DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Een cursus Id hit kiijpuan ondarkhed ng Honderd en twaal de Jaargang, WOENSDAG 7 SEPTEMBER. Alkmaar sclio lluidioud- en Industrieschool. Herhilingsosidemijs. BINNENLAND. FEUILLETON. Hel nest van den sperwer. No 210. 1910 o Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk fl, Afzonderlijke nummers 3 Cents. Telefoonnummer 3. Prijs der gewone advertentiën Per regel fG,10. Bij groote contracten rabat. Oroote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. - Sc - JZjL—- zal gegeven worden Maandag- en Donderdag avond van 7i/2—/2 uur. Duur v. d. cursus 8 lessen. Lesgeld f 1.per cursus. Aanvang 12 September. Inlichtingen geeft de directrice M. W. ARBEITER. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK MAAR brengen ter kennis van belanghebbenden, dat bet bovenbedoelde onderwijs zal aanvangen voor de jongens op Maanditg 12 September a.s., des nam. 6 uur in de 3c gemeenteschool aan den Koningsweg en voor de meisjes op Woensdag 14 September d.a.v., des nam. 2 uur, in de Meisjes school aan de Oudegracht. Burgemeester en Wethouders voornoemd, G. RIPPING, Voorzitter. DONATH, Secretaris. Alkmaar, 5 Sept. 1910. BEZOEK BELGISCH VORSTENPAAR. Hare Majesteit de Koningin heeft in Brack's Doe len-Hotel te Amsterdam appartementen doen bespre ken voor het gevolg' en den eeredienst van Zijne Ma jesteit den Koning van België, bestaande uit: luite nant-generaal graaf Dunionceau, baron Sirtema van Grovestins, baron Pallandt van Neerynen, baron Taets van Amerongen, jhr. Van de Poll, baron Sweerts de Landas Wyborgh, graaf De Geloes, jhr. Röell, 1ste- luitenant bij de rijdende artillerie, baron E. van Tuill van Serooskerken, baron Van Nagell, jhr. Van den Bosch, jhr. W. Röell, kamerheer baron Taets van Ame rongen, Z.Exc. viee-admiraal Ellis, mevrouw Groeninx van Zoelen, mevrouw Taets van Goudriaan, Harer Majesteits gezant te Brussel, jhr. Van de Staal van Piershil, met zijne vrouw en de geheele Belgische le gatie uit Den Haag. OPENING STATEN-GENERAAL. II. M. de Koningin zal voor de plechtige opening der EEN ROMANTISCH VERHAAL UIT DEN TIJD VAN DE PURITEINEN DER 17de EEUW. door BARONES ORCZY, Schrijfster van: De Roode Pimpernel, lk zal ver gelden, Een zoon van het Volk, etc. 60) Wichtige en liefst scherpe rotsblokken, vallende en gestooten op het gelaat en de smidshanden, moesten den doode alleen aan diens kleeren herkenbaar maken. Zeker, had eenig geluid de stilte van dezen ver- sehrikkelijken nacht onderbroken, het zouden de juichtonen geweest zijn van alle booze geesten der hel! Was het toeval? Wie zal het zeggen! Er is meer in de natuifr en onder den hemel, dan de menschen ver moeden! Maar bij dat afgrijselijke werk school zelfs de maan achter de wolken weg. Ook de wind was gaan liggen en de mist wierp een lijkwaas over een tafereel, dat van zedelijken dood g-etuigde. Diabolische blijheid schemerde in de oogen van den ongelukkige, toen hij ten leste ondbrzocht, of er aan het werk ook iets ontbrak. En zijn hand beefde niet bij het opheffen van de lantaarn om te beter te kun nen zien, of wie ookkon opmerken dat dat Adam Lambert was geweest. Sir Marmaduke bezag zijn werk, en lachte verge noegd! Als de zee den doode teruggaf, zou alleen de kleeding, de roode kamizool, de weelderige garneering, de fij ne kanten en het oog-verband, de identiteit van den doode en den mysterieusen Franschen Prins, die gezworven en bij Vrouw Lambert had gewoond, kun- nen bewijze.n. '■ezicht en handen waren onkenbaar. Kamers der Staten-Generaal, Dinsdag 20 September, des morgens van 't Loo per extra trein naar Den Ilaag vertrekken en denzelfden dag des avonds op het Loo terugkeeren. DE GRONDWETSHERZIENING. De Haagsche