DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
No. 198
Honderd en twaalfde Jaargang.
1910.
WOENSDAG
24 AUGUSTUS.
BINNENLAND.
FEUILLETON.
Het nest van den sperwer.
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f 0,80franco door het geheele Rijk f 1,
Afzondei lijke nummers 3 Cents.
Telefoonnummer 3.
Prijs der gewone advertentiën
Per regel f0,10. Bij groote contracten rabat. Oroote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
KENS1SÖBVI N O.
ALKMAARSCHE COURANT.
Hot HOOFD van liet Plaatselijk Bestuur te ALK
MAAR brengt, op grond van artikel 1 der Wet van .22
Mei 1845 (Staatsblad No. 22) ter kennis der ingezete
nen, dat bij hem ingekomen en aan den ontvanger der
Rijks directe belastingen binnen deze gemeente ter in
vordering zijn overgegeven:
DE KOHIEREN DER BEDRIJFSBELAS
TING Xos. 6, 7 en 8 voor bet dienstjaar 1910/1911 exe
cutoir verkl&ai'd door den Directeur der directe belas
tingen in Noordholland te Amsterdam den 19en Au
gustus 1910;
dat ieder verplicht is zijn aanslag, op den bij de Wet
bepaalden voet, te voldoen en dat heden ingaat de
termijn van zes weken binnen welken daartegen be
zwaarschriften kunnen worden ingediend.
Alkmaar, den 23 Augustus 1910.
liet Iloofd van het Plaatselijk Bestuur voornoemd,
G. RIPPING.
ALKMAAR, 24 Augustus.
Nauwelijks eenige weken in de Vereenigde Staten
vertoevend, is de heer Roosevelt alweer de ziel der po-
litiek, het brandpunt van openbare belangstelling. Hij
is de redacteur, die tegen een schrikbarend hoog sala-
ris artikelen schrijft, hij is de man, die het publieke
leven geheel beheerscht en er naar streeft het de pu- j
blieke opir.ie te doen. Aan velerlei kritiek staat hij
thans bloot. Hier wordt hij als een held en een red
der van het land begroet en vereerd, ginds echter
scheldt men hem een man met een waterhoofd, een
kiemen Napoleon. Allerlei geruchten doen de ronde
en, vinden op hun weg spoedig tegenspraak. „Roose- J
velt heeft met Taft gebroken," zeggen de telegram-
men, en geen vierentwintig uur later wordt er geka
keld „Taft verklaart het bericht van een breuk met
Roosevelt voor een leugen." Het rechte verneemt
men nog niet, omdat de, lieer Roosevelt, overigens vol
strekt niet karig met zijn woorden, het goed' vindt te:
zwijgen hetgeen op zijn tijd ook eenf heele kunst is.
Dat de oud-president niet rustig burger zou worden,
was te voorzien. Cleveland trok zich na zijn presi
dentschap bescheiden terug, werd slechts een raadge
ver in den intiem,sten kring zijner partijgenooten. De
heer Roosevelt is echter geheel anders aangelegd hij
wil den strijd, hij wil zijn beroemden „knuppel" han-
teeren en zijn welsprekendheid als wapen gebruiken.
Hij vond de republikeinsche partij, welke zoo menige
overwinning had behaald, bij zijn terugkeer in minder
goede conditie en achtte zich zelf de man, om als
geneesheer op te treden. Maar de aanvoerders der par
tij riepen hem het klassieke: „geneesheer genees U
zeiven, toe. Met 15 tegen 20 stemmen weigerde men
hom. candidaat te stellen voor het tijdelijk voorzitter
schap van de republikeinsche conventie in den staat
Nieuw-York. In November moeten n.l. in dien staat
een gouverneur en een aantal leden van de volksver
tegenwoordiging' gekozen worden. Hc gouverneur van
NieuwA órk is ua den president de hoogste ambtenaar
in het land. Dikwijls is het gouverneurschap het laat
ste tusschenstation voor bet presidentschap. Sinds
jaren zijn de democraten tevergeefs bezig' geweest, een
candidaat van hun partij zoover te brengen, maar
thans hebben zij kans op een mogelijke overwinning'.
