker, evenmin als haar groote te leurstelling, en ook waarschijnlijk die van haar kinde ren. De onbekende had het droevig verhaal met belang stelling aangehoord, de smart van een moeder, die niet aan haar kinderen kon geven wat zij beloofd had, deed haar droevig aan. Haar eerste ingeving was de ongelukkige te troos ten, door haar een vijffrancstuk in de hand te druk ken. En daartoe haalde zij een zilveren beursje uit haar Zak, waarin zich ook eenige goudstukken bevon den. Het gerinkel van het goud deed de vrouw sidde ren. Zij was opgestaan, haar oogen waren op de beurs gevestigd, zij schitterden. De dame fronste de wenkbrauwen en deed een' Schrede achteruit, het was of zij bang wns dat de beurs haar zou worden ontrukt. Want zij had de gelaats uitdrukking van de vrouw opgemerkt. Ofschoon die ongelukkige oprecht leek in haar spre ken, had zij de waarheid wel gezegd, hacï zij niet ge tracht haar te bedriegen? Zou zij het slachtoffer we zen van een avonturierster, die handig etomedie speel de met haar smart en haar wanhoop? Zij moest haar eigen goedhartigheid misschien wantrouwen. Zij deed haar beurs niet open, maar haalde een franc uit haar zak en gaf haar dien: „Daar, dat is voor u." Toen deed zij haar mantel open om de beurs in haar zak te steken, maar deze gleed tusschen een paar plooien van de zwart zijden japon en viel op den grond. Zonder er een woord bij te voegen, draaide de dame de vrouw den rug toe en ging langzaam verder. Dadelijk vielen Marie's oogen op de beurs. Zij raap te haar op en riep: „Mevrouw! mevrouw!" Do ombekende keerde zich om. 1 „Wat is er?" „Mevrouw, u hebt uw beurs laten vallen." „Werkelijk?" zeide de oude dame, schijnbaar zeer verbaasd. „Ik dacht dat ik haar in mijn zak had ge stoken." Zij zag de arme onderzoekend aan. „Dank u wel. Ik heb vergeten u naar uw naam te vragen. Hoe heet ge?" ..Marie Bertin, mevrouw." „En waar Woont ge?" „Tc Montmartre, mevrouw, Trois-frèresstraat $8." „liet is een goede daad die ge verricht hebt. Ge zult er voor beloond worden, Marie Bertin. En zij liet een tweede franc in haar hand glijden. „Dank u wel, mevrouw." „Ik ben het die u bedanken moet, waut ik zou mijn beurs verloren hebben, waar zeker wel vijfhonderd franc in zit. Ik heb haast, ik moet u verlaten. Ik moet nog Nieuwjaarscadeautjes koopen voor van avond en morgen." En zij verwijderde zich haastig. Marie bleef een oogenblik staan op dezelfde plaats, onbewegelijk de oogen gevestigd op de twee geldstuk jes in haar band. „Die mooie dame gaat Nieuwjaars-cadeautjes koo pen voor vanavond en morgen! Ach! wat zijn de rij ke menschen toch gelukkig om te kunnen geven. Twee franc, ik heb twee franc, wat kan ik daarmee doen Zij schudde treurig het hoofd. „Niets, niets Zij liep vrij wat minder vlug' naar Montmartre te rug dan zij gekomen was, en zuchtende ging zij haar huis binnen. Het wat ditmaal niet met een verheugd hart dat Marie haar man en kinderen zou weerzien. Dezen kwamen haar tegemoet. „Moesje!" riep de kleine André, „brengt u niets voor ons mee?" „Kinderen", antwoordde zij, „het is vanavond geen Nieuwjaar, maar morgen." „Ja zeker", stemde het oudere meisje toe, „bet is morgen Nieuwjaar." Moeder bukte en omhelsde haar lievelingen, en haar kus was zoo imnig, zoo vriendelijk, dat de kinde ren een oogenblik niet meer aan het speelgoed dach ten. Toen Marie zich eindelijk uit de omhelzing kon los maken, wendde zij zich tot haar man. Deze zag dade lijk hoe treurig zij keek. En hij had alles begrepen. „Zij hebben het voorschot zeker ingehouden?" „Helaas ja." „Zij weten toch in welk een ellende wij zitten. Er zijn menschen, die in 't geheel geen hart hebben." „Ach man! zij kunnen geen medelijden hebben met iedereen. Er is zooveel ellende in de wereld." „Jawel, maar die arme kinderen krijgen nu niets. Terwijl je weg was hebben ze over niets anders ge sproken." „Weet je wat? De bakkersvrouw is altijd heel aar dig voor