DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Honderd en twaalfde Jaargang. DONDERDAG 8 SEPTEMBER. BINNENLAND. No. 211 1910. L'AIGLON Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk ft, Afzonderlijke nummers 3 Cents. Telefoonnummer 3. O Prijs der gewone advertentiën Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Qroote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. EEN SCHEUREND VOLKSHUIS. ALKMAARSCHE COURANT. 3 DE MIDDELSTANDS-ENQUÊTE. De Haagsche correspondent van de Tel. schrijft: In den laatsten tijd hebben berichten de ronde ge daan, dat in sommige gemeenten (Bussum, Wilder- vank, Zutphen) de door de betrokken staatscommissie ingestelde enquête naar den economischen toestand van den middenstand was mislukt en aan deze mede- deelingen werd' in eenige organen de conclusie vast geknoopt, dat de enquête in haar geheel evenmin zou slagen. Teneinde hieromtrent eenige zekerheid te krijgen en een en ander over den stand van het onder- zeek der staatscommissie te kunnen melden, hebben wij ons gewend tot iemand, die ter zake geheel d< kundig en op de hoogte moet worden geacht. Het is ons een oprecht genoegen te kunnen mededeelen, dat de middenstands-enquête, naar het zich laat aanzien, zeer goed gelukken zal. Onze zegsman wees ons er allereerst op, -hoe moeilijk het enquêteeren in het al gemeen is, maar welke bijzondere moeilijkheden zich bovendien voordoen bij een middenstands-enquête, waarbij een vijftigtal vakken en bedrijven grondig moet worden onderzocht en de toestand der onderne mers moet worden nagegaan, die uit den aard der zaak dikwijls zeer wantrouwend zijn. Met het oog nu op de vele moeielijkheden heeft de staatscommissie voor haar onderzoek de gemeenten verdeeld in een drietal groepen. De eerste groep wordt gevormd, door de plaatsen beneden 2000 zielen. Dit zijn er niet min der dan 500. Van meer dan 400 gemeenten zijn ge gevens ingekomeneen uiterst bevredigend resultaat. De tweede groep bestaat uit de gemeenten van 2000 tot 20.000 inwoners. Uit déze groep koos de commis sie typen van gemeenten en hierin werden van alle vakken volledige monographische beschrijvingen op gemaakt. Ook hier slaagde de enquête in het over groots deel der plaatsen. De derde groep eindelijk vor men de grootere steden. Hier wordt een onderzoek near verschillende vakken ingesteld!: in iedere gemeen te wordt een verschillend! bedrijf onderzocht. De en quête in deze groep is, in tegenstelling met die in de beide andere afdeelingen, nog niet afgeloopen, maai er valt reeds zeer duidelijk te bespeuren, dat het werk der commissie ook hier goede resultaten zal hebben. De belangrijke enquête zal dus slagen. Dat in eenige gemeenten het onderzoek geen bevre digend verloop had, èn door tegenwerking van den middenstand zelf èn door verzet van anderen kant, zal aan het totale resultaat zeer weinig afbreuk doen en werd dan ook van den aanvang af wel verwacht. VIN EDMOND ROSTAND De „Nieuwe Rotterdamsche Courant" van 11 Augus tus meldde, dat Sarah Bernhardt op 13 September te Amsterdam zal optreden in „L'Aiglon." Dit bericht, gesteund door een mededeeling in hetzelfde blad van 2 September, geeft mij aanleiding „Rostand's stuk" ondier de aandacht te brengen van de lezers der „Alk- maarsehe Courant" in de hoop, dat velen den inhoud belangwekkend genoeg zullen vinden om zich over eenige dagen op te maken naar den „Stadsschouw burg-" en daar de groote actrice, te gaan toejuichen. Emile Faguet heeft in de „Diébats" zeer gunstig ge oordeeld' over „L'Aiglon," gesproken over bekoorlijke verzen, nieuwe, frissche metaphoren, Catulle Mendès deed hetzelfde in „Le Journal," waar hij de feestelijke première beschreef. ILenry Fouquier zegt in den „Fi garo" ,,'t Stuk is