DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. BLOOKER's CACAO; DAALDERS b ïy y e n lTniT- Honderd en twaalfde Jaargang, V R IJ D A G 9 SEPTEMBER. No. 212 1910. (L'JUGLQH Herhalingsonderwijs- Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk fl, Afzonderlijke nummers 3 Cents. Telefoonnummer 3. O— Prijs der gewone advertentiën Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Oroote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. 2 pond 150 ALKMAARSCH RANT VRAAG, in plaats van losse cacao of poederchocolade, BUSSEN gij betaalt minder en krijgt betere kwaliteit. vierkante bussen van Yü ons 10 ets. 1 ons 18 Ys Pond 42j 1 pond 80 VAN EDMOND ROSTAND Het 2de bedrijf heet „Klappende vleugels." Wij zijn een jaar later in de vertrekken van den hertog,gelegen in een vleugel van 't paleis te Schoenbrunn. De di recteur van de politie, graaf von Sed'linsky, bijgestaan door een staf lakeien, bespiedt den hertog tersluiks. „Le Piémontais" schijnt bijzonder ijverig- in dit werk te zijn. De hertog komt, zeer onverwachts, thuis en overvalt Sedlinsky, die in liggende houding onder de tafel de papiermand doorsnuffeld. Toch wil de aarts hertogin staande houden, dat de hertog geen gevange ne is, hetgeen deze heel grappig weerlegt. Deze zijnq tante vraagt hem, als zij alleen met hem is, wat hem zoo zenuwachtig maakt. Is het de; droefheid, dat men den ridder von Prokesch-Osten, dien men duchtte, uit zijn omgeving verwijderd heeft? Bitter antwoordt de hert og, dat hij nu toch, ter vergoeding, den maar schalk Marmont heeft (die NTapoleon verried!). Uit niet voor hem bestemde papieren verneemt hij, dat er nog al wat „stemming" voor hem is. Handig laat de aartshertogin hem beloven, dat hij nooit zal ontvluch ten, dan na gepoogd te hebben zijn grootvaderIlij laat haar niet uitspreken, zoo'n haast; schijnt hij te hebben, de gevraagde belofte af te leggen. Ter beloo ning' veroorlooft de aartshertogin hem, Prokesch weer te ontvangen. Met wanhoop betuigt de hertog dezen zijn spijt verleden jaar niet te zijn gevlucht, hij vindt Schoenbrunn een graf, hij wil Europa doorgalopi#?e- ren. Hij leest tegenwoordig al wat hij wil, Eanny Elssler heeft hij niet meer noodig, de aartshertogin gaf hem dagelijks een boek. Hij wierp ze na lezing op den hemel van 't ledikant, die op zekeren dag be zweek. terwijl Metternich er was. Sedert dien dag- is hij vrij in 't lezen. Zijn groote kwelling is nu zijn slapheid-, zijn krachteloosheid, zijn twijfelen. Metter nich voedt dien twijfel, het ontbreekt hem aan geloof in zichzelf. „Zeg- mij, o Prokesch,twat gij van mij denkt. „Als alle vorsten soortgelijke kwellingen ken- flen,^,zouden er slechts bewonderenswaardige koningen zijn. Dit woord beurt den hertog op. Prokesch is er getuige van, dat de hertog massa's brieven van vrou wen krijgt, die allen haar liefde laten doorschemeren, hem bewonderen, beklagen. Hij verscheurt- al die bneijes. Ook voor de even verschijnende Thérèse heeft hij geen woord van teederheid. Hij snakt er naar, zijn krijgskundige studiën te hervatten met Pro kesch. Nu blijkt het, dat zijn houten soldaatjes omge- verfd zijn tot.... Fransche soldaten. Wie mag hem die oplettendheid bewezen hebben? Bij hun "studie raakt de hertog al meer en meer in geestdrift, hij knielt voor de tafel om de soldaten beter te rang schikken en.... bemerkt Metternich, die sedert een Qogenblik is binnengetreden. Aanstonds laat Metter- gevolg Koning en Koningin opwacht aan den trein, die te 12 u. 22 uit Brussel binnenkomt, II. M. komt dus eerst- 10 minuten vroeger te Am sterdam. