DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Honderd en twaalfde Jaargang.
1910
ZATERDAG
27 AUGUSTUS.
GROOTE PAARDENMARKT
te ALKMAAR
op Maandag 5 September 1910.
BIN NE NI, A NI).
No. 201
Uit RaadL
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f 0,80franco door het geheele Rijk f 1,
Afzondei lijke nummers 3 Cents.
-WVhïAvï
Telefoonnummer 3.
Prijs der gewone advertentiën
Per regel f0,10. Bij groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
D!t nummer bestaat uit 3 bladen.
DE GEMEENTEBEGROOTING VAN ZAANDAM.
ALKMAARSCHE COURANT
Ware de raadsvergadering van Woensdag een week
vroeger gehouden, er zou alle aanleiding zijn, 0111 op
haar de karakteristiek van een hondsdag in toepassing
te brengen. Bij het aanbreken toch was de lucht hel
der en woei er een, frisch windje, dra voelde men het
echter zwoeler en drukkender worden, de lucht werd
betrokken, donderkoppen kwamen aandrijven, reeds
hoorde men gerommel, dat nader zou komen en erger
voorspelde maar de electrische ontlading bleef uit,
het onweer was „verteerd," gelijk meenen wij, de term
luidt, en de atmosfeer werd niet verfrischt.
Wie het verslag van de vergadering heeft gelezen,
weet dat de dondergod in dit geval niet Thor heette,
maar Pot. Wie gelegenheid had in de raadszaal zelf
waarnemingen te doen, zal gemerkt hebben, dat er
meer dondergoden waren, dat de heeren Uitenbosch én
de Groot de ijzeren handschoenen hadden aangetrok
ken, de lendenen hadden omgord met den krachtgeven-
den riem en gereed waren den donderhamer te zwaai
en. Was de kracht-uiting gekomen, zij zou ongetwij
feld hevig zijn geweest te oordeelen naar het pu-
biek op de tribune, was men in de stad) op iet® voorbe
reid. Het is te hopen dat „de nacht raad schaft," dat
de heer Pot het lange stuk aanklacht, acte van be
schuldiging? -hetwelk hij voor zich had liggen, nog
eens geducht zal herzien, tenzij hij er de voorkeur aan
mocht geven het in zijn archief weg te bergen, en dat
de heer Uitenbosch de kalmte zal vinden, die voor het
hanteeren van kwetsende wapenen onontbeerlijk is. De
heeren mogen bedenken, dat het gemeentebelang zeer
zeker niet wordt gediend door het in het openbaar de-
biteeren van persoonlijkheden, hetzij dan dat deze ge
mikt worden naar het hoofd van een raadslid of
van een ambtenaar. Het voorproefje, dat de heer Pot
ons Woensdag reeds gaf, deed ni.et naar meer van dien
kost verlangen, tenzij men er persé op gesteld is. On
danks de waardeering die wij voor den heer Pot als
raadslid hebben en zoo aanstonds zal er wel gele
genheid zijn daarvan nader te doen blijken willen
wij een ernstig woord van protest tegen zijn optreden
van Woensdag niet achterhouden. Het komt o. i. een
voudig niet te pas, dat een raadslid zich zóó in een
openbare zitting uitlaat over ambtenaren als de heer
Pot meende te moeten doen. Indien dit raadslid het
opzet had gehad, door zijn woorden, de positie van den
onderwijzer, dien hij niet noemde, maar bedoelde, on
houdbaar te maken hij had moeielijk beter middel
kunnen treffen. Waar moet het heen als1 dergelijke
dingen, een onderwijzer, in functie rakend, in het
openbaar worden gezegd, dus in de courant komen,
dus gelezen en besproken kunnen worden, ook door zijn
eigen leerlingen?
Neen, de heer Pot is geheel op den verkeerden weg.
