DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
im
Honderd en twaaFde Jaargang.
MAANDAG
5 SEPTEMBER.
LANDWEER.
Uit Hof- en Hoofdstad.
BINNENLAND.
No. 208
Waarschuwing.
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f 0,80franco door het geheele Rijk f 1,
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Telefoonnummer 3.
O
Prijs der gewone advertentiën
Per regel i 0,10. Bij groote contracten rabat Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
Ontheffing of vergoeding
ALRMAARSCHE
RANT.
KADASTER.
De BURGEMEESTER der gemeente ALKMAAR
brengt ter kennis van belanghebbenden, dat den 5en
September door den landmeter van het kadaster
den heer C. H. B. DE KORVER, een aanvang
is gemaakt met de kadastrale hermeting van een
gedeelte der gemeente Alkmaar en wel van het blok
ingesloten tusschen Bergerweg, Scharloo, Geesterweg,
Geestersingel, Noordhollandsch Kanaal, Spoorhaven en
Spoorbaan.
De Burgemeester voornoemd,
G. RIPPING.
De ingezetenen der gemeente ALKMAAR worden
herinnerd aan art. 14 der Verordening houdende be
palingen omtrent het verdoelen der gemeente in wijken
en het opmaken van volledige staten der bevolking en
harer huizing .(Gemeenteblad No. 90 van 1898)
luidende
VAN ELKE VERHUIZING BINNEN DE GE
MEENTE WORDT BINNEN ACHT DAGEN KENNIS
GEGEVEN TER SECRETARIE VAN DE GEMEENTE
BIJ VERHUIZING VAN EEN GEZIN, DOOR
HET HOOFD VAN HET GEZIN;
BIJ VERHUIZING VAN AFZONDERLIJK LE
VENDE PERSONEN, DOOR HENZELVEN
BIJ VERHUIZING VAN INWONENDE DIENST
EN WERKBODEN, DOOR HENZELVEN
BIJ VERHUIZING VAN PERSONEN NAAR IN-
STELLINGEN, GESTICHTEN. INRICHTINGEN
VAN WELKEN AARD OOK, IN WELKE PER
SONEN ONDER EENIG BESTUUR SAMENWONEN,
DOOR DE BESTUURDERS DIER INSTELLINGEN,
GESTICHTEN OP INRICHTINGEN.
Verzuim van de bovenst.aande kennisgeving wordt
gestraft.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der ge
meente ALKMAAR brengen ter kennis van belang
hebbenden, dat bij K. B. van 9 Mei 1906 (Staatsblad
No. 111) ,eene regeling is vastgesteld! betreffende het
toekennen van de vergoeding, bedoeld in artikel 15bis
der Landweerwet, in verband! waarmede door den Mi
nister van Oorlog bij besluit van 12 Mei d. a. v., ge
wijzigdl bij besluit van 3 Juli 1907, het volgende is
bepaald:
lo. Verzoeken om vergoeding, alsook verzoeken om
ontheffing van den werkelijken dienst, als kostwinners
de laatste gericht tot H. M. de Koningin worden
ingediend aan den Minister van Oorlog, door tus
schenkomst van Burgemeester en Wethouders dezer
gemeente, voor zoover zij, die de verzoeken doen, wo
nen in de gemeente Alkmaar, of, ingeval zij buitens
lands verblijf houden, in het register van inschrijving
van het personeel van de landweer dezer gemeente
voorkomen.
2o. dat de bovenbedoelde verzoeken in het bezit
van Burgemeester en Wethouders moeten zijn gesteld
binnen tien dagen na de dagteekeniAg van de open
bare kennisgeving tot oproeping in werkelijken dienst,
«lus vótfr of oj> ÏO September ji.h.
De verzoeken, waarvoor formulieren kosteloos ter
gemeente-secretarie verkrijgbaar zijn gesteld, moeten
aldaar worden onderteekend door hem, haar of hun,
die vermeent of vermeenen daarvoor in aanmerking te
komen, alsmede door den dienstplichtige.
Het zakboekje moet dan worden medegebracht.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G. RIPPING, Voorzitter.
DONATH, Secretaris.
