DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. No 216 Honderd en twaalfde Jaargang. 1910 WOENSDAG 14 SEPTEMBER onderwijzer in het boekhouden BINNENLAND. FEUILLETON. Het nest van den sperwer. Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagenuitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk fl, Afzondei lijke nummers 3 Cents. Telefoonnummer 3. Prijs der gewone advertentiën Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. ALKMAAR RANT Zy «lie zich met 1 October op dit blad abonneereuontvangen de tot dien datum verschijnende nummers franco en gratis. De Uitgevers. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK MAAR roepen sollicitanten op naar de betrek king van voor het herhalingsonderwijs in deze gemeente, tegen eene belooning van f 1,per lesuur. Stukken in te zenden bij het gemeentebestuur vóór •f op 19 September a.s. Burgemeester en Wethouders voornoemd, G. RIPPING, Voorzitter. DONATH Secretaris. H. M. DE KONINGIN. II. M. de Koningin, Z. K. II. Prins Hendrik cTi Prinses Juliana kwamen gistermorgen met gevolg per extra-trein te 9.55 aan1 het station Baarn aan. H. M. de Koningin-Moeder eni de burgemeester van Baarn waren ter verwelkoming aan het station aan wezig. In drie gesloten hofrijtuigen werd naar het paleis Soestdijk gereden. De talrijke menigte juichte de Koningin toe, dia Prinses Juliana oip den schoot had. Gistermiddag half drie arriveerde H. M. de Ko ningin per extra-trein uit Baarn te Amsterdam, ten einde, in verband met de komst Harer koninklijke gas ten, ini'het Paleis inspectie te hotiden. De auto van Z. K. H. Prins Hendrik reed IT. M., met Haar gevolg, naar het Paleis en later naar Baarn terug. Z. K. IT. Prins Hendrik heeft Maandag twee maal een rijtoer gemaakt met Prinses Juliana. Des morgens door het Koninklijk park, in de kleine equi page van,1 de Prinseseen dogcarretje met een hit, die door den Prins werd gemend, en des namiddags in een landauer over H oog-So eren. Mej. Marting maakte beide rijtoeren mee. 's Na middags zat ook de hofdame jonkvr. Van de Poll in het rijtuig. WOLKBREUK IN WEST-INDIë. Blijkens een gisteren van den Gouverneur van Cu rasao ontvangen telegram heeft een wolkbreuk den Jen dezer op het eiland! St. Eiustatius groote schade aan wegen en cultures, maar geen persoonlijke onge lukken veroorzaakt. GEHUWDE VROUWELIJKE AMBTENAREN. Aan de Tweede Kamer is door het hoofdbestuur der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen een adres ge richt in zake het „Ontwerp van Wet betreffende de regeling van de positie van vrouwelijke Rijks-ambte naren en onderwijzeressen bij het openbaar lager on derwijs, die in 'het huwelijk treden." Het hoofdbestuur zegt daarin: „overwegende, ft) wat do strekking van het geheele wetsontwerp betreft, dat,, ook in het belang van de gemeenschap, in het algemeen aan ieder staatsburger, etzij man of vrouw, EEN ROMANTISCH VERHAAL UIT DEN TIJD VAN DE PURITEINEN DER 17de EEUW. door BARONES ORCZY, Schrijfster van: De Roode Pimpernel, Ik zal ver gelden, Een zoon van het Volk, etc. 66) HOOFDSTUK XXXVII. DE OUDE MARTHA. Een stilte, als was de bliksem ingeslagen, heerschte in het kleine vertrek, toen het jonge meisje gezegd had, wie de vermoorde moest zijn en in welke betrek king zij tot hem stond. Te sterker was de indruk ha rer getuigenis, doordat zij die uitsprak, zonder eeni- gen trots te toonen ten aanzien der vijf paar oogen die op haar gevestigd waren. Van buiten gonsde een geluid] als van vele stem men, aan dat van een bijenzwerm gelijk, de kamer bin nen, en dat gemengd met een aanhoudend getik-tak van een ijsregen, die door den wind onderschept, te gen de kleine ruiten van het huisje sloeg. Ook loeide de wind in den wijden schoorsteen. het scheen wel de verzuchting der Schikgodinnen, als blijde dat zij den levensdraad' van een sterveling afgesponnen had den. Sir Marmaduke had, na den oogenblikkelijken schrik, een vloek geuit die voor hem paste, om het trouwen van Sue, als minderjarige, zonder zijn toe stemming als voogd. Squire Boatfield' fronste het voorhoofd bij dien vloek. De grofheid1 van de Cha- vasse had hem altijd gehinderd, en nu te meer daar hij zoo uitviel tegen de jonge gehuwde^ die zich onder zij no bescherming had gesteld. Het meisje was blijkbaar hevig ontsteld; wat zij .