DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. im Honderd en twaaFde Jaargang. MAANDAG 5 SEPTEMBER. LANDWEER. Uit Hof- en Hoofdstad. BINNENLAND. No. 208 Waarschuwing. Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80franco door het geheele Rijk f 1, Afzonderlijke nummers 3 Cents. Telefoonnummer 3. O Prijs der gewone advertentiën Per regel i 0,10. Bij groote contracten rabat Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. Ontheffing of vergoeding ALRMAARSCHE RANT. KADASTER. De BURGEMEESTER der gemeente ALKMAAR brengt ter kennis van belanghebbenden, dat den 5en September door den landmeter van het kadaster den heer C. H. B. DE KORVER, een aanvang is gemaakt met de kadastrale hermeting van een gedeelte der gemeente Alkmaar en wel van het blok ingesloten tusschen Bergerweg, Scharloo, Geesterweg, Geestersingel, Noordhollandsch Kanaal, Spoorhaven en Spoorbaan. De Burgemeester voornoemd, G. RIPPING. De ingezetenen der gemeente ALKMAAR worden herinnerd aan art. 14 der Verordening houdende be palingen omtrent het verdoelen der gemeente in wijken en het opmaken van volledige staten der bevolking en harer huizing .(Gemeenteblad No. 90 van 1898) luidende VAN ELKE VERHUIZING BINNEN DE GE MEENTE WORDT BINNEN ACHT DAGEN KENNIS GEGEVEN TER SECRETARIE VAN DE GEMEENTE BIJ VERHUIZING VAN EEN GEZIN, DOOR HET HOOFD VAN HET GEZIN; BIJ VERHUIZING VAN AFZONDERLIJK LE VENDE PERSONEN, DOOR HENZELVEN BIJ VERHUIZING VAN INWONENDE DIENST EN WERKBODEN, DOOR HENZELVEN BIJ VERHUIZING VAN PERSONEN NAAR IN- STELLINGEN, GESTICHTEN. INRICHTINGEN VAN WELKEN AARD OOK, IN WELKE PER SONEN ONDER EENIG BESTUUR SAMENWONEN, DOOR DE BESTUURDERS DIER INSTELLINGEN, GESTICHTEN OP INRICHTINGEN. Verzuim van de bovenst.aande kennisgeving wordt gestraft. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der ge meente ALKMAAR brengen ter kennis van belang hebbenden, dat bij K. B. van 9 Mei 1906 (Staatsblad No. 111) ,eene regeling is vastgesteld! betreffende het toekennen van de vergoeding, bedoeld in artikel 15bis der Landweerwet, in verband! waarmede door den Mi nister van Oorlog bij besluit van 12 Mei d. a. v., ge wijzigdl bij besluit van 3 Juli 1907, het volgende is bepaald: lo. Verzoeken om vergoeding, alsook verzoeken om ontheffing van den werkelijken dienst, als kostwinners de laatste gericht tot H. M. de Koningin worden ingediend aan den Minister van Oorlog, door tus schenkomst van Burgemeester en Wethouders dezer gemeente, voor zoover zij, die de verzoeken doen, wo nen in de gemeente Alkmaar, of, ingeval zij buitens lands verblijf houden, in het register van inschrijving van het personeel van de landweer dezer gemeente voorkomen. 2o. dat de bovenbedoelde verzoeken in het bezit van Burgemeester en Wethouders moeten zijn gesteld binnen tien dagen na de dagteekeniAg van de open bare kennisgeving tot oproeping in werkelijken dienst, «lus vótfr of oj> ÏO September ji.h. De verzoeken, waarvoor formulieren kosteloos ter gemeente-secretarie verkrijgbaar zijn gesteld, moeten aldaar worden onderteekend door hem, haar of hun, die vermeent of vermeenen daarvoor in aanmerking te komen, alsmede door den dienstplichtige. Het zakboekje moet dan worden medegebracht. Burgemeester en Wethouders voornoemd, G. RIPPING, Voorzitter. DONATH, Secretaris. Alkmaar, 1 September 1910. voorbereiding heeft reeds de zekerheid gebracht, dat met het ingediende wetsontwerp de materie der ge- meente-financiën niet naar den eisch te regelen valt. Het voornemen ten departemente, om