DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Honderd en twaalfde Jaargang. 1910 ZATERDAG 27 AUGUSTUS. GROOTE PAARDENMARKT te ALKMAAR op Maandag 5 September 1910. BIN NE NI, A NI). No. 201 Uit RaadL Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80franco door het geheele Rijk f 1, Afzondei lijke nummers 3 Cents. -WVhïAvï Telefoonnummer 3. Prijs der gewone advertentiën Per regel f0,10. Bij groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. D!t nummer bestaat uit 3 bladen. DE GEMEENTEBEGROOTING VAN ZAANDAM. ALKMAARSCHE COURANT Ware de raadsvergadering van Woensdag een week vroeger gehouden, er zou alle aanleiding zijn, 0111 op haar de karakteristiek van een hondsdag in toepassing te brengen. Bij het aanbreken toch was de lucht hel der en woei er een, frisch windje, dra voelde men het echter zwoeler en drukkender worden, de lucht werd betrokken, donderkoppen kwamen aandrijven, reeds hoorde men gerommel, dat nader zou komen en erger voorspelde maar de electrische ontlading bleef uit, het onweer was „verteerd," gelijk meenen wij, de term luidt, en de atmosfeer werd niet verfrischt. Wie het verslag van de vergadering heeft gelezen, weet dat de dondergod in dit geval niet Thor heette, maar Pot. Wie gelegenheid had in de raadszaal zelf waarnemingen te doen, zal gemerkt hebben, dat er meer dondergoden waren, dat de heeren Uitenbosch én de Groot de ijzeren handschoenen hadden aangetrok ken, de lendenen hadden omgord met den krachtgeven- den riem en gereed waren den donderhamer te zwaai en. Was de kracht-uiting gekomen, zij zou ongetwij feld hevig zijn geweest te oordeelen naar het pu- biek op de tribune, was men in de stad) op iet® voorbe reid. Het is te hopen dat „de nacht raad schaft," dat de heer Pot het lange stuk aanklacht, acte van be schuldiging? -hetwelk hij voor zich had liggen, nog eens geducht zal herzien, tenzij hij er de voorkeur aan mocht geven het in zijn archief weg te bergen, en dat de heer Uitenbosch de kalmte zal vinden, die voor het hanteeren van kwetsende wapenen onontbeerlijk is. De heeren mogen bedenken, dat het gemeentebelang zeer zeker niet wordt gediend door het in het openbaar de- biteeren van persoonlijkheden, hetzij dan dat deze ge mikt worden naar het hoofd van een raadslid of van een ambtenaar. Het voorproefje, dat de heer Pot ons Woensdag reeds gaf, deed ni.et naar meer van dien kost verlangen, tenzij men er persé op gesteld is. On danks de waardeering die wij voor den heer Pot als raadslid hebben en zoo aanstonds zal er wel gele genheid zijn daarvan nader te doen blijken willen wij een ernstig woord van protest tegen zijn optreden van Woensdag niet achterhouden. Het komt o. i. een voudig niet te pas, dat een raadslid zich zóó in een openbare zitting uitlaat over ambtenaren als de heer Pot meende te moeten doen. Indien dit raadslid het opzet had gehad, door zijn woorden, de positie van den onderwijzer, dien hij niet noemde, maar bedoelde, on houdbaar te maken hij had moeielijk beter middel kunnen treffen. Waar moet het heen als1 dergelijke dingen, een onderwijzer, in functie rakend, in het openbaar worden gezegd, dus in de courant komen, dus gelezen en besproken kunnen worden, ook door zijn eigen leerlingen? Neen, de heer Pot is geheel op den verkeerden weg. Hij keere terug, hoe spoediger des te beter, want hij heeft den tijd' van zijn raadslidtmaatschap slechts kort gemeten. Wil hij positieven arbeid verrichten, dan zal hij, die onafhankelijk is, over veel vrijen tijd beschikt en van aanpakken en afdoen weet, in dien tijd nog wel veel goeds tot stand kunnen brengen. Gaat hij echter voort op de wijze, waarop hij bezig is, dan, het is