«zooveel mogelijk vrijheid! moet worden gelaten, die plaats in de samenleving in te nemen, welke overeen komt met zijn of haar aanleg en geschiktheid'; dat het" ongeweiischt is, bij de wet op dit algemeen beginsel een uitzondering te maken, op grond van sekse of van het al of niet gehuwd zijn van een zekere categorie van die leden, ook wanneer zij Rijksambte naren zijn; dat wettelijk ingrijpen alleen gerechtvaardigd wordt wanneer het belang van den staatsdienst dit eischt; dat tot heden niet gebleken is, dat de gehuwde staat van de ambtenares onoverkomelijke bezwaren voor den dienst oplevert; dat wettelijke voorziening daartegen dus onge- jwenscht. moet worden gea'cht; overwegende, b) voorzoover betreft dat deel van het wetsontwerp, Jietwelk betrekking heeft op de onderwijzeressen bij het. openbaar lager onderwijs; dat de bijzondere gëschiktheid van de vrouw voor het onderwijs, met. name aan jonge kinderen, i'n het algemeen niet geacht, kam worden te verminderen na Jiaar huwelijk; dat de ongunstige gevolgen van het huwelijk der onderwijzeressen bij het openbaar lager onderwijs voor haar taak in de staatsschool tot heden niet zijn geble ken; dat, indien deze ongunstige gevolgen in bepaalde gevallen feitelijk blijken, het gemeentebestuur, dat de leerkrachten hij het openbata lager onderwijs benoemt, het recht heeft, in die gevallen de- gehuwde onderwij zeres te ontslaan dat bovendien het gemeentebestuur het recht heeft, gehuwde onderwijzeressen hij het openbaar lager on derwijs niet te benoemen of te bepalen, dat een reeds benoemde ongehuwde onderwijzeres, indien zij huwt, zal worden ontslagen, ingeval het zulks, met het oog op de belangen van het openbaar onderwijs in die ge meente, wenschelijk acht; dat daarom de overtuigende reden, waarom ten aan zien van de onderwijzeressen1 bij het lager onderwijs van wege de Regeering preventief moet worden opge treden, op de wijze als in het wetsontwerp wordt voor gesteld, niet aanwezig is; overwegende, c) dat van de eventueele aanneming van dit wets ontwerp groote schade voor het openbaar lager onder wijs te vreezem is, omdat vele jonge vrouwen van aan leg en geschiktheid daarin aanleiding zullen vinden, zich voor dit onderwijs niet meer beschikbaar te stel len, terwijl het gevaar niet denkbeeldig is, dat bevor derd' zal worden het oprichten van bijzondere scholen door ontslagen gehuwde onderwijzeressen, die zullen trachten, langs dien weg' van haar diploma en erva ring partij te trekken tot onderhoud van haar gezin, waardoor scholen zullen worden) in 't leven geroepen, welke veelal, wegens haar oorp'sromg zoowel als wegens gebrekkige hulpmiddelen, niet tot de beste zullen kunnen worden gerekend; overwegende, cl) dat door de aanneming van diit ontwerp, voor vele onzer jonge meisjes het thans bestaande vooruit zicht op een blijvende zelfstandige betrekking in de maatschappij wordt verminderd en ten gevolge daar van de opleiding van die meisjes gevaar loopt weder om te dalen tot schade van haar zelve, van haar eventueel toekomstig gezin en van de maatschappij heeft de eer U te verzoeken, bedoeld ontwerp van Wet niet aan te nemen." gevoelde op het oogenblik dat zij in aller tegenwoor digheid haar geheime huwelijk bekende, was niets in vergelijking met wat zij gevoeld moest hebben, toen zij hoorde dat hg^r man vennoord was. Hij begreep zeer goed, dat Marmaduke hoos was over die handeling achter hem om, maar diens ruwe vloeken vond' hij minder van pas. Boatfield liet Sue dus den