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK MAAR brengen ter kennis van belanghebbènden, dat het bovenbedoelde onderwijs zal aanvangen voor de jongens op Maandag 12 September a.s., des nam. 6 uur in de 3e gemeenteschool aan den Koningsweg en voor de meisjes op Woensdag 14 September d.a.v., des nam. 2 uur, in de Meisjes school aan de Oudegracht. Burgemeester en Wethouders voornoemd, G. RIPPING, Voorzitter. DONATH, Secretaris. Alkmaar, 5 Sept. 1910. DE KONINKLIJKE FAMILIE. De koninklijke familie komt Maandag 12 dezer te Soestdijk in verband met het bedoek van den Koning en de Koningin van België aan Amsterdam. Tussclien genoemden datum en den 14en zal H. M. dë Koningin enkele uren te Amsterdam ten paleize op den Dam aanwezig' zijn. De koninklijke trein waarmede IT. M. den 15en van Soestdijk naar de hoofdstad vertrekt ter ontvangst, van de koninklijke gasten aldaar komt 12.12 aan het Centraalstation aan, alwaar IT. M. met den Prins en IIET BELGISCH KONINGSPAAR, Het vermoeden dat de Koning der Belgen vóór liet verlaten van ons land nog- een kort- bezoek aan de re sidentie zou brongen, wordt van welingelichte zijden niet bevestigd. Het tot dusver op een voortdurend ver blijf te Amsterdam ingericht programma onderging geen wijziging. Gistermiddag werd door de Rijkstelegraaf een direc te lijn gelegd welke liet Kon. Paleis verbindt met het Rijkstelefoonkantoor. Op deze wijze zal Koning AF bert gedurende zijn bezoek aan onze stad in de gele genheid zijn zich elk uur van den dag op de hoogte te stellen van de meest dringende zaken in de Belgische hoofdstad welke onder de aandacht van Z. M. den Ko ning moeten worden gebracht. STAATSBEGROOTING 1911. Het geraamde tekort op de Staatsbegrooting voor 1911 zal, naar wij vernamen, ongeveer 13 millioen be dragen. intusschen make men zich daarover niet al te be:- I zwaard. Dat van het loopende jaar is tot ruim één millioen ingekrompen. (ILaagsche Crt.) ARRONDISSBMENTS-RECHTBANK TE ALKMAAR. Zitting van Dinsdag 6 September. (Vervolg). BELEEDIGING. Abraham P., timmerman te Ileer-IIugowaard was ten laste gelegd den 7 Augustus1 den rijks-Veldwachter Van der Molen te hebben beleedigd. Getuige Van der Molen herhaalde de verklaring in het door hem opgemaakte proces-verbaal afgelegd. Beklaagde verklaarde dat, hij wegens het niet n« t licht op een fiets rijden ten onrechte was bekeurd, daar hij met anderen naast de fiets liep. De President maakte beklaagde op zijn onverschil ligheid en onbetamelijk optreden opmerkzaam, waar na de getuige Van der Molen nog mededeelde, dat be klaagde in den laatsten tijd zeer lastig is. De Officier twijfelde niet in 't minst aan de waar heid van den inhoud van het proces-verbaal, keurde de door beklaagde aangenomen houding zeer af en eisch ic 15 boete of 10 dagen hechtenis. MISHANDELING. Fernandes K. te Dirkshorn, thans gedetineerd, had een messteek toegebracht aan Dirk van der Pijl, toen deze den len Augustus zich te Sijbekarspel bevond. nich de Fransche poppetjes wegnemen en geeft order nieuwe, maar Oostenrijksche te brengen. Even balt de hertog de' vuist, maar als de lakei hem toefluistert, de nieuwe weer te zullen omverven, komt de hertog tot kalmte en vraagt.... vergeving. De maarschalk Marmont is meegekomen met Metternich. In zeer scherpe bewoordingen verwijt de hertog