DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
No. 225
Honderd en twaalfde Jaargang.
1910,
ZATERDAG
24 SEPTEMBER»
De waarde van een menschen
leven
BINNENLAND.
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk fl,
Afzondei lijke nummers 3 Cents.
Prijs der gewone advertentiën
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
Dit nummer bestaat uit 3 bladen.
SLECHT APPELEN- EN PERENJAAR.
VOLKSKUNST.
L*jf
ALKMAARSCHE CODRANT.
Ta vjj
Telefoonnummer 3.
M I S E E M.
Gelegenheid tot bezichtigingtegen betaling van
ÏO cent per persoon op Zondag 25 September
a.s., 's middags van 1 tot 3 uur.
Ingang Breestraat.
Het is verboden in de lokalen te rooken.
Wij bedoelen niet de ethische, wij bedoelen de zuiver
materieele waarde. En wij bedoelen die waarde netto
zonder dat daarbij het tarra van geboorte of bezit
wordt in aanmerking genomen. Eindelijk bedoelen wij
die waarde in de waardeschatting van de overheid
Zoodat de vraag kan luiden: „Hoeveel is de overheid
het leven van één burger waard?"
Een algemeen antwoord1 op die vraag is natuurlijk
niet te geven. Er zijn gevallen, waarin de overheid
niet zal aarzelen vele duizenden op te offeren óm het
leven ook maar van één mensch te redden, er zijn an
dere gevallen waarin van die hooge waardeschatting
van de overheid niet in die mate zal blijken.
En toch ia dit een vraagstuk, dat bijna dagelijks
door de overheid moet worden opgelost, al stelt men
het zeker in den regel niet zoo scherp. Men neme b. v.
dit geval: Het gemeentebestuur legt een tramlijn aan
Daar ligt een huis, dat de straat bij de bocht nauw
maakt en verhindert dat men het verloop van de
bocht kan overzien. Moet het gemeentebestuur nu dit
huis doen koopen en slechten?
Technisch is het niet noodig. Doch laat men het
staan, dan weet men met vrij groote zekerheid, dat de
ongunstige verkeerstoestand ter plaatse ongelukken
zal veroorzaken. Het isi natuurlijk moeilijk te voor
spellen. Doch als men eens matig rekent: één burger
per jaar. Dan is dus de vraag of die eene burger per
jaar de rente en aflossing waard' is van het te amovee
ren perceel. Stel die rente en aflossing bedraagt
2800, dan is dus de vraag, waarvoor da overheid
komt: moet ik liever die 2800 per jaar uitgeven of
moet ik mijn burgers maar blootstellen aan het be
wuste gevaar, hun leven stellend op minder dan
2800.
Haar het ons voorkomt, is in ons land de laatstge
noemde opvatting nog overheerschend. De overheid is
zuinig, moet zuinig, moet zeer zuinig zijn. Maar men
moet voorzichtig zijn met die zuinigheid, waar daar
door morgen uw leven, het leven van uw kind, uw
oude moeder, uw vrouw kan worden bedreigd.
Hu is het zeer moeielijk hier feiten te noemen,
omdat de vraag of b.v. een bepaalde verkeersregeling
van dien aard! is, dat zij menschenlevens zal kosten,
in zoo hooge mate een kwestie van appreciatie is.
Doch aan den anderen kant zal men niet kunnen ont
kennen dat bij die zuiver technische appreciatie toch
altijd weer een rol speelt de waarde, welke de techni
cus in kwestie toekent aan een menschenleven.
En wij herhalen het dan, dat het ons wil voorkomen
dat in veel gevallen blijkt, dat die waardeschatting
niet hoog genoeg is.
Als wij nu een voorbeeld gaan noemen, dat vrijwel
heel Hederland kent voorzoover het gereisd heeft,
doen wij dit niet, omdat wij meenen, dat het in het
aangegeven geval erger is dan elders, niet dus omdat
wij meenen dat de overheid in kwestie meer verwijt
treft dan elke andere overheid, doch alleen omdat het
voorbeeld duidelijk en bij velen bekend is en omdat wij
een bizond-ere aanleiding hebben om juist dat voor
beeld! te noemen.