De strijd zal dus vermoedelijk hevig worden. Den
27sten September wordt de republikeinsche staatscon-
ventie te Saratoga gehouden, om een candidaat te be
noemen en een program, een platform, op te stellen.
Het spreekt wel van zelf, dat de voorzitter een man
van gewicht is, te meer/omdat hij in zijn begrootings-
rede den toestand der partij schetst en den loop van de
te verwachten discussies aangeeft. Omdat de heer Roo
sevelt nu de macht van zijn welsprekendheid kent, zou
hij gaarne voorzitter geweest zijn, maar liet is hem
niet gelukt. Andere kopstukken der partij, zooals
Woodruff en Barnes, aan wie menig steekje los moet
zijn en die de heer Roosevelt juist uit het zadel wil
lichten, deelen thans nog de lakens uit. Intusschen
is slechts uitgemaakt, dat het bestuur den ex-presi
dent niet gaarne wil en is de mogelijkheid nog' niet
uitgesloten dat de afgevaardigden hem desondanks
tot voorzitter kiezen, juist omdat ze weten, dat de
strijd met tie tegenpartij vinnig zal zijn. Als candidaat
der democraten wordt n. 1. genoemd de populaire bur
gemeester Gaynor, op wien onlangs een aanslag werd
gepleegd, een hoogst bekwaam en zeer gewild1 man.
Wel heeft de heer Gaynor gezegd, dat hij zijn tijd als
burgemeester wilde uitdienen, en zich dan niet meer
aan de openbare zaak wilde wijden, maar het is nu
eenmaal de gewoonte in Amerika, dat men zich niet
aan den volkswil onttrekt. Tegenover zoo'n tegen
stander moet men op zijn hoede wezen. Het is waar
de democratische partij begaat bij verkiezingen dik
wijls allerlei domhedfen. Maar daartegenover staat,
dat de positie der republikeinsche partij aanmerkelijk
is verzwakt, dat het aantal ontevreden aanhangers
snel toeneemt, dat de leiders onbetrouwbaar zijn en
niet. recht begrijpen, wat het volk wil. De lieer Roo
sevelt evenwel ziet de waarschuwende teekens aan den
wand. De houwdegen weet zijn kalmte te bewaren en
zal het geschikte oogenblik afwachten om dan des te
beter en zekerder zijn slag te kunnen slaan en de
overwinning te kunnen behalen.
DE KUYPER KWESTIE.
Gisteren hebben onze lezers liet- resultaat kunnen le
zen van het onderzoek, dat de op dr. Kuyper's verzoek
door den voorzitter der Eerste Kamer samengestelde
commissie van onderzoek betreffende de ridderorden-
zaak heeft ingesteld.
De Nieuwe Courant zegt naar aanleiding van dit
rapport
„De commissie heeft ,liiermede, binnen de grenzen
haar door dr. Kuyper's formuleering van het' óbject
van onderzoek, haar taak volbracht.
Datgene, waar liet bij een onderzoek als dit, nu het
parlementair enquêtevoorstel was verworpen, eigenlijk
allé én op aankwam een antwoord; te ontvangen, was
met aan haar oordeêl onderworpen.
Indien drie hoogstaande en onpartijdige mannen als
de heeren Van Swinderen, Kist en Van Karnebeek
hadden verklaard, dat dr. Kuyper zich in zake de deco
ratie van de heeren Lehmafm had' gedragen naar den
vorm, die voor het gedrag van een Nederlandsch mi
nister riit politiek en moreel oogpunt als geldig moet
worden aangenomen, er ware reden geweest om het ge
strenge oordeel, door zeer velen over dr. Kuyper's han
delingen uitgesproken, te herzien.
Die reden bestaat thans niet. Veeleer mag- uit de
motiveering der verklaring, dat de commissie, geen
gronden heeft gevonden om corruptie aan te nemen,
worden afgeleid dat hetgeen te. harer kennis kwam,
haar evenmin aanleiding gaf harerzijds ook maar iets
te doen 0111 des oud-ministers goeden naam van de
daarop geworpen blaam te zuiveren.