mij. Ik zal het baar morgenochtend! vertel len, misschien schiet zij mij wel drie of vier franc voor." „Wij moeten haar al zooveel betalen." „Ja, dat is waar. Maar zij weet wel, dat zij haar geld zal krijgen, zoodra jij weer werken kunt." „Dat zij ons op crediet verkoopt, dat laat ik nog daar. Maar geld van baar te leen vragen, neen dat kan niet. Is er niets meer dat naar de Bank van Leening gebracht zou kunnen worden?" „Neen, niets meer." „Niets meer? Zou je van drie of vier franc „Ik heb dit al", viel Marie hem in de rede, terwijl zij hem de twee franc liet zien. De man zag haar vragend aan. Toen vertelde de vrouw hem wat er in de Drouotstraat gebeurd was. „Twee franc, een aalmoes, alsof je een bedelaarster wasEn jij die vroeger zoo trotsch was, heb je dat willen aannemen?" „Ik heb het recht niet meer om trotsch te zijn. Ik dacht daarenboven aan de kinderen. De dame 6cheen heel veel belang in ons te stellen en zij sprak zoo vriendelijk en aardig!" „Mooie vriendelijkheid, die zich uit in bet geven van twee franc aan een ongelukkige. Ach kom! zij heeft gedacht dat je een gewone bedelaarster bent, zooals er zoo'n menigte rondloopen." „Ik dacht een oogenblik dat zij mij een goudstuk zou geven." „Dat zou echt edelmoedig en mild van baar geweest zijn. Maar wat ben jij nog naïef, Marie!" „Toen zij dat mooie zilveren beursje uit haar zak haalde, vol goudstukken, ik kan je niet zeggen wat er toen in mij omging, het duizelde mij voor de oogen. Voor het eerst van mijn levern heb ik een mensch zijn rijkdom benijd. Als die beurs en de inhoud van mij waren, dacht ik, wat zouden wij gelukkig zijn, ik zou al het noodige vóór het heele gezin kunnen koopen. De schulden betaald, de ellende uit huis verdreven, de kalmte er binnen getreden, een rust die jij zoo noodig hebt voor je herstel. En ik heb die beurs in mijn band gehad, want zij liet haar op den grond vallen, meenen- de ze in den zak te steken. Maar gelukkig is het niet in mijn hoofd opgekomen de beurs niet aan de dame terug te geven." „Je hebt je plicht gedaan, en meer niet", zei de werkman ernstig. „Laten wij arm en eerlijk blijven, vrouw." En hij boog zieh voorover om haar een kus te geven. Vlug maakte zij toebereidselen tot den eenvoudigen maaltijd, gaf den kinderen hun eten en bracht ze naar bed. Toen hielp zij den zieke en toen alle werkzaamheden verricht waren, ging zij zelf ook naar bed. Zeer vroeg in den morgen was zij reeds aangekleed en gereed om uit te gaan. „Ik ga even uit, als de kinderen wakker worden, zeg dan dat zij nog niet moeten opstaan." De winkels zijn vroeg open in Parijs; de bakkers vrouw was reeds op haar post. „Wat bent u vroeg, juffrouw Bertin", zei ze, „een goed begin zal u zeggen." „Ik hoop dat de eerste maanden van 't nieuwe jaar beter voor ons zullen zijn dan de laatste van bet vo rige." „Ja, u hebt veel ondervonden, maar uw man wordt beter, vergeet dat niet, en hij zal spoedig weer aan het werk kunnen gaan. En dan is er aan alle ellende een eind." „Nog een maand", zegt de dokter; het zal een lange maand voor ons zijn, die maand Januari." „Ik ben blij, dat ik u zie vanmorgen; ik moet u wat vertellen." Marie keek de bakkersvrouw aan en zette groote on rustige oogen op. Zou zij niet zeggen: „Uw rekening is reeds opge- loopen tot dertig franc, wij kunnen u geen crediet meer verleenen; als ge niet betaalt wat ge ons schul dig zjjt, dan moet ge maar naar een anderen bakker gaan." „Gisteravond is er een mijnheer hier geweest, een heel nette mijnheer, 't Was al laat, wij wilden juist gaan sluiten. Hij kwam inlichtingen omtrent u vra gen." „Naar mijn man?" „Uw man, u zelf, uw heele familie." „Maar maar waarom?" „Ja, dat weet ik niet, hij heeft het niet gezegd. Eerst vroeg hij of ik u kende en toen ik hem had ge antwoord van heel goed, dat ge hier altijd brood kocht, tóen heeft hij mij een massa vragen gedaan. Of ge goed bekend stond in de buurt, of ge