Hij keere terug, hoe spoediger des te beter, want hij
heeft den tijd' van zijn raadslidtmaatschap slechts kort
gemeten. Wil hij positieven arbeid verrichten, dan zal
hij, die onafhankelijk is, over veel vrijen tijd beschikt
en van aanpakken en afdoen weet, in dien tijd nog wel
veel goeds tot stand kunnen brengen. Gaat hij echter
voort op de wijze, waarop hij bezig is, dan, het is
Woensdag duidelijk gebleken, laat men hem in den
Raad geheel alleen staan met buitengewonen na
druk vroeg de voorzitter, of er dan niemand der leden
was, die het amendement van den heer Pot wilde steu
nen, en een alleszeggende stilte volgde op die herhaal
de vraag. Een dergelijke toestand is te betreuren èn
voor den heer Pot, maar dat kan hem misschien min
der schelen, èn voor onze gemeente, en dat moet hem
meer aan het hart gaan. Zulk een toestand brengt
slechts teleurstelling en verbittering. Blijft hij be
stendigd', dan duurt het raadslidmaatschap van den
heer Pot, hoe kort ook gemeten, nog te lang.
Inzake den Kooltuin hadden we zijn initiatief meer
succes toegedacht, dan de Raad! eraan gaf. Het was
hier overigens de geschiedenis, die zich herhaalt. Na
dat de gemeenteraad1 in 1900 had besloten, vooralsnog
niet tot het dempen van den Kooltuin over te gaan,
wendde men zich in September van dat jaar opnieuw
tot dit college, met een adres, waarin de demping
verzocht werd. Zeer pertinent antwoordde de Raad
toen, dat- hij bij zijn besluit volhardde. Tien jaar later
wordt een- dergelijk besluit genomen en weer wordt
een poging gedaan om daarop terug te komen met
het zelfde negatieve resultaat. Toch is er tusschen de
omstandigheden van toen en die van nu verschil: in
1900 konden er geen nieuwe motieven worden aange
voerd, thans wèl, n.l. dat de kosten vermoedelijk aan
zienlijk lager zouden kunnen zijn dan geraamd was en
dat men anderzijds de zekerheid van de bewoners had,
c at zij tot die kosten zouden willeü bijdragen. Het mo
ge waar zij'n, dat in de discussie van Maart de roode
draad te vinden is, waarover de heer Boelmans ter
bpill Woensdag sprak, wanneer de wethouder echter
het verslag nog eens naleest, zal het hem niet moeie
lijk vallen daarin ook den zilverdraad te ontdekken,
die voor verschillende leden een beletsel vormde om
m het voorstel te treden. Trouwens het feit dat twee
leden die m Maart stemden vóór het voorstel (te be
richten dat de Raad den tijd om tot dempen over te
gaan, nog niet gekomen achtte) tot de onderteekena-
Jan voorstel-Pot behoorden, wijst er reeds op
üat de omstandigheden niet gelijk waren. De adressen,
om dit voorstel niet aan te nemen hadden op dat
oogenbük, gebjk terecht opgemerkt werd, weinig waar-
j de: indien de oudheidkundige Bond en de andere
adressanten werkelijk zoo ten volle overtuigd waren
van het groote belang, aan het behoud van den Kool
tuin verbonden, dan hadden ze vóór de Maart-vergade
ring' met hun argumenten moeten komen al heeft
het correspondeerend lid (de heer Yan den Bosch)
den Bond vermoedelijk niet gewaarschuwd, bij den
secretaris, oud-Alkmaarder, mag men wel zooveel be
langstelling voor Alkmaarsche zaken verwachten, dat
hij wist welk punt er destijds aan de orde was. Over de
gebezigde argumenten behoeven we thans niet meer
te spreken. Evenals in Maart was de discussie weer
verward, werd er uitgewijd over dingen, die met de
zaak niet of slechts in verwijderd verhand stonden,
verloor men de hoofdzaak uit het oog, n.l. dat het hier
gold, tot „het dagelijksch hes-tuur het verzoek te rich
ten, om een nader onderzoek te willen instellen naar
de kosten, van een eenvoudige demping met
rioleering en bestrating van den Kooltuin." Bij dat
onderzoek diende natuurlijk de begrooting van den
heer Pot leiddraad te zijn aan de aanneming
van het voorstel mocht niet deze beteekenis worden
gehecht, dat de Raad de becijferingen etc. van den
heer Pot goedkeurde. Dit raadslid moge inzake de
brug'genkwestie een goed rekenaar gebleken zijn, die
verstand heeft van bouwwerken directeur-van-ge
meentewerken-zonder-aanstelling is hij niet en het zal
dan ook allerminst de1 bedoeling van de mede-ondertee-
kenaren van het voorstel zijn geweest, de verantwoor
delijkheid van het werk, indien het werd uitgevoerd,
op zijn schouders te leggen. Die verantwoordelijkheid
berust bij B. en W. en daarom was de redactie van het
voorstel juist en valt het te betreuren, dat daarop tij
dens de bespreking niet meer de aandacht werd ge
vestigd, bijv. door een motie in te dienen van dezen
inhoudDe Raad, de wenschelijkheid van de demping
van den Kooltuin uitsprekend, verzoekt B. en W. een
onderzoek in te stellen naar de kosten van een een
voudige demping met rioleering en bestrating van den
Kooltuin. Mocht zoo'n motie zijn aangenomen en
mocht dan blijken dat het plan Pot aannemelijk en
uitvoerbaar was, al ware het dan ook met iets meerde
re kosten, dan was daarmee de zaak definitief opge
lost. Thans echter heeft men een besluit dat weinig
houvast biedt en dat, naar onze overtuiging binnen
niet te langen tijd toch weer herzien zal moeten wor
den de demping van den Kooltuin kan toch niet te
gengehouden worden.
