DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. cursus voor hoofdakte No. 199 Honderd en twaalfde Jaargang. DONDERDAG 25 AUGUSTUS. Gemeentelijke Hoofdcursus te Alkmaar. Hel nest van den sperwer. Gemeenteraad van Alkmaar, 1910 Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alk naar f0,80; franco door het geheele Rijk fl, Afzondei Iijke nummers 3 Cents. Telefoonnummer 3. Prijs der gewone advertentiën Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Oroote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N.' V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. D l nummer bestaat uit 2 bladen FEUILLETON. den Tijd van de .puriteinen der ALKMAARSCH COURANT. Belanghebbenden wordt medegedeeld, dat de in de gemeente ALKMAAR zal aanvangen Woensdag' 7 Sept. 's avonds halt' zes. in een der school lokalen op de Gedempte Nieuwesloot. Nadere inlich tingen worden gaarne verstrekt aan hen, die den cursus van 1910/1911 willen volgen door den directeur, den Heer J. MEDEMBLIK, te Ursem. ALKMAAR, 25 Augustus. De Duitsche kroonprins is Dinsdagmorgen bevor derd tot rector van de Albertus-universiteit te Ko- nigsbergen. Men kan de bekleeding met de rectorale waardigheid, het hangen van den zwartzijden mantel met den purperkraag' over den zilveren kuras van de kurassiers en het vervangen van de helm door de rood zijden baret beschouwen als een onderdeel van het pro gram, dat de keizerlijke familie op het oogenblik in het Oosten des lands moet doormaken, en waarop ook gala-maaltijden, revues over veteranen e. a. voorko men. Grooter beteekenis hebben zulke onderscheidin gen niet de kroonprins staat bijv. thans niet op de zelfde hoogte als Kant, die ook rector was van de Al ma mater Albertina. Waarde heeft de plechtigheid dan ook slechts in zooverre, dat de jonge rector een redevoering gehouden heeft, welke 'hem alweer deed kennen als een bescheiden sympathiek man, die in vele opzichten niet naar zijn vader aardt. Vermoede lijk zal de kroonprins zijn rede wel hoofdzakelijk zelf gemaakt hebben men moet trouwens voorzichtig zijn, met het opperen van veronderstellingen op dit gebied; werd later voor de redactie van het befaamde Kruger-telegram van den Keizer niet een zeker ambte naar Kaijser aansprakelijk gesteld. De toon van de redevoering klonk heel wat bescheidener dan die wel ken zijn jongen broeder, August Wilhelm onlangs aan sloeg tegen de professoren te Bonn, toen hij daar pro moveerde. De kroonprins dacht met blijdschap terug, aan de beide heerlijke jaren, doorgebracht aan de uni versiteit te Bonn en welke hem had doen leeren, „wat wij, de jeugd, uit der geleerden mond voor alles zou den willen hooren, en mijne nieuwe waardigheid geeft mij de welkome gelegenheid, de tolk van deze gedachte te. zijn. Wijst gij ons de wegen, welke ons Duitsch volk moet bewandelen, om de plaats in te nemen die zijn geestelijke en physieke krachten onder de volkeren de aarde toekomt. Daarbij zijn wij er echter niet van ge- EEN ROMANTISCH VERHAAT. UIT 17de EEUW. door BARONES ORCZY, Schrijfster van: De Roode Pimpernel, Ik zal ver gelden, Een zoon van het Volk, etc. 49) „Gij acht mij dus schuldig?" vroeg hij droevig. - „Zij vertelden u de afschuwelijke leugen, waarop ik veroordeeld werd, en gij hebt' hen geloofd, zonder den arwezige, die zich, helaas I niet verdedigen kon, de gunst te schenken van te twijfelen aan zijn schuld?" Om een dier verleidelijke redenen, waarvan alleen de vrouwen de motieven kennen en die door de meer logische sexe wel nimmer zullen worden begrepen, verstaalde zij haar hart tegen hem, ofschoon haar ge voel hartstochtelijk pleitte voor de uiting barer sym pathie. „Ik moest het wel gelooven, Lambert", was het iet wat koele antwoord. „Sir Marmaduke de Chavasst moge opvliegend van aard zijn, met dat al is hij een man van eer, en hij zei dat de vreeselijke verhalen van het gebeurde waar waren, en die zijn in Thanet druk besproken." 