DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
BLOOKER's
CACAO;
DAALDERS
b ïy y e n lTniT-
Honderd en twaalfde Jaargang,
V R IJ D A G
9 SEPTEMBER.
No. 212
1910.
(L'JUGLQH
Herhalingsonderwijs-
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk fl,
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Telefoonnummer 3.
O—
Prijs der gewone advertentiën
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Oroote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
2 pond 150
ALKMAARSCH
RANT
VRAAG,
in plaats van losse cacao
of poederchocolade,
BUSSEN
gij betaalt minder
en krijgt betere kwaliteit.
vierkante bussen van Yü ons 10 ets.
1 ons 18
Ys Pond 42j
1 pond 80
VAN
EDMOND ROSTAND
Het 2de bedrijf heet „Klappende vleugels." Wij zijn
een jaar later in de vertrekken van den hertog,gelegen
in een vleugel van 't paleis te Schoenbrunn. De di
recteur van de politie, graaf von Sed'linsky, bijgestaan
door een staf lakeien, bespiedt den hertog tersluiks.
„Le Piémontais" schijnt bijzonder ijverig- in dit werk
te zijn. De hertog komt, zeer onverwachts, thuis en
overvalt Sedlinsky, die in liggende houding onder de
tafel de papiermand doorsnuffeld. Toch wil de aarts
hertogin staande houden, dat de hertog geen gevange
ne is, hetgeen deze heel grappig weerlegt. Deze zijnq
tante vraagt hem, als zij alleen met hem is, wat hem
zoo zenuwachtig maakt. Is het de; droefheid, dat men
den ridder von Prokesch-Osten, dien men duchtte, uit
zijn omgeving verwijderd heeft? Bitter antwoordt de
hert og, dat hij nu toch, ter vergoeding, den maar
schalk Marmont heeft (die NTapoleon verried!). Uit
niet voor hem bestemde papieren verneemt hij, dat er
nog al wat „stemming" voor hem is. Handig laat de
aartshertogin hem beloven, dat hij nooit zal ontvluch
ten, dan na gepoogd te hebben zijn grootvaderIlij
laat haar niet uitspreken, zoo'n haast; schijnt hij te
hebben, de gevraagde belofte af te leggen. Ter beloo
ning' veroorlooft de aartshertogin hem, Prokesch weer
te ontvangen. Met wanhoop betuigt de hertog dezen
zijn spijt verleden jaar niet te zijn gevlucht, hij vindt
Schoenbrunn een graf, hij wil Europa doorgalopi#?e-
ren. Hij leest tegenwoordig al wat hij wil, Eanny
Elssler heeft hij niet meer noodig, de aartshertogin
gaf hem dagelijks een boek. Hij wierp ze na lezing
op den hemel van 't ledikant, die op zekeren dag be
zweek. terwijl Metternich er was. Sedert dien dag-
is hij vrij in 't lezen. Zijn groote kwelling is nu zijn
slapheid-, zijn krachteloosheid, zijn twijfelen. Metter
nich voedt dien twijfel, het ontbreekt hem aan geloof
in zichzelf. „Zeg- mij, o Prokesch,twat gij van mij
denkt. „Als alle vorsten soortgelijke kwellingen ken-
flen,^,zouden er slechts bewonderenswaardige koningen
zijn. Dit woord beurt den hertog op. Prokesch is er
getuige van, dat de hertog massa's brieven van vrou
wen krijgt, die allen haar liefde laten doorschemeren,
hem bewonderen, beklagen. Hij verscheurt- al die
bneijes. Ook voor de even verschijnende Thérèse
heeft hij geen woord van teederheid. Hij snakt er
naar, zijn krijgskundige studiën te hervatten met Pro
kesch. Nu blijkt het, dat zijn houten soldaatjes omge-
verfd zijn tot.... Fransche soldaten. Wie mag hem
die oplettendheid bewezen hebben? Bij hun "studie
raakt de hertog al meer en meer in geestdrift, hij
knielt voor de tafel om de soldaten beter te rang
schikken en.... bemerkt Metternich, die sedert een
Qogenblik is binnengetreden. Aanstonds laat Metter-
gevolg Koning en Koningin opwacht aan den trein,
die te 12 u. 22 uit Brussel binnenkomt,
II. M. komt dus eerst- 10 minuten vroeger te Am
sterdam.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK
MAAR brengen ter kennis van belanghebbènden, dat
het bovenbedoelde onderwijs zal aanvangen voor de
jongens op Maandag 12 September a.s., des
nam. 6 uur in de 3e gemeenteschool aan den
Koningsweg en voor de meisjes op Woensdag 14
September d.a.v., des nam. 2 uur, in de Meisjes
school aan de Oudegracht.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G. RIPPING, Voorzitter.