niet alleen een prachtig succes voor „schouwburg, dichter en vertolkster, het is ook een „zich duidelijk afteekenende wending (duidelijker dan „in „Cyrano de Bergerac") van het historische drama „naar het heldendicht. De dichter, die zich wist vrij „te maken van de gewone regels, heeft de grenzen van „het romantische drama verder uitgezet. In dit werk „is voedsel voor alle geesten, bevrediging voor allerlei „soort van weetgierigheid." Zelfs gaat Lucien Muhl- feld in ,,1'Echo de Paris" zoover, dat hij „l'Aiglon" „onbetwistbaar het meesterwerk" van Rostand noemt. En inderdaad deinst Rostand er niet voor terug de ly rische themata weer op te vatten, op welke Victor Hu- go zijn leeuwenklauw reeds had! gezet, en zijn succes evenaart zijn moed. Hij is geestig en gevoelvol, hij heeft inspiratie en buigzaamheid, hij bezit een won derbaarlijken woordenrijkdom. En hoe groot de popu lariteit van Rostand op 't oogenblik is, blijke o.a. hieruit, dat. naast de gewone 3.50 fr. uitgave van Fasquelle, Pierre Lafitte te Parijs sedert 10 Maart j.l. met veel succes een luxe-uitgave biedt van den volle- digen Rostand. Deze dure uitgave (TO wekelijksche afleveringen a 60 centimes), waarin, juist nu, de nog niet afgeloopen publiceering van „l'Aiglon" plaats vindt, „loopt goed" naar een Fransche boekhandelaar mij vertelde. - Zal ik spreken over de groote, wèl reeds 66-jarige, doch immer jonge Sarah Bernhardt, die haar „voix d'or" maar steeds schijnt te zullen be houden? Een enkel woord. Haar moeder was een Duitsch Joodseh meisje, een muziekonderwijzeres. Haar natuurlijke vader, een Fransch ambtenaar, liet haar doopen en in een klooster opvoeden. In 1858 kwam zij op 't Parijsche conservatorium en werd in 1872 „sociétaire'' van de „Comédie frangaise." De gunst van 't publiek verwierf zij door de tot vol maaktheid' opgevoerde gevoelvol-tragische uitbeelding van haar personen. Zij koos de meest aangrijpende rollen in de Fransche tooneellitteratuur (Phèdre, An- Jromaque, Dona Sol). In '80 verbrak zij haar contract met dien schouwburg, waarop zij tot '100.000 francs schadevergoeding werd veroordeeld. Nu ging zij spe- t« Londen, Kopenhagen, in de Vereenigde Staten. Het doet ons echter genoegen, de pessimistische be richten te kunnen tegenspreken: de arbeid der ijveri ge, hard werkende staatscommissie zal ongetwijfeld1 een schat van materiaal opleveren. STAATSCOMMISSIE KINDERWETTEN. Gistermiddag heeft de Minister van Justitie, mr. Reg-out, de Staatscommissie voor de vereenvoudiging der burgerrechtelijke Kinderwetten geïnstalleerd in zijn departement met een rede, waarin hij wees op de noodzakelijkheid om deze bij uitstek sociale wetgeving meer toegankelijk en begrijpelijk te maken voor het geheele volk, zonder wijziging van den inhoud daar van, een moeilijke taak, doch die niet onmogelijk mocht heeten, vooral niet met het oog op de samen stelling der commissie uit juridische talenten en man nen van de practische kinderbescherming. De voorzitter der Staatscommissie, het Tweede Ka merlid mr. J. Limburg, verklaarde dat de commissie zich van de moeilijkheden harer taak bewust is, doch blijmoedig die taak aanvaardt met het doel voor oogen, een van de voor het familie- en rechtsleven meest belangrijke wetten uit den laatsten tijd te ver eenvoudigen. TENTOONSTELLING TE BRUSSEL. Blijkens van het Nedterl. Comité voor de Brussels.che tentoonstelling ontvangen mededeeling zal de defini tieve bekroningslijst eerst bekend! worden, nadat 'de opperste jury uitspraak zal hebben gedaan. Zoolang de officieele lijst niet is vastgesteld, zijn alle berichten omtrent bekroningen slechts voorloopig. Nadat de toekenning der prijzen officieel is open baar gemaakt, zullen de vertegenwoordigers der vreem de