1 k dan ook geen man van eer zeide lnj heftig. „Omdat ik arm ben en voor mijn d'age- lijksch brood moet werken, moet i k daarom onge hoord door die mij kennen veroordeeld worden? Mag mijn levensstrijd, om door studie en arbeid er mij b<T °P te werken, zóó vergeten worden, waar ik be schuldigd wordt door mijn hitteraten vijand?" „Uw bitterste vijandSir Marmaduke?" vroeg zij. „Ja Sir Marmaduke de Chavasse! Dat klink, ItfnrTm hlet Wl!a-',r r Zeide 'bittei'> »maar in stinctoaEg voel ik, dat Sir Marmaduke mij ten doodi toe haat. Neen, irnjn gevoel bedriegt mij niet, of schoon ik met weet om wat oorzaak of bedoeling hi mijn vernietiging zocht," Hij kwam dichter bij de trap, waar zij stond, de aan minnige, ietwat voorover gebogen in zijne richting eene hoofdlengte hooger dan hij. Had hij zijn hand durven opheffen, zou die op de hare hebben gerust. „bue! mijn wellieve hoogvereerde Lady!" klonk het roerend aandoenlijk „ik bid u, zie mij in ,h diënd, ons de zwakheden en gebreken van ons land te doen kennen, want die kennis alleen voert licht, tot verdroténheid en onvruchtbare kritiek, maar wij wen- schen vóoral het doen uitkomen van onzen Duitsch- nationalen volkszin, in tegenstelling tot de internatio naliseerde wenschen, die onzen gezonden volksaard dreigen uit te wisschen?' Hierbij dient te worden opgemerkt, dat de kroon prins gesproken heeft over „völkische Eigenart." The- odoor Wolff van het Tageblatt, meent hieruit te kun nen afleiden, uit welke bronnen de kroonprins zijn l woorden en denkbeelden put. Deze uitdrukking toch kwam het eerst in Oostenrijk in de redevoerin gen en artikelen van Duitsch-nationalen voor en werd toen evenals- het woord Volkheit" door de Alduit- j tf* sellers in de Duitsche -taal gesleept. De alduitsche heer Liman, wien de kroonprins vroeger eens een erkente lijk schrijven zond, is een groot vriend van deze taal verrijking en ieder letterkundige, die kernachtige manmoedigheid wil toonen, gebruikt dit kunstproduct uit Weenen. Men zou bij dit woord, <jlat in de rede" van den kroonprins staat, niet zoo lang behoeven stil te staan, als ook niet de inhoud van den zin een weinig herin nerde aan hetgeen de al-duitsche pers verkondigt en leert. Het kan zijn, dat de kroonprins slechts bedoelt, wa-t ieder goede en verstandige Duitscher wil, maar hij heeft zijn gedachte dan niet bijzonder duidelijk uit gedrukt. Wij wenschen, zegt de heer Wolff, allen handhaving van onzen volksaard, vermoedelijk echter op verschillende wijze, en hoe meer men het volk vrij heid en zelfstandigheid geeft, des te trotscher zal het op zijn geboorteland zijn. Waar echter ziet de kroon prins die internationale wenschen, welke met het uit wisschen van den gezonden volksaard dreigen Deze rhetorische zin komt bij de alduitschers vaak voor, maar nog niemand' heeft de beteekenis ervan ver klaard. Heeft de zin van.de „internationale wenschen" be trekking op de sociaal-democratie? Het internationa lisme van de sociaal-democratie is van politieken aard en voor de uitwissching van den volksraad heeft het nog niets gedaan. Worden de zeden van het Duitsche volk langzamerhand' te internationaal? Het is, behalve in een kleinen kring van rijkgeworden burgers, hoog stens het geval in de aristocratie, die reeds- door hun huwelijken met den buitenlandschen adel verwant zijn en op alle internationale renbanen en op de internat! onale roei- en zeilwedstrijden verschijnen. Alle gezan ten zingen er een treurig liedje van, dat menig lands man, die hun in het buitenland bezocht, in de interna tionale salons nog weinig thuis is, en we hebben juist oogen. leest gij daarin de mogelijkheid dat ik zou hebben kunnen doen, wat men van mij zegt? Teeke nen ze den leugenaar en valschen speler? Bij Gods rechtvaardigheid en barmhartigheid, bij onze oude vriendschap, bezweer ik u, mij niet ongehoord te oor deelen!" Hij boog het hoofd, en liet zijn bijna bestend voor hoofd rusten op haar koele blanke hand. Zij trok die niet terug, want van groote blijheid getuigde haar hart, zoo vol nog van kommer; een gevoel van veilig