Woensdag duidelijk gebleken, laat men hem in den Raad geheel alleen staan met buitengewonen na druk vroeg de voorzitter, of er dan niemand der leden was, die het amendement van den heer Pot wilde steu nen, en een alleszeggende stilte volgde op die herhaal de vraag. Een dergelijke toestand is te betreuren èn voor den heer Pot, maar dat kan hem misschien min der schelen, èn voor onze gemeente, en dat moet hem meer aan het hart gaan. Zulk een toestand brengt slechts teleurstelling en verbittering. Blijft hij be stendigd', dan duurt het raadslidmaatschap van den heer Pot, hoe kort ook gemeten, nog te lang. Inzake den Kooltuin hadden we zijn initiatief meer succes toegedacht, dan de Raad! eraan gaf. Het was hier overigens de geschiedenis, die zich herhaalt. Na dat de gemeenteraad1 in 1900 had besloten, vooralsnog niet tot het dempen van den Kooltuin over te gaan, wendde men zich in September van dat jaar opnieuw tot dit college, met een adres, waarin de demping verzocht werd. Zeer pertinent antwoordde de Raad toen, dat- hij bij zijn besluit volhardde. Tien jaar later wordt een- dergelijk besluit genomen en weer wordt een poging gedaan om daarop terug te komen met het zelfde negatieve resultaat. Toch is er tusschen de omstandigheden van toen en die van nu verschil: in 1900 konden er geen nieuwe motieven worden aange voerd, thans wèl, n.l. dat de kosten vermoedelijk aan zienlijk lager zouden kunnen zijn dan geraamd was en dat men anderzijds de zekerheid van de bewoners had, c at zij tot die kosten zouden willeü bijdragen. Het mo ge waar zij'n, dat in de discussie van Maart de roode draad te vinden is, waarover de heer Boelmans ter bpill Woensdag sprak, wanneer de wethouder echter het verslag nog eens naleest, zal het hem niet moeie lijk vallen daarin ook den zilverdraad te ontdekken, die voor verschillende leden een beletsel vormde om m het voorstel te treden. Trouwens het feit dat twee leden die m Maart stemden vóór het voorstel (te be richten dat de Raad den tijd om tot dempen over te gaan, nog niet gekomen achtte) tot de onderteekena- Jan voorstel-Pot behoorden, wijst er reeds op üat de omstandigheden niet gelijk waren. De adressen, om dit voorstel niet aan te nemen hadden op dat oogenbük, gebjk terecht opgemerkt werd, weinig waar- j de: indien de oudheidkundige Bond en de andere adressanten werkelijk zoo ten volle overtuigd waren van het groote belang, aan het behoud van den Kool tuin verbonden, dan hadden ze vóór de Maart-vergade ring' met hun argumenten moeten komen al heeft het correspondeerend lid (de heer Yan den Bosch) den Bond vermoedelijk niet gewaarschuwd, bij den secretaris, oud-Alkmaarder, mag men wel zooveel be langstelling voor Alkmaarsche zaken verwachten, dat hij wist welk punt er destijds aan de orde was. Over de gebezigde argumenten behoeven we thans niet meer te spreken. Evenals in Maart was de discussie weer verward, werd er uitgewijd over dingen, die met de zaak niet of slechts in verwijderd verhand stonden, verloor men de hoofdzaak uit het oog, n.l. dat het hier gold, tot „het dagelijksch hes-tuur het verzoek te rich ten, om een nader onderzoek te willen instellen naar de kosten, van een eenvoudige demping met rioleering en bestrating van den Kooltuin." Bij dat onderzoek diende natuurlijk de begrooting van den heer Pot leiddraad te zijn aan de aanneming van het voorstel mocht niet deze beteekenis worden gehecht, dat de Raad de becijferingen etc. van den heer Pot goedkeurde. Dit raadslid moge inzake de brug'genkwestie een goed rekenaar gebleken zijn, die verstand heeft van bouwwerken directeur-van-ge meentewerken-zonder-aanstelling is hij niet en het zal dan