landen, die aan de tentoonstelling deelnamen, aan de Belgische autoriteiten en het tentoonstellingsbe- stuur een feest van dankbetuiging aanbieden. Gemengd nieuw». EEN GASONTPLOFFING. Op de 2de verdieping van een pand aan de Zaag molenstraat te Rotterdam, bewoond door een rijtuig en wagenmaker heeft gisteravond ruim zeven uur een gasontploffing plaats gehad. Bij het ontsteken van licht sloeg de muntgasmeter, geplaatst in een kleeren- kast uit elkaar, en de kleeren geraakten in brand. Verscheidene ruiten werden vernield. Het begin van brand is met emmers water gebluscht. Sedert de ophooging van da Broersvest en het daar Ik volsta met te zeggen, daar haar gastvoorstellingen in Europa en Amerika zeer talrijk zijn, dat zij allerlei nieuwe rollen gecreëerd heeft (La Tosca, Cléopatre, Nana Sahib). De juist deze week gestorven Marie Colombier viel haar scherp aan in schotschriften, maar Sarah Bernhardt won het daaruit gevolgde prooes. Haar huwelijk (in 1882) met den in 1889 gestorven tooneelspeler Daria (eigenlijk Jacques d'Amala) had niet den minsten invloed op haar leven, voorzoover dit het geletterde publiek belang inboezemt. In vele Pa rijsche schouwburgen heeft zij den hoofdtoon ge voerd, mèt haar natuurlijken zoon Maurice de directie gehad van „1'Ambigu." Ten slotte huurde zij in 1898 van de stad Parijs het gebouw van de „Opera Comi- que" op het „place du Chatelet en gaf daaraan den naam „Théatre Sarah Bernhardt." Nog leidt zij dezen haren schouwburg. Daar is „l'Aiglon" op 15 Maart 1900. het eerst opgevoerd' en de directrice is hierin Eranz, hertog van Reichstadt. Het eerste bedrijf, genaamd „Komende vleugels," verplaatst ons naar het salon van de huurvilla, met kostbaar ameublement, welke Marie-Louise te Baden bij Weenen heeft betrokken. Aan den muur hangen de omlijste portretten van de keizerlijke familie van Oostenrijk. Wij zijn in de eerste Septemberdagen van 1830. Bij 't opgaan van het scherm ziet men achterin de zaal een groep zeer elegante vrouwen, waarvan er twee, met den rug- naar 't publiek toe, een quat-re- mains uitvoeren, terwijl een derde harp speelt. Een la kei leidt een bescheiden-uitziendl jong meisje binnen, Thérèse de Lorget, die vergezeld wordt door haar broer Tiburce de Lorget, een knap Oostenrijksch cavalerie- officier. Door de deur rechts1 treedt de graaf de Bom- belles binnen om, de maat slaande, naar de piano te gaan. Maar bij 't zien van Thérèse blijft hij staan, lacht en loopt op haar toe. Zij dankt Bombelles, dat hij haar een betrekking als lectrice van Marie-Louise heeft bezorgd, en verklaart zeer ontroerd te zijn, nu zij heden zoo in de onmiddellijke nabijheid gaat komen van wat er op aarde overblijft van den Keizer. Bom belles brengt Thérèse in kennis met Marie-Louise en, terwijl Tiburce en Bombelles achter in het salon gaan staan praten, laat de hertogin van Parma Thérèse bij zich komen zitten op de chaise-longue, en spreekt, haar met beide handen vasthoudende, over „den generaal." Zeer verwonderd vraagt Thérèse „den generaal?", waarop Marie-Louise, die haar tranen droogt, zegt, dat hij dien titel behouden had, hetgeen Thérèse nu meent te begrijpen. Maar neen, zij begrijpt Marie-Louise niet. Zij, die beeft, nu zij de vrouw van Napoléon ziet, weet niet of vergeet op 't oogenblik, dat Marie-Louise treurt over den in Februari 1829 gestorven generaal Neipperg-, die in 1821 een^ morganatisch huwelijk had gesloten met de ex-keizerin, welke er zich al weinig om bekommert, of deze edelman b.v. Zweden's toetreding tot de coali- litie tegen Napoleon indertijd heeft bewerkt. Toch gaat haar droefheid niet diep. Ze vertelt, dat het le ven te Baden niet treurig is, dat de villa klein is, maar wel aardig, dat Metternich haar bezoekt