heid en wel pijnlijke maar toch werkelijke rust, sterkte haar tegen de moeilijke dagen, die haar wachtten, een gevoel van blijheid, dat zij niet kon, niet wilde ontleden, maar dat haar naar hem toe deed gaan en een kus deed drukken op zijn hoofd. Heette tranen, die hij te vergeefs trachtte te be dwingen, vielen op haar hand. De fijne geur barer -persoonlijkheid, gemengd met den nog fijneren tact van haar eere-herstel, maakte hem onuitsprekelijk gelukkig. Nooit had hij haar zóó liefgehad ais bij hare wijding, die hem verried dat hij de oude plaats in haar had béhouden, ofschoon zij onherroepelijk waren bescheiden. „Zeker wil ik naar u hooren, ter wille onzer oude vriendschap, en omdat ik gezien heb, dat gij onschul dig moet zijn." „God zegene U voor deze woorden, mijne wellieve, hoogvereerde LadyDe hemel is mijn getuige dat ik onschuldig ben aan de misdaden, mij ten laste gelegd. Sir Marmaduke nam mij mee naar dat huis der zonde, waar het gruwelijke plan was beraamd, mij te doen uitkomen als leugenaar en valscke speler, en te brand merken als éen eerlooze voor heel de wereld en U. Dat dc bedoeling was, mij bij u onmogelijk te maken, weet ik zeker!zeide Richard Lambert bedaard1 maar be slist. - „Aan hunne verder reikende motieven durf ik niet denken. Maar bekend was het, dat ik u.... lief heb, Sue„ dat ik u, al kostte het mijn leven, wilde behoeden voor ellende. dat ik als een slaaf, als een waakhond, altijd en overal u nabij was.... Daarom moest ik van u worden verwijderd, mijn naam ge schandvlekt, mijn kracht gebroken. Maai* mij ver nietigen konden zij niet.... mijn leven behoorde aan mijne Lady en aan baar alleen. De hemel wilde niet, dat ik zou bezwijken onder hun moorddadige plannen. Ik streed tegen ziekte en dood, met al de klacht van de wanhoop. Het was een worsteling op leven en dood, waarbij uitputting en moedeloosheid aan de zijde mijner vijanden streed.... Maar nu ben ik teruggekomen," zeide hij, als een die zich van zijn veerkracht bewust is. „Misschien geknakt, in dit opzicht nog genoeg volksaard. Is het de interna- tionale mode, die den volksaard bedreigt en moet geen enkele dame haar hoeden en kleeren voortaan uit Parijs laten komen? Of is het de buitenlandsche li teratuur en vooral de dramatische literatuur,' welke zooveel in de Berlijnsche schouwburgen wordt ver toond? Dreigt ons misschien gevaar van de zijde der internationale congressen en instellingen, met be hulp waarvan men thans de resultaten van het we tenschappelijk onderzoek tracht te verzamelen en be leend te maken? Er zijn internationale congressen zon der tal, internationale instellingen ter bestrijding' van tuberculose, van den meisjes handel enz., terwijl we tenschap en sociale zorg zich steeds meer „internatio- naliseeren. De kroonprins kan deze „internationaliseerende wenschen" wel niet gemeend hebben, want al hebben zijn leeraren hem daarvan ook nietsgezegd, hij is handig en verstandig genoeg- om het buitengewone niet van zulk een internationalen ruil en zulke inter nationale groepeeringen te begrijpen. Wat is het ech ter dan, dat hij zoo dreigend vindt en wat hij den hoogleeraren verzoekt af te weren? Die geest, welke thans groote volksmassa's bezield, die wensch, vrijhe den en rechten verwezenlijkt te zien? Een onduidelijk woord, door een kroonprins bij een dergelijke plechtige gelegenheid gezegd, wordt veel vuldig' besproken en uitgelegd en ieder zal er ten slotte in vinden wat hij er graag' wil uithalen. De kroonprins, voor wien iedereen sympathie ge voelt, zal weten dat zulk een woord reeds dikwijls ver warring heeft gesticht. Want het is, zeg't de heer Wolff ten slotte, een volkseigenaardigheid van den Duitscher, dat hij zich ook iets wil denken, waar hij slechts woorden hoort. Vervolg tan het twee/Ie. blad REGELING BEZOLDIGINGEN VAN AMBTENA REN, BEDIENDEN EN WERKLIEDEN DER GE MEENTE. B. en W. gevolg gevende aan de uitnoödiging door den raad gedaan, bij de behandeling der gemeentebe- groöting 1910, om een voorstel