DONATH, Secretaris.
Alkmaar, 5 Sept. 1910.
DE KONINKLIJKE FAMILIE.
De koninklijke familie komt Maandag 12 dezer te
Soestdijk in verband met het bedoek van den Koning
en de Koningin van België aan Amsterdam. Tussclien
genoemden datum en den 14en zal H. M. dë Koningin
enkele uren te Amsterdam ten paleize op den Dam
aanwezig' zijn.
De koninklijke trein waarmede IT. M. den 15en van
Soestdijk naar de hoofdstad vertrekt ter ontvangst,
van de koninklijke gasten aldaar komt 12.12 aan het
Centraalstation aan, alwaar IT. M. met den Prins en
IIET BELGISCH KONINGSPAAR,
Het vermoeden dat de Koning der Belgen vóór liet
verlaten van ons land nog- een kort- bezoek aan de re
sidentie zou brongen, wordt van welingelichte zijden
niet bevestigd. Het tot dusver op een voortdurend ver
blijf te Amsterdam ingericht programma onderging
geen wijziging.
Gistermiddag werd door de Rijkstelegraaf een direc
te lijn gelegd welke liet Kon. Paleis verbindt met het
Rijkstelefoonkantoor. Op deze wijze zal Koning AF
bert gedurende zijn bezoek aan onze stad in de gele
genheid zijn zich elk uur van den dag op de hoogte te
stellen van de meest dringende zaken in de Belgische
hoofdstad welke onder de aandacht van Z. M. den Ko
ning moeten worden gebracht.
STAATSBEGROOTING 1911.
Het geraamde tekort op de Staatsbegrooting voor
1911 zal, naar wij vernamen, ongeveer 13 millioen be
dragen.
intusschen make men zich daarover niet al te be:-
I zwaard. Dat van het loopende jaar is tot ruim één
millioen ingekrompen.
(ILaagsche Crt.)
ARRONDISSBMENTS-RECHTBANK
TE ALKMAAR.
Zitting van Dinsdag 6 September.
(Vervolg).
BELEEDIGING.
Abraham P., timmerman te Ileer-IIugowaard was
ten laste gelegd den 7 Augustus1 den rijks-Veldwachter
Van der Molen te hebben beleedigd.
Getuige Van der Molen herhaalde de verklaring in
het door hem opgemaakte proces-verbaal afgelegd.
Beklaagde verklaarde dat, hij wegens het niet n« t
licht op een fiets rijden ten onrechte was bekeurd,
daar hij met anderen naast de fiets liep.
De President maakte beklaagde op zijn onverschil
ligheid en onbetamelijk optreden opmerkzaam, waar
na de getuige Van der Molen nog mededeelde, dat be
klaagde in den laatsten tijd zeer lastig is.
De Officier twijfelde niet in 't minst aan de waar
heid van den inhoud van het proces-verbaal, keurde de
door beklaagde aangenomen houding zeer af en eisch
ic 15 boete of 10 dagen hechtenis.
MISHANDELING.
Fernandes K. te Dirkshorn, thans gedetineerd, had
een messteek toegebracht aan Dirk van der Pijl, toen
deze den len Augustus zich te Sijbekarspel bevond.
nich de Fransche poppetjes wegnemen en geeft order
nieuwe, maar Oostenrijksche te brengen. Even balt
de hertog de' vuist, maar als de lakei hem toefluistert,
de nieuwe weer te zullen omverven, komt de hertog
tot kalmte en vraagt.... vergeving. De maarschalk
Marmont is meegekomen met Metternich. In zeer
scherpe bewoordingen verwijt de hertog den maar
schalk Marmont diens verraad te Essonnes (bij Oor
bei 1) en t onderhandelen met de verbonden mogendhe
den. Schouderophalend zegt Marmont, dat hij kwaad
spreekt van den Keizer, hopende aldus voor zich zelf
een excuus te zullen vinden. Vele anderen hebben Na
poleon verraden, meenendte hiermede Frankrijk te die
nen. Nu hij heden in dit gelaat, in dit woedende ge
baar, in dat fonkelende oog „hem" heeft weergezien,
doet hij gelijk de anderen, die- voorheen tot Napoleon I
terugkeerden: hij keert terug. „Beleed'ig mij, ik
blijf." „Maar waarom hebt ge hem dan verraden1?'.'