Alkmaar, 1 September 1910.
voorbereiding heeft reeds de zekerheid gebracht, dat
met het ingediende wetsontwerp de materie der ge-
meente-financiën niet naar den eisch te regelen valt.
Het voornemen ten departemente, om het bekende
ontwerp in te trekken en door een ander wetsontwerp
te vervangen, is hiervan een gevolg.
De Ilaagsche Torenwachter schrijft aau de Middb.
Crt.
De uitspraak van den „Eerer'aad" inzake de lintjes
affaire heeft hier niemand! verwonderd. Reeds gerui-
men tijd voordat het „vonnis" gemeen goed was ge
worden, wist men hier in zekere kringen al te vertel
len, dat er „niets gevonden" was en dr. Kuyper vrij
uit zou gaan.
Toch heeft liet velen getroffen dat de drie „vroede
mannen" zich zoo strikt aan de door hen vrijwillig
aanvaarde opdracht hebben gehouden, door zich bijna
uitsluitend aan een onderzoek op de stukken te hou
den. Om de „corruptie" te vinden die er thans volgens
hen niet bestaan heeft bij het verleenen der Lelimann
decoratie, had een verhoor der getuigen a charge niet
mogen ontbroken. Vooral ook omdat het aau overge
legd materiaal van de andere zijde niet ontbroken
heeft. Maar misschien dachten de heeren onderzoe
kers een kwitantie te vinden van dr. Kuyper van een
aan U Edele geleverde ridderorde! Is het vonnis in
dien zin eigenlijk een paskwil; voor het instituut der
ridderorden is het nog erger: het is bijna doodelijk.
Ik bedoel hiermede dë uitspraak der drie heeren
over de „verdienstelijkheid" van Lehmann I en de
„niet-verdienstelijkheid," beter gezegd: de nog niet
voldoende genoeg gebleken „verdienstelijkheid" van
Lehmann II «om een ridderorde te krijgen.' Wat de drie
eerbiedwaardige mannen daarover zeggen, is al even
duidelijk of onduidelijk net .zooals men het noemen
wil als hetgeen zij vertellen over dr. Ivuyper's gestie
in verband met do niet verleende decoratie aan Leh
mann II. Wel deed dr. Kuyper den lieer Lehmann
als candidaat plaatsen op een voorloopige lijst van ge
gadigden, maar die handeling was geen „ambtsdaad";
ergo was er van corruptie geen sprake. Een simpel
burger, die deze casuistiek leest, is genegid zich in zijn
onnoozelheid af te vragen: Wat is dan wel een
„ambtsdaad';" Even zonderling is het met de ratio
van de „verdienstelijkheid" ten opzichte van personen,
die voor een decoratie in aanmerking komen, gesteld.
tieve en bureaucratische blokken aau 't been dan
zouden we wellicht minder bang behoeven te zijn, dat
de bekende, zooveel besproken serie van raadselachtige
bloederigheden eiken dag met weer eeni kan vermeerde
ren. En zoo al dat niet, met zulk een brigade, die er
niet in slaagde licht te brengen in een duistere mis
daad, zouden we ten minste de troost hebben, dat al
t wenschelijke was gedaan. wat we nu niet steeds
kunnen zeggen, staande tegenover een verdwenen kind
of een lafhartig vermoorde vrouw.
ONTWERP STUWADOORSWET.
Naar wij vernemen, is het bericht van sommige bla
den, als zou reeds voor eenige maanden het ontwerp-
Stuwadoorswet door den minister van landbouw, nij
verheid en handel aan den Raad' van State zijn gezon
den, bezijden do waarheid'. Uit de beste bron vernemen
wij thans, dat genoemd ontwerp den ministerraad ge
passeerd is en thans naar den Raad van State is ver-
zonden. (Rott)
BEZOLDIGEN O GEMEENTE VELDW ACIITERS.
De minister van binnenlandsche zaken heeft den
commissarissen der Koningin verzocht de burgemees
ters uit te noodigen hun meening te willen mededee
Jen over de volgende vragen:
lo. Is de bezoldiging van de veldwachters uwer ge
meente, met- inbegrip van emolumenten en beloonin
gen verkregen uit nevenbetrekkingen (zoowel uit ge
meentelijke als uit die van waterschappen, particulie
ren enz.), voldoende te achten?