correspondent van de Tel. meldt De staatscommissie voor de grondwetsherziening zet nu ze eenmaal begonnen is, blijkbaar spoed achter haar werk. Daar de commissie in hoofdzaak uit par lementsleden bestaat en er na de opening der Staten Generaal van geregeld vergaderen niet veel zal kun nen komen, heeft zij besloten, in den eersten tijd zoo veel mogelijk bijeen te komen. Zij vergadert nu de eerstvolgende weken, eiken dag van 's morgens tien tot 's middags vier uur, uitge zonderd op Maandag. INDISCHE BEGROOTING. Ingediend is de Indische begrooting voor 1911, zoo als wij gisteren in èen telegram meldden. De begrooting, waarvan als onderdeel wordt be schouwd een afzonderlijk onderwerp voor havenbouw te Soerabaya (.uitgaaf van 2 millioen), geeft de vol gende eindcijfers: uitgaven in Nederland 35.243.762; uitgaven in Indië 195.494.340, totaal 2.307.309.102; middelen in Nederland 24.124.740; middelen in Indië 188.463.335, totaal 212.588.075. Er is dus een nadeelig saldo van 18.150.027. Het vermoedelijk tekort van 1902 tot en met 1909 bedraagt te zamen ongeveer 44 millioen. Het tekort over 1910 wordt geraamd op ongeveer 16 millioen 1 ton, totaal dus 60 millioen 1 ton of 2% millioen meer dan het uit de opbrengst der leeningen voor Indië van 1908 en 1905 tot dekking daarvoor beschikbaar bedrag van ruim J 57.600.000. Op grond hiervan is in het wetsontwerp tot aanwij zing' van de in Nederland te ontvangen middelen de bepaling opgenomen, dat in het op ruim 18 millioen geraamd begrootins'st.ekort voor 1911 voor zooveel noodigwordt voorzien door g-eldleening. Voor versterking van personeel tér algemeene secre tarie enz. wordt 54.000 meer uitgetrokken. Verbete ring wordt voorgesteld! in de vooruitzichten bij de In dische magistratuur; verkorting van den verlofster mijn van ambtenaren wordt voorgesteld, gepaard aan verhooging van den maatstaf waarnaar de verlofs traktementen berekend worden. Voorgesteld wordt een reorganisatie der politie in de gouvernementslanden van Java en Madoera, o. a. instelling van een centrale leiding voor het gansche politiewezeningrijpende wijziging der Europeesche en inlandsche gouvernementspolitie te Soerabaja, Se- marang, Batavia en Meester Cornelis en reorganisatie der Europeesche en inlandsche gouvernementspolitie in de gouvernementslanden op Java en Madoera bui ten de voormelde hoofdplaatsen. Rond 270.000 wordt hiervoor alleen op deze begrooting aangevraagd. Voorstellen worden gedaan voor afdoende verbete ring der positie van de onderwijzers 3e klasse zonder hoofdakte. De uitstekend geslaagde onderzoekingsreis, onder leiding van tnr. Lorentz op Nieuw-Guinea, zal in 1911 worden voortgezet door een nieuwen tocht ter voltooi ing van het, reeds verrichte ontdekkingswerk. De 2 millioen voor havenbouw te Soerabaya, bij af zonderlijk ontwerp voorgesteld, is de eerste termijn van een totaal uitgaaf van 14 millioen, verdeeld over 5 a 6 jaar, Soerabaya naiar eisch van haveninrichtin gen te voorzien, 411.000 wordt uitgetrokken voor verbetering der telegrafische gemeenschap op en met Sumatra. VIERDE DEEL. HOOFDSTUK XXXIII. DE VOLGENDE DAG. In Thanet was de algemeene opinie, over den moord in de Eppelbaai, dat deze uit boosaardigen haat was gepleegd. Hier lag een man, die de hemel wist vanwaar was gekomen, en wiens vreemd rondzwerven en ge heimzinnig verschijnen en verdwijnen, het dorpsvolk tegen hem ingenomen had, te meer omdat zijn fantas tische kleeaing, zijn zijden wambuis en geplooide hals kraag, den nijd opgewekt had. Hier lag een man, wiens herkomst niemand kende, en die nu verkoos -ja! verkozen had, zeide het domme volk, uit de wereld te verdwijnen, zooals hij er zeker ingekomen was. De boeren uit den omtrek waren