DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Honderd en twaalfde Jaargang.
DONDERDAG
8 SEPTEMBER.
BINNENLAND.
No. 211
1910.
L'AIGLON
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk ft,
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Telefoonnummer 3.
O
Prijs der gewone advertentiën
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Qroote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
EEN SCHEUREND VOLKSHUIS.
ALKMAARSCHE COURANT.
3
DE MIDDELSTANDS-ENQUÊTE.
De Haagsche correspondent van de Tel. schrijft:
In den laatsten tijd hebben berichten de ronde ge
daan, dat in sommige gemeenten (Bussum, Wilder-
vank, Zutphen) de door de betrokken staatscommissie
ingestelde enquête naar den economischen toestand
van den middenstand was mislukt en aan deze mede-
deelingen werd' in eenige organen de conclusie vast
geknoopt, dat de enquête in haar geheel evenmin zou
slagen. Teneinde hieromtrent eenige zekerheid te
krijgen en een en ander over den stand van het onder-
zeek der staatscommissie te kunnen melden, hebben
wij ons gewend tot iemand, die ter zake geheel d<
kundig en op de hoogte moet worden geacht. Het is
ons een oprecht genoegen te kunnen mededeelen, dat
de middenstands-enquête, naar het zich laat aanzien,
zeer goed gelukken zal. Onze zegsman wees ons er
allereerst op, -hoe moeilijk het enquêteeren in het al
gemeen is, maar welke bijzondere moeilijkheden zich
bovendien voordoen bij een middenstands-enquête,
waarbij een vijftigtal vakken en bedrijven grondig
moet worden onderzocht en de toestand der onderne
mers moet worden nagegaan, die uit den aard der
zaak dikwijls zeer wantrouwend zijn. Met het oog nu
op de vele moeielijkheden heeft de staatscommissie
voor haar onderzoek de gemeenten verdeeld in een
drietal groepen. De eerste groep wordt gevormd, door
de plaatsen beneden 2000 zielen. Dit zijn er niet min
der dan 500. Van meer dan 400 gemeenten zijn ge
gevens ingekomeneen uiterst bevredigend resultaat.
De tweede groep bestaat uit de gemeenten van 2000
tot 20.000 inwoners. Uit déze groep koos de commis
sie typen van gemeenten en hierin werden van alle
vakken volledige monographische beschrijvingen op
gemaakt. Ook hier slaagde de enquête in het over
groots deel der plaatsen. De derde groep eindelijk vor
men de grootere steden. Hier wordt een onderzoek
near verschillende vakken ingesteld!: in iedere gemeen
te wordt een verschillend! bedrijf onderzocht. De en
quête in deze groep is, in tegenstelling met die in de
beide andere afdeelingen, nog niet afgeloopen, maai
er valt reeds zeer duidelijk te bespeuren, dat het werk
der commissie ook hier goede resultaten zal hebben.
De belangrijke enquête zal dus slagen.
Dat in eenige gemeenten het onderzoek geen bevre
digend verloop had, èn door tegenwerking van den
middenstand zelf èn door verzet van anderen kant,
zal aan het totale resultaat zeer weinig afbreuk doen
en werd dan ook van den aanvang af wel verwacht.
VIN
EDMOND ROSTAND
De „Nieuwe Rotterdamsche Courant" van 11 Augus
tus meldde, dat Sarah Bernhardt op 13 September te
Amsterdam zal optreden in „L'Aiglon." Dit bericht,
gesteund door een mededeeling in hetzelfde blad van
2 September, geeft mij aanleiding „Rostand's stuk"
ondier de aandacht te brengen van de lezers der „Alk-
maarsehe Courant" in de hoop, dat velen den inhoud
belangwekkend genoeg zullen vinden om zich over
eenige dagen op te maken naar den „Stadsschouw
burg-" en daar de groote actrice, te gaan toejuichen.
Emile Faguet heeft in de „Diébats" zeer gunstig ge
oordeeld' over „L'Aiglon," gesproken over bekoorlijke
verzen, nieuwe, frissche metaphoren, Catulle Mendès
deed hetzelfde in „Le Journal," waar hij de feestelijke
première beschreef. ILenry Fouquier zegt in den „Fi
garo" ,,'t Stuk is niet alleen een prachtig succes voor
„schouwburg, dichter en vertolkster, het is ook een
„zich duidelijk afteekenende wending (duidelijker dan
„in „Cyrano de Bergerac") van het historische drama
„naar het heldendicht. De dichter, die zich wist vrij
„te maken van de gewone regels, heeft de grenzen van
„het romantische drama verder uitgezet. In dit werk
„is voedsel voor alle geesten, bevrediging voor allerlei
„soort van weetgierigheid." Zelfs gaat Lucien Muhl-
feld in ,,1'Echo de Paris" zoover, dat hij „l'Aiglon"
„onbetwistbaar het meesterwerk" van Rostand noemt.