kinderen hebt en fatsoenlijk zijt. Nu, ik heb dien mijnbeer gezegd dat ge veel van uw man en kinderen houdt en ook al de akeligheid, die ge den laatsten tijd hadt gehad. Want ik heb hem niet verzwegen dat gij heele nachten zit te werken door d« ziekte van uw man. Ik heb nieta dan goeds Van u gezegd; juffrouw, ik kou immers niet tegen mijn hart spreken." „Ik ben er u dankbaar voor, dat verzeker ik u. Maar wie zou die mijnheer wezen? Ik begrijp er niets van." „Waarschijnlijk omdat hij u werk wil geven." „O ja, dat zal zoo wezen." En verlegen voegde zij er even later bij „Ik wou u zoo graag wat vragen." „Wat dan?" Bevende en met trainen in de oogen deelde Marie haar mede hoe zij in de verlegenheid zat; zij had pre sentjes beloofd aan de kinderen en zij kon niets koo pen. Drie of vier franc zou zij zoo graag van haar leenen. De bakkersvrouw glimlachte, haalde de geldla open en nam er een vijffrancstuk uit. „Ge vraagt vier franc, daar hebt ge er vijf; maak dat de kinderen plezier hebben." Marie bedankte met tranen in de oogen. Tranen van vreugde. De bakkersvrouw deed een stuk of zes lekkere ge bakjes in een zak. „Neem die mee voor de kinderen, juffrouw." In plaats van dadelijk naar een winkel te gaan, ging Marie Bertin eerst naar huis, waait z.j had veel lust om haar kindeven eerst gauw een warm gebakje te brengen. Zij waren juist wakker en vroegen al waar moeder was en of zij niet mochten opstaan. „Dadelijk, kinderen!" zeide zij. En zij gaf ieder een taartje, waar zij met smaak in beten. „Ik heb het geld", zei zij tot haar man, „ik ga gauw naar den winkel, hou jij ze zoolang bezig als je blieft." Zij wou juist uitgaan toen er aan de deur werd ge tikt. Een man kwam binnen, het een groot pak bela den. „Woont hier juffrouw Bertin?" „Ja mijnheer." Hij legde het pak op tafel. „Dit is voor u." „Maar mijnheer, ik wacht niets, 't moet een vergis sing zijn." „Als u juffrouw Bertin heet, dan vergif ik mij niet; het pak is wel voor u." „Wat is er in?" „Dat weet ik niet, kijk zelf maar." De man vertrok, hij scheen haast te hebben. „Moedei', doe het dan toch open! laat eens ziens wat er in zit." Moeder bekeek het pak zeer verbaasd en durfde er niet aan raken. Eensklaps riep de kleine André; „Het zijn onze Nieuwjaarsgeschenken, n is vanmor gen uitgegaan om ze te koopen." „Ja, ja, het zijn onze Nieuwjaarsgeschenken!" Zij stonden alle drie tegelijk op en met bloote voe ten en in hun nachtjapon kwamen zij om de tafel heen staan. Toen nam Marie een schaar en knipte de touwtjes los. De kinderen waren in groote spanning, met openge sperde oogen stonden zij toe te kijken. „Wat is het?" vroeg de zieke man. „De Nieuwjaarsgeschenken voor de kinderen, man, en- 't is de dame van gisteren die ze gekocht heeft en ze hun zendt." „De dame? weet je dat zeker?" „Wie zou anders zulke mooie dingen hebben kunnen koopen Met zenuwachtige vingers verscheurde zij de papie ren, waar de verschillende voorwerpen in gepakt wa ren: een mooi opgetuigd paardje met een wagentje; een kartonnen doos waarin twee prachtige babypopjes, tweelingen, keurig gekleed; een wiegje met beddegoed er bijin een andere doos een hansworst, die de gekste gezichten trok. Geschenken, mooi genoeg voor «en koningskind. De drie kinderen klapteai in de handen en sprongen rondom hun moeder. Zij wisten niet wat zij zeggen zouden van opgetogenheid en riepen maar voortdu rend „O moeder! O vader!" En de móeder was misschien nog gelukkiger dan haar kinderen. Haar hart vloeide over van dankbaar heid. Zij legde de kinderen weer te bed uit angst dat zij kou zouden vatten en ging aan de huishoudelijke be zigheden. Daar werd al weer geklopt. Zij haastte zich open te doen, Het was een man. „Ben ik hier terecht bij juffrouw Bertin?" „Jawel, mijnheer." „Dit is voor u, juffrouw." Alweer een pak; iets vierkants, heel zorgvuldig in gepakt. Zonder er een woord verder bij te voegen, groette hij en vertrok, terwijl