en van avond weer heengaat, dat Strauss voor 't. bal van he denavond uit Weenen komt. Als Thérèse informeert ter plaatse doen omrijden van de electrische tram van Rotterdam is het Schiedamsche Volkshuis in de ver drukking gekomen en vertoont het leelijke scheuren, die binnen zeer korten tijd het noodig zullen maken dat het ontruimd wordt. Waar nu dit gebouw, en de uitoefening van het bedrijf, geheel door particuliere bijdragen in stand is gebleven, en het voortbestaan nu door de schuld van de gemeente onmogelijk dreigt te worden, is het natuurlijk, dat het bestuur van het Volkshuis bij de gemeente aanklopt om hulp en steun. Het bestuur vraagt nule. Hem te verschaffen het benoodigde kapitaal voor grond en bouw, geraamd op f 86000, tegen een annuiteit van 5 0/0 en 2e haar ter gemoetkoming in de exploitatiekosten een jaar- lijksche subsidie te willen verleenen van hoogstens f2000. EEN NALATIGHEID. Onvergeeflijk noemt de Zutph. Ct. het volgende Zes weken geleden werd een jong koopman uij Doe- tinchem, de heer Otto Llorsting, vermist. Hij had de feesten van den „Alg-. Ned. Wielrijders Bond" in Arn hem bijgewoond en zou om 10 uur in den avond van 17 Juli nog per fiets huiswaarts keeren. Zijn familie heeft hem helaas niet meer levend teruggezien: de vorige week werd zijn lijk naar Doetinchem vervoerd uit Uerdingen in Duitschland, waar het reeds den 29en Juli uit de rivier was opgehaald. Daar was het stoffe lijk overschot voorloopig ter aarde besteld, nadat de gewone formaliteiten waren verricht, nadat de dokter een verklaring had afgegeven dat er geen uiterlijke teekenen van geweld te bespeuren waren, zoodat de gedachte aan een misdaad was uitgesloten, en nadat de papieren en andere op 't lijk gevonden voorwerpen ten stadhuize van Uerdingen waren gedeponeerd. Verder hebben de bemoeiingen van de autoriteiten ter plaatse zich niet uitgestrekt. Aan alles wat op 't lijk was gevonden, het Hollandsclie geld, het regu van de fiets voor de Bondsfeesten te Arnhem waarop liet Bondsnummer stond, was te zien dat de doode een Hollander was. Had de burgemeester van het Duitsche dorpje even bedachten in welk een ongerust heid de familieleden van- den omgekomene moesten verkeeren, hij zou stellig althans de moeite hebben gedaan even naar zijn ambtgenoot te Arnhem te schrij ven dat in zijn gemeente een lijk was gevonden mét een aanwijzing waaruit bleek, dat de ongelukkige kort te voren te Arnhem had vertoefd. Hij heeft echter niets gedaan. Geen vinger heeft hij uitgestoken om 't feit hier te lande ambtelijk be naar den hertog van Reichstadt, krijgt zij ten ant woord, dat zijn gezondheid goedl is, dat hij een beetje hoest en «lat liet gewichtige uur is aangebroken, waar op hij. de 19-jarige, zijn intrede in de „wereld" zal doen. Jammer vindt zij het, dat zij hem nooit in uni form heeft kunnen zien, al is hij reeds luitenant-kolo nel. Volgens de moeder stelt de zoon in niets belang. Tot stomme verbazing- van Thérèse heeft zij nu een geleerde laten komen met een collectie vlinders, mis schien valt dat bij hem in den smaak. Doch ondanks de moeite, welke de geleerde zich geeft, is het eenige, dat zijn aandacht trekt in die glazen doozen: de speld, die den vlinder doodt. Metternich ontvangt hier, met verlof van Marie-Louise, den raadsheer Frédéric de Gentz en een Fransch officier, verbonden aan het gezantschap. Die Gentz is een oude, vermoeide vi- vour. Zijn zakken zijn vol fleschjes en doosjes voor suikergoed, en voort-durend kauwt hij op een bonbon of ruikt aan een parfum. Hij wil 't ook wel weten, dat hij zich verkoopt aan dén meestbiedende, dat hij de danseres Eanny Elssler, die niet van hem houdt, maar wel dol verliefd is- op den hertog van Reichstadt, begeleidt naar