werkelijk boos op den vreemdeling, dat hij zich in hun contreien had laten vermoorden. Geheel Tha net had tot nog toe den naam gehad, van de ordelijk ste provincie in heel Engeland' te zijn, en zij namen het den vreemdeling bitter kwalijk, dat door hem nu een^ der dorpelingen in verdenking zou komen van zoo n gruwelijke misdaad te hebben gepleegd. De veldwachters hadden hem gevonden bij eb, op het strand, voorover liggende, een sombere massa, sterk uitkomende op het witte krijt. ITet g'eheele geval was zeer zeker verschrikkelijk, uitermate gruwelijk, maar het mysterieuse van den moord verwekte meer gramschap dan afschuw. Waar moest het heen met den goeden naam van Thanet, waar zulke dingen gebeurden! Natuurlijk was het geval gaandeweg' van dorp tot dorp bekend geworden, hoewel de chef der politie konstabel Pyot, die te St. Nichols resideerde, onmid dellijk Sir Marmaduke de Chavasse en Squire Boat- field bericht had gezonden van wat de agenten op het strand van Eppel-baai hadden gevonden. Squire Boatfield was de Generaal-majoor van het district, en terstond na ontvangen bericht reed hij 'De uitgaven voor spoorwegaanleg en uitbreiding enz. zijn voor 1911 op 6.729.500 begroot. Het eind cijfer voor Oorlog bedraagt 36.140.748 of- 460.592 meer dan voor het loopende dienstjaar toegestaan. De uitgaven voor spoorwegaanleg en uitbreiding enz. zijn voor 1911 op 6.739.500 begroot. Het eindcijfer voor Oorlog bedraagt 36.140.748 of 460.592 meer dan voor het loopende dienstjaar toegestaan. Tengevolge van den zeer slechten oogst, kan de te veilen hoeveelheid koffie voor 1911 niet hooger dan 23.000 pikols geraamd worden. De opbrengst wordt op 35 cent per half kilogram geschat. Dé in 1910/'ll te verknopen hoeveelheid Billiton-tin wordt geschat op 69.500 pikols, en de daarop, te beha len winst op 1.280.000- geraamd. Het aandeel van het gouvernement in die winst bedraagt 8 ton. Raming van de inkomsten-belasting in Indië is 5.155.000. DE EERERA AD EN DR. KUYPER. Een redacteur van het H b 1 d. heeft een onder houd gehad' met jhr. mr. Van Karnebeek, een der le den van den bekenden Eereraad, ten einde den heer Van Karnebeek de volgende vragen te stellen: Kan de eereraad er toe overgaan de in zijn vonnis genoemde membrie van dr. Kuyper te publiceeren? Kunt u ons zeggen wat uw innerlijke overtuiging is omtrent de schuld van den oud-minister van corrup tie? In antwoord op de eerste vraag vernam de medewer ker van het blad dat de stukken aan dr. Kuyper waren teruggezonden en dat hij zich daarvoor dus tot dezen had te wenden. Het antwoord op de tweede vraag luidde, dat de heer Van Karnebeek zijn oordeel in het vonnis had uitgesproken, en niets daarbij had te voegen. Behalve dan over een zaak, die niet aan zijn oordeel onderwor pen was geweest. Mr. Van Karnebeek verklaarde, dat het de innige overtuiging is van den eereraad, dat er niet de minste grond bestaat voor de meermalen ver namen insinuatie als zou er van een ongeoorloofde verstandhouding tusschen dr. Kuyper en juffrouw Westmeyer sprake zijn geweest. an publiek belang is deze laatste zaak natuurlijk niet. Dr. Kuyper, tot wien het Ilbld. zich wendde, meen de de bedoelde memorie ter publicatie in het Handels blad niet te moeten afstaan. INVALIDITEITSWET. Naar de Prot. Noordbrabander bericht, is het ont- wërp-Iüvaliditeitswet zoo ver gevorderd, dat het wel dra het bureau van den minister zal verlaten, om den Raad van State te worden gezonden. ARROND1SSEMENTS-RECI1TBANK TE ALKMAAR, Zitting van Dinsdag 6 September. (Vervolg). DIERENMISHANDELING. Pieter M., slager te Wieringen, had op een zekeren dag in Mei een hond mishandeld door hem met een stuk hout te slaan met het gevolg, dat het dier ernstig gewond werd. De