In het adres van de wed. J. B. Oortmeijer c. s. hou
dende verzoek om niet over te gaan tot demping trof
ons de zinsnede „vernomen hebbende, dat een der
voorstellers aan bewoners van de Heerenstraat toeizeg-
ging zou gedaan hebben, dat bij eventueele demping
de achter hun perceelen gelegen grondl ter hunner be
schikking zouden komen." Hier is of een onwaarheid
neergeschreven öf een der raadsleden is zijn boekje te
buiten gegaan, heeft iets beloofd, waarover hij evenr
min iets te zeggen heeft als gij en ik. Jammer, dat
men hieromtrent niet even tot klaarheid kwam!
Uit het verslag heeft men kunnen lezen, dat een
tweetal leden de stemming wilde uitstellen, omdat het
nog de vacantiectijd' was en omdat twee leden-voor
standers absent waren. Gelukkig vond dit voorstel
geen bijval het zou ook al te dwaas zijn geweest,
indien men een raadsvergadering, waarin 14 van de
17 leden aanwezig waren, niet „besehluszfahig" had
verklaard.
Veel overbodige discussie had er plaats over de
kwestie betreffende de toepassing van artikel 31 der
bouwverordening'. Men stond' hier enkel voor de
vraag of de verordening goed was toegepast door B.
en W., met voor de vraag of het al dan niet gewenscht
was hier een uitzondering' toe te staan. De heer
Uitenbosch meende dat er verschil tusschen letter en
geest van de bepaling bestond en was- niet overtuigd
door het advies van den heer Zoetmulder. Dat is ten
minste een standpunt. De heerVan den Bosch daar
entegen pleitte geen vernietiging van het door B. en
W. gevelde vonnis, maar clementie, in de hoop dat
de Raad in dezen een afwijking zou willen toestaan.
De Raad toonde zich niet bereid1 een alleszins verkeerd
antecedent, waarop een later beroep tot onaangenaam
heden zou kunnen leiden, te scheppen.
Met vlag en wimpel is het sympathieke voorstel
van de volkstuintjes er door gegaan de oppositie
van den heer Pot leidde ook hier tot niets. Mèt den
voorzitter waren we het eens, dat de plaats voor deze
tuintjes niet gelukkig gekozen was, met den heer Pot,
dat er wel geschikter gelegen gemeentegrond viel aan
te wijzen, maar de groote deelneming getuigt dat ver
schillende stadgenooten gaarne ook van deze gelegen
heid' gebruik wilden maken. Waar wij reeds eenige
malen met groote ingenomenheid over deze tuintjes
hebben geschreven, kunnen wij ons thans ontslagen
achter van verder commentaar en volstaan met den
wensch uit te spreken, dat' de1 proef moge opgaan en
dat de „pionniers van de Iloornsche vaart" veel genoe-
;en van hun werk mogen beleven en veel navolgers
mogen krijgen.