tijd' om wat te bekomen, want hoe kalmer zij uiterlijk was, des te meer geweld moest zij zich aandoen om zich te. be- heerschen bij haar intens verdriet. Sue staaroogde aldoor, naar haar gewezen voogd, en Richard keek haar voortdurend aan. Beide jonge lieden, die door overmaat van goedgeloovigheid den muur hadden opgetrokken, die hen scheidde, schenen nu naar iets te zoeken, d<at in de lucht zweefde, maar waarvan zij toch voelden dat het bestond, maar dat zoo hersenschimmig was, dat zij er niet aan durfden denken. Onwillekeurig- kon Sue, terwijl zij haar. voogd aan staarde, aan niets anders denken dan aan den vreese- lijken dag te Dover. aan de ellendige buurtkerk, aan de sombere consistoriekamer, en dat vreemde slaan van den regen tegen de kleine ruiten. Zij schaamd,e zich niet over wat zij gedaan had, alleen over hetgeen zij zich verheeld had te: gevoelen voor den mail, die nu volgens hare meening vermoord was. Dat zij hem haar fortuin! had gegeven, betreurde zij allerminst. Wat is in de schatting van een jo-ng romantisch meisje, de waarde van een weggeworpen fo'rtuin, nu zij in hare liefde bedrogen was! Maar zij wilde over den doode en diens gedrag' tegenover haar niet oordeelen. He.t geld, dat hij haar ontfutseld had, was hem door het Fatum en een moordende hand (terstond! weer ontnomen, onder rots-massa's vernieti gende zijn velerlei begeerten, zijn groote eerzucht en zijn waardeloos egoïstisch leven. H#'re liefde, die hij had gestolen. die kon hij haar niet teruggeven: niet die innige, vurige, zielsliefde, niet het romantisch idealiseeren, noch de heldenfiguur, die de eerste ephemerische liefde zich toovert. Maar zij wilde den doode niet oordeelen. Haar romantische liefde lag' begraven in de kerk te Beclitznkcn, ARRONDISSEMENTS-RECHTBANK TE ALKMAAR. Zitting van Dinsdag 13 September 1910. MISHANDELING. Cornelis G. en Teunis R., beiden wonende te St. Pancras, hadden zich te verantwoorden omdat zij den 5den Juni te Akersloot Jan Slot hadden mishandeld door hem met een flesch een sla.g' op het hoofd te ge ven. Het was' kermis in de Schermer (gemeente Ake'r- sloot) toen Slot den veldwachter ervan in kennis stel de, dat hij door een hem onbekend! persoon op het hoofd geslagen was. Terwijl hij dit zei.de, kwam die onbekende persoon (Teunis R.) bij hem en gaf hem iu 't bijzijn van den vëldWachter een paar flinke klappen in 't gezicht. Eenigen tijd later werd een zekere Akkerman door G. met een flesch op het hoofd! geslagen. De veldwachter Posthumus verklaarde dat St. Pan cras op die kermis vertegenwoordigd was door onge veer 15 man, klaarblijkelijk met het doel „de boel daar eens op te scheppen." Een der beklaagden had den geheelen avond met eeu flesch op den rug gelo.open. Beklaagde G. ontkende het slaan met den flesch of de vuist. Met het oog op de pertinente verklaring van den veldwachter Posthumus vond! de president de ontkenning zeer raadselachtig. Ook R. ontkende het feit in zooverre dat hij slechts één klap met de vuist heeft gegeven. De getuige D. Akkerman erkende op den bewusten avond! geslagen te zijn, doch hij weet niet door wien. Jail Slot zeide dat hij dien avond) eerst veel last van de jongelui had gehad en dat hij later door R. is geslagen. De moeder van R. verklaarde dat haar' zoon vrij go.ed oppast, en dat zij geen last van hem heeft. Do president deelde mede dat- hij den 8en Augustus door het kantongerecht was veroordeeld wegens dron kenschap eti G. had in 1909 een maand gevangenis straf wegens vernieling' en' mishandeling óndergaan. De officier van justitie bracht nog een andere gele genheid in herinnering, waarhij het gedrag van R. niet zoo uitstekend was geweest en wees verder bij zijn requisitoir op de houding door beide beklaagden dool' hunne ontkenning' aangenomen. Zij hoorden tha ns tegen G. één maandl en tegen R. 14 dagen ge vangenisstraf eischen. Mr. W. C. Bosman erkende het