De N. Rott. Ct. verklaart
„Een oordeel erover, uit te spreken lig-t niet op on
zen weg, noch binnen ons vermogen. De bedenkingen,
die wij tegen het onderzoek van een eereraad' hadden,
hebben wij vroeger uiteengezet, en behoeven we thans
niet te herhalen. Wij mogen het lijden, dat dr. Kuy
per, die aan een uitspraak van een eereraad behoefte
gevoelde, met het rapport tevreden zal zijn."
Het Handelsblad had' gaarne, zoo niet een bewijs,
dart toch een aanwijzing gehad! dat van corruptie geen
sprake mocht zijn, doch het vreest, dat; niemand die
twijfelde aan de: eerlijkheid van dr. Kuyper, door het
rapport van den „eereraad" van dien twijfel verlost is.
De Residentiebode zegt
„Ziedaar het oordeel van drie politieke tegenstan
ders van dr. Kuyper. Tegenstanders, maar die eerlijk
en rondweg, na uitgebreid onderzoek, hun gevoelen
zëgg-en, zonder politiek bijsmaakje.
De decora tickwestie kan daarmee tot het verleden
behooren. Eer heeft' dr. Kuyper er niet mee ingelegd
maar toch geen grooter oneer heeft hem getroffen dan
voor zoover hij zelf schuld1 beleden heeft. Meer dan
laakbare onvoorzichtigheid kan hem niet worden ten
laste gelegd. Die fout heeft hij beleden en behoort,
daardoor tot het verleden. Met het groote feit, dat
hem was aangewreven, de corruptie, innerlijk verband
tusschen gelden en decoratie, geen schijn of schaduw
is er van gebleken bij het nauwkeurigst onderzoek.'
De N. Tilb. Courant, het orgaan van het Kamerlid
Arts, meent dat dr. Kuyper tevreden kan zijn, maar
hef blad verklaart voorts:
„Dat dr. Kuyper den heer E. A. Lehmann ook voor
een decoratie trachtte te doen voordragen, nadat hij
geld voor de partijkas van hem had' aangenomen, mo
ge geen ambtsdaad zijn geweest, verstandig was het
nfet en te verdedigen evenmin."
„Daarom echter is het nog g-een corruptie."
Keclitzaken.
ARRONDISSEMENTS-RECHTBANK
TE ALKMAAR.
Zitting van 23 Augustus.
RIJWIELDIEFSTAL.
Als eerste beklaagde verscheen g-isteren iemand,
die ronduit bekende, dat hij g-een lust had in werken.
Als hij werk had, voldeed hem dit niet en dan liep hij
maar weer weg-, om zwervend aan den kost te komen,
liet is de vraag nog, hoe men gemakkelijker te eten
krijgt: zwervend of werkend. Voor den hier bedoel
den Jan P., die vroeger te Oudkarspel woonde, scheen
het een al even moeielijk als het andere. Aangenamer,
vlugger en doelmatiger leek het hem een andere me
thode te volgen: te stelen. Wie tegenwoordig diefstal
wil plegen, kan met succes het oog richten op rijwie
len, immers deze worden veelvuldig-'gebruikt, de eige
naars zijn dikwerf niet erg' zorgvuldig en kieskeurig
bij het neerzetten van hun karretjes en, eenmaal ge
stolen, brengt de fiets- den dief snel van de plek, waar
ze onbeheerd (of onbevrouwdl!) stond. Het succes was
aanvankelijk voor Jan weggelegd. Te Hoorn kaapte
hij 12 Juni een rijwiel van Jb. Ruiter, te Alkmaar 21
EEN ROMANTISCH VERHAAL UIT
DEN TIJD VAN DE PURITEINEN DER
17de EEUW.
door
BARONES ORCZY,
Schrijfster van: De Roode Pimpernel, Ik zal ver
gelden, Een zoon van het Volk, etc.
