DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Damrubriek. 1 BlTll IBB lil Honderd en twaalfde (aargang. 1910 ZATERDAG 8 OCTOBER No. 237. Op Wachti Deze Courant wordt eiken avondbehalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk fl,— Afzondei lijke nummers 3 Cents. Telefoonnummer 3. Prijs der gewone advertentiën Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. 1. 24—19 1. 14 23 2. 29—24 2. 20 29 3. 34—30 3. 25 34 4. 27—21 4. 17 26 5. 38—33 5. 29 27 6. 31 11 6. 6 17 7. 40 7en wint. I mm. iimm. 1 Él Él S| mm.iÜt mÊË Hl 1. 23r34 1.39:30 2. 25 34 2. 48 25 (gedw.) 3. 35—30 3. 25 21 4. 26 17 en wint ALKMAARSCHE COURANT. 0\ AAN DE DAMMERS. Met dank voor de ontvangen oplossingen van pro bleem 98 en vraagstuk 23. Probleem 98 van J. Bourquin was zeer zeker bijzon der mooi. Standi van. no. 98. Zw. 13, 18, 19, 21, 22, 23, 25, 26. W. 20, 24, 31, 32, 34, 36, 37, 88, 40. Oplossing van den auteur: 1. 31—27 1.22:33 2. 32—28 2. 19 39 3. 28 8 3. 25 14 4. 36—31 4. 26 37 5. 40—34 5. 39 30 6. 83 en wint onverschillig welke zet zwart speelt. De lezers gelieven dit even na te zien. Wij ontvingen goede opl. van de heeren: G. Cloeck, D. Gerling, J. Houtkooper te Alkmaar, S. Iloman te Wij de-W orm er, II. E. Lantinga te Haarlem, II. J. Toepoel den Haag, T. v. d. Velde, Huiswaard. Vraagstuk no. 23. Stand. Zw. 5, 6, 7, 8, 12, 14, 15, 17, 18, 20, 25. W. 24, 27, 29, 31, 32, 34, 36, 37, 38, 40, 45. Goede opl. ontv. van de goede oplossers van pro bleem 98. SLAGZETTEN IN DE PARTIJ. Naar ons van verschillende zijden ter oore kwam, vielen de door ons in de laatste rubrieken geplaatste slagzetten zeer in den smaak. Men krijgt eerbied voor het mooie en schoone in 't damspel en is vol bewon dering voor hen, die deze mooie combinatie uitvoeren. Wij zullen heden nog een drietal combinaties voor onze lezers behandelen om de volgende week verder te gaan met slagzetten in de opening. De volgende stand is uit een partij tusschen de hee ren Beudin en Ottina. Zwart (Ottina) is begeerig geweest en heeft 3339 gespeeld als laatste zet. Wit had nu 2722 kunnen spelen zonder verlies, doch hij zag een aardige combi natie die hem winst opleverde. Immers hij speelde: 1. 34—30 1. 39 48 2. 42—38 2. 48 27 3. 24—20 3. 15 24 4. 30 6 en wint. Dat Ottina zelf echter ook wel een en ander ziet in de partij bewijst de volgende stand, voorgekomen tusschen Ottina met wit en B. met zwart. Éi Wit speelt als volgt: 1.28—23 1.19:39 2- 30 19 2. 13 24 (gedw.) 3. 37—31 3. 26 28 4. 38—33 4. 39 30 5. 33 15! De twee volgende, eindstellingen verdienen zeer de aandacht onzer lezers. Ze zijn uit 2 partijen gespeeld op 2 achter elkaar volgende dagen tusschen de heeren Kaminski en Zimmermann. In de eerste eindstelling Zw. 11, 12, 16, 19, 26, 44. W. 22, 27, 28, 32, 37, dam op 4. had K. wit en won op de volgende aardige manier: 1. 22—18 1. 12 23 2. 27—21 2. 16 38 3. 4—13 3. 23 41 4. 