het bekende ontwerp in te trekken en door een ander wetsontwerp te vervangen, is hiervan een gevolg. De Ilaagsche Torenwachter schrijft aau de Middb. Crt. De uitspraak van den „Eerer'aad" inzake de lintjes affaire heeft hier niemand! verwonderd. Reeds gerui- men tijd voordat het „vonnis" gemeen goed was ge worden, wist men hier in zekere kringen al te vertel len, dat er „niets gevonden" was en dr. Kuyper vrij uit zou gaan. Toch heeft liet velen getroffen dat de drie „vroede mannen" zich zoo strikt aan de door hen vrijwillig aanvaarde opdracht hebben gehouden, door zich bijna uitsluitend aan een onderzoek op de stukken te hou den. Om de „corruptie" te vinden die er thans volgens hen niet bestaan heeft bij het verleenen der Lelimann decoratie, had een verhoor der getuigen a charge niet mogen ontbroken. Vooral ook omdat het aau overge legd materiaal van de andere zijde niet ontbroken heeft. Maar misschien dachten de heeren onderzoe kers een kwitantie te vinden van dr. Kuyper van een aan U Edele geleverde ridderorde! Is het vonnis in dien zin eigenlijk een paskwil; voor het instituut der ridderorden is het nog erger: het is bijna doodelijk. Ik bedoel hiermede dë uitspraak der drie heeren over de „verdienstelijkheid" van Lehmann I en de „niet-verdienstelijkheid," beter gezegd: de nog niet voldoende genoeg gebleken „verdienstelijkheid" van Lehmann II «om een ridderorde te krijgen.' Wat de drie eerbiedwaardige mannen daarover zeggen, is al even duidelijk of onduidelijk net .zooals men het noemen wil als hetgeen zij vertellen over dr. Ivuyper's gestie in verband met do niet verleende decoratie aan Leh mann II. Wel deed dr. Kuyper den lieer Lehmann als candidaat plaatsen op een voorloopige lijst van ge gadigden, maar die handeling was geen „ambtsdaad"; ergo was er van corruptie geen sprake. Een simpel burger, die deze casuistiek leest, is genegid zich in zijn onnoozelheid af te vragen: Wat is dan wel een „ambtsdaad';" Even zonderling is het met de ratio van de „verdienstelijkheid" ten opzichte van personen, die voor een decoratie in aanmerking komen, gesteld. tieve en bureaucratische blokken aau 't been dan zouden we wellicht minder bang behoeven te zijn, dat de bekende, zooveel besproken serie van raadselachtige bloederigheden eiken dag met weer eeni kan vermeerde ren. En zoo al dat niet, met zulk een brigade, die er niet in slaagde licht te brengen in een duistere mis daad, zouden we ten minste de troost hebben, dat al t wenschelijke was gedaan. wat we nu niet steeds kunnen zeggen, staande tegenover een verdwenen kind of een lafhartig vermoorde vrouw. ONTWERP STUWADOORSWET. Naar wij vernemen, is het bericht van sommige bla den, als zou reeds voor eenige maanden het ontwerp- Stuwadoorswet door den minister van landbouw, nij verheid en handel aan den Raad' van State zijn gezon den, bezijden do waarheid'. Uit de beste bron vernemen wij thans, dat genoemd ontwerp den ministerraad ge passeerd is en thans naar den Raad van State is ver- zonden. (Rott) BEZOLDIGEN O GEMEENTE VELDW ACIITERS. De minister van binnenlandsche zaken heeft den commissarissen der Koningin verzocht de burgemees ters uit te noodigen hun meening te willen mededee Jen over de volgende vragen: lo. Is de bezoldiging van de veldwachters uwer ge meente, met- inbegrip van emolumenten en beloonin gen verkregen uit nevenbetrekkingen (zoowel uit ge meentelijke als uit die van waterschappen, particulie ren enz.), voldoende te achten? 