2o.. Zou die bezoldiging ook voldoende zijn te ach
ten, indien slechts bijverdiensten verkregen werde
uit gemeentelijke nevenbetrekkingen?
Tevens wenscht de minister te vernemen, indien de
bezoldiging zooals zij door deb urgemeesters is opge
geven op een door de burgemeesters ingevulden staat
door hen onvoldoende wordt, geacht, wat de reden is
dat die bezoldiging beneden het door hen genoemde
bedrag blijft gehandhaafd. genoemde
BELASTINGGEBIED DER GEMEENTEN
Vf tweede helft van deze maand zal een vergade-'
l nfi hfbben Van de COmmissie voorberei-
het belast 6 f V1U1 wet ter verruiming van
van r !T ,11 der gemeenten met de ministers
van Binnenlandsche Zaken en van Financiën. De
In verband met de vele misdaden van den laatsten
tijd, waarvan de plegers zoo.dikwijls onbekend1 blijven,
schrijft Jan van de Munt in zijn brieven uit de
Ilootdstad aan de Leeuw. Crt.:
Als er nu weer zoo iets gebeurt, staan we dan weer
machteloos, heeft menigeen gevraagd! naar aanleiding
van het gebeurde te Renkum, vooral in de eerste da
gen, toen nog niet vaststond, dat de schuldige zou
worden gevat. Er gaan stemmen op voor de inrich
ting' van een soort noodbrig'ade, eeni corps handige
speurders, die zoodra een misdaad is gepleegd en de
dader ontsnapt, een intellectueel© en materieele drijf
jacht op hem houden, opdat de samenleving ten min
ste de genoegdoening hebbe, 't uiterste te hebben be
proefd 0111 deze zijn lugubere vijanden bij de kladden
te krijgen. Dat dit thans steeds bij voorkomende mis
drijven het geval is mag niet worden beweerd. Hoe
ijverig' justitie en politie ook zijn, deze lichamen be
schikken niet over het apparaat, dat noodig is, wil
men een slim uitgerekend individu, dat zijn geste lang
voorbereid heeft en zorg droeg alle teekenen, die hem
zouden kunnen verraden, weg te nemen, desondanks
ontdekken en tijdig achterhalen. Op het Amster-
damsch rechercheurscorps is niets aan te merken,
maar het is niet het milieu, waar men Sherlock Hol
mes sen kweekt. Ter wille van de discipline worden
de rechercheurs wel wat erg aan het lijntje gehouden.
Zoo is het wel eens gebeurd, dat een rechercheur
iemand liet glippen, omdat deze van de IJ-pont ge
bruik maakte en onze rechercheurs er geen vijf centen
v oor over had. Zulke kosten moeten de menschen na
melijk zelf betalen. Jaren geleden wist een recher
cheur een krankzinnige man niet beter te bemeesteren
1 hoor telkens zijn hoofd om dën^hoek van de kamer
waar de kerel zat, te steken en hem zoo te verleiden
de zes patronen van zijn revolver af te schieten. Bij de
daarna volgende worsteling nam des rechercheurs
strooien hoed den vorm van een pannekoek aan. Hij
kreeg' van de gemeente'geen nieuwen hoed; wel van
den commissaris, particulier, een gulden.
bhj de te Amsterdam zoo veelvuldig' voorkomende
jachten op de daken achter inbrekers scheurt een poli
tieman wel eens zijn pantalon. De gemeente geeft ze
geen nieuweMen wil zelfs dat een rechercheur als
protest tegen dezen toestand weken lang met een zeer
decoratief gelapten broek heeft rondgeloopen. Stelt
men daartegenover, dat de rechercheur soms een zwa-
ren dienst heeft, veel verantwoording en dat hij onder
buitengemeen strenge controle staat, dan begrijpt men
dat de geest van het corps niet altijd' vaardig is, als
t ei op aan komt „een zaakje" in -al zijn finesses na
te speuren. Toch zijn deze ondergeschikte beambten
veelal de eenigen van wie bij het ontdekken van mis
dadigers wat .te verwachten valt; zij kennen de mis
daad en de misdadigers, ze worden er oud tusschen en
gelijken, ook wat de jovialiteit betreft, waarmee ze
de grootste boeven soms behandelen, op den oppasser
m Art is, die de jonge leeuwin, geboren in de woestijn,
zijn kameraadje noemt. Als zij haar klauwen uitslaat,
-et leun ook precies hoe 'f aan zal komen.