den maar schalk Marmont diens verraad te Essonnes (bij Oor bei 1) en t onderhandelen met de verbonden mogendhe den. Schouderophalend zegt Marmont, dat hij kwaad spreekt van den Keizer, hopende aldus voor zich zelf een excuus te zullen vinden. Vele anderen hebben Na poleon verraden, meenendte hiermede Frankrijk te die nen. Nu hij heden in dit gelaat, in dit woedende ge baar, in dat fonkelende oog „hem" heeft weergezien, doet hij gelijk de anderen, die- voorheen tot Napoleon I terugkeerden: hij keert terug. „Beleed'ig mij, ik blijf." „Maar waarom hebt ge hem dan verraden1?'.' De vermoeidheid was de oorzaak. Op dat woord „ver moeidheid" dondert de lakei een „En wij dan?" En met de armen over elkaar beschrijft de lakei uitvoerig, de vermoeidheid der soldaten, en voegt er aan toe, dat zij, die hem toch geen of weinig dank verschuldigd waren, hem wèl trouw bleven. „Zijn officiersepaulet- ten hebben minder waarde dan mijn sergeantsstrepen." ,.U ie is die lakei?" vraagt Marmont. De lakei gaat in de houding staan en zegt: Jean-Pierre-Sraphin Flam beau, bijgenaamd Flambard (Het is „le Piémontais" van daareven). Met gloed beschrijft hij zijn soldaten leven en de hertog raakt dermate onder den indruk, dat hij 't- verhaal staande wil aanhooren. Ook blijkt het, dat Flambeau in 't park van Saint-Cloud den ko ning van Rome reeds met zijn pluim heeft laten spe len. Na den val van 't Keizerrijk is hij tot de samen zwerende Bonapartisten gaan belmoren en, gewapend met valsche papieren, heeft hij, door de hulp van 's hertogs nicht, de gravin Camerata, wie hij heeft lee- ren schermen, de betrekking gekregen, die hij nu be kleedt. Zij en Flambeau onderhandelen aldoor over de middelen, die moeten dienen om den hertog keizer te maken. Angstig vraagt de hertog, of men hem voor een Fransehman blijft houden, nu hij in, dit Oosten rijksche paleis is. Ja zeker, zegt Flambeau. Het ver wondert den hertog, dat Flambeau niet gedecoreerd is. „Als „le petit Tondu (- - Napoleon) 't kruis niet gaf, kwam dat, doordat hij 't niet schuldig was" is 't onderworpen antwoord. Al heeft de hertog geen macht, hij wil Flambêau de coreeren. Wat moet hij doen, om weer in Frankrijk te kernen? Zijn koffer pakken (Jammer, dat de woord- speling „Mais que faire pour y rentrer? Votre vali se" in 't ITollamfech verlorên gaat.) Een „Helaas!" is al wat de hertog- hierop zegt. Met schrik hoort hij, dat er al lijsten bestaan van de ontevredenen; hij wil niet, dat Marmont zich zal opofferen en tot zijn leed wezen moet Flambeau wel erkennen, dat Marmont ge lijk heeft met te zeggen, dat hij den hertog na de wij- Beklaagde was ook reeds door andere rechtbanken wegens mishandelingen veroordeeld geworden. Hij was op de kermis geweest te Benningbroek en had'in een herberg ruzie gekregen met van der Pijl, waarom wist hij niet. Hij had toen een mes, dat reeds open was, uit zijn zak genomen en daarmee op van der Pijl ingeslagen. De President wees beklaagde vooreerst op het on waarschijnlijke en gevaarlijke een zakmes open in den zak t-e dragen en bracht hem daarna de vele mishan delingen waarvoor hij reeds was veroordeeld, in her innering. De getuige Dirk van der Pijl, werkman te Onder- dijk, verklaarde dat, hij met de kermis; in de herberg van A. Winkel te Benningbroek was, waar hij ruzie kieeg met iemand uit Oostwoud, welke ruzie echter geen gevolgen had. 