2o.. Zou die bezoldiging ook voldoende zijn te ach ten, indien slechts bijverdiensten verkregen werde uit gemeentelijke nevenbetrekkingen? Tevens wenscht de minister te vernemen, indien de bezoldiging zooals zij door deb urgemeesters is opge geven op een door de burgemeesters ingevulden staat door hen onvoldoende wordt, geacht, wat de reden is dat die bezoldiging beneden het door hen genoemde bedrag blijft gehandhaafd. genoemde BELASTINGGEBIED DER GEMEENTEN Vf tweede helft van deze maand zal een vergade-' l nfi hfbben Van de COmmissie voorberei- het belast 6 f V1U1 wet ter verruiming van van r !T ,11 der gemeenten met de ministers van Binnenlandsche Zaken en van Financiën. De In verband met de vele misdaden van den laatsten tijd, waarvan de plegers zoo.dikwijls onbekend1 blijven, schrijft Jan van de Munt in zijn brieven uit de Ilootdstad aan de Leeuw. Crt.: Als er nu weer zoo iets gebeurt, staan we dan weer machteloos, heeft menigeen gevraagd! naar aanleiding van het gebeurde te Renkum, vooral in de eerste da gen, toen nog niet vaststond, dat de schuldige zou worden gevat. Er gaan stemmen op voor de inrich ting' van een soort noodbrig'ade, eeni corps handige speurders, die zoodra een misdaad is gepleegd en de dader ontsnapt, een intellectueel© en materieele drijf jacht op hem houden, opdat de samenleving ten min ste de genoegdoening hebbe, 't uiterste te hebben be proefd 0111 deze zijn lugubere vijanden bij de kladden te krijgen. Dat dit thans steeds bij voorkomende mis drijven het geval is mag niet worden beweerd. Hoe ijverig' justitie en politie ook zijn, deze lichamen be schikken niet over het apparaat, dat noodig is, wil men een slim uitgerekend individu, dat zijn geste lang voorbereid heeft en zorg droeg alle teekenen, die hem zouden kunnen verraden, weg te nemen, desondanks ontdekken en tijdig achterhalen. Op het Amster- damsch rechercheurscorps is niets aan te merken, maar het is niet het milieu, waar men Sherlock Hol mes sen kweekt. Ter wille van de discipline worden de rechercheurs wel wat erg aan het lijntje gehouden. Zoo is het wel eens gebeurd, dat een rechercheur iemand liet glippen, omdat deze van de IJ-pont ge bruik maakte en onze rechercheurs er geen vijf centen v oor over had. Zulke kosten moeten de menschen na melijk zelf betalen. Jaren geleden wist een recher cheur een krankzinnige man niet beter te bemeesteren 1 hoor telkens zijn hoofd om dën^hoek van de kamer waar de kerel zat, te steken en hem zoo te verleiden de zes patronen van zijn revolver af te schieten. Bij de daarna volgende worsteling nam des rechercheurs strooien hoed den vorm van een pannekoek aan. Hij kreeg' van de gemeente'geen nieuwen hoed; wel van den commissaris, particulier, een gulden. bhj de te Amsterdam zoo veelvuldig' voorkomende jachten op de daken achter inbrekers scheurt een poli tieman wel eens zijn pantalon. De gemeente geeft ze geen nieuweMen wil zelfs dat een rechercheur als protest tegen dezen toestand weken lang met een zeer decoratief gelapten broek heeft rondgeloopen. Stelt men daartegenover, dat de rechercheur soms een zwa- ren dienst heeft, veel verantwoording en dat hij onder buitengemeen strenge controle staat, dan begrijpt men dat de geest van het corps niet altijd' vaardig is, als t ei op aan komt „een zaakje" in -al zijn finesses na te speuren. Toch zijn deze ondergeschikte beambten veelal de eenigen van wie bij het ontdekken van mis dadigers wat .te verwachten valt; zij kennen de mis daad en de misdadigers, ze worden er oud tusschen en