De vermoeidheid was de oorzaak. Op dat woord „ver
moeidheid" dondert de lakei een „En wij dan?" En
met de armen over elkaar beschrijft de lakei uitvoerig,
de vermoeidheid der soldaten, en voegt er aan toe,
dat zij, die hem toch geen of weinig dank verschuldigd
waren, hem wèl trouw bleven. „Zijn officiersepaulet-
ten hebben minder waarde dan mijn sergeantsstrepen."
,.U ie is die lakei?" vraagt Marmont. De lakei gaat in
de houding staan en zegt: Jean-Pierre-Sraphin Flam
beau, bijgenaamd Flambard (Het is „le Piémontais"
van daareven). Met gloed beschrijft hij zijn soldaten
leven en de hertog raakt dermate onder den indruk,
dat hij 't- verhaal staande wil aanhooren. Ook blijkt
het, dat Flambeau in 't park van Saint-Cloud den ko
ning van Rome reeds met zijn pluim heeft laten spe
len. Na den val van 't Keizerrijk is hij tot de samen
zwerende Bonapartisten gaan belmoren en, gewapend
met valsche papieren, heeft hij, door de hulp van
's hertogs nicht, de gravin Camerata, wie hij heeft lee-
ren schermen, de betrekking gekregen, die hij nu be
kleedt. Zij en Flambeau onderhandelen aldoor over de
middelen, die moeten dienen om den hertog keizer te
maken. Angstig vraagt de hertog, of men hem voor
een Fransehman blijft houden, nu hij in, dit Oosten
rijksche paleis is. Ja zeker, zegt Flambeau. Het ver
wondert den hertog, dat Flambeau niet gedecoreerd
is. „Als „le petit Tondu (- - Napoleon) 't kruis niet
gaf, kwam dat, doordat hij 't niet schuldig was" is 't
onderworpen antwoord.
Al heeft de hertog geen macht, hij wil Flambêau de
coreeren. Wat moet hij doen, om weer in Frankrijk te
kernen? Zijn koffer pakken (Jammer, dat de woord-
speling „Mais que faire pour y rentrer? Votre vali
se" in 't ITollamfech verlorên gaat.) Een „Helaas!"
is al wat de hertog- hierop zegt. Met schrik hoort hij,
dat er al lijsten bestaan van de ontevredenen; hij wil
niet, dat Marmont zich zal opofferen en tot zijn leed
wezen moet Flambeau wel erkennen, dat Marmont ge
lijk heeft met te zeggen, dat hij den hertog na de wij-
Beklaagde was ook reeds door andere rechtbanken
wegens mishandelingen veroordeeld geworden.
Hij was op de kermis geweest te Benningbroek en
had'in een herberg ruzie gekregen met van der Pijl,
waarom wist hij niet.
Hij had toen een mes, dat reeds open was, uit zijn
zak genomen en daarmee op van der Pijl ingeslagen.
De President wees beklaagde vooreerst op het on
waarschijnlijke en gevaarlijke een zakmes open in den
zak t-e dragen en bracht hem daarna de vele mishan
delingen waarvoor hij reeds was veroordeeld, in her
innering.
De getuige Dirk van der Pijl, werkman te Onder-
dijk, verklaarde dat, hij met de kermis; in de herberg
van A. Winkel te Benningbroek was, waar hij ruzie
kieeg met iemand uit Oostwoud, welke ruzie echter
geen gevolgen had.