's Nachts om 3 uur danste hij en zag hij beklaagde in zijn nabijheid staan, met een zekeren Bakker clie hc-m vroeg om te tracteeren. Toen hij dit weigerde, vroeg beklaagde het nog' eens. Op de herhaalde weige ring kreeg hij toen een klap met beklaagde's linkerarm op zijn rechterarm. Dit deed; hem pijn en maakte hem duizelig, zoodat hij naar de kolfbaan ging om wat te rusten. Na een paar uur werd door zijn meisje en eenige familieleden den dokter gehaald, omdat hij bloedde en bijzonder veel pijn had. Het bleek, dat hij met een mes gestoken was. De dokter achtte overbrenging naar de zieken-inrichting' te Hoorn noodig. 12 dagen bleef hij daar en ook nu nog- kan hij moeilijk werken. Getuige ontkende de mo gelijkheid dat een ander hem gestoken zou hebben. Dr. Vermonthe te Hoorn, als getuige-deskundige gehoord, verklaarde een wonde van 2% cM. geconsta teerd te hebben t.usschen de 2e en 3e rib rechts, waar uit veel bloed was gevloeid. De long was niet gewond toch even geraakt. De wonde was z. i. zeer waarschijn lijktoegebracht met een mes en kon gevaar hebben opgeleverd voor 's mans leven door het vele bloedver lies en infectie. De Officier van Justitie achtte ook in verband met de bekentenis1 van beklaagde het feit wettig en over tuigend bewezen. Volgens de verklaring van den getuige-deskundige is een long-wond steeds een gevaarlijke wond. Spreker achtte beklaagde een gevaarlijk mensch die in een dronken toestand met een open mes in zijn zak loopt Derhalve eischte hij een gevangenisstraf van 9 maan den. De verdediger, mr. A. A. Huizinga, vroeg in zijn pleidooi of hier een mishandeling is met zwaar licha melijk letsel; z. i. niet, daar de mishandeling, zoo als' de toestand van den mishandelde zich nu laat aanzien geen blijvend gevolg zal hebben. Daarbij ging pl. de toedracht der zaak nog eens na en meende dat wanneer van der Pijl anders had ge ding zal gehoorzamen. De eeuwige weifelaar roept maar om 't bewijs, 't bewijs, dat; Frankrijk nog treurt om Napoleon. En de eenige uitwerking, die Flambeau bereikt met den hertog' bretelles, een tabaksdoos, een zakdoek, een pijp, een medaillon, een mes, een servet band, dassen, almanakken te laten zien, waarop 's her togs. portret staat, is dat de hertog één óogenblik zegt: ik neem 't aan, ik zal vluchten, maar, terstond ontnuchterd door 't liooren van militaire muziek, met zijn grootvader de zaak wil gaan bespreken. Een garde kondigt aan, dat keizer Franz heden van 56 jour houdt in 't paleis van Schoenbrunn. Zoodra de hertog weer alleen is met Flambeau, zegt hij hem, vlug al die uitgestalde voorwerpen weg te nemen. Hij zal ze in ■zijn kamer nog eens op zijn gemak bekijken!! 't Decor is voor het derde bedrijf „Opengaande vleugels" genaamd, ongewijzigd. Keizer Franz bereicjj een vriendelijke ontvangst aan alle verzoeken. Ook aan dat van een Tyroler herder, een hulpeloozen wees, wien men zijn land heeft ontroofd, dien vijanden van zijn vader hebben verjaagd en die nu vraagt het vader lijk erf weer te mogen zien. Evenwel, als de jonge herder zich opricht en de hertog van Reichstadt blijkt te zijn, verandert de keizer van houding. In het nu volgende gesprek tusschen grootvader en kleinzoon slaagt de laatste, die zeer goed op 't gevoel van den grijsaard weet te» werken, er in, keizer Franz te winnen voor zijn zaak en hem verder alles te doen vergeten. Zij begroeten elkaar met een „Sire!", schreien en la chen- tegelijk, en liggen in elkanders armen, als Met ternich verschijnt. Grootvader en kleinzoon g-aan uit