Over de salarisregeling is niet veel gesproken
wel een verschil met drie jaar geleden, toen B. en W.
een dergelijk voorstel deden. Ten aanzien van de
meeste amendementen bleken B. en W. gelukkig te
zijn geweest met het doen van bemiddelingsvoorstel
len. Intusschen hadden wij gaarne gezien, dat er op
de amendementen een schriftelijk advies was versche
nen. Daarmee is natuurlijk in geenendeele enkel
werkverschaffing van het college van B. en W. be
doeld, maar wel een middel, om meer g'epreeiseerd te
kunnen argumenteeren, dan mondeling geschiedt, en
daardoor sterker te staan. Men wil blijkbaar aan „al-
lerhöchste Stelle" er nog niet aan, maar zal op den
duur aan de noodzakelijkheid toch niet kunnen, ontko
men.
Wij kunnen ons overigens voorstellen, dat het geen
aangename en gemakkelijke taak was, om advies uit
te brengen over het amendement van den heer Pot no
pens de intrekking' van verhoogingen op hoogeren
leeftijd. Het is immers inroeien tegen de tegenwoor
dige strooming in. Beschouwen we echter het amen
dement en de schriftelijke toelichting de monde
linge keurden we hierboven reeds af dan gelooven
we, dat er in principe en in theorie veel vóór te zeggen
is. De periodieke verhoogingen toch zijn, voor zoover
do gemeente aangaat, gebaseerd op vermeerdering
van geschiktheid en bekwaamheid, en voor zoover het
den ambtenaar of werkman betreft, op vermeerdering
van uitgaven, voornamelijk door toeneming der kosten
van het gezin. Het lijdt geen twijfel, of in het alge
meen zal, ook zonder dat er direct van seniele aftake
ling gesproken kan worden, het klimmen van den leef
tijd gepaard gaan met vermindering van de arbeids
kracht, kwalitatief zoo goed als kwantitatief. Aan den
anderen kant mag als regel worden aangenomen, dat
met het toenemen der jaren van het gezinshoofd de
uitgaven van het gezin verminderen. Wat is er dan in
theorie tegen om bij de salarisregeling rekening te
houden met deze factoren, waardoor het gemeentebe
lang wordt gediend'? In de praktijk zullen zich echter
bezwaren voordoen. Men denke maar eens aan het
voor do hand liggende geval, dat de betrokkene on
danks intrekking zijner verhoogingen, 0111 welke reden
dan ook, wenscht aan te blijven, waardoor die intrek
king voor hem zoowel als voor de gemeente nadeelig
zou blijken, wijl hieronder zijn ambitie moet lijden. Of
aan de mogelijkheid, dat de man nog kleine kinderen
heeft, indien de verhooging' wordt ingetrokken. Denkt
men aan zulke vallen, dan vindt men het hard, a-soci
aal.
Het onderwerp is zoo gloednieuw, het voor en tegen
zoo weinig overwogen, dat wij meer ervan zouden moe
ten weten en meer erover zouden moeten denken, al
vorens een definitief oordeel uit te spreken.
In zooverre betreuren we het dan ook, dat de heer
Pot zijn mondelinge toelichting gaf; had hij een an
deren toon aangeslagen, dan waren er wellicht twee
..redders in den nood" gekomen, die het amendement
hadden gesteund om het een onderwerp van beraadsla
ging te doen uitmaken, waardoor wij misschien een
belangwekkende discussie hadden gekregen. In de ge
geven omstandigheden evenwel hadden de raadsleden
gelijk, dat ze voortzetting van het debat over deze zaak
onmogelijk maakten.
Ook de heer Uitenbosch vond geen voldoenden steun
voor zijn voorstel, om de aanvangssalarissen der werk
lieden te verhoogen met 60 ets. en 4 tweejaarlijksche
verhoogingen van 0.60 per week in te voeren. Al
leen de heer Fortuin kon zich vereenigen met het
voorstel, dat met de tegenwoordige duurte van vele
levensmiddelen misschien tendeele gemotiveerd kon
worden het motief werd! evenwel niet gebezigd. Bij
zijn pogingen, om eenige ambtenaren meer salaris' te
verschaffen, kwam de heer Van den Bosch met eenige
gegevens uit andere steden ter tafel. Maar wat heeft
de Raad' daar eigenlijk aan, indien hij niet in staat is
te oordeelen over allerlei bijomstandigheden, welke bij
het bepalen van salarissen elders van invloed! kunnen
zijn? Waarom had' de heer Yan den Bosch ze niet
schriftelijk bij zijn amendement gevoegd, of vóór de
vergadering aan het college van B. en W. medege
deeld? Waarom blijft men in Allernaar toch steeds han
gen aan de oude sleur, welke zoo weinig-practisch
is wij herinneren even aan de vele benoemingen,
die allen op afzonderlijke briefjes geschiedden en
niet op één, gelijk bijv. onlangs bij de benoemingen
van commissieleden plaats vond?