En inderdaad deinst Rostand er niet voor terug de ly
rische themata weer op te vatten, op welke Victor Hu-
go zijn leeuwenklauw reeds had! gezet, en zijn succes
evenaart zijn moed. Hij is geestig en gevoelvol, hij
heeft inspiratie en buigzaamheid, hij bezit een won
derbaarlijken woordenrijkdom. En hoe groot de popu
lariteit van Rostand op 't oogenblik is, blijke o.a.
hieruit, dat. naast de gewone 3.50 fr. uitgave van
Fasquelle, Pierre Lafitte te Parijs sedert 10 Maart j.l.
met veel succes een luxe-uitgave biedt van den volle-
digen Rostand. Deze dure uitgave (TO wekelijksche
afleveringen a 60 centimes), waarin, juist nu, de nog
niet afgeloopen publiceering van „l'Aiglon" plaats
vindt, „loopt goed" naar een Fransche boekhandelaar
mij vertelde. - Zal ik spreken over de groote, wèl
reeds 66-jarige, doch immer jonge Sarah Bernhardt,
die haar „voix d'or" maar steeds schijnt te zullen be
houden? Een enkel woord. Haar moeder was een
Duitsch Joodseh meisje, een muziekonderwijzeres.
Haar natuurlijke vader, een Fransch ambtenaar, liet
haar doopen en in een klooster opvoeden. In 1858
kwam zij op 't Parijsche conservatorium en werd in
1872 „sociétaire'' van de „Comédie frangaise." De
gunst van 't publiek verwierf zij door de tot vol
maaktheid' opgevoerde gevoelvol-tragische uitbeelding
van haar personen. Zij koos de meest aangrijpende
rollen in de Fransche tooneellitteratuur (Phèdre, An-
Jromaque, Dona Sol). In '80 verbrak zij haar contract
met dien schouwburg, waarop zij tot '100.000 francs
schadevergoeding werd veroordeeld. Nu ging zij spe-
t« Londen, Kopenhagen, in de Vereenigde Staten.
Het doet ons echter genoegen, de pessimistische be
richten te kunnen tegenspreken: de arbeid der ijveri
ge, hard werkende staatscommissie zal ongetwijfeld1
een schat van materiaal opleveren.
STAATSCOMMISSIE KINDERWETTEN.
Gistermiddag heeft de Minister van Justitie, mr.
Reg-out, de Staatscommissie voor de vereenvoudiging
der burgerrechtelijke Kinderwetten geïnstalleerd in
zijn departement met een rede, waarin hij wees op de
noodzakelijkheid om deze bij uitstek sociale wetgeving
meer toegankelijk en begrijpelijk te maken voor het
geheele volk, zonder wijziging van den inhoud daar
van, een moeilijke taak, doch die niet onmogelijk
mocht heeten, vooral niet met het oog op de samen
stelling der commissie uit juridische talenten en man
nen van de practische kinderbescherming.
De voorzitter der Staatscommissie, het Tweede Ka
merlid mr. J. Limburg, verklaarde dat de commissie
zich van de moeilijkheden harer taak bewust is, doch
blijmoedig die taak aanvaardt met het doel voor
oogen, een van de voor het familie- en rechtsleven
meest belangrijke wetten uit den laatsten tijd te ver
eenvoudigen.
TENTOONSTELLING TE BRUSSEL.
Blijkens van het Nedterl. Comité voor de Brussels.che
tentoonstelling ontvangen mededeeling zal de defini
tieve bekroningslijst eerst bekend! worden, nadat 'de
opperste jury uitspraak zal hebben gedaan. Zoolang
de officieele lijst niet is vastgesteld, zijn alle berichten
omtrent bekroningen slechts voorloopig.
Nadat de toekenning der prijzen officieel is open
baar gemaakt, zullen de vertegenwoordigers der vreem
de landen, die aan de tentoonstelling deelnamen, aan
de Belgische autoriteiten en het tentoonstellingsbe-
stuur een feest van dankbetuiging aanbieden.
Gemengd nieuw».