toedienen van een slag-, misschien twee of meer slagen, maar wees er op dat de beklaagde R. de zonde, van al de St. Pancras- sers moet dragen. PI. vindt dit onbillijk en zou voor R. de kleinste geldboete zwaar genoeg achten. OPLICHTING. Martinus Cornelis Johannes V., boekhouder te VHei'togcnbosch, had zich te verantwoorden omdat hij te Alkmaar den 20en Juni bij Otto de Waal, beek- handelaar alhier1, met het oog dit wederrechtelijk toe te eigenen een llerekenrath's woordenboek had ge haald, opgevende dat, dit was vooé den heer Ruijs, tandarts alhier. Voorlezing werd ervan gedaan, dat hij indertijd we gens diefstal was verooldeeld tot een1 gevangenisstraf van 5 maanden. Beklaagde bekende het hem ten laste gelegde en verklaarde dat het zijn doel was het boek te verkoopen, teneinde geld te verkrijgen. Iiij kreeg er in Amster dam dan ook 2 voor. Mej. Alida Bakker, winkeljuffrouw bij den heer Ot- Dover, en zij deed1 haar best dm zelfs aan dat graf idaa'r niet meer aan te denken. Het vriendelijk stemgeluidl van Squire Boatfield riep haar tot de vervulling van) wat plicht haar had bevolen, ook tegenover de aanwezenden. „Kindliefdkis begon hij bemoedigend, maar ging als magistraat dadelijk over in een plechtigen toon, „Indien het door u gezegde juist is, dan kunt gij, en inderdaad gij alleen, eenig licht- doen opgaan over het gruwzaam geheim, dat wij te vergeefs tracht- (ten te ontraadselen. Gij kunt wellicht de door ■God gezondene gids zijn, die den schuldige aan Zijn oordeel overgeeft. Wilt ge daarom trachten ofschoon het voor u eenet pijnlijke herinnering zal zijn.... wilt gij uw best doen, alles wat er in uw hoofd omgaat, te vertellen.... alles wat onze kort zichtigheid den vinger Gods kan doen zien in uwe aanwijzing „Ik vrees, dat ik maar weinig- licht kan doen op gaan", antwoordde Sue, met kinderlijken eenvoud, „maar ik voel dat het mijn plicht is, de beide Magis traten hier aanwezig, opmerkzaam te maken op wat, nafir mijne meening, de beweegreden- was tot de mis daad." „En gij zoudt zulk een beweegreden weten viel Sir Marmaduke in, met )een ongeloovig lachje, dat echter dof en hol klonk. „Wel, het zal1 interessant zijn uwe opinie te hooren!" Hij trachtte spottenderwijze te spreken, wat de blijkbare minachting van den Squire opwekte. Lam bert had intusschen een stoel achter Lady Sue gezet, pn goedig' gebiedend drong hij haar zich te zetten. „Het was geen strijd va.n twee vechtenden, maar wel degelijk een misdaad die den doode het leven kostte. Ik ben voor mij zelve hiervan overtuigd!" zei- de Sue. „Trouwens, dat is gemakkelijk genoeg te ontdekken.... als.... als het mocht blijken, dat ér onder het bij Prins Amédé gevondene of door hem achtergelatene, zich een leeren "tasch met, geld of geldswaarden bevindt." „Geld en geldswaarden!" viel Sir Marmaduke uit, met een luiden vloek, die naar den inhoud op een to de Waal alhier, zeide dat beklaagde op 20 Juni bij haar in dern winkel kwam om woordenboeken op zicht te halen voor den heer Ruijs. Zij had die boeken mee gegeven zonde"r betaling, omdat het door beklajag'de opgegeven adres als soliedi bekend was. Th. N. Ruijs verklaarde daarna nooit aan beklaagde opdracht gegeven te hebben boeken voor hem bij ge noemde firma, te halen1. De officier van justitie noemde beklaagde een per soon die er zijn beroep van schijnt te maken op z-ulk een oneervolle wijze door te gaan. Door de door (te firma, geplaatste waarschuwing in de vakbladen is de dader zoo spoedig in hechtenis ge- nemen. De officier van justitie, meenende dat bekl. niet op zijn eigen beenen kan staan, eischt een gevangenis straf van 6 maanden. De beklaagde riep de clementie der rechtbank in onder ernstige belofte van beterschap. BEDREIGING. Jacobus Z. te Alkmaar was nieti verschenen. Hij had den 3en Juli A. Scholten, zijn kostbaas, met een mes bedreigd onder het uitroepen van „hij moet er aan" enz. Schdlten