ook allerminst de1 bedoeling van de mede-ondertee- kenaren van het voorstel zijn geweest, de verantwoor delijkheid van het werk, indien het werd uitgevoerd, op zijn schouders te leggen. Die verantwoordelijkheid berust bij B. en W. en daarom was de redactie van het voorstel juist en valt het te betreuren, dat daarop tij dens de bespreking niet meer de aandacht werd ge vestigd, bijv. door een motie in te dienen van dezen inhoudDe Raad, de wenschelijkheid van de demping van den Kooltuin uitsprekend, verzoekt B. en W. een onderzoek in te stellen naar de kosten van een een voudige demping met rioleering en bestrating van den Kooltuin. Mocht zoo'n motie zijn aangenomen en mocht dan blijken dat het plan Pot aannemelijk en uitvoerbaar was, al ware het dan ook met iets meerde re kosten, dan was daarmee de zaak definitief opge lost. Thans echter heeft men een besluit dat weinig houvast biedt en dat, naar onze overtuiging binnen niet te langen tijd toch weer herzien zal moeten wor den de demping van den Kooltuin kan toch niet te gengehouden worden. In het adres van de wed. J. B. Oortmeijer c. s. hou dende verzoek om niet over te gaan tot demping trof ons de zinsnede „vernomen hebbende, dat een der voorstellers aan bewoners van de Heerenstraat toeizeg- ging zou gedaan hebben, dat bij eventueele demping de achter hun perceelen gelegen grondl ter hunner be schikking zouden komen." Hier is of een onwaarheid neergeschreven öf een der raadsleden is zijn boekje te buiten gegaan, heeft iets beloofd, waarover hij evenr min iets te zeggen heeft als gij en ik. Jammer, dat men hieromtrent niet even tot klaarheid kwam! Uit het verslag heeft men kunnen lezen, dat een tweetal leden de stemming wilde uitstellen, omdat het nog de vacantiectijd' was en omdat twee leden-voor standers absent waren. Gelukkig vond dit voorstel geen bijval het zou ook al te dwaas zijn geweest, indien men een raadsvergadering, waarin 14 van de 17 leden aanwezig waren, niet „besehluszfahig" had verklaard. Veel overbodige discussie had er plaats over de kwestie betreffende de toepassing van artikel 31 der bouwverordening'. Men stond' hier enkel voor de vraag of de verordening goed was toegepast door B. en W., met voor de vraag of het al dan niet gewenscht was hier een uitzondering' toe te staan. De heer Uitenbosch meende dat er verschil tusschen letter en geest van de bepaling bestond en was- niet overtuigd door het advies van den heer Zoetmulder. Dat is ten minste een standpunt. De heerVan den Bosch daar entegen pleitte geen vernietiging van het door B. en W. gevelde vonnis, maar clementie, in de hoop dat de Raad in dezen een afwijking zou willen toestaan. De Raad toonde zich niet bereid1 een alleszins verkeerd antecedent, waarop een later beroep tot onaangenaam heden zou kunnen leiden, te scheppen. Met vlag en wimpel is het sympathieke voorstel van de volkstuintjes er door gegaan de oppositie van den heer Pot leidde ook hier tot niets. Mèt den voorzitter waren we het eens, dat de plaats voor deze tuintjes niet gelukkig gekozen was, met den heer Pot, dat er wel geschikter gelegen gemeentegrond viel aan te wijzen, maar de groote deelneming getuigt dat ver schillende stadgenooten gaarne ook van deze gelegen heid' gebruik wilden maken. Waar wij reeds eenige malen met groote ingenomenheid over deze tuintjes hebben geschreven, kunnen wij ons thans ontslagen achter van verder commentaar en volstaan met den wensch uit te spreken, dat' de1 proef moge opgaan en dat de „pionniers van de Iloornsche vaart" veel genoe- ;en van hun werk mogen beleven en veel navolgers mogen krijgen. Over de salarisregeling is niet veel gesproken wel een verschil