48)
HOOFDSTUK XXVI.
DE VERWORPELING.
Tiet kostte harity héél wat tijd, voor zo weer op
adem was.
Op een stoel neergevallen, was ze in een onbedaar-
lijken lach uitgebarsten.
Toen die bui wat bedaarde, was zij overeind gaan
zitten en keek ze rond1 met oogen, parelende van inten
se lachtranen.
Maar plotseling schrikte zij op. Een droevig zwaar
moedige stem had bijna onhoorbaar gevraagd':
„Is Sir Marmaduke de Chavasse thuis?"
Ontsteld sprong zij op van den stoel en staarde ont
hutst den sprekende aan.
„Heere beware, Richard! Lambert! Ik dacht een
geestverschijning te zien!" zei ze half tot zich zelf
halt tot hem.
„Neem mij niet kwalijk, Juffie, als ik u heb laten
schrikken maar ik hen het zelf! Wees maar niet
bang. Ik zou zoo gaarne Sir Marmaduke willen
spreken.
Charity was blijkbaar verlegen. Zij begon werktui
gelijk aan de zwarte vlek o-p haar wang té wrijven.
„Sir Marmaduke is op 't oogenblik niet thuis, mijn
heer Lambert' stamelde zij schuw en met kenneliikon
weerzin,. „en.
„Nu, ja,.... en?" vroeg hij. „Wat is er. Juffie?
Zeg- het gerust
„Sir Ma rmaduke heeft bevolen, nrnheer Lambert,
t
Hier bleef zij steken, en hij vulde den zin aan
„Dat men mij niet binnen mocht laten. Was het
dat?"
„Helaas, ja! beste mijnheer Lambert!"
„Doet er niet toe, meisjelief", antwoordde hij, vast
beraden het portaal doorgaande ên den' stoel innemen
de, dien zij zoo juist' had verlaten. „Gij hebt uw plicht
gedaan, en ge hebt me niet kunnen tegenhouden, niet
waar? Ik zal mij daar wel over verantwoorden....
maar nu ik eenmaal hier ben, blijf ik ook hier tot ik
Sir Marmaduke gesproken heb!"
„Of u gelijk hebt, mijnheer Lambert!" zeide zij met
een lief glimlachje. Wat toch was1 natuurlijker dan
dat zij sympathiseerde met een jonkman, die er goed
en goedaardig uitzag en meer van haar stand was
dan Sir Marmaduke, die haar altijd isegrimmig beje
gende. „Nu g'i.i daar zoo vastberaden op dien stoel
zijt gaan zitten, kan ik het u niet beletten, kan ik
wel?"
Toen op zijn gelaat de onmiskenbare sporen ziende
van bittere ellende, zijn bleekheid en de lijdende hou
ding van den vroeger zoo kloeken krachtigen! jongen
man, ontwaakte het moederlijk instinct, dat in het
hart van iedere vrouw huist, en dat haar naar hem
deed toegaan om hem te vertroosten met de ingeving-
van haar eenvoud en medegevoelend hart.
„Wel, lieve mijnheer Lambert, doe toch zoo verdrie
tig' niet. I weet, ciat Courage en ik nooit een
woord hebben geloofd van al wat men van u heeft ver
teld. Wel is Busy van een andere opinie, maar....
zooals u weet, stemmen wij niet altijd overeen, of
schoon hij scherp uit zijn oogen kijkt, maar ook dik
wijls den biu mis-slaat; maar Courage: is een wonder
van vernuft, en hij beweert dat gij een vervolgde held'
zip - En om u de waarheid' te zeggen, dat is ook
mijn opinie.
„Dank u!.... Dank u, juffielief!" zeide Lambert,
ondanks zijn neerslachtigheid' glimlachende bij de aan
doenlijke pogingen van het goedige meisje om hem te
troosten.
Het hoofd op de borst' gezonken, zat hij op den
hoeggerugdeu stoel, elke hand rustende op een leeren
armleuning; zijn scherp - vermagerd gelaat als een
schaduwbeeld uitkomende tegen den donkeren achter
grond, de zwarte kringen om de oogen, de bloedlooz'e
lippen en. de voorhoofdplooien getint door het zwakke
Novemberlicht.