EEN GASONTPLOFFING.
Op de 2de verdieping van een pand aan de Zaag
molenstraat te Rotterdam, bewoond door een rijtuig
en wagenmaker heeft gisteravond ruim zeven uur een
gasontploffing plaats gehad. Bij het ontsteken van
licht sloeg de muntgasmeter, geplaatst in een kleeren-
kast uit elkaar, en de kleeren geraakten in brand.
Verscheidene ruiten werden vernield. Het begin van
brand is met emmers water gebluscht.
Sedert de ophooging van da Broersvest en het daar
Ik volsta met te zeggen, daar haar gastvoorstellingen
in Europa en Amerika zeer talrijk zijn, dat zij allerlei
nieuwe rollen gecreëerd heeft (La Tosca, Cléopatre,
Nana Sahib). De juist deze week gestorven Marie
Colombier viel haar scherp aan in schotschriften, maar
Sarah Bernhardt won het daaruit gevolgde prooes.
Haar huwelijk (in 1882) met den in 1889 gestorven
tooneelspeler Daria (eigenlijk Jacques d'Amala) had
niet den minsten invloed op haar leven, voorzoover dit
het geletterde publiek belang inboezemt. In vele Pa
rijsche schouwburgen heeft zij den hoofdtoon ge
voerd, mèt haar natuurlijken zoon Maurice de directie
gehad van „1'Ambigu." Ten slotte huurde zij in 1898
van de stad Parijs het gebouw van de „Opera Comi-
que" op het „place du Chatelet en gaf daaraan den
naam „Théatre Sarah Bernhardt." Nog leidt zij dezen
haren schouwburg. Daar is „l'Aiglon" op 15 Maart
1900. het eerst opgevoerd' en de directrice is hierin
Eranz, hertog van Reichstadt.
Het eerste bedrijf, genaamd „Komende vleugels,"
verplaatst ons naar het salon van de huurvilla, met
kostbaar ameublement, welke Marie-Louise te Baden
bij Weenen heeft betrokken. Aan den muur hangen
de omlijste portretten van de keizerlijke familie van
Oostenrijk. Wij zijn in de eerste Septemberdagen van
1830. Bij 't opgaan van het scherm ziet men achterin
de zaal een groep zeer elegante vrouwen, waarvan er
twee, met den rug- naar 't publiek toe, een quat-re-
mains uitvoeren, terwijl een derde harp speelt. Een la
kei leidt een bescheiden-uitziendl jong meisje binnen,
Thérèse de Lorget, die vergezeld wordt door haar broer
Tiburce de Lorget, een knap Oostenrijksch cavalerie-
officier. Door de deur rechts1 treedt de graaf de Bom-
belles binnen om, de maat slaande, naar de piano te
gaan. Maar bij 't zien van Thérèse blijft hij staan,
lacht en loopt op haar toe. Zij dankt Bombelles, dat
hij haar een betrekking als lectrice van Marie-Louise
heeft bezorgd, en verklaart zeer ontroerd te zijn, nu
zij heden zoo in de onmiddellijke nabijheid gaat komen
van wat er op aarde overblijft van den Keizer. Bom
belles brengt Thérèse in kennis met Marie-Louise en,
terwijl Tiburce en Bombelles achter in het salon gaan
staan praten, laat de hertogin van Parma Thérèse bij
zich komen zitten op de chaise-longue, en spreekt, haar
met beide handen vasthoudende, over „den generaal."
Zeer verwonderd vraagt Thérèse „den generaal?",
waarop Marie-Louise, die haar tranen droogt, zegt,
dat hij dien titel behouden had, hetgeen Thérèse nu
meent te begrijpen.
Maar neen, zij begrijpt Marie-Louise niet. Zij, die
beeft, nu zij de vrouw van Napoléon ziet, weet niet of
vergeet op 't oogenblik, dat Marie-Louise treurt over
den in Februari 1829 gestorven generaal Neipperg-, die
in 1821 een^ morganatisch huwelijk had gesloten met
de ex-keizerin, welke er zich al weinig om bekommert,
of deze edelman b.v. Zweden's toetreding tot de coali-
litie tegen Napoleon indertijd heeft bewerkt. Toch
gaat haar droefheid niet diep. Ze vertelt, dat het le
ven te Baden niet treurig is, dat de villa klein is,
maar wel aardig, dat Metternich haar bezoekt en van
avond weer heengaat, dat Strauss voor 't. bal van he
denavond uit Weenen komt. Als Thérèse informeert
ter plaatse doen omrijden van de electrische tram van
Rotterdam is het Schiedamsche Volkshuis in de ver
drukking gekomen en vertoont het leelijke scheuren,
die binnen zeer korten tijd het noodig zullen maken
dat het ontruimd wordt.