met drie jaar geleden, toen B. en W. een dergelijk voorstel deden. Ten aanzien van de meeste amendementen bleken B. en W. gelukkig te zijn geweest met het doen van bemiddelingsvoorstel len. Intusschen hadden wij gaarne gezien, dat er op de amendementen een schriftelijk advies was versche nen. Daarmee is natuurlijk in geenendeele enkel werkverschaffing van het college van B. en W. be doeld, maar wel een middel, om meer g'epreeiseerd te kunnen argumenteeren, dan mondeling geschiedt, en daardoor sterker te staan. Men wil blijkbaar aan „al- lerhöchste Stelle" er nog niet aan, maar zal op den duur aan de noodzakelijkheid toch niet kunnen, ontko men. Wij kunnen ons overigens voorstellen, dat het geen aangename en gemakkelijke taak was, om advies uit te brengen over het amendement van den heer Pot no pens de intrekking' van verhoogingen op hoogeren leeftijd. Het is immers inroeien tegen de tegenwoor dige strooming in. Beschouwen we echter het amen dement en de schriftelijke toelichting de monde linge keurden we hierboven reeds af dan gelooven we, dat er in principe en in theorie veel vóór te zeggen is. De periodieke verhoogingen toch zijn, voor zoover do gemeente aangaat, gebaseerd op vermeerdering van geschiktheid en bekwaamheid, en voor zoover het den ambtenaar of werkman betreft, op vermeerdering van uitgaven, voornamelijk door toeneming der kosten van het gezin. Het lijdt geen twijfel, of in het alge meen zal, ook zonder dat er direct van seniele aftake ling gesproken kan worden, het klimmen van den leef tijd gepaard gaan met vermindering van de arbeids kracht, kwalitatief zoo goed als kwantitatief. Aan den anderen kant mag als regel worden aangenomen, dat met het toenemen der jaren van het gezinshoofd de uitgaven van het gezin verminderen. Wat is er dan in theorie tegen om bij de salarisregeling rekening te houden met deze factoren, waardoor het gemeentebe lang wordt gediend'? In de praktijk zullen zich echter bezwaren voordoen. Men denke maar eens aan het voor do hand liggende geval, dat de betrokkene on danks intrekking zijner verhoogingen, 0111 welke reden dan ook, wenscht aan te blijven, waardoor die intrek king voor hem zoowel als voor de gemeente nadeelig zou blijken, wijl hieronder zijn ambitie moet lijden. Of aan de mogelijkheid, dat de man nog kleine kinderen heeft, indien de verhooging' wordt ingetrokken. Denkt men aan zulke vallen, dan vindt men het hard, a-soci aal. Het onderwerp is zoo gloednieuw, het voor en tegen zoo weinig overwogen, dat wij meer ervan zouden moe ten weten en meer erover zouden moeten denken, al vorens een definitief oordeel uit te spreken. In zooverre betreuren we het dan ook, dat de heer Pot zijn mondelinge toelichting gaf; had hij een an deren toon aangeslagen, dan waren er wellicht twee ..redders in den nood" gekomen, die het amendement hadden gesteund om het een onderwerp van beraadsla ging te doen uitmaken, waardoor wij misschien een belangwekkende discussie hadden gekregen. In de ge geven omstandigheden evenwel hadden de raadsleden gelijk, dat ze voortzetting van het debat over deze zaak onmogelijk maakten. Ook de heer Uitenbosch vond geen voldoenden steun voor zijn voorstel, om de aanvangssalarissen der werk lieden te verhoogen met 60 ets. en 4 tweejaarlijksche verhoogingen van 0.60 per week in te voeren. Al leen de heer Fortuin kon zich vereenigen met het voorstel, dat met de tegenwoordige duurte van vele levensmiddelen misschien tendeele gemotiveerd kon worden het motief werd! evenwel niet gebezigd. Bij zijn pogingen, om eenige ambtenaren meer salaris' te verschaffen, kwam de heer Van den Bosch met eenige gegevens uit andere steden