's Nachts om 3 uur danste hij en zag hij beklaagde
in zijn nabijheid staan, met een zekeren Bakker clie
hc-m vroeg om te tracteeren. Toen hij dit weigerde,
vroeg beklaagde het nog' eens. Op de herhaalde weige
ring kreeg hij toen een klap met beklaagde's linkerarm
op zijn rechterarm. Dit deed; hem pijn en maakte hem
duizelig, zoodat hij naar de kolfbaan ging om wat te
rusten. Na een paar uur werd door zijn meisje en
eenige familieleden den dokter gehaald, omdat hij
bloedde en bijzonder veel pijn had.
Het bleek, dat hij met een mes gestoken was. De
dokter achtte overbrenging naar de zieken-inrichting'
te Hoorn noodig. 12 dagen bleef hij daar en ook nu
nog- kan hij moeilijk werken. Getuige ontkende de mo
gelijkheid dat een ander hem gestoken zou hebben.
Dr. Vermonthe te Hoorn, als getuige-deskundige
gehoord, verklaarde een wonde van 2% cM. geconsta
teerd te hebben t.usschen de 2e en 3e rib rechts, waar
uit veel bloed was gevloeid. De long was niet gewond
toch even geraakt. De wonde was z. i. zeer waarschijn
lijktoegebracht met een mes en kon gevaar hebben
opgeleverd voor 's mans leven door het vele bloedver
lies en infectie.
De Officier van Justitie achtte ook in verband met
de bekentenis1 van beklaagde het feit wettig en over
tuigend bewezen.
Volgens de verklaring van den getuige-deskundige
is een long-wond steeds een gevaarlijke wond. Spreker
achtte beklaagde een gevaarlijk mensch die in een
dronken toestand met een open mes in zijn zak loopt
Derhalve eischte hij een gevangenisstraf van 9 maan
den.
De verdediger, mr. A. A. Huizinga, vroeg in zijn
pleidooi of hier een mishandeling is met zwaar licha
melijk letsel; z. i. niet, daar de mishandeling, zoo als'
de toestand van den mishandelde zich nu laat aanzien
geen blijvend gevolg zal hebben.
Daarbij ging pl. de toedracht der zaak nog eens na
en meende dat wanneer van der Pijl anders had ge
ding zal gehoorzamen. De eeuwige weifelaar roept
maar om 't bewijs, 't bewijs, dat; Frankrijk nog treurt
om Napoleon. En de eenige uitwerking, die Flambeau
bereikt met den hertog' bretelles, een tabaksdoos, een
zakdoek, een pijp, een medaillon, een mes, een servet
band, dassen, almanakken te laten zien, waarop 's her
togs. portret staat, is dat de hertog één óogenblik
zegt: ik neem 't aan, ik zal vluchten, maar, terstond
ontnuchterd door 't liooren van militaire muziek, met
zijn grootvader de zaak wil gaan bespreken. Een garde
kondigt aan, dat keizer Franz heden van 56 jour
houdt in 't paleis van Schoenbrunn. Zoodra de hertog
weer alleen is met Flambeau, zegt hij hem, vlug al die
uitgestalde voorwerpen weg te nemen. Hij zal ze in
■zijn kamer nog eens op zijn gemak bekijken!!
't Decor is voor het derde bedrijf „Opengaande
vleugels" genaamd, ongewijzigd. Keizer Franz bereicjj
een vriendelijke ontvangst aan alle verzoeken. Ook
aan dat van een Tyroler herder, een hulpeloozen wees,
wien men zijn land heeft ontroofd, dien vijanden van
zijn vader hebben verjaagd en die nu vraagt het vader
lijk erf weer te mogen zien. Evenwel, als de jonge
herder zich opricht en de hertog van Reichstadt blijkt
te zijn, verandert de keizer van houding. In het nu
volgende gesprek tusschen grootvader en kleinzoon
slaagt de laatste, die zeer goed op 't gevoel van den
grijsaard weet te» werken, er in, keizer Franz te winnen
voor zijn zaak en hem verder alles te doen vergeten.
Zij begroeten elkaar met een „Sire!", schreien en la
chen- tegelijk, en liggen in elkanders armen, als Met
ternich verschijnt. Grootvader en kleinzoon g-aan uit
elkaar, als werden zij op een misdaad1 betrapt. De kei
zer zegt aan Metternich: „Ik wil, dat dit kind zal
regeeren." „Goed," zegt Metternich, „maar wij vra
gen enkele waarborgen." Lamennais en Chateaubri
and moeten worden verja'agd en de pers aan banden
gelegd. Dit noemt de hertog: „de vrijheid kwetsen."