Toen de salarisregeling van de politieagenten aan
de orde was legde de voorzitter, dunkt ons er wel bui
tengewoon den nadruk op, dat het politie-personeel
geen fooien meer zal mogen aannemen. De heer Pot
wilde een tipje van den sluier, die deze woorden vrom-
den, oplichten, maar de voorz. was hiertoe niet geneigd
dat het hoofd van de: politie zelf erkent op de hoog
te te zijn van een misstand en daaraan met ernst een
einde wil maken, lijkt ons overigens reeds' voldoende.
Tenslotte willen wij in verband met het feit, dat er
„faut de combattants" dezen cursus geen tweede leer
jaar van het herhalingscursus zal zijn even wijzen op
het laatste „verslag van d'e commissie van toezicht op
het lager onderwijs," waarin o.m. staat: „Het getal
„en het gehalte der leerlingen van het herhalingson-
derwijs is1 door de opening van den Handelsavondcur-
„sus vrij sterk gedaald. De „vraag zou mogelijk over-
veging verdienen of het Herhalingsonderwijs niet
„kan worden een voorbereiding voor dezen cursus en
„of beide inrichtingen daardoor niet zouden worden
„gebaat."
Op de kwestie der Ambachtsschool komen we, voor
dat zij in openbare behandeling wordt genomen, ver
moedelijk nog wel terug.
wen.
4.
5.
6.
7.
bouw
8.
in N.-
9.
10.
11.
pacter
12.
13.
Instituut voor Landbouwwerktuigen en Gebou-
Instituut voor Phytopathologie.
Zuivelconsulentschap voor N.-H.
Rijbstuinbouwwintersehool te Aalsmeer.
Vereenig-ing tot Ontwikkeling van den Land-
in Plollands Noorderkwartier.
Commissie van Toezicht op de Rijksproefvelden
-IT.
R'jkslandbouwwinterschool te Schagen.
Rijksserum-inrichting.
Rijkslandbouwproefstation (ehemische-
iologische af deeling).
Vereen, het Kaascontrólestation N.-H.
Noord-Hollandsche Varkensfokvëreeniging.
en
UIT EGMOND AAN ZEE.
Donderdag j. 1. verlieten een 120-tal kinderen het
nieuwgebouwde koloniehuis „Zwartendijk" van het
Centraal Genootschap, terwijl het heden wederom be
volkt zal worden door 120 kinderen uit de verschillen
de afdeelingen.
Na afloop van deze tweede groep wordt het huis
dat zeer goed voldoet gereed gemaakt voor de z. g.
naja-ars- en winterkolonie.
Bij genoegzame deelneming zal ook door het Central
Genootschap gelegenheid worden verschaft voor na-
ja ars-verpleging in een der koloniehuizen te Nun-
speet.
Evenals verleden jaar duurt, de groep minstens acht
weken, van 1 October tot 1 December. Ook de prijs
blijft gelijk.
UIT OUDORP.
Tot hoofdingeland van Westfriesland vanwege het
ambacht van Westfriesland' genaamd) Geestmeram-
bacht is benoemd onze burgemeester, de heer G. Bos
Wzn.
UIT WEST-GRAETDIJK.
Donderdagavond1 j. 1. gaf het fanfarecorps „Graft-
dijk" bij gelegenheid van zijn twee-jarig bestaan een
concert voor de donateurs van dit corps. De 8 niu-
ziek-nummers van het programma werden afgewisseld
door 2 voordrachten: „Daar trek ik me weinig' van
aan" en „De kiesvereeniging van Stïompelhorst." Nog
een derde voordracht van het programma: „Jaap en
Dries terug van de Leeuwarder Tentoonstelling" kon
niet doorgaan wegens afwezigheid van een der mee
spelenden. Zoowel de muziek als de voordrachten wer
den belangstellend' gevolgd door een vrij talrijk opge
komen publiek.