te doen tot regeling' der loonen van de gemeente-werklieden op den grondslag van periodieke verhoogingen bieden ter vaststelling thans aan een aantal ontwerpen tot wijziging van de verschillende verordeningen betrekkelijk de regeling van bezoldigingen van verschillende ambtenaren, be ambten enz. t Het aannemen dezer wijzigingen zal voor 1910, over 8 maanden een kostenbedrag met zich brengen van 14,36. Op deze voorstellen zijn schriftelijke amendements ingediend1 door de heeren Van den Bosch en Uiten- bosch. De beer Van den Bosch stelt voor le: den 2en klerk aan de g-asfabriek de bezoldiging vast te stellen op 150 met 3 driejaarlijksche verhoogingen tot- 600; 2e. de jaarwedden der agenten van politie le kl. te bepalen op J 775, die van de agenten 2e klasse op 675 en die der agenten 3e kl. op 575, alles met 3 driejaarlijksche verhoogingen van 25. 3e. De jaarwedde van den len klerk gedeligeerde ten kantore van den gemeente-ontvanger te bepalen op 1000 met 3 driejaarlijksche verhoogingen van J 125 tot een maximum van 1375. V oor den 2en klerk op 450 met 3 driejaarlijksche verhoogingen van 50 tot 600. -ie. de jaarwedde van dé havenmeester te bepalen op J 700 met 3 driejaarlijksche verhoogingen va» 75. 5e. de jaarwedde van den directeur van het stede lijk muziekkorps en van de stedelijke muziekschool on derscheidenlijk op een minimum van 600 welke door 3 driejaarlijksche verhoogingen telkens van 50 kun nen worden gebracht tot'/ 750 en 750. De heer Uitenbosch stelt voor: a. de aanvangsloonen te verhoogen met 0.60 per week, en 4 tweejaarlijksche verhoogingen van 0.60 per week, onder dien verstande dat bij wijze van over gangsmaatregel voor de thans in dienst zijnde werk lieden de veriioogingen zullen worden toegekend als rolgt 1 voor hen die van 2 tot en met 5 jaren in dienst zijn dc le, voor hen die van 5 tot en met 10 jaren in dienst zijn de 2e, voor hen die van 10 tot en met 15 jaren in dierst zijn de 3e, en meer dan 15 jaren in dienst der gemeente zijn de 4e periodieke verhooging zal worden uitgekeerd. b. De agenten van politie 2e klasse ieder 700, de agenten van politie 3e klasse ieder 600, met 3 twee jaarlijksche verhoogingen van 25, de agent van poli- tie-plantsoenwachter 600 met 3 tweejaarlijksche verhoogingen van 25. c. De belooningen voor de leeraren der Burger- avondschool bedragen 40 per wekelijksch lesuur en per jaar. Deze belooningen worden na drie, zes, negen en i twaalfjarigen dienst met 4 per wekelijksch lesuur en i per jaar verhoogd. 1 d. De jaarwedde van den havenmeester wordt be paald op een minimum van 700. Door den heer Jan Pot is het volgende amendement, ingediend „Zij (de verhoogingen) vervallen in het tegenover gestelde geval, geheel of gedeeltelijk, in elk geval na het bereiken van den leeftijd na 60 jaar." De Voorzitter is van oordeel, dat er over de algemeene strekking van deze voorstéllen al heel wei nig te zeggen valt en stelt voor dadelijk over te gaan tof de behandeling der verschillende ontwerpen en amendementt n daarop. Aldus wordt besloten. De V oorzitter stelt thans aan de orde het amen- maar overeind.... nog altijd tegen, de stormen be stand. en met Gods hulp zal ik ze staan, die u wil len deeren." En de jonge man richtte zich op, moedig en fier, en uitdagend klonk zijn stem tot achter de eiken panee- len. Wat deerde het hem, of zijne vijanden loerden, om hem te beluisteren! Zij, zijne Lady, had met haar kus, hem tot haar ridder geslagen! En in dien trots zag' hij rond naar den man, die iets' zou durven zeggen. „Die manmoedige woorden, waarde Richard, doen mij schrikken!" zeide Sue na eenige aarzeling. „Ik ben blij. blij dat gij terug' zijt gekomen. D( laatste.... neen, maanden, heb ik een voorgevoel gehad van een naderend onheil. Ik heb. ik heb mij verlaten gevoeld en. „Toch niet ongelukkig?" vroeg hij met zijn ge wonen ernst. „Neen!" antwoordde zij, terwijl zij zich reken schap trachtte te geven van wat er in fiaar hart om ging. „Ik voel mij niet ongelukkig. alleen