DAGBLA
FREKEN.
No- 237
Honderd cn twaal de Jaargang.
1910
mm
ZATERDAG
8 OCTOBER.
Uit den Raad.
BINNENLAND.
Dit nummer bestaat uit 3 bladen
VERKIEZING.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK
MAAR bremge^, ter voldoening aan art. 10, al. 4, van
het Algemeen Reglement voor de Kamers van koop
handel en fabrieken, ter kennis van, belanghebbenden,
dat de verkiezing, ten gevolge der periodieke aftre
ding van de heeren A. PRINS Az., S. DE LANGE
PBz., C. BOSMAN Gz. en H. P. IBINK MELEN-
BRINK, als leden der Kamer van koophandel en fa
brieken in deze gemeente, is bepaald op DONDER
DAG 17 NOVEMBER a. s. van des voormiddags 10
tot des middags 12 uur, in een der lokalen van het
stadhuis.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G. RIPPING, Voorzitter.
DONATII, Secretaris.
Alkmaar, 6 October 1910.
Hare voornaamste beteekenis ontleent de laatste
raadsvergadering aan de beslissing, welke in verband
met de ambachtsschool is genomen en waarvan de
gevolgen nooh te voor- noch te overzien zijn. Dank
zij de welwillendheid van al de betrokken besturen
zijn wij in de gelegenheid geweest al de op deze
zaak betrekking hebbende stukken op één na in ons
blad op te nemen, zoodat onze lezers volledig inge
licht kunnen zijn alleen is er aan den Raad een
rapport van de heeren Hanrath, architect, en van
der Heij, directeur der ambachtsschool overgelegd,
dat niet openbaar gemaakt is. Ter herinnering dee-
len we nog even mede, dat het bestuur der ambachts
school zich 15 Maart j.l. tot den Raad wendde, met
een zeer interessant, rijk-gedocumenteerd rapport,
waarin overtuigend werd aangetoond, dat er in deze
gemeente groote behoefte is aan een nieuwe am
bachtsschool, waarin de finantieele gevolgen van een
nieuwe inrichting klaar uiteen gezet werden, en
waarin de raad tenslotte werd uitgenoodigd de tot
stand koming daarvan op het terrein aan de Hoe-
vervaart, Westerweg en Egmonderstraat, naar het
bouwkundig plan van den heer Hanrath, te bevor
deren.
In de bijlage van 2 Juli 1910, no. 44, verklaarden
B. en W. dat zij zich in het algemeen met den in
houd van dit adres konden vereenigendat zij
het echter niet met adressant eens waren ten aan
zien van het terrein tusschen de IToornsche Vaarten
terwijl zij voorts hun teleurstelling er over uitspra
ken, dat het opmaken van het bouwplan was opge
dragen aan een architict te Hilversum en hun voor
nemen mededeelden m,et het bestuur der ambachts
school in overleg te treden omtrent het doen opmaken
van een nieuwplan door een stadgenoot. Deze bijlage
gaf eveneens blijk van een ernstig voor-onderzoek en
met dankbaarheid mocht worden geconstateerd, dat
B. en W. ernaar gestreefd hadden hun opinie door
argumenten kracht bij te zetten.
Aan het advies was toegevoegd een missive van
den inspecteur van het middelbaar onderwijs, de
heer de Groot, die het door B. en W. aangegeven
terrein als het minst gunstige beschouwde, maar
meende dat daarop de zaak niet mocht mislukken,
terwijl hij zich zeer goed kon voorstellen, dat B. en
W. met de keuze van architect niet onverdeeld in
genomen waren, en voorts verklaarde van de capa
citeiten van den heer Hanrath omtrent schoolbouw
voor het eerst te Alkmaar te hebben gehoord, maar
van het bestuur der Ambachtsschool te hebben ver
nomen, dat het zeer gegronde redenen bad ten aan
zien van de keuze van een architect.