Charity stond stil en met kinderlijk meelijden naar
hem te kijken.
Plotseling deed een zacht geritsel, als1 van een sleep
japon, trap-afwaarts komende, haar opzien. Zij stond
een ondenkbaar oogenblik stil, alsof ze een opkomende
gedachte verwerkte, en tippelde toen terstond door de
deur van de eetkamer weg.
harity! Juffie Charity, ik heb uw hulp noodig!"
riep Lady Sue midden op de trap.
\Ve moeten veronderstellen dat Charity de deur zóó
goed achter zich had gesloten, dat ze niets kón hooren;
want zij gaf geen antwoord op het geroep.
Maar Richard Lambert had het wel gehoord en.
herkend. Hij sprong op en. zag Sue, naar beneden
komende.
En ook zi.i zag hem, en het was alsof zij zich had
omgewend om te vluchten. Maar een kreet van hem
weerhield haar.
„Sue
Zij was vo-or hem altijd Lady Sue geweest. Zoo -er
zij zich herinneren kon, had hij haar nooit bij haar
voornaam aangesproken. Maar dit was een doodskreet,
aan het hart ontweid, van uit diepe ellende, de kreet
van een rampzalige door gruwelijk onrecht, en hot ver
lies van meer dan het leven.
liet kwam met in haar op, het gebruik van haar
voornaam hem euvel te duiden. Op den klank van
haar naam, dus door hem uitgesproken, had zij naar
omlaag gekeken, en het bleeke gelaat gezien, tot haar
opgeheven met zoo hartroerende smeeking, dat al
haar vrouwelijke teerhartigheid1 en medegevoel zich
deedi gelden en de oude vriendschap voor den trouwen
vriend te krachtiger ontwaakte.
Juni er eentje van Hendrikus Hermanns Willers. In
Amsterdam bracht hij ze veilig onder dak in gemeen-
telijke banken van leening. Toen was het gedaan met
I zijn succes en kort daarna was hij zelf onder dak ge-
bracht in een rijksinstelling: de strafgevangenis te
Haarlem. En hij wordt vermoedelijk niet. zoo gauw
verlost als de fietsen. Krijgt de Officier van Justitie
alt-ha ns zijn zin, dan wordt hij voorloopig voor zes
niaatulen vastgehouden.
MISHANDELING.
Na den conducteur der brievenmalen Jean Erangoi»
Hubert II. te Amsterdam tegen wien gelijk wij giste
ren meldden, 2% ja^r werdi geëischt wegens diefstal,
had zich Dirk T„ arbeider te Schag-en, te verantwoor
den voor het feit, dat hij op den 19den Mei Femmigje
Bootsma (wed. Brankenaar), logementhoudster, mede
aldaar, op het hoofd had geslagen, tengevolge, waar
van zij in elkaar zakte.
T. had op dien avond; ruzie met Jan Rond gehad en
kwam daarna in het lokaal van de mishandelde om
daar nog eens den boel op te scheppen, maar was ten
•slotte al worstelende met den zoon van de weduwe de
deur uitgeraakt.
De Officier van Justitie wees bij zijn requisitoir op
het ongunstig verleden van beklaagde en eischic 11
dagen gevangenisstraf.
NOG EENS MISHANDELING.
Klaas K. had dien 22sten Mei C. Laagland Winder
mishandeld door hem klappen op het hoofd te geven
en op zijn voeten te trappen. Hij had hem daarna zijn
fiets afgenomen, was hem vervolgens achterop geloo-
pen om dan nog- eens met hem te gaan vechten.
De beklaagde ontkende het hem ten laste gelegde,
verzekerde niets te hebben gedaan.
De Officier achtte het wettig bewijs van deze be
schuldiging niet geleverd' en vroeg daarom vrijspraak.
DIEFSTAL.