zeide dat hij in een zekeren nacht wakker werd om ongeveer 12 uur. Hij g'ing naai- beneden en zag- dat bekl zijn (getui'ge'e) vrouw bij de keel greep en door de kamer sleepte. Het gelukte getuige Z. buiten de deur te krijgen. Doordat hij de achterdeur bij ongeluk had opengela ten, kwam Z. weer binnen en zeide togen zijn vrouw: „die kerel moet er aan!" Agatha Wioringen, vrouw v-an A. Schollen, zeid« dat Z. bij haar in de kost was en dat hij den Ben Juli dronken thuis was gekomen. Vervolgens gaf zij een breedvoerige^ omschrijving van het optreden van Z. na zijn thuiskomst, toen hij om brood! vroeg en ten slotte bevestigde zij -het door haar man verklaarde. Maria Wielingen, een zuster van de vorige getuige, gaf eene gelijkluidende verklaring van de toedracht der zaak, zoowel als Jacobus Adrianus Scholten. De Officier van Justitie vroeg een maand gevan genisstraf. BELEEDIGING. Nicola as B. te Avenhorn had1 te Grosthuizen den gemeente-veldwachter Kok beleedigd door hem toe te voegen: „jou leelijke smeerpijp." Beklaagde zeide,dat hij twiee getuigen a décharge had medegenomen, da,ar het hem ten laste gelegde z.i. niet waar was. Hij gaf een andere beschrijving van de zaak eni zeide, dat toen hij in verlegenheid1 zat de veldwachter Kok met de handen in den zak was blijven staan. Kok bevestigde den inhoud) van zijn proces-verbaal. Jacob D él em arr© en Cornelis Prins, getuigen dé charge, beiden te Avenhorn, verklaarden dat zij in het gezelschap van beklaagde waren geweest, doch da beleedigende uitdrukkingen tegenover Kok niet had den gehoord. Beklaagde hoorde ec'hter wegens eenvoudige belee- diging een boete van 10 subs. 10 dagen hechtenis^ tegen zich eiscbem. I DIEFSTAL. Willem W., zonder vaste woonplaats, thans gedeti neerd! in bet huis van bewa'ring te Alkmaar, had zich 2 jassen, 1 broek en eenige andere goederen weder rechtelijk toegeëigend uit de woning van Wouter Stolp te Andijk. Beklaagde bekende eni de officier wees er op dat beklaagde indertijd voor een dergelijk feit was veroor deeld. straatarmen bedelaar sloeg. „Geld en geldswaarden? Neen maar, nu geloof ik. „JaMijn geld' en mijn bewijzen van eigendom, Sir!" viel zij op hoogen toon in, als een die weet, dat hij niillioenen bezit. „Mijn fortuin, dat ik in dez» zelfde kamer, giste'ren alvorid, aan Prins Amédé van Orleans, mijn man, overhandigde." Zij zeide dit met zelfbewuste fierheid. Wat veran dering' er ook in haar gevoelens gekomen mocht zijn voor den man, die vroeger de personificatie harer stoutste idealen was geweest, zij wilde haar spottenden voogd niet laten zien dat zij spijt had over haar keus. De dood had haren Prins tot een grootscher figuur gemaakt, dan hij in zijn leven zelfs in hare schatting was geweest. En de tragische sluier, die nu den mys- terieusen vreemdeling en diens nog mysterieuser han delingen dekte, had! het plichtgevoel van 'eerbiedenis ti n hoogsten top opgevoerd. „Toch niet uw geheele fortuin, kindlief, naar ik jhoop...." vroeg Squire Boatfield, nu nog meer ont steld! dan hij geweest was bij het eerste bericht va'n dien moord. De tasch bevattë mijn geheele fortuin", gaf Sue be daard ten antwoord, „alles, wat Mr. Skyffington mij overhandigde op den dag door den uitersten wil van mijn vader daartoe aangewezen." „Die krankzinnigheid' grenst aan het misdadige!" zeide Sir Marmaduke ruw. „Was de vreemdeling dien avond niet vermoord, dan zou hij, door zooveel geld verleid, Thanet zijn hielen wel hebben laten zien, met meeneming van het geld, natuurlijk!" „Ja, ja! maar hij is vermoord", zeide Squire Boat field. „Dat is een feit! De vraag is nu maar: wie heeft het gedaan?" „Een of ander struikroover, die op de klippen rond zwierf", wierp de Chavasse onverschillig op. „Dat is eenvoudig genoeg." „Eenvoudig is de oplossing zeker. mompelde d« Squire, „noohthans. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1910 | | pagina 1