Hierop is in Augustus een adres van het bestuur
der Ambachtsschool gevolgd, dat wij niet beter niee-
nen te kunnen kwalificeeren dan als een conclusie van
antwoord uit een civiel proces. Hier was niet aan
het woord een bestuurscollege dat voor de uitvoe
ring van een grootsch plan de geduchte medewer
king van een gemeentebestuur noodig had, maar
hier scheen men te doen te hebben met een con
clusie van een intelligent advocaat, voor wien het
er op aan komt de conclusie der tegenpartij te ver
zwakken en te overtreffen door veelheid van argu
menten en scherpheid van toon. Als conclusie van
antwoord zou het adres een prijzenswaardig stuk
werk zijn geweest, als adres aan den gemeenteraad
was het een misvatting en het is te betreuren, dat
het niet-juridische gedeelte van het bestuur die mis
vatting niet heeft kunnen keeren. Het kon niet
anders, of het adres' moest onder deze omstandighe
den een onaangenamen indruk maken. Was er aan
het stuk gevijld en geschaafd, zoodat de scherpe
kantjes en de overtollige puntjes waren verdwenen,
dan zou allicht het effect een geheel andere zijn
geweest.
Het middel, waarmede het bestuur van de am
bachtsschool het „groote kwaad" meende te moeten
genezen, was veel en veel te krachtig. Zonder het
krasse „wij wenschen het door B. en W. aangewezen
terrein niet te aanvaarden" en het „wij behoeven u
geen rekenschap te gevenzonder verscheiden „ge
zochte" argumenten, zou het bestuur der ambachts
school ongetwijfeld sterker gestaan hebben.
Het ongevraagde maar uitnemende advies van de
commissie van toezicht had in dit opzicht gerust tot
voorbeeld kunnen worden genomen.
B. en W. zeiden in hun op dit adres gevolgd nader
advies, dat zij vrede konden hebben met de kritiek,
maar bij het lezen van hun schrijven bleek duidelijk,
dat zij het optreden van het bestuur der ambachts
school niet aangenaam vondendat zij dit optreden
onheusch achtten, berekend om eene scheuring te
veroorzaken. Des ondanks hebben zij het tafellaken
met willen stuk snijden.
Met een ^gematigdheid die hulde verdient en
ook heeft gekregen, al hadden wij gaarne gezien, dat
die hulde Woensdag ook nog van anderen kant
ware gekomen hebben B. en W. op dit stuk ge
antwoord en blijk gegeven van hun streven, om tot
toenadering [te komen. „Bedriegen wij ons niet, zei
den zij o.m., dan zal een overleg' tusschen het Be
stuur der school en het gemeentebestuur in deze
tot een oplossing kunnen leiden".
De raad heeft echter het tafellaken stukgesneden.
Het heeft alleen het terrein aan de Hoornsche vaar
ten geschikt verklaard na een zeer onbeteekenende
discussie de heer van Buijsen die op de nieuwe
hoogere burgerschool te Hoorn wees, als bewijs,
dat dergelijke inrichtingen bij voorkeur op een terrein
buiten de stad worden geplaatst, sloeg hiermee zijn
eigen ruiten in omdat te Hoorn bedoeld gebouw
natuurlijk zouden we zeggen gelegen is aan den
kant, waarin die stad zich uitbreidt.
Wij aarzelen dan ook niet den aan deze zitting
voorafgaanden loop der dingen en de vermoedelijk
daaruit voortgesproten beslissing van Woensdag
tenzeerste te betreuren. Mocht de Raad op deze
beslissing alsnog terugkomen, wij zonden ons hier
over in hooge mate verheugen, overtuigd als wij
zijn, dat men het nageslacht in deze zaak geen
beteren dienst zou kunnen bewijzen. Is dit nog
mogelijk Het eindresultaat valt op het oogenblik
niet te voorspellen. Andere viagen komen er eerst
aan de orde, zooals daar zijn zal het bestuur der
ambachtsschool tot onderhandeling geneigd zijn
zoo neen, zal het en bloc aftreden en zal door het
nieuwe bestuur een gunstiger resultaat worden ver
kregen, zoo ja, waartoe zullen de onderhandelingen
leidep, zijn er nog andere terreinen in petto de
heer de Groot gewaagt in zijn advies van alle
vroeger besproken terreinen
Deze viagen stellen beteekent hen onbeantwoord
te laten. Er valt op het oogenblik voor den buiten
stander weinig te doen af te zeggen.