gelijken, ook wat de jovialiteit betreft, waarmee ze de grootste boeven soms behandelen, op den oppasser m Art is, die de jonge leeuwin, geboren in de woestijn, zijn kameraadje noemt. Als zij haar klauwen uitslaat, -et leun ook precies hoe 'f aan zal komen. Maar als we naast deze brave kerels, die wel gelijk e.n' ze ™et hun vereenligóng een beetje ageeren voor lots- en dienstverbetering, nu bovendien nog i) een stelletje ambtenaren uit beteren kring, mei i mte ectueel eti ontslagen vani alle administra- De kiekjesman schrijft in het N. v. N. omtrent den tragischen dood van Van Maasdijk: De vreeselijke dood van den „vliegenier" het r.ieuwe woord' voor „aviateur" Clément van Maas dijk, heeft hier ter stede groote ontsteltenis teweeg gebracht. Hij was hier vrij goed bekend en door zijn bescheiden optreden zeer bemind. Zelfs teleurgestelde bezoekers van het vliegterrein, waar van Maasdijk zou opstijgen, maar niet deed, waven met zijn lot begaan, teen de doodstijding hier per bulletin werd bekend ge maakt. Toevallig trof ik een dezer dagen den dokter aan, onder wiens behandeling van Maasdijk een tijdlang geweest is. Deze medikus, die van Maasdijk^ gestel goed kende, had nooit begrepen, hoe. hij zich op de vliegsport kon toeleggen, daar zijn gestel daartoe ten cenemale ongeschikt was. Hij was één en al zenuwen en zelfs zóó zenuwachtig, dat hij, hoewel volstrekt niet ontbloot van hersenen, geen examen kon doen. Zijn zenuwen speelden hem telkens, als hij voor de „hee ren" moest Verschijnen, parten. En zoo iemand deed aan de vliegsport, de gevaarlijkste sport, die zich laat denken. Hoe kalm ook naar liet uiterlijk, was hij een zenuwpatiënt, die niet op den stoel van een vliegma chine had mogen plaats nemen. Maar hoe dit ook zij. een woord van hulde aan de nagedachtenis van dezen Nederlandschen „vliegenier," die het eerst op het veld van eer sneuvelde, moge hier niet ontbreken. Ten slotte nog een opmerking over het vliegen voor hel publiek tegen entree. Zou de vliegsport als sport- oefening' er niet bij winnen, indien het bijwonen van zulke vertooningen tegen entree kon worden afge schaft Indien er eén sport is, die groote 'consequenties voor de toekomst inhoudt, is het wel de vliegsport. Daarom vraag ik mij af: Waarom interesseert de staat er zich niet voor? Vooral ook, omdat er zooveel geld voor noo dig is. In het buitenland schijnen de regeeringen er zich wèl warm voor te maken. Waarom in Nederland niet? Moet Nederland dan altijd achteraan komen? Gemengd nieuws. ITIJ WAS NIET TEGEN HET WILHELMUS. Do heer E. ten Broeke, hoofd' der le burgerschool te Haarlem, schrijft aan de Tel.: „De feiten, bedoeld in het door u uit „de Maasbode" overgenomen bericht, dat u onder het hoofd: „Een manifesteerend schoolhoofd," plaatste, hebben zich als volgt toegedragenIk zat niet tegenover den heer burgemeester, maar naar ik gis, ruim een tiental me ters van Z.E.A. af, met den rug naar hem toe. Hét „Wien Neerlandsch bloed" heb ik staande, het „Wil helmus zittend aangehoord. Van liet laatste lied heb ik de laatste regels meegezongen, terwijl ik na den zang den heer H. Zwart, die zich onmiddellijk naast mij bevond, toevoegde: „Wat is dat Wilhelmus toch een mooi lied." Na afloop van de festiviteiten vroeg mij iemand, dien ik niet kende, even bij hem te willen komen. Hij stelde zich aan mij voor als een bestuurslid van „Ko ninginnedag," kweet zich van zijn taak met de prijzen ter hand te stellen van de tombola voor onze leerlin gen gestemd, en wilde