DE LANDBOUWTENTOONSTELLING.
De afdeeling tuinbouw zal op de a.s. groote Land
bouwtentoonstelling te Hoorn mede een mooie collec
tie vormen, hoewel men eenigszins is teleurgesteld
door de minder gunstige verwachtingen van den fruit
teelt.
Ook de afdeelingen akkerbouw en pluimvee, enz.
mogen zich in flinke inzendingen verheugen. Vooral
de onderaf deeling Konijnen zal goed' zijn vertegeur
woordigd, terwijl de afdeeling „ter opluistering" ge
tuigen zal van groote belangstelling van de zijde van
het publiek.
Niet hot minst belooft de wetenschappelijke afdee
ling, waar inzendingen zullen komen van:
1. Bond van Zuivelfabrieken in N.-II.
2. Vereeniging tot. Veredeling van de Schapenfok
kerij in N.-II.
BERNER CONVENTIE.
Bij de Tweede Kamer is thans ingekomen het wets
ontwerp houdende voorbehoud! der gevoegdheid tot toe
treding voor Nederland en zijn Koloniën tot de op 13
iSlov. 1908 te Berlijn gesloten herziene Berner-Conven-
tie, ter bescherming van letterkundige en kunstwer
ken, en voorbehoud der bevoegdheid! tot het sluiten
van soortgelijke verdragen.
HAAGSCHE GEMEENTEBEGROOTING.
B. en W. van 's-Gravenhage hebben, den Gemeente
raad aangeboden de begrooting der gemeente, der ge
meentebedrijven, van de gemeentebank van leening en
van het pensioenfonds voor het jaar 1911.
De totale ontvangsten en uitgaven der gemeente
worden geraamd op 19.821.212.21%.
Het is mogelijk gemaakt de begrooting sluitend te
maken zonder belastingverhoogingen.
Bij den gemeenteraad van Zaandam is inge
komen het ontwerp-gemeentebegrooting voor den
dienst 1911. In de toelichting d'eelen B. en W. mede
dat, hun taak om de begrooting sluitende te maken,
ditmaal zeer moeielijk was en dat dit niet kon geschie
den dan door een belangrijke belastingverhooging n. 1.
van 36000, waarvan alleen de plaatselijke inkomsten
belasting 31.000 hooger werd geraamd. B. en W. be
cijferen dat dientengevolge het vermenigvuldigingscij-
fer van 1.36 tot 1.63 zal moeten, verhoogd worden.
In verband met het feit dat nu reeds ruim 7 der
hoogere inkomens geheven wordt, zién, B. en W. de
nieuwe stijging met bezorgdheid' te gemoet, indien
niet spoedig het gemeente-budget zoowel door onthef
fing van uitgaven voor het centraal gezag als door
een andere regeling de bevoegdheid tot belastinghef
fing' kan worden verbeterd.
'B. en W. zijn overtuigd, dat een verdeeling van het
benoodigde bedrag over meerdere belastingen èn bil
lijker èn gemakkelijker door de belastingplichtigen ge
dragen wordt.
DE MOORD TE RENKUM.
Wat de bezwarende feiten tegen den verdachte
R. betreft, kunnen wij het volgende mededeelen. De
man, die dit afschuwelijke misdrijf pleegde moet bloed
aan lichaam en kleeren gehad hebben. Ter uitwis
seling van de sporen was een verschooning en uitwas-
sching van het vuile linnen dus gewenscht. II. had' vrij
schoon ondergoed aan, terwijl in sterke soda staande
oflderkleeding van hem in beslag genomen is. Maar
natuurlijk heeft de justitie naar het tijdstip van de
laatste verwisseling van ondergoed door R. geïnfor
meerd en daarbij den verdachte op liegen betrapt. Den
eenen keer verzekerde hij zich Zaterdag j. 1. te hebben
verschoond, en later heette het, dat dit des Maandags-
was geschied. Ook geeft II.'s 'moeder, bij wie hij in
huis is, op dit stuk tegenstrijdige verklaringen. Ver
schillend beddegoed, 0. m. lakens waarop men meende
bloedsporen te ontdekken, zijn ten huize van den ver
dachte 111 beslag genomen.
Hierbij komt, dat de houding van R. tegenover lie-