Alleen willen we als onze vaste overtuiging uitspre
ken dat we het een ramp voor liet ambachtonderwijs
in deze gemeente zouden achten, indien het bestuur
mocht besluiten heen te gaan. Onder leiding van den
altijd! ijverigen voorzitter, die zooveel hart voor het
onderwijs, de school, het personeel en de leerlingen,
toont, is de inrichting tot gsooten bloei geraakt. Zou
den thans de heeren haar, nu zij op een hoogtepunt is
gekomen, nu er een ingrijpende wijziging op til is,
in den steek laten, haar hun in den loop der jaren
opgedane ervaring en hun beproefde sympathie ont
houden? Wij zijn geneigd te zeggendat mogen ze niet
doen. Boven al moet voor hen op het oogenblik gel
den het belang van'het ambachtonderwijs, dat, wij zijn
er van overtuigd, dat hun heengaan slechts geschaad
zou worden.
Wij hopen ten zeerste dat al hebben we hier geen
vredestichter a la Roosevelt de gespannen betrek
kingen tusschen het gemeentebestuur en ambachts
schoolbestuur spoedig- van beteren aard zullen worden,
dat de toestand weer zal worden, zooals hij steeds is
geweest vanaf het oogenblik toen de school is opge
richt. Wij kunnen niet nalaten er thans nog- eens
even aan te herinneren, hoe op den openingsdag van
de school door den lieer Bruinvis uit naam van het
gemeentebestuur werd) gewaagd van het vertrouwen
dat werd gesteld in den ijver en doorzicht van het
ambachtsschoolbestuur en hoe namens het bestuur
van de ambachtsschool werd verklaard, dat het „een
dankbaren blik (zou) werpen, naar de zijde van den
Raad! der gemeente Alkmaar, die niet geschroomd
hoeft belangrijke geldelijke offers te brengen", hoe
„dankbare hulde" werd gebracht aan het gemeentebe
stuur dat getoond had „een geopend oog te hebben
voor de belangen der arbeidende klasse."
Laten beide besturen nog eens aan de wóórden, des
tijds gesproken, terugdenken en daarbij bedenken, dat
bij een goeden wil een goede weg altijd kan worden ge
vonden
Bij de rondvraag bracht de heer Pot een andere
nieuwe inrichting ter sprake, welke wij geschikt op
boven besprokene kunnen laten volgen. Men weet dat
er een comité van vijf bekwame voormannen op tuin
bouw gebied is gevormd, dat duidelijk de behoefte
heeft aangetoond van een tuinbouwwinterschool in
Noord-Holland boven het IJ. Dit comité zal zich met
een adres tot de regeering wenden, om een dergelijke
school op te richten. In verband met het bericht, dat
het gemeente-bestuur van Hoorn reeds aan de
regeering had gevraagd, die school te Hoorn te vestigen,
wenschte de heer Pot te vernomen of B. en W. reeds
een dergelijken stap hadden gedaan of nog zouden
doen. De voorzitter antwoordde dat hij in geheime
zitting gaarne desbetreffende mededeelingen zou geven.
Wij zijn dus niets wijzer geworden, maar wij twijfe
len er geen oogenblik aan of B. en W. zullen niet
nalaten het hunne te doen, om die nieuw© inrichting
hier ter stede te krijgen.