Melem Arend Fr. M. te Helder had op een zekeren
Donderdag een guttapercha slang van het terrein van
het Weeshuis gestolen.
Hij was met dien slang naar zijn hospita gegaan.
Deze wilde echter met dit ding niets te maken hebben,
zond hem weg en waarschuwde de politie, die den
slang m beslag nam.
De kostjuffrouw bevestigde de toedracht, der zaak,
waarna de Officier tegen M., die recidivist is, 3 maan
den gevangenisstraf eischte.
Dirk 0„ seinhuiswachter aan het station te Uit
geest, had den 30sten Mei bij het binnenkomen van
trein 621 van Amsterdam de onachtzaamheid gehad
dien trein door verkeerden wisselstand' op een ver
keerd spoor te laten loopen, waardoor een botsing had
kunnen plaats hebben.
O. bekende bet hem ten laste gelegde.
De gehoorde getuigen, de machinist Kramer en de
leerling-machinist de Groot zoowel als de Hoofdcon
ducteur Bouwman, allen toen dienst doende op de-
zeil trein, bevestigden de beschuldiging. De eerste ge
tuige verklaarde echter dat de eventueele botsing door
zijne opmerkzaamheid wel geringe materieele schade
zon*hebben kunnen veroorzaken, maar geen persoonlij
ke ongelukken, terwijl de getuige Bouwman op een
desbetreffende vraag van den officier nog verklaarde
dat O. algemeen bekend is als een zeer net, actief per
soon.
Ook de getuige Wielage, machinist van de machine
die stond op het spoor waarop de trein door dien ver
keerden wisselstand' zou kunnen loopen, verklaarde dat
O. zijne vergissing bemerkende, hem direct door luid
schreeuwen waarschuwde, waarop hij achteruit reed,
zoodat, hij, wanneer trein 621 was doorgeloopen, hoog*-
stens een duw zou hebben kunnen krijgen, maar geen
Want ook zij kende dat bittere gevoel van verlaten
heid. voor hem nu dubbel zwaar, en dat zoo roerend
naar uitredding snakte in de smeekende oogen. Ook
zij kende het intens grievende van grove onrechtvaar
digheid en van een verwoest leven te goed, dan dat
haar hart niet vriendschappelijk en sympathetisch
voor hem zou spreken.
„Om hemelswil", stamelde hij. „Verlaat mij niet
alzoodenkende dat zij zich van hem afwendde.
„Gij zuil mij toch een enkel vriendelijk woord niet mis
gunnen. Ik heb ontzettend geleden, sedert ik u het
laatst zag.
Zij kwam enkele treden de trap af, haar fijne hand
op de leuning, haar zijden kleed zacht ritselend op de
eiken treden. Het was voor hem een troost, op haar
te mogen wachten. De blik zijner .aangebedene Lady
was een zalf voor zijn brandende oogen. Maar met
de scherpe opmerkingsgave der ware liefde, had hij
onmiddellijk gezien, dat haar zoo aanminnig gelaat de
uitdrukking miste van den zonneschijn der levens
vreugd. Veeleer levensmoede leek zij hem.
„Ik hoorde dat gij ziek geweest zijt", zeide zij wel
willend. „Ik had er veel, geloof mij, zeer veel mee te
doen, maar. Oh, voelt gij niet", sloeg* zij plotseling
over in een hartstochtelijken toon, waarbij de tranen
in hare oogen welden en een onverklaarbare beving
haar overviel, -„voelt gij dan niet dat een on
der houd tusschen ons, nu voor beiden pijnlijker moet
zijn dan ooit?"
Hij vatte hare woorden verkeerd! op, wat niet
meer dan natuurlijk was, want terwijl zij de gevoelens
van haar hart te zijnen opzichte: wantrouwde, niet be
grijpende wat naam er aan tö geven, en vreesde te
verraden, hoe intens zij, hem ziende, gesnakt had naar
zijn vriendschap en vertroosting, dat hij, dat zij
hun samenzijn minder voegzaam achtte uit hoofde van
zijn vonnis.
(Wordt vervolgd).