Het betreft een doodgewoon „Gemengd Bericht,"
dat schrijver dezes- even buiten de kom van Gelder
lands hoofdstad bijwoonde en dat door de Arnhemsche
Courant aldus gerelateerd wordlti:
„Hedenmiddag (Donderdag 8 September) liep de
„63-jarige J. v. L. uit de: Noord-Peterstraat naast een
„wagen geladen met zand op den Yelperweg. Hij werd
„door een onbekend1 gebleven wielrijder aangereden en
„viel juist onder den zandwagen. Kreunend' van pijn
„werd hij opgenomen en door dr. de Jong voorloopig
„verbonden, waarna hij naar het ziekenhuis is overge
„bracht.
In hoofdzaak is de voorstelling juist. De wagen was
een tweewielige' wagen. De man kreeg het zware wiel
over zijn borst heen en moet dus vreeselijk verminkt,
zoo niet dood zijn. Plet is een bericht, gelijk men zoo
vele onbewogen leest maar dat men onmogelijk onbe
wogen kan bijwonen.
^ogenschijnlijk lijkt het nu alsof den onbekenden
wielrijder, een kleinen landbouwer of een werkman,
naar het uiterlijk te oordeelen, eenige schuld treft.
Doch inderdaad is dat niet waar.
De Yelperweg is daar zeer smal en zeer ongelijk.
Er liggen tramrails, de weg is buitendien glibberig
met aan de H.W.-zijde een hellend gedeelte en eindelijk
rijden daar vrij wat rijtuigen en- auto's. Een reeks
vrachtwagens kwam, meer links van den weg, in de
richting Velp aan, rechts van die wagens snorden
auto s en reden rijtuigen. Met eenige andere wielrij
ders was de man in kwestie, die in de richting Arn
hem reed, door aankomende auto's genoodzaakt snel
rechts te houden, hij slipte daar op den ongelijken,
vochtgen weg, viel tegen den man aan die naast den
wagen liep enhet ongeluk was1 gebeurd.
Ziedaar nu een van de in den zomer zeker meest
bezochte wegen in ons vaderland, waar een groot
voetgangers-, karren-, rijwiel-, rijtuigen-, auto- en
tramverkeer is. Een van de wegen die het meest voor
vreemdelingenverkeer in aanmerking komen en waar
bij dus de betrokken autoriteiten het meeste belang
hebben, dat er een veilig verkeer mogelijk is. En toch
blijkt die weg op een gewonen, d'oordeweeksehen dag
daar te Arnhem veel te smal en te oneconomisch
aangelegd. Trouwens op dienzelfden weg heeft men
te De Steeg bij den Engel den uitermate gevaarlijken
spoorwegdoorgang en den welbekenden gevaarlijken
hoek te Dieren bij de stoomtramkruising. En dat niet
tegenstaande die weg overigen-s er één is uit velen,
buitengewoon mooi en breed, met fraaie uitzichten en
met een geboomte, dat hier en daar met recht wereld
beroemd is.
Hu treft het verwijt, dat deze weg op genoemde
punten voor bet verkeer onvoldoende is, niet uitslui
tend of zelfs misschien niet in de eerste plaats de per
sonen, belast met het inrichten- van den weg. Wel de
gelijk heeft de rijks-autoriteit haar verantwoordelijk
heid' mee te dragen, voorzoover- zij de gebrekkige be
palingen gemaakt heeft tot. het regelen van het motor-
wagenverkeer. En eindelijk zijn de verouderde tijds
omstandigheden een factor van belang hij de beoor
deeling van het vraagstuk wat er gedaan moet worden
om hier verbetering te brengen;
Doch die veranderde tijdsomstandigheden dient men
nu toch langzamerhand te kennen. In de eerste -plaats
dient men te weten, dat wegen, die in 1880 volmaakt
voldoende waren, dat nu niet meer zijn. Er zijn nu an
dere, veel snellere voertuigen op den weg gekomen,
het verkeer is dank zij b.v. o. a. de uiterst goedkoo-
pe bizondere vacantiekaarten -in den zomer in hooge
mate toegenomen. En verder moet men toch niet al
te veel verwachten van het aanpassingsvermogen van
den mensch.