Alkmaar is durven we zeggen de aangewezen
plaats voor vestiging van de nieuwe instelling en wie
objectief de zaak beschouwt zal het hiermede geheel
eens moeten zijn. Dat den Rijkstuinbouwleeraar voor
Noord-Holland Alkmaar als standplaats werd aange
wezen, wijst reeds er op, dat men in den Haag onze
gemeente als centrum van de, tuinbouwende streek
boven het IJ beschouwde. Een blik op de lijst der
vereenigingen, welke bij de regeering op het stichten
van de school aandringen, bevestigt de juistheid dezer
opvatting volkomen. Al die vereenigingen met hun
bijna vierduizend leden vormen als het ware een
kring om onze gemeente. Geen groote gemeente is in
dit opzicht zoo gunstig gelegen. Geen groote gemeente
kan ook bogen op zooveel goede verkeerswegen
spoor- en tramlijnen, grint- en straatwegen loopen uit
verschillende deelen van den tuinbouw-cirkel naar
Alkmaar toe. Steeds is men in de gemeente er op uit
geweest in de stad tal van onderwijsvereenigingen te
vestigen, waarvoor de omgeving veie leerlingen levert
van de leerlingen der ambachtsschool bijv. woonden
er blijkens het laatste verslag, 75 ouders in Alkmaar
en 89 buiten de gemeente, van de huishoud- en in
dustrieschool kwamen er 55 leerlingen uit Alkmaar
en 41 uit andere gemeenten. Ofschoon ons hiervan de
gegevens ontbreken zou het geen aanbeveling ver
dienen deze ook in de verslagen te verstrekken
mogen we wel aannemen, dat ten aanzien van gym
nasium en handelsdagschool een dergelijk verschijnsel
geconstateerd kan worden. Al die inrichtingen ver-
keeren in bloelenden staat werd indertijd bij de
gymnasium-plannen gerekend op 24 leerlingen, thans
zijn er meer dan het dubbele hiervan, de ambachts
school is te klein om allen, die haar gaarrte zouden
willen bezoeken, te plaatsen
Met zulke feiten voor oogen, mag men vertrouwen,
dat Alkmaar groote kans heeft om te worden aange
wezen als de plaats, waar de nieuwe tuinbouwwinter
school wordt gevestigd, en we twijfelen er, gelijk ge
zegd is, niet aan, of B. en W. zullen liet hunne doen
om die kans te vergrooten.
Konden wij zooeven den naam van den heer Pot
aan een sympathieke zaak vastknoopen, thans moeten
we zijn naam in minder aangenaam verband brengen.
Men herinnert zich dat de heer Pot in de vorige ver
gadering over een openbaar onderwijzer in functie heeft
gesproken op een wijze, waartegen op deze plaats ern
stig geprotesteerd is.
De onderwijzers-vereenigingen hier ter stede hebben
zich thans tot den raad gewend. De afdeeling van
het Nederlandseh Onderwijzersgenootschap met een
adreswaarin groot leedwezen werd uitgesproken
over de grievende uitlatingen van den heer Pot, werd
geconstateerd, dat het gesprokene een nadeeligen
invloed moet hebben op het onderwijs van den be
trokken persoon en afbreuk zal moeten doen aan
zijn prestige in de school, dat alle openbare onder
wijzers getroffen zijn door zulk een handelwijze, dat
het onderwijs door zulke uitlatingen geschaad wordt,
dat naar de meening van adressant klachten een
openbaar ambtenaar betreffendthuis behooren in
het college van B. en \V. of in geheime zitting van
den Raad. De afdeeling Alkmaar van den Bond van
Ned. Onderwijzers zond een adres, waarin ze haar
rechtmatige verbazing uitspreekt over het oordeel
dat de heer Pot over een onderwijzer heeft uitgespro
ken, die wel niet met name genoemd, maar zoodanig
aangeduid werd dat twijfel omtrent de identiteit
van bedoelden onderwijzer niet mogelijk is; zelfs al
mochten er gegronde bezwaren bestaan tegen een
onderwijzerdan nog achtte adressant het hoogst
bedenkelijk, indien zonder gereede aanleiding (alleen
bij voordracht tot ontslag) die bezwaren in het open
baar werden geuit. Om de onjuistheid van de uit
latingen aan te toonen, heeft adressant zich gewend
tot den arrondissements schoolopziener en het hoofd
der betrokken schooldoor de wet aangewezen als de
personen, die onmiddellijk toezicht uitoefenen op het
werk van den onderwijzer.