Maar als we naast deze brave kerels, die wel gelijk
e.n' ze ™et hun vereenligóng een beetje ageeren
voor lots- en dienstverbetering, nu bovendien nog
i) een stelletje ambtenaren uit beteren kring,
mei i mte ectueel eti ontslagen vani alle administra-
De kiekjesman schrijft in het N. v. N. omtrent den
tragischen dood van Van Maasdijk:
De vreeselijke dood van den „vliegenier" het
r.ieuwe woord' voor „aviateur" Clément van Maas
dijk, heeft hier ter stede groote ontsteltenis teweeg
gebracht. Hij was hier vrij goed bekend en door zijn
bescheiden optreden zeer bemind. Zelfs teleurgestelde
bezoekers van het vliegterrein, waar van Maasdijk zou
opstijgen, maar niet deed, waven met zijn lot begaan,
teen de doodstijding hier per bulletin werd bekend ge
maakt.
Toevallig trof ik een dezer dagen den dokter aan,
onder wiens behandeling van Maasdijk een tijdlang
geweest is. Deze medikus, die van Maasdijk^ gestel
goed kende, had nooit begrepen, hoe. hij zich op de
vliegsport kon toeleggen, daar zijn gestel daartoe ten
cenemale ongeschikt was. Hij was één en al zenuwen
en zelfs zóó zenuwachtig, dat hij, hoewel volstrekt niet
ontbloot van hersenen, geen examen kon doen. Zijn
zenuwen speelden hem telkens, als hij voor de „hee
ren" moest Verschijnen, parten. En zoo iemand deed
aan de vliegsport, de gevaarlijkste sport, die zich laat
denken. Hoe kalm ook naar liet uiterlijk, was hij een
zenuwpatiënt, die niet op den stoel van een vliegma
chine had mogen plaats nemen. Maar hoe dit ook zij.
een woord van hulde aan de nagedachtenis van dezen
Nederlandschen „vliegenier," die het eerst op het veld
van eer sneuvelde, moge hier niet ontbreken.
Ten slotte nog een opmerking over het vliegen voor
hel publiek tegen entree. Zou de vliegsport als sport-
oefening' er niet bij winnen, indien het bijwonen van
zulke vertooningen tegen entree kon worden afge
schaft
Indien er eén sport is, die groote 'consequenties voor
de toekomst inhoudt, is het wel de vliegsport. Daarom
vraag ik mij af: Waarom interesseert de staat er zich
niet voor? Vooral ook, omdat er zooveel geld voor noo
dig is. In het buitenland schijnen de regeeringen er
zich wèl warm voor te maken. Waarom in Nederland
niet? Moet Nederland dan altijd achteraan komen?
Gemengd nieuws.
ITIJ WAS NIET TEGEN HET WILHELMUS.
Do heer E. ten Broeke, hoofd' der le burgerschool te
Haarlem, schrijft aan de Tel.:
„De feiten, bedoeld in het door u uit „de Maasbode"
overgenomen bericht, dat u onder het hoofd: „Een
manifesteerend schoolhoofd," plaatste, hebben zich als
volgt toegedragenIk zat niet tegenover den heer
burgemeester, maar naar ik gis, ruim een tiental me
ters van Z.E.A. af, met den rug naar hem toe. Hét
„Wien Neerlandsch bloed" heb ik staande, het „Wil
helmus zittend aangehoord. Van liet laatste lied heb
ik de laatste regels meegezongen, terwijl ik na den
zang den heer H. Zwart, die zich onmiddellijk naast
mij bevond, toevoegde: „Wat is dat Wilhelmus toch
een mooi lied."