„Mat. vrijheid?" zegt de keizer. De toon wordt steeds
bitterder, nadat de hertog gezegd' heeft, dat hij, van
vaderszijde, verwant is aan de Vrijheid. Tiet regent
hardheden van weerszijden: Metternich heeft eer van
zijri werk. O. a. verwijt de hertog zijn grootvader het
niet-naleven van Napoleon's testament: bepaalde voor
werpen, die den hertog op 16-jarigen leeftijd moesten
worden ter hand gesteld, zijn hem onthouden. „De
parvenu's zoon behoeft geen hoftp meer te koesteren,
dat. hij Frankrijk zal regeeren." „Vergeet U, dat II
allen te Dresden wel mijn vaders lakeien leekt te
zijn?" „Van dien soldaat?" „Als hij maar
vroeg, gaven de keizers hun dochter aan dien soldaat."
't Is mogelijk, 'k weet het niet meer. Mijn dochter
is weduwe." „Hoe jammer, dat ik er nog ben, ik,
lie'' bewijs. Neen, zoo ik besta, komt; dat, doordat gij
geslagen zijt. Gij kunt mij slechts haat toedragen,
want ik ben het levende Wagram." Na 't vertrek
van keizer en minister legt de hertog een hoed van
Napoleon op zijn tafel. Dat is het sein voor Flambeau
handeld, de gevolgen niet zoo ernstig geweest zouden
zijn, en hij riep daarom de clementie der rechtbank- in.
LANDLOOPERIJ.
M'outer A. te Hoorn, thans; gedetineerd, stond te
recht omdat hij in de maand Augustus te Hoorn en te
Limmen had rondgezworven zonder middelen van be
staan.
Beklaagde was den llen Februari ontslagen met
een uitgangskas van ruim 50. Na dien tijd was hij
te Haarlem reeds- weer weroordeeld.
De gemeente-veldwachter van Limmen, Annaert' en
de agent van politie Molenaar te Hoorn bevestigden
hunne processen-verbaal, waarna de officier va,n .justi
tie 3 dagen hechtenis en 3 jaar opzending' eischte.
Gerard Wilhelmus van der IL te Amsterdam, i-lurii-
gedetineerd, had in vereenig'ing met den vorigen be
klaagde zich aan landloope.rij schuldig gemaakt. Na
verhoor van dezelfde getuigen hoorde beklaagde een
hechtenis van 12 dagen tegen zich eischen.
MISHANDELING.
Cornells K. was niet verschenen. Ilem was ten
laste gelegd, dat hij den 18en. Mei Andries ITagema
had mishandeld.
Uit het proces-verbaal bleek, dat hij op den bewus-
ten dag dronken was en op den Westfricschen dijk bij
Barsingerhorn Hagema had ontmoet, dezen staande
had' gehouden, hem daarna achterover had gegooid en
lu in ten slotte een klap had gegeven.
De getuige Hulsman bevestigde de verklaring van
ITageman in het proces-verbaal omschreven.
Tegen beklaagde werd! door den Officier van Justi
tie een gevangenisstraf van 2 weken geëisclit.
Gemengd nieuw*.
UIT ITEER-IIUGOWAARD.
Per circulaire door de afdeeling van de Hollaudsche
Maatschappij van Landbouw daartoe opgeroepen, ve'r-
gaderden gisteren ëen aantal landbouwers ter bespre
king van -de vraag: Wat is er tegen de mussehen-
plaag in onzen polder te doen? terwijl tevens nog an
dere vragen van algemeen belang, hieraan waren toe
gevoegd.
Door den heer W. van Slooten werd het hoofdpunt
der agenda ingeleid en uit de daarop gevolgde debat
ten bleek al aanstonds, dat het1 algemeen gevoelen der
aanwezigen was, dat de musschen verbazend veel
schade berokkenen en bestrijding der plaag als 't ware
een voorgeschreven eisch wordt.