Wat, de Yelperweg gevaarlijk, hooren wij ons in dit
verband al toevoegen, kom maar eens op het Opera
plein te Parijs 'smiddags om vijf uur!
Men vergeet daarbij, dat de Parijzenaar een ander
wezen- is dan de Arnhem-sche provinciaal of de landlie
den en andere provincialen, die zich daar bewegen. En
dan vergeet men, dat 't Parijsche verkeer geleid wordt
door de politie, d'ie zich in een provinciestad' met die
leiding niet druk pleegt te maken. En eindelijk zijn de
straatgevaren in een groote stad geheel anders dan in
een kleine.
In de drukke straten van een groote stad voelt de
inwoner zich op den rijweg in 's- vijand's- land. Zonder
het al te veel te toonen is hij op zijn hoede, past op
zijn tellen e-n houdt scherpen uitkijk. Anders de inwo
ners van zelfs groote Nederlandscha steclen, die ook
op een drukken rijweg gaarne omkijken, niet voor zich
kijken, gedachtenloos voortloopen en ook overigens
geen andere veiligheidsvoorzorgen nemen dan hij zich
zelf thuis in de huiskamer.
Doch het groote verschil tusschen het Parijsche en
het hierbedoelde gevaar is, dat ginds dè uitkijk en de
weg uitstekend zijn, al is hef verkeer daar veel, veel
drukker, terwijl in ons geval een zoo -geregeld-druk
verkeer niet verwacht wordt, de uitkijk maar al te
vaak ontbreekt, door het nauwe, kronkelige der wegen
of de gevaarlijke hoeken, en de weg niet zelden alles
behalve uitstekend is.
Maar zal het publiek dan, als men- dè wegen ver
breedt en verbetert en gevaarlijke hoeken wegneeipt,
wel wennen aan het tegenwoordige verkeer,'met een
snel toenemend autogebruik?
Wij gelooven het niet. Wij gelooven, dat de wette
lijke regeling van het auto-Verkeer zoo gebrekkig mo
gelijk is. De wetgever heeft een wet willen maken om
de vrijheid en de veiligheid van het verkeer op den
openbaren weg die door de auto's en de rijwielen in ge
vaar kwamen, te redden. En toen hij aan de wet be
zig was, toe-n merkte hij, dat hij het niet kon en toen
heeft hij met de vingers tegen den neus tot den auto
bestuurder gezegd: „Pas op hoor, geen vrijheid of
veiligheid van verkeer in gevaar brengen." En tegen
de politie-agenten heeft hij gezegd: „Pas op hoor,
een auto aanhouden, die de vrijheid of de veiligheid
van het verkeer in gevaar brengt!"
Maar toen de autobestuurders en de politie-agenten
kwamen vragen, wanneer of dat „in- gevaar brengen"
geschiedde, toen heeft hij hen naar huis-toe gestuurd
met den dood-doener: „Dat moet je zelf ma-ar weten."
Velen hebben deni wetgever bij dat vreemde ant
woord ook een knipoogje zien geven.
Zij gelooven, dat de wetgever niet gedurfd heeft,
dat er auto-bezitters-invloeden waren, die hem zoo
slap deden zijn. Zij kunnen niet gelooven, dat de wet
gever, d-at vele Kamerleden zoo naïef zijn geweest van
te m-eenen, dat zulk een niets zeggende bepaling iets
'beteekent.
Volmaakt ten onrechte. Wij zijn overtuigd, d'at de
heeren wetgevers er voor de groote meerderheid ge
heel te goeder trouw zijn ingeloopen enj dat er nog vele
theoretici onder hen zijn, die niet zien welk een -groote
fout begaan is door geanerlei' houvast te geven, noch
aan den orde-bewaarder, noch aan den ter goeder
trouw zijnden automobilist, die de neigin-g om snel te
gaan ga-arne bedwin-gt ten bate van de publieke- veilig
heid' doch geenerlei criterium heeft om aan te geven
wanneer voor dat bedwingen aanleiding is.