Na afloop van de festiviteiten vroeg mij iemand,
dien ik niet kende, even bij hem te willen komen. Hij
stelde zich aan mij voor als een bestuurslid van „Ko
ninginnedag," kweet zich van zijn taak met de prijzen
ter hand te stellen van de tombola voor onze leerlin
gen gestemd, en wilde mij toen in 't publiek een aan
merking maken, omdat ik mogelijk niet had gedaan,
wat hij graag- wilde. Hoe onaangenaam ook getroffen
dooi het feit, dat iemand meende mij een aanmerking
te maken, heb ik bedoeld bestuurslid zoo beleefd mo
gelijk te verstaan gegeven, dat ik het daar de plaats
niet vond om over de zaak te spreken. Ik geloof, dat
eenig- commentaar verder overbodig is."
Ook de heer H. Zwart zendt aan de T e 1. een
schrijven, waarin hij protesteert tegen het door „Tijd"
en „Maasbode" verspreide bericht en de mededeelingen
van den heer Ten Broeke bevestigt.
AANSLAG OP EEN ADVOCAAT.
In aansluiting op het bericht van de aanslag in
Haarlem meldt da Haarlemsche correspondent van 't
Ilbld.
De aanslag had' plaats in de woning van mr. P. Ti-
denian te Bloemendaal en werd gepleegd' door den bou
wer G. uit Amsterdam, op wiens goederen mr. Tide-,
man als curator in een faillissement beslag heeft doen
leggen. Toen de bouwer met mr. Tideman alleen in
de kamer toegelaten was, haalde hij een groot brood
mes uit den zak en zei: „Nou heb 'k wat voor je,
daar zal ik je strot mee afsnijden."
Mr. Tideman heeft dadelijk dé handi van den aan
valler gevat, zoodat deze het mes1 moest laten vallen.
Hierop ontstond een hevige worsteling en eerst toen
er hulp kwam, kon de aanvaller overmeesterd1 worden.
Mr. Tideman kreeg' o. a. een hevigen trap tegen het
onderlijf en een vuistslag op het gelaat.
Met politiehulp werd de aanvaller naar het bureau
gebracht. Tegen henl is proces-verbaal opgemaakt we
gens mishandeling.
VAN BROEKEN GESPROKEN.
Een heer in fietscostuum: pet, trui, korte pantalon,
sportkousen, staat, vergezeld van. een jongetje, voor 't
loket aan het station.
„Eén heel en één half kaartje derde klasse Am
sterdam, retour, als 't u belieft."
De juffrouw achter 't loket4 kijkt het ventje aan.
„Uw zoontje is veel te oud' voor een kinderkaart."
„Hoe weet u dat?"
„Wel, dat kan men toch zien; hij draagt al een lan
ge broek."
„O, omdat hij een lange broek draagt? Geeft u me
dan een heel kaartje voor mijn zoon en een half kaar
tje voor mij. Ik draag een korte broek"....
elzoo meneer. Dan zou men, zonder broek, vrij
rc-izen hebben door 't gansche land."
„Die juffrouw heeft <le broek aan hoor!" zei een
ander, die z'n beurt afwachtte, lachend.
OM INTERESSANT TE ZIJN.
Bij de politie werd Zaterdag door een 17-jarigen kan-
toorlooper aangifte gedaan, dat hij in de Nassau-Dil-
lenburgstraat in den Haag door een automobiel bijna
aangereden zou zijn en dat men hem toen plotseling
van achteren aangegrepen en in de auto geduwd' zou
hebben, waarin eenige personen gezeten waren, die
zijn geld en kwitantiën onderzocht, doch hem niets ont
nomen zouden hebben.
-Na ernstige ondervraging door de politie, bekende
de jongen echter, hetgeheele verhaal verzonnen te
hebben om interessant te zijn in de oog'en van zijn pa
troon.
VAN MAASDIJKS PLANNEN.
an Maasdijk zou geen vlieg'er gebleven zijn. Hij
had zijne verloofde, die 'reeds van den beginne af sterk
haar tegenzin er over had uitgesproken, dat haar toe
komstige echtgenoot zich aan de levensgevaarlijke vlie
gerij ging wijden, moeten beloven, dat hij na het na-
komen van de nog loopendë contracten de vliegerij
vaarwel zou zeggen. Reeds was een betrekking toege
zegd; hij zou mede-directeur worden van. een buiten-
landsche automobielenfabriek, waaraan tevens eén af-
deeling vliegtuigen-fabricage zou worden verbonden.
(N, v. F.)
EEN OUDE TRUC.