Waar nu dit gebouw, en de uitoefening van het
bedrijf, geheel door particuliere bijdragen in stand is
gebleven, en het voortbestaan nu door de schuld van
de gemeente onmogelijk dreigt te worden, is het
natuurlijk, dat het bestuur van het Volkshuis bij de
gemeente aanklopt om hulp en steun.
Het bestuur vraagt nule. Hem te verschaffen
het benoodigde kapitaal voor grond en bouw, geraamd
op f 86000, tegen een annuiteit van 5 0/0 en 2e haar
ter gemoetkoming in de exploitatiekosten een jaar-
lijksche subsidie te willen verleenen van hoogstens
f2000.
EEN NALATIGHEID.
Onvergeeflijk noemt de Zutph. Ct. het volgende
Zes weken geleden werd een jong koopman uij Doe-
tinchem, de heer Otto Llorsting, vermist. Hij had de
feesten van den „Alg-. Ned. Wielrijders Bond" in Arn
hem bijgewoond en zou om 10 uur in den avond van
17 Juli nog per fiets huiswaarts keeren. Zijn familie
heeft hem helaas niet meer levend teruggezien: de
vorige week werd zijn lijk naar Doetinchem vervoerd
uit Uerdingen in Duitschland, waar het reeds den 29en
Juli uit de rivier was opgehaald. Daar was het stoffe
lijk overschot voorloopig ter aarde besteld, nadat de
gewone formaliteiten waren verricht, nadat de dokter
een verklaring had afgegeven dat er geen uiterlijke
teekenen van geweld te bespeuren waren, zoodat de
gedachte aan een misdaad was uitgesloten, en nadat
de papieren en andere op 't lijk gevonden voorwerpen
ten stadhuize van Uerdingen waren gedeponeerd.
Verder hebben de bemoeiingen van de autoriteiten
ter plaatse zich niet uitgestrekt. Aan alles wat op
't lijk was gevonden, het Hollandsclie geld, het regu
van de fiets voor de Bondsfeesten te Arnhem waarop
liet Bondsnummer stond, was te zien dat de doode
een Hollander was. Had de burgemeester van het
Duitsche dorpje even bedachten in welk een ongerust
heid de familieleden van- den omgekomene moesten
verkeeren, hij zou stellig althans de moeite hebben
gedaan even naar zijn ambtgenoot te Arnhem te schrij
ven dat in zijn gemeente een lijk was gevonden mét
een aanwijzing waaruit bleek, dat de ongelukkige kort
te voren te Arnhem had vertoefd.
Hij heeft echter niets gedaan. Geen vinger heeft
hij uitgestoken om 't feit hier te lande ambtelijk be
naar den hertog van Reichstadt, krijgt zij ten ant
woord, dat zijn gezondheid goedl is, dat hij een beetje
hoest en «lat liet gewichtige uur is aangebroken, waar
op hij. de 19-jarige, zijn intrede in de „wereld" zal
doen. Jammer vindt zij het, dat zij hem nooit in uni
form heeft kunnen zien, al is hij reeds luitenant-kolo
nel. Volgens de moeder stelt de zoon in niets belang.
Tot stomme verbazing- van Thérèse heeft zij nu een
geleerde laten komen met een collectie vlinders, mis
schien valt dat bij hem in den smaak. Doch ondanks de
moeite, welke de geleerde zich geeft, is het eenige,
dat zijn aandacht trekt in die glazen doozen: de speld,
die den vlinder doodt. Metternich ontvangt hier,
met verlof van Marie-Louise, den raadsheer Frédéric
de Gentz en een Fransch officier, verbonden aan het
gezantschap. Die Gentz is een oude, vermoeide vi-
vour. Zijn zakken zijn vol fleschjes en doosjes voor
suikergoed, en voort-durend kauwt hij op een bonbon
of ruikt aan een parfum. Hij wil 't ook wel weten,
dat hij zich verkoopt aan dén meestbiedende, dat hij
de danseres Eanny Elssler, die niet van hem houdt,
maar wel dol verliefd is- op den hertog van Reichstadt,
begeleidt naar hier, omdat het voor den Staat beter is,
dat de hertog verstrooiing vinde. De zoon van Fouché
heeft aangeboden den hertog van Reichstadt in Napo
leon II te veranderen. Metternich doorloopt vluchtig
den brief, kern door Gentz ter hand gesteld, zegt hem
de namen van de partijgenooten te onthouden, weigert
medewerking, maar zonder dat hij de hoop doodt.