hier, omdat het voor den Staat beter is, dat de hertog verstrooiing vinde. De zoon van Fouché heeft aangeboden den hertog van Reichstadt in Napo leon II te veranderen. Metternich doorloopt vluchtig den brief, kern door Gentz ter hand gesteld, zegt hem de namen van de partijgenooten te onthouden, weigert medewerking, maar zonder dat hij de hoop doodt. Want, o die kleine overste is voor hem zoo nuttig, hij dient hem oin Frankrijk te leiden: zoodra men daar overhelt naar links, en Metternich vergeet, haalt hij hem uit het doosje, maar nauwelijks is men naar rechts teruggekeerd, of 't hoofdofficiertje gaat weer in het doosje. En dit is maar geen bluf tegenover Gentz, want nu laat Metternich den Franschen atta ché binnenkomen en kondigt hem aan: „In beginsel erkennen wij Louis-Philippe, maar hel niet te veel over naar 89. houd Royer-Collard tegen, anders zou den wij wellicht kunnen bedenken, dat Franz onze kleinzoon is." „Maar voedt de hertog buiten u om dan geen hoop? En weet hij niets van de Julirevo- lntie?" „De gebeurtenissen bereiken hem drupsgewij- ze. Hij weet, dat er een andere koning is, maar niet, dat Orleans Bourbon heeft vervangen." Aan den nog eenigszins ongerusten attaché verzekert Metternich. dat geen bewaker er meer belang bij heeft hem goed na to gaan dan zijn tegenwoordige bewaakster, zijn moeder, want elke samenzwering zou haar mooie, kal me leven verstoren. Inderdaad, Marie-Louise brengt het heele huis in rep en roer om een parkiet, die weg gevlogen is, zij toornt op den attaché, die haar aan spreekt met „Hoogheid," in plaats van met „Majes teit dergelijke zaken nemen haar aandacht in beslag. Hierop komt de aartshertogin met talrijke gasten binnen om naar de Krainerhütte te gaan. Het blijkt in deze bijeenkomst, dat de naam van een nieuw parfum is „eau du due de Reichstadt" een der dames, die wordt aangespoord verzen te zeggen, wil „die zwei Grenadiere van Heine kiezen, de tooneelrubriek van het blad „Journal des Débats" vermeldt, dat 12 schouwburgen stukken geven, die op Napoleon's glo- kend te maken. Daardoor heeft hij zijn plicht schro melijk verzuimd en noodeloos de familiebetrekkingen van den ongelukkige een maand langer dan noodig was in pijnlijke onzekerheid laten verkeeren. BOSCH EN VOETPAD. Aan het Bloemendaalsclie bosch staan borden, waarop vermeld wordt dat het rijden met fietsen in het bosch is verboden. Voor eenige weken werd nu een fietser verbaliseerd die in het bosch op een voetpad reed, doch gisteren sprak de kantonrechter te Haarlem den man vrij, omdat, om het rijden op voetpaden in het bosch strafbaar te stellen, dit uitdrukkelijk op de bor den moét vermeld staan. Bosch en voetpad in het bosch was niet hetzelfde. DE DUBBELE MOORD. Naar aanleiding van het verhoor der verdachten te Iloogeveen wordt vermoed dat het verhaal van Boxem verzonnen is, en dat het een onderlinge vechtpartij is geweest. Boxem heeft 's nachts te Scliönerdorff gesla pen, waar ook de ouders der verslagenen wonen. Met de ouders en een der gebroeders was Boxem bevriend. Vreemd is het dus dat hij den ouders niets van h«q voorgevallene] heeft verteld. Bij het verhoor wist B, ook geen verklaring te geven. Om een voorbeeld te geven van de ruwe toestanden in die streken kan dienen dat een der meisjes, -die 's avonds bij Hartman in gezelschap waren van het vijftal, een 15-jarige, in één uur tijds een potje bier en vijf borrels had gebruikt. De drie verdachten wor den lieden ter beschikking gesteld van den rechter commissaris te Assen. GASLEIDING NAAR VELSEN. Door B. en W. van Haarlem wordt f 75.000 ge vraagd, voor den aanleg van een gasleiding naar Velsen. DUURDERE PERRONKAARTJES Een gevolg van de wijziging der spoorwegtarieven ingaande 1 Januari 1911 zal mede