beide in deze zaak gehoordi wordende getuigen, bevestigden den inhoud van het proces-verbaal en verklaarden, dat het beest na de mishandeling bloedde uit kop en pooten ©n zoo goed als blind was. Beklaagde beweerde, dat lhj het beest slechts had willen afstraffen, daar de hond) hem eerst had gebeten. Hij wa.s nog maar kort in zijn bezit en hel dier was z. i. niet te vertrouwen. van Sarre naar de plaats van de misdaad. Het lijk was tijdelijk geborgen in een der enorme spelonken door titanischen arbeid in de krijtrotsen uitgehold. Squire beval dat het weggebracht moest worden. Het paste niet, roofvogels vrijelijk te l^ten azen op het lichaam van een mensch. Ook kon een springvloed liet lijk weer meeslepen, en het mocht niet begraven worden, vóór men van den moordenaar iets wist. Daarom werd de overledene met zijn wijdkchen ti tel, op verzoek van den Squire, door de agenten onder gebracht naar de woning van de Lambert's in Acol, zijnde dit de eenige plaats waar, zooverre bekend, hij gewoond had. De oude Martha, die nog wrokte en mokte over de laatste bejegening van haar vreemden huurder, had tenauwernood verstaan, wat er van haar verlangd werd. Zij was „een beetje hardhoorend", en de Con- stabel Pyot kon haar maar niet aan het verstand brengen, dat de Generaal-Majoor bevolen had, dat de doode bij haar onder dak opgenomen moest worden, totdat men hem begraven kon. Gelukkig, vóór de agenten met hun afschuwelijken last bij de woning waren, verscheen de jonge Richard, en legde aan de vrouw uit, wat er verlangd werd. Maar ook toen nog weigerde de stijve Puriteinsche, botweg en koppig, dat de vreemdeling bij haar in huis zou gebracht worden. „Hij was een heiden", zeide zij nadrukkelijk. „Zijn ziel was nu in de hel. Hij bedacht alleen slechtheid, en de lleere God had hem niet in Zijne hoede geno men. Het paste niet, dat het lijk van een verdoemde hare woning zou besmetten." Pyot meende dat de oude vrouw niet wel bij het hoofd was, maar de jonge Lambert gebood hem, niet langer met de oude vrouw te praten, daar zij zeer goed wist, wat men van haar wilde, maar dat zij even goed wist waarom zij dat beslist weigerde. De man sprak zeer bedaard, maar te beslist om hem niet voor ge vaarlijk te houden, te meer omdat de oude vrouw en hij de deur barricadeerden, om, aan wien ook, den toe gang te beletten. De Onnstabel, klein als hij was, zag rond naar den De President bracht beklaagde onder 't oog, dat 't een ergerlijke zaak is een hond, waarmee men zijn brood verdient, zoo te mishandelen. De Officier van Justitie nam aan, dat eerst de mis handeling van (Je zijde van beklaagde geschied is en daarna de verdediging van den hond. Spr. kon de omstandigheden door beklaagde genoemd niet in aanmerking nemen en eischte wegens met opzet mis handelen van een dier, zichtbaar aan den openbaren weg. een gevangenisstraf voor den tijd van één week. APPèLZAAK. Jacob B. te Barsinge-yhorn was door den kantonrech ter te Schagen veroordeeld tot 14 dagen hechtenis wegens het wederrechtelijk toeëigenen van aan ande ren toebehoorend gras aan een dijk te Barsingerhorn. Beklaagde was van deze uitspraak in appèl geko men, omdat hij z. i. zijn eigen gras had weggehaald. Getuige Keijzer deed in zijne verklaring uitkomen dat het stukje land waarop hot; gras lag niet aan ap pellant toebehoorde, immers hijzelf had dit land ge huurd van Boot. Appellant verklaarde geen huur te hebben betaald, omdat de dijk nog niet was opgemeten en hij derhalve niet wist hoeveel hij betalen moest. De huurder van den dijk, Boot, zeide 400 el te hebben gehuurd, daaronder is ook begrepen de glooiing voor het huis van Keijzer. Hij heeft er geen gedeelte van onderverhuurd aan appellant, wel is daar sprake