Want, o die kleine overste is voor hem zoo nuttig, hij
dient hem oin Frankrijk te leiden: zoodra men daar
overhelt naar links, en Metternich vergeet, haalt hij
hem uit het doosje, maar nauwelijks is men naar
rechts teruggekeerd, of 't hoofdofficiertje gaat weer
in het doosje. En dit is maar geen bluf tegenover
Gentz, want nu laat Metternich den Franschen atta
ché binnenkomen en kondigt hem aan: „In beginsel
erkennen wij Louis-Philippe, maar hel niet te veel
over naar 89. houd Royer-Collard tegen, anders zou
den wij wellicht kunnen bedenken, dat Franz onze
kleinzoon is." „Maar voedt de hertog buiten u om
dan geen hoop? En weet hij niets van de Julirevo-
lntie?" „De gebeurtenissen bereiken hem drupsgewij-
ze. Hij weet, dat er een andere koning is, maar niet,
dat Orleans Bourbon heeft vervangen." Aan den nog
eenigszins ongerusten attaché verzekert Metternich.
dat geen bewaker er meer belang bij heeft hem goed
na to gaan dan zijn tegenwoordige bewaakster, zijn
moeder, want elke samenzwering zou haar mooie, kal
me leven verstoren. Inderdaad, Marie-Louise brengt
het heele huis in rep en roer om een parkiet, die weg
gevlogen is, zij toornt op den attaché, die haar aan
spreekt met „Hoogheid," in plaats van met „Majes
teit dergelijke zaken nemen haar aandacht in beslag.
Hierop komt de aartshertogin met talrijke gasten
binnen om naar de Krainerhütte te gaan. Het blijkt in
deze bijeenkomst, dat de naam van een nieuw parfum
is „eau du due de Reichstadt" een der dames, die
wordt aangespoord verzen te zeggen, wil „die zwei
Grenadiere van Heine kiezen, de tooneelrubriek van
het blad „Journal des Débats" vermeldt, dat 12
schouwburgen stukken geven, die op Napoleon's glo-
kend te maken. Daardoor heeft hij zijn plicht schro
melijk verzuimd en noodeloos de familiebetrekkingen
van den ongelukkige een maand langer dan noodig
was in pijnlijke onzekerheid laten verkeeren.
BOSCH EN VOETPAD.
Aan het Bloemendaalsclie bosch staan borden, waarop
vermeld wordt dat het rijden met fietsen in het bosch
is verboden. Voor eenige weken werd nu een fietser
verbaliseerd die in het bosch op een voetpad reed,
doch gisteren sprak de kantonrechter te Haarlem den
man vrij, omdat, om het rijden op voetpaden in het
bosch strafbaar te stellen, dit uitdrukkelijk op de bor
den moét vermeld staan. Bosch en voetpad in het
bosch was niet hetzelfde.
DE DUBBELE MOORD.
Naar aanleiding van het verhoor der verdachten te
Iloogeveen wordt vermoed dat het verhaal van Boxem
verzonnen is, en dat het een onderlinge vechtpartij is
geweest. Boxem heeft 's nachts te Scliönerdorff gesla
pen, waar ook de ouders der verslagenen wonen. Met
de ouders en een der gebroeders was Boxem bevriend.
Vreemd is het dus dat hij den ouders niets van h«q
voorgevallene] heeft verteld. Bij het verhoor wist B,
ook geen verklaring te geven.
Om een voorbeeld te geven van de ruwe toestanden
in die streken kan dienen dat een der meisjes, -die
's avonds bij Hartman in gezelschap waren van het
vijftal, een 15-jarige, in één uur tijds een potje bier
en vijf borrels had gebruikt. De drie verdachten wor
den lieden ter beschikking gesteld van den rechter
commissaris te Assen.
GASLEIDING NAAR VELSEN.
Door B. en W. van Haarlem wordt f 75.000 ge
vraagd, voor den aanleg van een gasleiding naar
Velsen.
DUURDERE PERRONKAARTJES
Een gevolg van de wijziging der spoorwegtarieven
ingaande 1 Januari 1911 zal mede zijn, dat op de
stations der Hollandschc Spoor de prijs der perron-
kaartjes van 21/2 c. op 5 c. zal worden gebracht even
als nu reeds bij den Staatsspoor geschiedt.