Bakker Bosnia aan het Zuiderdiep te Groningen,
kreeg gedurende deze week eiken dag bezoek van een
rijk en chic-gekleede Duitsche dame, die daar zelf
haar brood kwam koopen. Zij wilde hierin echter niet
door de meestal aanwezige dienstboden gestoord wor
den. Op de een of andere manier wist zij dezen dan
uit den winkel te krijgen. Had zij daarop met de
verkoopster het rijk alleen, dan vroeg zij dubbeltjes en
kwartjes met den beeldenaar van Koningin Wilhelmi-
na met opgestoken haar, waar zij een bijzondere voor
liefde voor scheen te bezitten. Bij het uitzoeken daar
van, wist zij langzamerhand' geld tot een bedrag van
10 gulden te ontvreemden.
Reeds in het begin der week werd dan ook geld ver
mist. Men kreeg- achterdocht, stelde zich verdekt ach
ter een deur op en Zaterdag werd de dievegge op hee-
terdaad betrapt. De winkel werd gesloten, het dienst
meisje haalde de politie en de Duitsche dame werd
door rechercheur Slag' gepakt eu opgeborgen.
(N. G. Crt.)
TREURIGE TOESTANDEN.
Va nhet kluizenaarsechtpaar te Osingahuizen (Er.),
dat in zeer arme en vuile omgeving leefde, is door
toevallig- komende familie de man dood te bed
vonden. De vrouw had er niets van gemerkt.
OOMS OVER HET KANAAL.
Niet alleen is het niet de snelste, manier om het Ka
naal over te zwemmen, doch bovendien moet men nog
zoo lang wachten, vóór dat' het eigenlijke moment daar
is, dat, een poging met hoop op succes1 ondernomen kan
worden, zoo schrijft de sportredacteur aan „dë Cou
rant." Zoo zijn er drie dagen in één maand? dat dé
stroomingén het minst sterk zijn. Het wachten is nu
op dien dag, waarvan ik zoo vrij zal zijn, voorloopig'
den datum, alsmede, het punt van vertrek, geheim te
houden. In ieder geval zijn de onderhandelingen tot
het hebben van een behoorlijke stoomboot die niet
te groot mag zijn flinke roeiers etc. etc. in vollen
gang. Ooms zal o. a. bijgestaan worden door den
grooten voorstander van lichamelijke ontwikkeling, dr.
Meyers van Amsterdam, bestuurslid! van den N. B L
O. etc.
Wij hebben gedurende eenige dagen hier Eduard
Meijer op bezoek gehad, die zichtbaar, onder dén indruk
was van zijn niet slagen. Het is ook een hard' gelag,
wanneer men weet, dat men het heel wat tijd' kan uit
houden, door verblinding, den strijd! te moeten opgeven.
Die briHen-geschiedenis is een voornaam punt. Ooms
kan niet tegen cle zon, zoodat hij blauwe glazen heeft
laten maken. Wij krijgen (lezer dagen drie brillen te
beproeven, hetgeen met de noodige omzichtigheid moet
geschieden, want, eens in het Kanaal liggend, valt er
over veranderen van bril niet meer te denken. De
zwemmer mag de boot niet aanraken, noch vasthou
den. Hij wordt gevoed met behulp van een langen
bengel, aan welks uiteinde een kroes hangt. Dit in
strument bracht Meijer voor Ooms mee. Eduard was
vol lof over de enorme hulp, die hij van onzen ijveri-
gen, ouvermóeiden Londenschen correspondent, den
heer John C. v. d. Veer, heeft ondervonden. Deze heeft
zelfs zijn nachtrust er voor opgeofferd, om er maar bij
te zijn. Met een dergelijke medewerking had Meijer
zeker gedacht, minstens dë helft van het.Kanaal te
bereiken. Typisch roerend' moet ook het oogenblik
zijn geweest, toen Meijer zich te water begaf en van de
voorplecht der volgboot luide het „Wilhelmus" weer
klonk.
Je maakt bij die Kanaaltochten verscheidene belang
rijke incidenten mee.
Vrijdag hebben Ooms en Meijer een vol uur in zee
gezwommen. In een roeibootje hebben wij hen gevolgd.
Ooms nam dadelijk de leiding', doch Meijer zwemt in