Afgezien dus van de vraag -of auto's zonder stofbin-
dend middel en zonder bizonder sterke snelheidsbeper
king op den openbaren weg in het algemeen moeten
worden toegelaten, dient men in de eerste plaats ter
verbetering van den door -ons gesignaleerd'en misstand,
te eischen, dat het autoverkeer scherper gere-geld wor
de. Hier zijn menschenlevens op betrekkelijk goedkoo-
pe wijze- te redden. Want dat bedenke1 men bij de re
geling van deze materie altijd: niet alleen is- het aan
tal ongevallen, direct door auto's veroorzaakt, groot,
maar ook indirect verwekken zij veel onheil. Niet al
leen de paarden, ook de wielrijders en de voetgangers
maken zij zenuwachtig met hun snellen gang en hun
felle geluiden. Aan het bovenbedoelde Arnhemsche
ongeval had geenerlei auto eenige directe schuld. En
toch, is het -dien wielrijdèr -gegaan als anderen, bij het
ongeval aanwezigen wielrijders, dan heeft zijn vrees
voor de plots verschijnende auto's 'bij hem evenals bij
de andere wielrijders veroorzaakt dat hij rechts op
glibberig terrein uitweek, waarbij hij ongelukkiglijk
kwam te vallen.
Ook de wielrijders verergeren het gevaar van den
openbaren weg. En al heeft men tegenover hen meer
geduld, omdat zij een bescheiden plaats innemen en
veelal voor zaken uit zijn, terwijl de auto onbescheiden
i-s en in den regel tot vermaak dient, althans tot het
vervoeren van menschen met een haast die volstrekt
niet evenredig is aan het dringende van de door hen
te verrichten zaken, is het toöh niet voldoende, dat de
wetgever hun practisch alleen voorgeschreven heeft
een bel en een lantaren te hebben en die laatste op
zekere tijdstippen te doen branden. Er moest hun niet
alleen zijn voorgeschreven, wanneer zij hun lantaarn
maar ook wanneer zij hun bel hebben te gebruiken.
Ook dat is moeilijk, ook hier zal een in bizonderheden
vervallend' voorschrift Veel gevallen ongeregeld laten,
doch dat lijkt ons toch altijd beter d'an het vage, alge
meen© voorschrift (bellen als de veiligheid van het
verkeer- dit vordert), dat noch' aan den wielrijder noch
aan den agent eeni-ge vastigheid geeft en dan ook in
veel te veel gevallen wordt nagelaten.
En eindelijk moeten de wegen verbeterd worden,
breeder en gladder gemaakt, terwijl de hoeken worden
weggenomen.
Bij de vraag hoever men daarbij moet gaan is weer
beslissend de waarde, die men aan het leven van den
burger hecht. Het ko-st geld. Men heeft dus na te gaan
hoeveel menschenlevens in onsi voorbeeld de onvol
doende toestand! op den Yelperweg, aan de spoorweg
kruising bij den Engel en aan het fameuse kruispunt
in Dieren kosten en -of de uit te geven bedragen even
redig zijn aan die kosten. Men kan zelfs overwegen of
de bezitters van automobielen en rijwielen niet in bi
zondere mate ieder naar hun aard in die kosten
moe-ten bijdragen. Doch in elk geval er moet in die
richting, naar buitenlandsch, in casu vooral Engelsch
voorbeeld, iets gedaan worden. Zoo gaat het niet lan
ger. Wachten totdat wij allen vliegen, kunnen wij
niet.
Het ware van gewicht, dat men geheel buiten de
'plaatselijke'invloeden oöi 'een of meer St-aats-inspec-
teurs benoemde, die ten taak hadden dergelijke ge
vaarlijke punten aan te wijzen en de middelen ter ver
betering aan te geven. Ongetwijfeld zouden dezen
dan ook hebben- te zorgen dat de wegen goed glad la
gen en dat daarin de rails van trams1 niet zoo werden
gelegd, dat zij een gevaar opleveren voor wielrijders
Want ook: dat gevaar onderschatte men niet.
In één wo-ord: men zal de waarde van het leven van
den burger hebben te bepalen en dan hebben te zien
welke werken ondernomen moeten worden om die le
vens te sparen. Dat dan de door ons aangegeven ver
beteringen op de bovenbedoelden drukken weg in de
eerste plaat-s in aanmerking zullen komen, valt nauwe
lijks te betwijfelen.