VISCHSTROOPEN.
In „Onze Zoetwatervisscherij" komt een correspon
dentie voor uit Rijnsaterwoude, waarin de brutaliteit
der stroopers wel scherp naar voren treedt„De be
kende stroopers van Gouwsluis hadden op 26 Augus-
rietijdperk betrekking' hebben en elders, dat men het
lijk van Napoleon naar Frankrijk wil terugvoeren,
Metternich zegt droogjes: „de phenix kan uit zijn
asch herrijzen, njet de arend." Al dat spreken ovér
Napoleon heet in dezen kring „mode." Plotseling
roept men van buiten luide: „Leve Napoleon!" Deze
kreet veroorzaakt een paniek. Het blijkt, dat èen
Oostenrijksch sergeant en een korporaal dien kreet
hebben doen hooren, omdat de hertog van Reichstadt
zijn hollend paard! prachtig had weten tot staan te
brengen. Even daarna verzoekt Marie-Louise haar
nieuwe lectrice wat voor te lezen uit de boeken van
Franz en nu leest zij, die vanzelf het boek daar open
slaat, waar het het gemakkelijkst opengaat, d. w. z.
op de vaak gelezen bladzijden, de passage uit „An-
dromaque," waarin gezegd' wordt, dat der Grieken
haat tegen Hector nog niet is uitgedoofd, dat zij zijn
zoon duchten, waar Andromache zegt, dat het onge
lukkige kind nog niet weet, dat Pyrrhas zijn meester,
Hector zijn vader is. Marie-Louise voelt zich steeds
minder op haar gemak, en vraagt een anderen schrij
ver te kiezen. Térèse neemt „Les Meditations." Ja,
dat zal minder vervelend zijn, de hertogin kent deri
schrijver, die wel bij haar gegeten heeft. Helaas, ook
Lamartine zingt: „Houd moed, onterfde spruit van
een goddelijk ras." Juist komt de hertog binnen. En
nu doet het pijn te zien, höe groot het belang is, dat
hij er in stelt, of de witte dan wel de driekleurige co-
carde het mooist staat op den hoed', te zien, hoe bui
tengewoon lekker hij een bonbon vindt, hoe Gentz hem
zegt, niet te begrijpen, dat Eranz niet kortaf het luie,
gemakkelijke leventje kiest, dat het hof hem hier kan
bieden; waarom nog te lijden? Ja, hij denkt nog- altijd
aan Frankrijk. Zijn leermeester, de graaf van Die-
trichstein, verwijt hem, dat hij „Frankreich" in 't
vrouwelijk heeft geschrevende hertog ziet niet gaar
ne, dat Frankrijk „onzijdig'' is. En ondertusschen
klaagt Marie-Louise, dat haar zoon de muziek en de
natuur verfoeit. De moeder, ij del' als zij is, zou, al
moet zij dan niets van Frankrijk weten, toch wel graag
de Parijsche méde volgen. Stilletjes heeft zij daartoe
een kleermaker voor Eranz en'een coupeuse voor zich
zelve laten komen. Niets wil de hertog hebben van al
le artikelen, maar ten slotte bestelt hij een jas, zooals
zijn groote vader die droeg. Daarop laat de kleermaker
in eens zijn leverancierstoon varen en geeft blijk, zich
voor 's hertogs zaak te willen interesseeren. „Men
kan u doen vluchten". Maar de hertog wil, voor te
besluiten, zijn „vriend" Metternich raadplegen. „Wei
fel toch niet, ik zeg u, die coupeuse is Uw moedige
nicht, de gravin Camerata, en zij leidt de samenzwe
ring. Ja, Franz herkent haar. Een jongme,nsch, ook
voor kleermaker spelende, komt den hertog verzekeren,
dat het jonge Frankrijk er genoeg van heeft zijn pijp
te rooken, alleen maar pratende over 't ideaal;
hij leest Victor Hugo's „Ode a la Colonne," hij biedt
Franz zijn leven en zijn degen, 't Staat den hertog wel
aan, maar hij vindt die woorden dwaas. Een ander
oogenblik wordt hij aangemoedigd door de gedachte:
zij zijn slechts de zonen van de helden van het Keizer
rijk. zij zullen zich tevreden stellen met den zoon van
den Keizer. Maar aanstonds daarna, als 't jongmensei»