De heer van Hattum zegt met gerustheid! te kunnen
verklaren,-dat hij in den heer Beun iemand heeft aan
getroffen, bij wien van fysieke of paedagogische of
inlellectueele ongeschiktheid nog geen sprake is. die
opgewekt, onvermoeid en met grooten -ijver zijn plicht
vervult, terwijl de schoolopziener als vader vaij een
der leerlingen uit de klasse van den heer Beun volko
men met het onderwijs, dat daar gegeven wordt tevre
den is. De heer Aukes constateert o.m. dat de lieer
Beun als ieder onderwijzer eiken schooltijd getrouw
zijn plichten vervult, dat hij over de vorderingen van
diens leerlingen en over den geest, die in diens klasse
lieerscht, tevreden is, dat ernstige klachten, van wel
ken aard ook nooit door ouders van zijn leerlingen bij
hem zijn ingebracht.
In verband! met een onderhoud met den heer Pot
vertrouwde adressant dat dit raadslid! aan het toen
uitgedrukte voornemen, n.l. „om ?oo mogelijk reeds in
de eerstvolgende zitting van den Gemeenteraad, er zijn
verheuging over uit te spreken, wanneer werd aange
toond, dat zijn oordeel omtrent de physieke geschikt-
hei d! van den heer Beun onjuist was" thans wel gevolg
zal willen geven, ten einde op afdoende wijze den ver
keerden indruk gewekt door zijn woorden weg te ne
men en verzocht zij den Raad hem daartoe in de gele
genheid te stejlen.
Da gelegenheid) den heer Pot gegeven, heeft deze
niet op de verwachte wijze benut. Llij bleef tegenover
de drie eensluidende adviezen want de heer Van
Buijsen sloot zich bij de adtviseerende heeren geheel
aan zweeren bij zijn drie ongenoemde deskundigen,
maar bleef o. i. ten eenenmale in gebreke zijn opvat
ting te doen deelen.
Erger maakte hij het bij de ronddraag, het onding
aan het einde der vergadering diat in gemeentewet
noch in het reglement van orde van den Alkmaarschen
raad is te vinden en herhaaldelijk allerlei misbruiken
doet insluipen. Wat is een rondvraag? Van Dale zegt
in zijn groot woordenboek" dat „iets in rondvraag bren
gen beteekent „aan de aanwezigen vragen hoe zij
over de zaak denken, in stemming brengen." Ook op
grond! van deze omschrijving kan men beweren, dat het
nimmer de bedoeling van een rondvraag kan wezen,
dat er een lang schriftuur wordt voorgelezen, een
actie van beschuldiging tegen een gemeente-amb- f
ten aar inhoudend en tal van hatelijke en beleedigende S
termen bevattend.
Nauwelijks was de heer Pot begonnen te lezen, of j
de vergadering werd onrustig. De heer de Groot ging j
achter den zetel van den heer Pot zitten, de heer I
Uitenbosch kwam in zijn nabijheid, de hand aan den jj
oorschelp, maar buiten deze twee leden der raads
commissie toonden de meeste leden demonstratief wei
nig belangstelling, gingen zich hinderlijk verplaatsen,
vormden groepen, keken het raam uit, lenden ver
veeld tegen den wand. De voorzitter maakte na
eenigen tijd een einde aan het lezen van den heer Pot, i
die kalm zijn gang was gegaan. Toen kreeg men een
uitvoerige verwarde discussie over de vraag wat men
eigenlijk moest doen waarbij de heeren Uitenbosch
en de Groot uitdrukkingen bezigden, die als beleedi-
gend voor den heer Pot zijn aan te merken.