HOFBERICHTEN.
H. M. de Koningin-Moeder zal in' de eerste helft
van October Soestd'ijk verlaten tot het maken van een
buitenlandsche reis. Ha terugkeer zal H. M. eenigen
tij d! op het Loo verblijven alvorens in dè' residentie te
rug te keeren.
Z. K. H. de Prins komt Maandag ten ll1/,, van
het Loo in de residentie, ten- einde op dien dag tegen
woordig te zijn bij de vergadering der Kon. Hed.
Landhouwvereenigi-ng en Dinsdag bij die van het
hoofdbestuur der vereenigin-g Het Roode Kruis.
EERSTE KAMER.
Het ontwerp-Adres van Antwoord op de Troonrede
in de zitting van gisteren, werd zonder discussie of
stemming ongewijzi-gd vastgesteld.
Het adres zal aan de Koningin schriftelijk worden
aangeboden.
Voorts werd' goedgekeurd de suppletoira Indische
begrooting betreffende reorganisatie van den burger
lijken geneeskundigen dienst.
Haar aanleiding va-n eenige opmerkingen in het
afdeeling-sverslag beaamde de minister van koloniën
(de heer De Waal Maleiijt) het, dat het in het alge
meen onwenschelijk is, dat geneeskundige inspecteurs
tevens particuliere praktijk uitoefenen. Of hieronder
echter ook begrepen moet worden consultatieve prak
tijk, eischt nadere overweging.
De minister deelde o. a. nog mede, d'at in overwe
ging is om aan zendelingen met een bui tenia nd-sch
artsdiploma het uitoefenen1 van praktijk als arts toe
te staan.
Voort-s somde hij verschillende argumenten op, wel
ke pleiten voor afschaffing van de reglementeering
der prostitutie.
Vervolgens werd goedgekeurd het wetsontwerp tot
wijziging van de Indische Mijnwet.
Na verkiezing van de leden der huishoudelijke com
missie is de Kamer uiteengegaan, vermoedelijk tot de
laatste week van October.
WIJZIGING GEMEENTEWET.
De commissie van voorbereiding uit de Tweede Ka
mer voor het wetsontwerp tot verruiming van het ge
meentelijk belastinggebied heeft eergisteren en giste
ren vergaderd.
Gemengd nieuw*.
MUZIKALE KONIJNEN.
Te Oranjewoud bleek dezer dagen dat wild'e konij
nen groote liefhebbers van muziek zijn. Voor een der
villa's liet men een gramafoon spelen, en al spoedig
kwamen van alle kanten oude en jonge konijntjes op
zetten. Ze kwamen al nader en gingen met gespitste
ooren op het gazon voor de villa aandachtig zitten
luisteren. Toen de muziek ophield verdween het ge
hoor.
EEN HOTELMAATSCHAPPIJ?
Er zijn plannen om een maatschappij met groot, ka
pitaal te vormen tot het stichten van eerste rangsho
tels in ons land. Buitenlandsch kapitaal, to-t een som
van zes en een half millioen, zou bijeengebracht wor
den.
Het nog zeer voorloopig karakter van deze onderne
ming veroorlooft ons niet meer bijzonderheden mede
te deelen.
De hoveniers in Friesland klagen erg over den zeer
slechten oogst Van de laatrijpe appelen en peren. De
oogst is nog slechter d'an verleden jaar. Men schrijft
dit toe aan te veel regen en wind in den bloeitijd en
de schade, door kraaien- toegebracht, d'ie bij nacht- de
jonge vruchten uitpikken.
BADGASTEN OP VLIELAND.
Uit de cijfers, van het aantal badgasten dat dit jaar
op Vlieland toefde, blijkt dat het getal nog nooit zoo
groot was. Meermalen moesten aanvragen om -pensi
on afgewezen worden. Vooral het getal Duitschers', was
groot.
UIT St. MAARTENSBRUG.
Aangenomen het 'beroep te Oost-Zaandam door ds.
C. Met alhier.
Pogingen worden er aangewend opi tot de oprich
ting van een NoordLHollandsche Afdeelin-g der Nation
nale Vereeniging voor Volkskunst te geraken.