ang stig. en.... wat verlaten. Dat is alles....! Sir Marmaduke is veel op reis; wanneer hij thuis is, zie ik hem bijna nooit, en maar zelden zegt hij iets tegen mijen veel sympathie is- er stellig niet tusschen Mevrouw de Chavasse en mij, ofschoon zij op haar ma nier soms wel vriendelijk doet." Toen zag ze, met opwellende tranen, hem aan. „Maar alles is nu weer in orde!" zeide zij me; éen vriendelijk, maar goedig glimlachje „nu gij weer hier zijt, mijn trouwe. waarde vriend1!" „God zegene u voor deze woorden „Ik was ontzettend bedroefd, toen ik het hoorde. wat men van u vertelde.... ofschoon ik het maar half kon gelooven," zeide zij op schertsenden toon - ,eri nu „Zoo En nu?" „En nu hebt gij mijn volle vertrouwen weer", zeide zij in allen eenvoud.. „Ik weet dat gij van mij houdt er-, dat ik in u een waren vriend heb." En andermaal boog hij voorover, maar vatte nu haar hand en kuste die, waartoe hij, als erkende vriend het recht had. Hij was langzamerhand' zijn eigen ver driet te boven gekomen, en .met de echte zelfverlooche ning als alleen de ware liefde in een menschenhai t kan wekken, was hij er in geslaagd', eigen leed en krenking ter zijde te zetten, en dacht hij alleen aan wat hij had opgemerkt: hare bleekheid,' hare droef geestigheid. haar gevoel van verlatenheid, die zijn hulp behoefde. „En nu, wellieve!" zeide hij, terug dringende wat e wensch zijns harten reeds van jaren her was „hebt ge mij ook iets te vertellen van hem." „Van hem?" „Van den Prins. zei hij zacht. „Neen. lieve Richard", zeide zij zachtmoedig „ik spreek liever niet over den Prins, want ik weet, hoe gij over hem denktIk wil u altijd tot vriend hou den, maar dat zou niet kunnen, als gij u ong'unstig over hem uitliet, omdat. Zij weifelde, want wat zij hem nu moest zeggen, zou zij wist het en voelde het aan het kloppen van haar.eigen hart zou voor hem verschrikkelijk zijn. „Nu, jaomdat. hernam hij. „Omdat hij.... mijn man is!" zei ze fluisterend. Alsof hij den genadeslag had gekregen, zoo zonk hem het hoofd op de borst. Zij had) den moed! niet om naar hem te zien, want zij wist dat zijn ontroering intenser zou zijn dan dat zij kon aanzien. Zij had ge voeld, dat, bij haar bekentenis, hij zijn hand van de hare teruggetrokken had, maar er kwam geen woord over zijn lippen, zelfs niet het minste geluid. Zóó bleven zij een oogenblik bij elkander staan. Zij eene trede hooger dan hij, met gebogen hoofd, terwijl heete tranen uit haar neergeslagen oogen druppelden en haar hart. ineen kromp bij het bewustzijn, dat haar romantische liefde, voor haar èn hem een onherstel bare ramp was. Toen wendde hij zich om, zonder een zucht of blik, en zij hoorde zijn gaan door de kamer, daarna wegster vende op den drempel van de buitendeur. Onmiddc-1- lijk viel de deur toe, met een doffen s'.ag, die als een doodsklok weerklonk in haar hart. Eerst toon hief zij het hoofd op en staarde in de rondte. De kamer was leeg en de sobere nieubileering was in.pijnlijke overeenstemming met haar gevoel van veria ten-zijn en verloren illusies. Het door een schijn huwelijk gebonden meisje, dat een trouwen vriend had hervonden, om hem terstond weer te verliezen, zocht in de kamer, de eiken wanden, de steenen zelfs, te ver- geels naar een teeken van sympathie. Zij was zoo verschrikkelijk verlaten, van af dien noodlottigen dag' te Dover, met al zijn somberheid en vormelijkheden en geheimzinnig verloop, met haar aangenomen trouw ringde verpanding barer trouw aan den mail, dien zij niet meer liefhebben kon! Oh, het jammerlijkste van alles.... het verwoeste leven.... de hel der platte werkelijkheid, in plaats van de stoutste illusies! Sue boog het hoofd over hare handen. Hare lippen raakten hare vingers, waar die van haren vriend iri dankbaarheid en liefde hadden gerust. En zij snikte, zij kieet als eene vrouw wier hart is gebroken, en zij treurde over hare luehtkasteelen en haar daaronder begraven roman. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1910 | | pagina 1