mij toen in 't publiek een aan merking maken, omdat ik mogelijk niet had gedaan, wat hij graag- wilde. Hoe onaangenaam ook getroffen dooi het feit, dat iemand meende mij een aanmerking te maken, heb ik bedoeld bestuurslid zoo beleefd mo gelijk te verstaan gegeven, dat ik het daar de plaats niet vond om over de zaak te spreken. Ik geloof, dat eenig- commentaar verder overbodig is." Ook de heer H. Zwart zendt aan de T e 1. een schrijven, waarin hij protesteert tegen het door „Tijd" en „Maasbode" verspreide bericht en de mededeelingen van den heer Ten Broeke bevestigt. AANSLAG OP EEN ADVOCAAT. In aansluiting op het bericht van de aanslag in Haarlem meldt da Haarlemsche correspondent van 't Ilbld. De aanslag had' plaats in de woning van mr. P. Ti- denian te Bloemendaal en werd gepleegd' door den bou wer G. uit Amsterdam, op wiens goederen mr. Tide-, man als curator in een faillissement beslag heeft doen leggen. Toen de bouwer met mr. Tideman alleen in de kamer toegelaten was, haalde hij een groot brood mes uit den zak en zei: „Nou heb 'k wat voor je, daar zal ik je strot mee afsnijden." Mr. Tideman heeft dadelijk dé handi van den aan valler gevat, zoodat deze het mes1 moest laten vallen. Hierop ontstond een hevige worsteling en eerst toen er hulp kwam, kon de aanvaller overmeesterd1 worden. Mr. Tideman kreeg' o. a. een hevigen trap tegen het onderlijf en een vuistslag op het gelaat. Met politiehulp werd de aanvaller naar het bureau gebracht. Tegen henl is proces-verbaal opgemaakt we gens mishandeling. VAN BROEKEN GESPROKEN. Een heer in fietscostuum: pet, trui, korte pantalon, sportkousen, staat, vergezeld van. een jongetje, voor 't loket aan het station. „Eén heel en één half kaartje derde klasse Am sterdam, retour, als 't u belieft." De juffrouw achter 't loket4 kijkt het ventje aan. „Uw zoontje is veel te oud' voor een kinderkaart." „Hoe weet u dat?" „Wel, dat kan men toch zien; hij draagt al een lan ge broek." „O, omdat hij een lange broek draagt? Geeft u me dan een heel kaartje voor mijn zoon en een half kaar tje voor mij. Ik draag een korte broek".... elzoo meneer. Dan zou men, zonder broek, vrij rc-izen hebben door 't gansche land." „Die juffrouw heeft <le broek aan hoor!" zei een ander, die z'n beurt afwachtte, lachend. OM INTERESSANT TE ZIJN. Bij de politie werd Zaterdag door een 17-jarigen kan- toorlooper aangifte gedaan, dat hij in de Nassau-Dil- lenburgstraat in den Haag door een automobiel bijna aangereden zou zijn en dat men hem toen plotseling van achteren aangegrepen en in de auto geduwd' zou hebben, waarin eenige personen gezeten waren, die zijn geld en kwitantiën onderzocht, doch hem niets ont nomen zouden hebben. -Na ernstige ondervraging door de politie, bekende de jongen echter, hetgeheele verhaal verzonnen te hebben om interessant te zijn in de oog'en van zijn pa troon. VAN MAASDIJKS PLANNEN. an Maasdijk zou geen vlieg'er gebleven zijn. Hij had zijne verloofde, die 'reeds van den beginne af sterk haar tegenzin er over had uitgesproken, dat haar toe komstige echtgenoot zich aan de levensgevaarlijke vlie gerij ging wijden, moeten beloven, dat hij na het na- komen van de nog loopendë contracten de vliegerij vaarwel zou zeggen. Reeds was een betrekking toege zegd; hij zou mede-directeur worden van. een buiten- landsche automobielenfabriek, waaraan tevens eén af- deeling vliegtuigen-fabricage zou worden verbonden. (N, v. F.) EEN OUDE TRUC. Bakker Bosnia aan het Zuiderdiep te Groningen, kreeg gedurende deze