hij de jonge vrouw spra keloos van verbazing achterliet. Na verloop van eenige oogenblikken deed zij het blauwe lintje, dat om het pak gebonden was, voorzich tig los: er kwam een mooie artistiek bewerkte doos uit, zooals men ze te Parijs met bonbons gevuld kan koopen. Marie ging er mee naar het bed van haar man. „Kijk eens wat ik krijg", zeide zij. „Van wie?" „Zeker weer van die dame." Zij deed de doos open, inderdaad een doos bonbons. Maar midden in lag een pakje in zijden papier gewik keld; het was de zilveren beurs. Op een vierkant stukje papier, aan de beurs vastge maakt, las zij de woorden: „Een goede daad vindt haar belooning." Toen zij,sidderend van ontroering, de 20-francstuk- ken voor haar man vertoonde, telde zij er 25, dus 500 franc. „Wij zijn gered!" riep zij uit. „Als wij den naam maar wisten van onze weldoen ster!" „Ja, dat is zoo; maar zij schijnt onbekend te willen blijven." De edelmoedige weldoenster van de familie Bertin blijft altijd „de onbekende dame." Van 1—5 regels 35 Cents, bij vooruitbetaling. B. L. SIMON, Alkmaar. Steenhouwerij K o- niugsweg 70. Grafteekenen, Schoorsteen mantels enz. TOH. KR1LLER, Stompetoren, beveelt zich aan voor "alle werken in GEWAPEND en ONGEWAPEND BETON. OIETEN Tuinmeubelen, Tafel en 2 Stoelen voor f 6,50. Aanbevolen adres voor Waschmanden, Bad stoelen en alle soorten Mandenwerk. C. BIJVOET, Alkmaar. fFE KOOP voor spotprijs een 2-paards DORSCHMA- x CHINE met bijbehoorende ROSMOLEN. Adres K. BOS, Zaadmarkt, Alkmaar. 11 II. KAPPERS. Gevr. met 15 September een KAPPERSBEDIENDE bij JAN BAART Az., Dempelierstraat 68, Haarlem. Ingezonden Mededeelingen Veronachtzaam? nimmer Aambeien. Onder de noodlottige gevolgen van het veronacht zamen van eenvoudige gevallen van aambeien noemen wij bloedende aambeien, die uw levensbloed afvoeren en de oorzaak zijn van algemeene zwakte en bloed armoede, - uitstekende aambeieneen der meest pijnlijke kwalen, die het menschdom kent, ver zworen aambeien, de hardnekkigste vorm, die zich voor kan doen, de ongeneeslijke fistel en verstop ping van het afvoerkanaal der ingewanden, hetgeen gewoonlijk in eenige uren noodlottig eindigt. Vele mannen en vrouwen, die aan aambeien lijden, verdragen deze zoo goed als zij kunnen, omdat zij van nature teergevoelig zijn en er tegen op zien om een behandeling te ondergaan. Derhalve verwaarloozen zij hun kwaal, totdat deze een hoogte bereikt, waarop de pijn letterijjk ondragelijk wordt en een operatie het eenige redmiddel is ter voorkoming van verdere ontwikkeling, die alleszins gevaarlijk zou zijn. Foster's Zalf' geneest echter zelfs ernstige gevallen van aambeien en zonder dat gij er eenigen last van zult hebben bij uw dagelijksche bezigheden. Zij is wonderlijk verzachtend en heelendreeds de eerste aanwending geeft een ongekend gevoel van opluchting en rust aan de aangedane deelen. Een geduldige verdere behandeling met de zalf zal ongetwijfeld be loond worden door een volkomen genezing. Let er op, dat gij de <ch'e Foster's Zalf krijgt. Zij is te Alkmaar verkrijgbaar bij de heeren Niej'op SlotbopberLangestj-gat 88. Toezending geschiedt franco na ontvangst van postwissel a 1,75 voor één of f 10,voor zes doozen. van door A. J. O. COLHOT en D. II W. FIEARSKI, tot 14 Aug. 1910 nam. 15 uur, in het gebouw Artllms Ingenuis Sacrum, te Bergen 5T.-I1. (halte Oostdorp). Entrée 10 cent. Cïeïil. catalogus gratis. ie geven door ten hate van de Gezinsverpleging in de classis Hoorn, ENTREE 75 ct. Opening der kerk te 1 unr. Na ontvangst van postwissel en 5 cent voor fran- keerkosten worden door Ds. NATZIJL te Berkhout kaarten toegezonden. MEM EOOPE vanaf de LAAT de RIDDER. STRAAT in naar het Goudmagazijn van P. O l I> E S, daar vindt men groote keuze Juweelen voor oud. GOUDEN OORIJZERS, GOUDEN ARMBANDEN, KRUISEN en KETTINGEN, TROUW- en VERLO VINGSRINGEN.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1910 | | pagina 6