ter tafel. Maar wat heeft de Raad' daar eigenlijk aan, indien hij niet in staat is te oordeelen over allerlei bijomstandigheden, welke bij het bepalen van salarissen elders van invloed! kunnen zijn? Waarom had' de heer Yan den Bosch ze niet schriftelijk bij zijn amendement gevoegd, of vóór de vergadering aan het college van B. en W. medege deeld? Waarom blijft men in Allernaar toch steeds han gen aan de oude sleur, welke zoo weinig-practisch is wij herinneren even aan de vele benoemingen, die allen op afzonderlijke briefjes geschiedden en niet op één, gelijk bijv. onlangs bij de benoemingen van commissieleden plaats vond? Toen de salarisregeling van de politieagenten aan de orde was legde de voorzitter, dunkt ons er wel bui tengewoon den nadruk op, dat het politie-personeel geen fooien meer zal mogen aannemen. De heer Pot wilde een tipje van den sluier, die deze woorden vrom- den, oplichten, maar de voorz. was hiertoe niet geneigd dat het hoofd van de: politie zelf erkent op de hoog te te zijn van een misstand en daaraan met ernst een einde wil maken, lijkt ons overigens reeds' voldoende. Tenslotte willen wij in verband met het feit, dat er „faut de combattants" dezen cursus geen tweede leer jaar van het herhalingscursus zal zijn even wijzen op het laatste „verslag van d'e commissie van toezicht op het lager onderwijs," waarin o.m. staat: „Het getal „en het gehalte der leerlingen van het herhalingson- derwijs is1 door de opening van den Handelsavondcur- „sus vrij sterk gedaald. De „vraag zou mogelijk over- veging verdienen of het Herhalingsonderwijs niet „kan worden een voorbereiding voor dezen cursus en „of beide inrichtingen daardoor niet zouden worden „gebaat." Op de kwestie der Ambachtsschool komen we, voor dat zij in openbare behandeling wordt genomen, ver moedelijk nog wel terug. wen. 4. 5. 6. 7. bouw 8. in N.- 9. 10. 11. pacter 12. 13. Instituut voor Landbouwwerktuigen en Gebou- Instituut voor Phytopathologie. Zuivelconsulentschap voor N.-H. Rijbstuinbouwwintersehool te Aalsmeer. Vereenig-ing tot Ontwikkeling van den Land- in Plollands Noorderkwartier. Commissie van Toezicht op de Rijksproefvelden -IT. R'jkslandbouwwinterschool te Schagen. Rijksserum-inrichting. Rijkslandbouwproefstation (ehemische- iologische af deeling). Vereen, het Kaascontrólestation N.-H. Noord-Hollandsche Varkensfokvëreeniging. en UIT EGMOND AAN ZEE. Donderdag j. 1. verlieten een 120-tal kinderen het nieuwgebouwde koloniehuis „Zwartendijk" van het Centraal Genootschap, terwijl het heden wederom be volkt zal worden door 120 kinderen uit de verschillen de afdeelingen. Na afloop van deze tweede groep wordt het huis dat zeer goed voldoet gereed gemaakt voor de z. g. naja-ars- en winterkolonie. Bij genoegzame deelneming zal ook door het Central Genootschap gelegenheid worden verschaft voor na- ja ars-verpleging in een der koloniehuizen te Nun- speet. Evenals verleden jaar duurt, de groep minstens acht weken, van 1 October tot 1 December. Ook de prijs blijft gelijk. UIT OUDORP. Tot hoofdingeland van Westfriesland vanwege het ambacht van Westfriesland' genaamd) Geestmeram- bacht is benoemd onze burgemeester, de heer G. Bos Wzn. UIT WEST-GRAETDIJK. Donderdagavond1 j. 1. gaf het fanfarecorps „Graft- dijk" bij gelegenheid van zijn twee-jarig bestaan een concert voor de donateurs van dit corps. De 8 niu- ziek-nummers van het programma werden afgewisseld door 2 voordrachten: „Daar trek ik me weinig' van aan" en „De kiesvereeniging van Stïompelhorst." Nog een derde voordracht van het programma: „Jaap en Dries terug van de Leeuwarder Tentoonstelling" kon niet doorgaan wegens afwezigheid van een der mee