elkaar, als werden zij op een misdaad1 betrapt. De kei zer zegt aan Metternich: „Ik wil, dat dit kind zal regeeren." „Goed," zegt Metternich, „maar wij vra gen enkele waarborgen." Lamennais en Chateaubri and moeten worden verja'agd en de pers aan banden gelegd. Dit noemt de hertog: „de vrijheid kwetsen." „Mat. vrijheid?" zegt de keizer. De toon wordt steeds bitterder, nadat de hertog gezegd' heeft, dat hij, van vaderszijde, verwant is aan de Vrijheid. Tiet regent hardheden van weerszijden: Metternich heeft eer van zijri werk. O. a. verwijt de hertog zijn grootvader het niet-naleven van Napoleon's testament: bepaalde voor werpen, die den hertog op 16-jarigen leeftijd moesten worden ter hand gesteld, zijn hem onthouden. „De parvenu's zoon behoeft geen hoftp meer te koesteren, dat. hij Frankrijk zal regeeren." „Vergeet U, dat II allen te Dresden wel mijn vaders lakeien leekt te zijn?" „Van dien soldaat?" „Als hij maar vroeg, gaven de keizers hun dochter aan dien soldaat." 't Is mogelijk, 'k weet het niet meer. Mijn dochter is weduwe." „Hoe jammer, dat ik er nog ben, ik, lie'' bewijs. Neen, zoo ik besta, komt; dat, doordat gij geslagen zijt. Gij kunt mij slechts haat toedragen, want ik ben het levende Wagram." Na 't vertrek van keizer en minister legt de hertog een hoed van Napoleon op zijn tafel. Dat is het sein voor Flambeau handeld, de gevolgen niet zoo ernstig geweest zouden zijn, en hij riep daarom de clementie der rechtbank- in. LANDLOOPERIJ. M'outer A. te Hoorn, thans; gedetineerd, stond te recht omdat hij in de maand Augustus te Hoorn en te Limmen had rondgezworven zonder middelen van be staan. Beklaagde was den llen Februari ontslagen met een uitgangskas van ruim 50. Na dien tijd was hij te Haarlem reeds- weer weroordeeld. De gemeente-veldwachter van Limmen, Annaert' en de agent van politie Molenaar te Hoorn bevestigden hunne processen-verbaal, waarna de officier va,n .justi tie 3 dagen hechtenis en 3 jaar opzending' eischte. Gerard Wilhelmus van der IL te Amsterdam, i-lurii- gedetineerd, had in vereenig'ing met den vorigen be klaagde zich aan landloope.rij schuldig gemaakt. Na verhoor van dezelfde getuigen hoorde beklaagde een hechtenis van 12 dagen tegen zich eischen. MISHANDELING. Cornells K. was niet verschenen. Ilem was ten laste gelegd, dat hij den 18en. Mei Andries ITagema had mishandeld. Uit het proces-verbaal bleek, dat hij op den bewus- ten dag dronken was en op den Westfricschen dijk bij Barsingerhorn Hagema had ontmoet, dezen staande had' gehouden, hem daarna achterover had gegooid en lu in ten slotte een klap had gegeven. De getuige Hulsman bevestigde de verklaring van ITageman in het proces-verbaal omschreven. Tegen beklaagde werd! door den Officier van Justi tie een gevangenisstraf van 2 weken geëisclit. Gemengd nieuw*. UIT ITEER-IIUGOWAARD. Per circulaire door de afdeeling van de Hollaudsche Maatschappij van Landbouw daartoe opgeroepen, ve'r- gaderden gisteren ëen aantal landbouwers ter bespre king van -de vraag: Wat is er tegen de mussehen- plaag in onzen polder te doen? terwijl tevens nog an dere vragen van algemeen belang, hieraan waren toe gevoegd. Door den heer W. van Slooten werd het hoofdpunt der agenda ingeleid en uit de daarop gevolgde debat ten bleek al aanstonds, dat het1 algemeen gevoelen der aanwezigen was, dat de musschen verbazend veel schade berokkenen en bestrijding der plaag als 't ware een voorgeschreven eisch wordt. Fit een