zijn, dat op de stations der Hollandschc Spoor de prijs der perron- kaartjes van 21/2 c. op 5 c. zal worden gebracht even als nu reeds bij den Staatsspoor geschiedt. VISCHSTROOPEN. In „Onze Zoetwatervisscherij" komt een correspon dentie voor uit Rijnsaterwoude, waarin de brutaliteit der stroopers wel scherp naar voren treedt„De be kende stroopers van Gouwsluis hadden op 26 Augus- rietijdperk betrekking' hebben en elders, dat men het lijk van Napoleon naar Frankrijk wil terugvoeren, Metternich zegt droogjes: „de phenix kan uit zijn asch herrijzen, njet de arend." Al dat spreken ovér Napoleon heet in dezen kring „mode." Plotseling roept men van buiten luide: „Leve Napoleon!" Deze kreet veroorzaakt een paniek. Het blijkt, dat èen Oostenrijksch sergeant en een korporaal dien kreet hebben doen hooren, omdat de hertog van Reichstadt zijn hollend paard! prachtig had weten tot staan te brengen. Even daarna verzoekt Marie-Louise haar nieuwe lectrice wat voor te lezen uit de boeken van Franz en nu leest zij, die vanzelf het boek daar open slaat, waar het het gemakkelijkst opengaat, d. w. z. op de vaak gelezen bladzijden, de passage uit „An- dromaque," waarin gezegd' wordt, dat der Grieken haat tegen Hector nog niet is uitgedoofd, dat zij zijn zoon duchten, waar Andromache zegt, dat het onge lukkige kind nog niet weet, dat Pyrrhas zijn meester, Hector zijn vader is. Marie-Louise voelt zich steeds minder op haar gemak, en vraagt een anderen schrij ver te kiezen. Térèse neemt „Les Meditations." Ja, dat zal minder vervelend zijn, de hertogin kent deri schrijver, die wel bij haar gegeten heeft. Helaas, ook Lamartine zingt: „Houd moed, onterfde spruit van een goddelijk ras." Juist komt de hertog binnen. En nu doet het pijn te zien, höe groot het belang is, dat hij er in stelt, of de witte dan wel de driekleurige co- carde het mooist staat op den hoed', te zien, hoe bui tengewoon lekker hij een bonbon vindt, hoe Gentz hem zegt, niet te begrijpen, dat Eranz niet kortaf het luie, gemakkelijke leventje kiest, dat het hof hem hier kan bieden; waarom nog te lijden? Ja, hij denkt nog- altijd aan Frankrijk. Zijn leermeester, de graaf van Die- trichstein, verwijt hem, dat hij „Frankreich" in 't vrouwelijk heeft geschrevende hertog ziet niet gaar ne, dat Frankrijk „onzijdig'' is. En ondertusschen klaagt Marie-Louise, dat haar zoon de muziek en de natuur verfoeit. De moeder, ij del' als zij is, zou, al moet zij dan niets van Frankrijk weten, toch wel graag de Parijsche méde volgen. Stilletjes heeft zij daartoe een kleermaker voor Eranz en'een coupeuse voor zich zelve laten komen. Niets wil de hertog hebben van al le artikelen, maar ten slotte bestelt hij een jas, zooals zijn groote vader die droeg. Daarop laat de kleermaker in eens zijn leverancierstoon varen en geeft blijk, zich voor 's hertogs zaak te willen interesseeren. „Men kan u doen vluchten". Maar de hertog wil, voor te besluiten, zijn „vriend" Metternich raadplegen. „Wei fel toch niet, ik zeg u, die coupeuse is Uw moedige nicht, de gravin Camerata, en zij leidt de samenzwe ring. Ja, Franz herkent haar. Een jongme,nsch, ook voor kleermaker spelende, komt den hertog verzekeren, dat het jonge Frankrijk er genoeg van heeft zijn pijp te rooken, alleen maar pratende over 't ideaal; hij leest Victor Hugo's „Ode a la Colonne," hij biedt Franz zijn leven en zijn degen, 't Staat den hertog wel aan, maar hij vindt die woorden dwaas. Een ander oogenblik wordt hij aangemoedigd door de gedachte: zij zijn slechts de zonen van de helden van het Keizer rijk. zij zullen zich tevreden stellen met den zoon van den Keizer. Maar aanstonds daarna, als 't jongmensei»

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1910 | | pagina 1