week eiken dag bezoek van een rijk en chic-gekleede Duitsche dame, die daar zelf haar brood kwam koopen. Zij wilde hierin echter niet door de meestal aanwezige dienstboden gestoord wor den. Op de een of andere manier wist zij dezen dan uit den winkel te krijgen. Had zij daarop met de verkoopster het rijk alleen, dan vroeg zij dubbeltjes en kwartjes met den beeldenaar van Koningin Wilhelmi- na met opgestoken haar, waar zij een bijzondere voor liefde voor scheen te bezitten. Bij het uitzoeken daar van, wist zij langzamerhand' geld tot een bedrag van 10 gulden te ontvreemden. Reeds in het begin der week werd dan ook geld ver mist. Men kreeg- achterdocht, stelde zich verdekt ach ter een deur op en Zaterdag werd de dievegge op hee- terdaad betrapt. De winkel werd gesloten, het dienst meisje haalde de politie en de Duitsche dame werd door rechercheur Slag' gepakt eu opgeborgen. (N. G. Crt.) TREURIGE TOESTANDEN. Va nhet kluizenaarsechtpaar te Osingahuizen (Er.), dat in zeer arme en vuile omgeving leefde, is door toevallig- komende familie de man dood te bed vonden. De vrouw had er niets van gemerkt. OOMS OVER HET KANAAL. Niet alleen is het niet de snelste, manier om het Ka naal over te zwemmen, doch bovendien moet men nog zoo lang wachten, vóór dat' het eigenlijke moment daar is, dat, een poging met hoop op succes1 ondernomen kan worden, zoo schrijft de sportredacteur aan „dë Cou rant." Zoo zijn er drie dagen in één maand? dat dé stroomingén het minst sterk zijn. Het wachten is nu op dien dag, waarvan ik zoo vrij zal zijn, voorloopig' den datum, alsmede, het punt van vertrek, geheim te houden. In ieder geval zijn de onderhandelingen tot het hebben van een behoorlijke stoomboot die niet te groot mag zijn flinke roeiers etc. etc. in vollen gang. Ooms zal o. a. bijgestaan worden door den grooten voorstander van lichamelijke ontwikkeling, dr. Meyers van Amsterdam, bestuurslid! van den N. B L O. etc. Wij hebben gedurende eenige dagen hier Eduard Meijer op bezoek gehad, die zichtbaar, onder dén indruk was van zijn niet slagen. Het is ook een hard' gelag, wanneer men weet, dat men het heel wat tijd' kan uit houden, door verblinding, den strijd! te moeten opgeven. Die briHen-geschiedenis is een voornaam punt. Ooms kan niet tegen cle zon, zoodat hij blauwe glazen heeft laten maken. Wij krijgen (lezer dagen drie brillen te beproeven, hetgeen met de noodige omzichtigheid moet geschieden, want, eens in het Kanaal liggend, valt er over veranderen van bril niet meer te denken. De zwemmer mag de boot niet aanraken, noch vasthou den. Hij wordt gevoed met behulp van een langen bengel, aan welks uiteinde een kroes hangt. Dit in strument bracht Meijer voor Ooms mee. Eduard was vol lof over de enorme hulp, die hij van onzen ijveri- gen, ouvermóeiden Londenschen correspondent, den heer John C. v. d. Veer, heeft ondervonden. Deze heeft zelfs zijn nachtrust er voor opgeofferd, om er maar bij te zijn. Met een dergelijke medewerking had Meijer zeker gedacht, minstens dë helft van het.Kanaal te bereiken. Typisch roerend' moet ook het oogenblik zijn geweest, toen Meijer zich te water begaf en van de voorplecht der volgboot luide het „Wilhelmus" weer klonk. Je maakt bij die Kanaaltochten verscheidene belang rijke incidenten mee. Vrijdag hebben Ooms en Meijer een vol uur in zee gezwommen. In een roeibootje hebben wij hen gevolgd. Ooms nam dadelijk de leiding', doch Meijer zwemt in

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1910 | | pagina 1