spelenden. Zoowel de muziek als de voordrachten wer den belangstellend' gevolgd door een vrij talrijk opge komen publiek. DE LANDBOUWTENTOONSTELLING. De afdeeling tuinbouw zal op de a.s. groote Land bouwtentoonstelling te Hoorn mede een mooie collec tie vormen, hoewel men eenigszins is teleurgesteld door de minder gunstige verwachtingen van den fruit teelt. Ook de afdeelingen akkerbouw en pluimvee, enz. mogen zich in flinke inzendingen verheugen. Vooral de onderaf deeling Konijnen zal goed' zijn vertegeur woordigd, terwijl de afdeeling „ter opluistering" ge tuigen zal van groote belangstelling van de zijde van het publiek. Niet hot minst belooft de wetenschappelijke afdee ling, waar inzendingen zullen komen van: 1. Bond van Zuivelfabrieken in N.-II. 2. Vereeniging tot. Veredeling van de Schapenfok kerij in N.-II. BERNER CONVENTIE. Bij de Tweede Kamer is thans ingekomen het wets ontwerp houdende voorbehoud! der gevoegdheid tot toe treding voor Nederland en zijn Koloniën tot de op 13 iSlov. 1908 te Berlijn gesloten herziene Berner-Conven- tie, ter bescherming van letterkundige en kunstwer ken, en voorbehoud der bevoegdheid! tot het sluiten van soortgelijke verdragen. HAAGSCHE GEMEENTEBEGROOTING. B. en W. van 's-Gravenhage hebben, den Gemeente raad aangeboden de begrooting der gemeente, der ge meentebedrijven, van de gemeentebank van leening en van het pensioenfonds voor het jaar 1911. De totale ontvangsten en uitgaven der gemeente worden geraamd op 19.821.212.21%. Het is mogelijk gemaakt de begrooting sluitend te maken zonder belastingverhoogingen. Bij den gemeenteraad van Zaandam is inge komen het ontwerp-gemeentebegrooting voor den dienst 1911. In de toelichting d'eelen B. en W. mede dat, hun taak om de begrooting sluitende te maken, ditmaal zeer moeielijk was en dat dit niet kon geschie den dan door een belangrijke belastingverhooging n. 1. van 36000, waarvan alleen de plaatselijke inkomsten belasting 31.000 hooger werd geraamd. B. en W. be cijferen dat dientengevolge het vermenigvuldigingscij- fer van 1.36 tot 1.63 zal moeten, verhoogd worden. In verband met het feit dat nu reeds ruim 7 der hoogere inkomens geheven wordt, zién, B. en W. de nieuwe stijging met bezorgdheid' te gemoet, indien niet spoedig het gemeente-budget zoowel door onthef fing van uitgaven voor het centraal gezag als door een andere regeling de bevoegdheid tot belastinghef fing' kan worden verbeterd. 'B. en W. zijn overtuigd, dat een verdeeling van het benoodigde bedrag over meerdere belastingen èn bil lijker èn gemakkelijker door de belastingplichtigen ge dragen wordt. DE MOORD TE RENKUM. Wat de bezwarende feiten tegen den verdachte R. betreft, kunnen wij het volgende mededeelen. De man, die dit afschuwelijke misdrijf pleegde moet bloed aan lichaam en kleeren gehad hebben. Ter uitwis seling van de sporen was een verschooning en uitwas- sching van het vuile linnen dus gewenscht. II. had' vrij schoon ondergoed aan, terwijl in sterke soda staande oflderkleeding van hem in beslag genomen is. Maar natuurlijk heeft de justitie naar het tijdstip van de laatste verwisseling van ondergoed door R. geïnfor meerd en daarbij den verdachte op liegen betrapt. Den eenen keer verzekerde hij zich Zaterdag j. 1. te hebben verschoond, en later heette het, dat dit des Maandags- was geschied. Ook geeft II.'s 'moeder, bij wie hij in huis is, op dit stuk tegenstrijdige verklaringen. Ver schillend beddegoed, 0. m. lakens waarop men meende bloedsporen te ontdekken, zijn ten huize van den ver dachte 111 beslag genomen. Hierbij komt, dat de houding van R. tegenover lie-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1910 | | pagina 1