Uit een ons toegezonden circulaire blijkt, dat de
werkzaamheden- o. a. zullen bestaan uit:
„lo. het opsporen van reedis1 be-staande Volkskunst.
,,2o het ter beschikking stellen van goede voorbeel-
„den van oude Kunstnijverheid in natura of in af
beeldingen, ter leering en ter navolging. Vooral de
„verschillende Musea en Oudheidkamers kunnen hier
bij met vrucht geraadpleegd worden.
„3o. het doen ontwerpen van nieuwe voorbeelden
„door moderne kun-s-tnijveren.
„4o. het onderricht doen -geven in alle vormen van
„kuis-kunstvlijt, als 'b.v. rietvlechten, houtsnijden,
„houtinlegwerk, weven, kantwerk, kralenwerk enz.,
,,welk onderricht aanleiding zou kunnen geven tot her
leving van de Volkskunst en tot vervaardiging van
„voorwerpen, welke in het binnen- en buitenland ver
koopbaar zijn.
„5o. het verschaffen van deugdelijke grondstoffen
„tegen lagen prijs, en in geval -de provinciale- eomité's
„dit gewenscht achten, zoo- mogelijk op voorschot.
„6o. het aankoopen, tentoonstellen en verhandelen
„in binnen- en buitenland van karakteristieke voor
werpen van Volkskunst.
„7o. het uitgeven van populaire geïllustreerde pu
blicaties, zoowel ter gedachtenwisse-ling van de led'en
„onderling als tot het verspreiden van inlichtingen en
„voorbeelden.
Er is -geen contributie vastgesteld, d'och ieder be
langstellende kan zelf het bedlag bepalen, dat hij voor
het goede d-oel over heeft.
Aan de circulaire is toegevoegd een lijst van perso
nen, die instemming met het doel van dit rondschrij
ven hebben betuigd. Wij vinden' daarin o. m. de na
men van: Mejuff. M. W. Arbeiter (Directrice- der
Huishoudt- en Industriesch. Mejuff. van Ryn. Mevr.
Noorduijn. De llr. J. A. Verkuyl. Mejuff. 8. H.
Schram te Alkmaar en mevr. M. van Re-enenVölter
te Bergen.
BIJGELOOF.
In de buurt van Winterswijk heeft men veel last
van rupsen. Bij sommigen bestaat het geloof, dat
men van deze rupsenlast verlost kan worden, wanneer
men in den schoorsteen een oneven aantal zakjes met
rupsen hangt. Dei veldvruchten worden d'an gespaard
van rupsenbezoek.
VAN EEN OUDEN DIEFSTAL.
Bij het opsporen van het zilver, ontvreemd bij me
vrouw Rijnbende, te Ha-arlem, heeft de politie een
aantal zilveren schalen en schotels ontdekt, d'ie voor
drie jaar in het hotel Funckler waren ontvreemd. Een
opkoopster te Beverwijk had ze in een huis van ver
koop met recht tot wedexinkoop beleend voor de som
van één gulden.
De waarde wordt geschat op pl.m. 400.
OUDERS.
Bewoners van een woonwagen lieten te Gèesteren,
gem. Tubbergen, hun negenjari-g kind bij den land
bouwer W. achter en verdwenen spoorloos.
MEINEED.
Bij de behandeling van een eenvoudig mishande
lingszaakje voor het Arnhemsche Gerechtshof deed
zich het zeer ongewone verschijnsel voor dat vijf getui
gen a décharge zich vermoedelijk aan meineed schul
dig maakten. De beklaagde, een sigarenmaker uit
Apeldoorn stond terecht wegens mishandeling van een
agent van politie in den avond van 19 Juni. Vier ge
tuigen hadden gezien dat bekl. den a-gent had aange
grepen en mishandeld. Bekl. ontkende en beweerde,
dat die agent hem het eerst had aangegrepen. Vijf ge
tuigen a décharge verklaarden in strijd1 wiet de ver
klaringen van den agent en de getuigen a charge,
evenals de beklaagde.
De advocaat-generaal requireerde tot hun gevangen
neming wegens meineed.
Het Gerechtshof na in raadkamer te zijn geweest