Fit een voorgelezen schrijven uit den Haarlemmer-
meerpolder bleek, dat daar de afdeeling der Holfahd-
sche Maatschappij van Landbouw de zaak had aange-
p.i3M sjeooz uo U0Aa3a.3jm .3ui,pfi.ijsaq ap .iooa OOS f
.taoAaSuo paq Suijeapje 0Q -jo 10 uoa joöa 'pjuisjaq
■}0 J .tmtp p.iaAV qosnrn 0p.10A0j0.Su1 oqjo .100^ -jqurt
verzekerd met succes, terwijl thans pogingen in het
werk worden gesteld, om de benoodigde gelden bijeen
te doen brengen door de landbouwers zelf.
en Sedlinsky. Deze laat Flambeau alleen achter, mor
gen is de dag der uitvoering. Flambeau bewaakt 'den
hertog en niemand behalve de keizer heeft sleutels
voor deze vertrekken. Als Flambeau alleen is, knoopt
hij -zijn livrei los en. de Fransche grenad'iersuni-
forin komt voor den dag. Zoo staat hij (t§ Schoen
brunn!) op wacht. Maar men hoort gemorrel in.lt
sleutelgat en Metternich verschijnt 0111 met- den hertog
't- gesprek te voeren, dat hij den keizer toezei. Flam
beau vlucht naar een donkeren hoek en Metternich,
die gelooft alleen te» zijn, laat bij 't zien van den hoed,
al zijn haat tegen Napoleon tot uiting komen. Die
haat slaapt nooit in, hij haatte hem, toen hij werd
toegejuicht, ook nu hij verraden en geslagen is, hij
haat hem om zijn trots, om de liederen van Béranger
en de tefkeniugen van Raffet. Flambeau ziende, -wijkt,
hij achteruit, wrijft zijn oogen uit. Is dit een zinsbe
goocheling. Flambeau staat onbeweeglijk in de klas-
sii ke houding van den grenadier. Metterriioli weet
niet, of hij waakt of droomt. Met geveld geweer roept
Flambeau: „Werda?" en er ontspint zich éen vrij
langdurig gesprek, waarin Metternich den angst door-
li oft van iemand, die zich afvraagt, of hij 15-jaar-ge-
schiedenis heeft gedroomd. Zoozeer roept ïlambequ dp,
herinnering wakker aan den greoten Keizer, dat Met-
ternich, die iemand hoort, naderen, haast gelooft, dat
de Keizer te voorschijn zal koin.en. De'begoocheling i,s
sterk genoeg, dat Flambeau kan aankondigen, terwijl
ij 't geweer presenteert: „de Keizer!" Metternich
vliegt' achteruit, maar' inplaats vaii de' vreeselijke,
kleine,- ineengedrongen gestalte, welke die grenadier
bijna deed verwachten, verschijnt op den drempel een
wankelend, slank kind, dat van zijn boeken is- opge
staan om, al hoestende, te komen, zien, wat -er. ge.beürt
en dat stil blijft staan, wit gelijk zijn jas, met de. stu-
jeerlamp in de hoogte. Flambeau weet te vluchten
en nu zal Metternich iu 't slpttooB.ee! van dit bedrijf
den hertog eens goed zijn kleinheid latenvoelen. 1111
niet, met speldeprikken, maar met zweepslagenen
daarbij spoort hij hem voortdurend aan,-in den spiegel,
goed zijn eigen gelaat te bekijken. „Gij hebt zijn hoed,
niet zijn hoofd. „Gij. regeeren Gij zoudt -een van die
koningen zijn, die opgesloten moeten worden, opdat
,zij geen afstand' doen; denk aan uw eigen twijfel, 't.is
bij u geen energie, datis smachten, heimwee. (l ij
.hebt niets van uw vader, gij hebt wel de. droefgeestig»
,heid, de zwakheid van de Habsburgers.. Weet, dat de-,
.krankzinnige Johanna van Aragon ook een „Habs-5 ..-
.burger was. En in den spiegel weerkaatsen de por»
.tretten der Habsburgers, die allen op u gelijken In.
woede, slaat de hertog den spiegel, stuk. „Er blijft toch
een Habsbürger!" sart Metternich. Dol van schrik
schreeuwt de hertog „Dat ben ik niet." Ilij valt neer
voor den gebroken spiegel en roept zijn vader te hulp.
Word't vervolgd.