van geweest, maar die; huur is nooit tot stand gekomen. De Officier van Justitie bïacht in zijn requisitoir in herinnering het eigenaardig optreden van appellant en meende meer waarde te moéten hechten aan de verklaringen vnn getuigen en derhalve het vonnis van den kantonrechter te Schagen te moeten handhaven. MISHANDELING. Martinus \Y. te Egmond aan Zee had zich te ver antwoorden, daar hij den 7en Augustus Albertus Gul had mishandeld door hem met een glas op zijn hoofd te slaan. De eerste getuige Gul verklaarde, dat hij in de. her berg- van Hofhuis was geweest en daar ongenoegen had gekregen om eenige speelcenten met beklaagde die hem daarna had geslagen. Beklaagde zeide dat hij het eerst door getuige was geslagen. De caféhouder Hofhuis te Egmond, die bij de ruzie tegenwoordig was, verklaard© dat voor zoover hij ge zien had, beklaagde de eerste slag gaf. Klaas Groen had gezien dat gelijk is geslagen, wel dat Gul het .eerst het bierglas in handen had genomen. De Officier van Justitie schaarde zich aan de zijde van getuige Hofhuis en merkte op dat het opheffen van het glas door W. geen verweer was, maar een aan val. Naast deze verklaring plaatste hij de verklaring van getuige Gul en requireerde wegens mishandeling 10 boete subsidiair 10 dagen hechtenis. APPèLZAAK. Rijk V., die niet was verschenen, was in appèl geko men van de uitspraak van het kantongerecht te Alk maar, waarbij hij wegens openbare dronkenschap was veroordeeld tot 3 dagen hechtenis en 1 jaar opzending naar een rijkswerkinrichting. De getuige D. Steinmeijer, oud-agent van politie, handhaafde het indertijd door hem opgemaakte pro ces-verbaal, waarna de Officier van Justitie het von nis van den kantonrechter bevestigde- hoefsmid, veronderstellende dat deze verstandiger zou zijn, in alle gevalle eerder zou voldóen aan de ei- schen der welvoegelijkheid, en ook meer eerbied zou hebben voor de bevelen van den Generaal-Majoor. Maar Pyot zag dien ouderen broeder niet. Er werd heel wat over en weer geredekaveld, voor men eindelijk overeenkwam, den doode in de smederij to i>laatsen, -een loods aan de noordizijde van de woning. Tusschen de loods en het woonhuis was. geen verbinding, en de oude Martha berustte er in, dat de vreemde man daar zou zijn, tot de smid thuis kwam, die misschien anders er over denken zou, Op aanhouden van den kleinen Constabel, bracht zij hem zelfs een laken, dat heerlijk naar lavendel rook, en zij gaf het aan de agenten, om er behoorlijk den doode mee te dekken; ook gaf ze drie olmhouten stoe len om er hem op te leggen. Op drie stoelen lag nu de doode, onder het- laken, in een hoek van de smederij van den hoefsmid, vlak tegenover den oven. Een agent stond er, bij,om kwaadgezinden te weren, maar ieder ander mocht het lijk zien, als hij wilde en zenuwsterk genoeg was ,om door nauwkeurige opname, voor den Rechter te getui gen of het al dan niet het lijk van den vreemde was, die de laatfcte maanden in de bosschen en het park van Acol Court gezworven had. Werkelijk twijfelde niemand aan de identiteit van den doode. Zijn fantastische kleedij wees het volko men uit. Velen waren er, die hem in den avond door het bosch hadden zien gaan, en verschejdenen deden er een eed op, dat de breed-gerande hoed en het zwart zijden verband door de agenten hoog en droog op een krijthoop nabij het lijk gevonden, van ylen vreemdeling waren. Vrouw Lambert had geweigerd den doode te zien. Het was inderdaad ook geen gezicht voor eene vrouw, en de Constabel had er ook niet op aangedrongen, maar de zijden doek had zij herkend, en de jonge Lambert verklaarde, dat de broek en de schoenen den vreemdeling aanwezen. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1910 | | pagina 1