Daarbij kwam de vrees op den voorgrond dat de
heer Pot zijn stuk „naar de krant zou sturen".
Maar de -Raad vergat, dat het sturen van een stuk
naar een courant nog niet beteekent dat het wordt
opgenomen. Een redacteur, die waakt over den in
houd van zijn blad, zou, indien hij het stuk ont
ving, o. i. verplicht zijn te antwoorden„Neen, mijn
heer Pot, wij plaatsen uw stuk niet", en misschien
zou hij, als hij het wèl met den heer Pot meende,
er dezen vriendschappelijken raad aan toevoegen:
„zet uw actie stop, ge bereikt er totaal niets mee,
dan dat ge de menschen, die veel in u waardeeren,
nog van u vervreemdt, slechts de lachers krijgt ge
op uw hand en waar ge kondt opbouwen, breekt ge
alleen af" Het zou wellicht niet geholpen hebben,
maar de redacteur had voor zich de overtuiging ge
had, dat hij den verstandigsten maatregel had ge
nomen, een overtuiging welke de Raad, nu ze be
sloten heeft het stuk van den heer Pot voor de leden
te doen drukken, o. i. niet kan deelen.
Hij heeft immers den heer Pot gesterkt in zijn
afkeurenswaardige actie, hij heeft een besluit ge
nomen. dat tot niets goeds kan leiden, al ware het
reeds alleen hierom, dat de heer Pot de raadsver
gaderingen wel niet meer zal bij wonen als het advies
op zijn stuk is verschenen. Bovendien sprak de
houding van de meeste raadsleden nu en vroeger
jegens dit optreden van den heer Pot aangenomen,
genoeg naar buiten. Even moeten we nog opmerken,
dat we met den heer Boelmans ter Spill gaarne had
den gezien dat de voorzitter het wapen, hem in het
reglement van orde gegeven, sneller en krachtiger
had gehanteerd het feit dat de heer Pot, nadat
de voorzitter hem het zwijgen had opgelegd nog
kans zag in de gauwigheid den slotzin van zijn stuk
voor te lezen, had, zoo niet voorkomen dan toch in
elk geval gestraft kunnen wordenhetzij indirect
door schorsing der vergadering, hetzij direct door
hem bij raadsbesluit het woord te ontnemen.
En dan hadden we gaarne nog even een antwoord
van den heer Boelmans ter Spill gehoord, die zweeg
op de verklaring van den heer de Wit, dat beide wet
houders de vraag van den voorzitter of hij den heer
Pot moest laten doorspreken, bevestigend hadden be
antwoord. Het misverstand, dat hier blijkbaar heerschte,
had niet onopgehelderd mogen blijven!
Toen het incident—Pot was afgeloopon, kwam de
heer Uitenbosch verzekeren, dat hij nu vermoedelijk
wel een reprimande zou oploopen. Maar dat raadslid
had gehandeld overeenkomstig het reglement van orde,
in zooverre dat hij de vragen van de interpellatie, ge
richt tot den voorzitter, vooraf geformuleerd had aan
gekondigd.' De eerste vraag was, of het aan den burge
meester als hoofd der politie bekend was, dat de politie-
inspecteur, de heer Sepp, op sommige oogenblikken
optreedt op een wijze, die gevaar zou kunnen doen
ontstaan voor gemeentenaren en is er voldoen
de waarborg, dat dit zal worden tegengegaan
eventueel gestraft i Jammer dat de toelichting
niet even sober was gehouden als de interpellatie
zelf! Zooals terecht in den Raad werd opgemerkt
maakte de heer Uitenbosch zich aan hetzelfde feit
schuldig als de heer Pot. Zeer sympathiek was ons
het vertrouwenwekkende antwoord van den burge
meester „Wie ook, hetzij hoog of laag geplaatst, bij
mij een klacht indient over het optreden der politie,
hetzij over den jongsten agent of den commissaris
zelf,'kan er van overtuigd zijn, dat het meest ernstige
onderzoek zal worden ingesteld en dat, zoo de klacht
gegrond blijkt, afdoende maatregelen zullen worden
genomen."