voorgelezen schrijven uit den Haarlemmer- meerpolder bleek, dat daar de afdeeling der Holfahd- sche Maatschappij van Landbouw de zaak had aange- p.i3M sjeooz uo U0Aa3a.3jm .3ui,pfi.ijsaq ap .iooa OOS f .taoAaSuo paq Suijeapje 0Q -jo 10 uoa joöa 'pjuisjaq ■}0 J .tmtp p.iaAV qosnrn 0p.10A0j0.Su1 oqjo .100^ -jqurt verzekerd met succes, terwijl thans pogingen in het werk worden gesteld, om de benoodigde gelden bijeen te doen brengen door de landbouwers zelf. en Sedlinsky. Deze laat Flambeau alleen achter, mor gen is de dag der uitvoering. Flambeau bewaakt 'den hertog en niemand behalve de keizer heeft sleutels voor deze vertrekken. Als Flambeau alleen is, knoopt hij -zijn livrei los en. de Fransche grenad'iersuni- forin komt voor den dag. Zoo staat hij (t§ Schoen brunn!) op wacht. Maar men hoort gemorrel in.lt sleutelgat en Metternich verschijnt 0111 met- den hertog 't- gesprek te voeren, dat hij den keizer toezei. Flam beau vlucht naar een donkeren hoek en Metternich, die gelooft alleen te» zijn, laat bij 't zien van den hoed, al zijn haat tegen Napoleon tot uiting komen. Die haat slaapt nooit in, hij haatte hem, toen hij werd toegejuicht, ook nu hij verraden en geslagen is, hij haat hem om zijn trots, om de liederen van Béranger en de tefkeniugen van Raffet. Flambeau ziende, -wijkt, hij achteruit, wrijft zijn oogen uit. Is dit een zinsbe goocheling. Flambeau staat onbeweeglijk in de klas- sii ke houding van den grenadier. Metterriioli weet niet, of hij waakt of droomt. Met geveld geweer roept Flambeau: „Werda?" en er ontspint zich éen vrij langdurig gesprek, waarin Metternich den angst door- li oft van iemand, die zich afvraagt, of hij 15-jaar-ge- schiedenis heeft gedroomd. Zoozeer roept ïlambequ dp, herinnering wakker aan den greoten Keizer, dat Met- ternich, die iemand hoort, naderen, haast gelooft, dat de Keizer te voorschijn zal koin.en. De'begoocheling i,s sterk genoeg, dat Flambeau kan aankondigen, terwijl ij 't geweer presenteert: „de Keizer!" Metternich vliegt' achteruit, maar' inplaats vaii de' vreeselijke, kleine,- ineengedrongen gestalte, welke die grenadier bijna deed verwachten, verschijnt op den drempel een wankelend, slank kind, dat van zijn boeken is- opge staan om, al hoestende, te komen, zien, wat -er. ge.beürt en dat stil blijft staan, wit gelijk zijn jas, met de. stu- jeerlamp in de hoogte. Flambeau weet te vluchten en nu zal Metternich iu 't slpttooB.ee! van dit bedrijf den hertog eens goed zijn kleinheid latenvoelen. 1111 niet, met speldeprikken, maar met zweepslagenen daarbij spoort hij hem voortdurend aan,-in den spiegel, goed zijn eigen gelaat te bekijken. „Gij hebt zijn hoed, niet zijn hoofd. „Gij. regeeren Gij zoudt -een van die koningen zijn, die opgesloten moeten worden, opdat ,zij geen afstand' doen; denk aan uw eigen twijfel, 't.is bij u geen energie, datis smachten, heimwee. (l ij .hebt niets van uw vader, gij hebt wel de. droefgeestig» ,heid, de zwakheid van de Habsburgers.. Weet, dat de-, .krankzinnige Johanna van Aragon ook een „Habs-5 ..- .burger was. En in den spiegel weerkaatsen de por» .tretten der Habsburgers, die allen op u gelijken In. woede, slaat de hertog den spiegel, stuk. „Er blijft toch een Habsbürger!" sart Metternich. Dol van schrik schreeuwt de hertog „Dat ben ik niet." Ilij valt neer voor den gebroken spiegel en roept zijn vader te hulp. Word't vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1910 | | pagina 1