Andere wijze ter zijner oore gekomen klachten zou hij
echter langs zijn koude kleeren laten glijden e:i zij
zouden van geenerlei invloed zijn op de beoordeeling
van den betrokken persoon.
Het standpunt lijkt ons volkomen juist, èn het
belang der politie speciaal ook van den betrokken
inspecteur -èn dat der burgerij worden op die
wijze het best behartigd en de ofticieele, in het
openbaar gedane mededeeling was het beste resultaat,
dat de heer Uitenbosch heeft kunnen bereiken
trouwens ook wel op eenvoudiger wijze. Dat de heer
Fortuin in zijn verdediging van den inspecteur van
politie het optreden van den heer Uitenbosch een
laffe wraak noemde, blijve voor de verantwoordelijk
heid des heeren Fortuin.
ii
Gemengd nieuws'
VLIEGEN TE HAARLEM.
De heer Verstraeten heeft het voetbalveld
Haarlem goedgekeurd.
UIT HEER-HUGOWAARD. -
Aan de scholen 2 en 8 wordt het herhalingsondenvijs
respectievelijk g'evolgd door 5 jongens en 1 meisje en
18 jongens en 7 meisjes. Te Veenliuizen nemen aan
dit onderwijs 5 jongens en 5 meisjes deel.
GAS VERSTIKKING.
Toen juffrouw L. te Loosduinen Donderdagmorgen
haar man en kinderen niet hoorde, ging zij, die wegens
omstandigheden een andere kamer in gebruik had,
eens kijken. Zij vond allen, ook haar moeder, bewuste
loos, maar merkte tevens een ondraaglijke gaslucht.
Door vlug alles open te zetten kwam de man spoedig
weer bij. Met de oude vrouw en de kinderen heeft de
dokter lang moeten werken vóór dezen buiten gevaar
geacht konden worden. Allen zijn echter nog ziek.
Toen de dokter naar de gasfabriek) telefoneerde om
een zuurstof-apparaat, bleek zulk een voorwerp daar
onbekendi te zijn.
INBRAAK.
Op Huize Reygersberg' achter het Roomhuis, aan
clen Leidschen weg te 's-Gravenhage, zijn een) paar in
brekers betrapt dloor een chauffeur. Deze, die een re
volver bij zich had, loste een schot en dreef zoo de in
brekers, die zich in den tuin van het buite nbevonden,
in de vertrekken van het gebouw, waarna zij aan de
politie zijn overgeleverd.
FRAUDE.
De heer S., werkzaam bij de gemeente-secretarie te
Watergraafsmeer, is eenige dagen geleden oneervol
uit zijne betrekking ontslagen. Het moet n.i. gebleken
zijn, dat de heer S. sinds langen tijd fraude pleegde
ten nadeele van d;e gemeente.
Donderdagmiddag is hij naar het huis van bewaring
te Amsterdam overgebracht.
VAN TEXEL.
Aan he-t Westerstrandl alhier, vooral achter het dorp
den Hoorn, zijn in de laatste dagen ongeveer 1000
zware balken uit zee aangespoeld. Gedeeltelijk zijn de
balken met „N. W." gemerkt, doch op'de meeste is het
merk niet te ontcijferen.
UIT EGMOND AAN ZEE.
De heer K. F. Proost alhier slaagde te Leiden) voor
het candidaats-examen iii de godgeleerdheid le ge
deelte.
ONTVLUCHTE KRANKZINNIGEN.
Uit het Rijkskrankzinnigengesticht Duin en Bosch
te Castricum zijn Donderdagavond weder drie ver
pleegden ontvlucht.
UIT URSEM.
Bij de op Donderdag alhier gehouden raadsvergade
ring wareni alle leden tegenwoordig.
Na opening der vergadering en vaststelling der no
tulen werd1 het in de vorige vergadering aangehouden