13 46 en wint. In de tweede eindstelling: Zw. 16, 39, dam op 48. W. 25, 26, 27, 35, dam op 23. had Z. wit en won als volgt: Alg probleem geven wij een probleem uit het 10e probleemconcours. Probleem 99. Zw. 5, 6, 7, 9, 12/16, 18, 22, 23, 25, 28. W. 21, 26, 30, 31, 33, 34, 36, 37, 39, 40, 42, 43, 44, 49. Als vraagstuk 24 volgt hieronder een aardige, slot stelling van den onlangs overleden L. Mafhis. Wit speelt en wint den volgenden stand. Hoe? Zw. 4 schijven op 3, 4, 5, 26 en 2 dammen op 1 en 8. W. 7 schijven op 14, 15, 18, 23, 31, 39, 46. Opl. voor of öp 13 Oct. Door LAURA KIELER. „Tot uwe orders, generaal!" De: jonge officier trad een schrede naar voren, ter wijl hij den kommandant aanzag. „Siddon, een boer uit het hoogland, heeft mij zoo even een brief van het hoofdkwartier gebracht. Zie eens even!" Siddon nam het papier. Met potlood stond) erop ge schreven „Geloof alles wat E. II. u vertellen zal. George Washington." Hij gaf den brief terug. „Wel!" zei de commandant, „de koerier vertelde, dat de koninklijke troepen vannacht, door de duister nis beschermd, van plan zijn een uitval te doen en de vesting te overrompelen. Zien wij hen) niet als zij na- derhij sluipen, dan zijn we verloren, want d'e nacht ziet er precies uit alsof hij gunstig voor hen en on gunstig voor ons zal zijn. Op hetzelfde oogenblik, dat zij in den bergpas aan den anderen kant van den Hud son zullen dringen, zullen zij een afgesproken signaal geven, waarna de uiterste linie zal aanvallen. Van daar zullen zij, vereenigd als ze zullen zijn, tot de ves ting trachten te komen en ons dan, als de kat een muis, overrompelen." „En het signaal?" vroeg Siddon. „Een roode raket, die omhoog geschoten wordt, en dat zal 't eenige zijn, wat ons opmerkzaam zal kun nen maken. Zien wij 't, dan weten wij ook wanneer zij in den pas zijn, en kunnen daarnaar den tijd' bere kenen, dien de verdere tocht zal vereischen, en zóó on ze maatregelen nemen. Zien wij het signaal niet, voor dat zij over den Hudson zijn getrokken, dan worden wij tot den laatsten man in de pan gehakt. De sterk te van den vijand is viermaal grooter dan de onze, en wij capituleeren niet. dat heeft generaal Huworth nooit gedaan, en zijn mannen zullen 't evenmin doen. Wij zijn Amerikanen. Wij zullen onzen grond' verde digen en hebben het recht vrije mannen op onzen ei gen bodem te zijn. -- Siddon! Van het uiterste en meest naar voren springende der westelijke bastions zal het gansche, tegen het Westen gelegen terrein kunnen overzien worden. Een man, die oogen als een valk heeft, en op wiens toewijding ik mij als op mijn eigene kan verlaten, moet daar staan om op het sig naal te letten. Ik heb besloten", de kommandant stond bij deze woorden op, terwijl hij den veldstoel ter zijde schoof „om deze taak dengeen toe te vertrou wen, die het scherpste oog van het geheele garnizoen heeft, en dien ik ken, dien ik sinds zijne jeugd ken, toen hij als zevenjarige knaap op mijne knieën reed'. den jongsten officier. Het is nu reeds laat, reeds tien uur. Ga onmiddellijk op het bastion, Siddon, en blijf daar totdat gij de raket gezien hebt. Meldt het daarna onverwijld, door een schot te lossen, slechts één enkel schot, want er is geen seconde te verliezen. Herinner u, dat 't het leven of de dood van twaalf duizend dappere kameraden geldt!" De kommandant drukte Siddotn's hand! vast in de zijne en liet haar eerst weer los, toen hij zich lang zaam verwijderde. „Ga met God, SiddonUwe kameraden verlaten zich op u als op zichzelven Siddon legde de hand aan de muts en ijlde weg. De avond was somber en zwoel, een van die heete Augustus-avonden, die onwillekeurig de zenuwen ver lammen, en een gevoel van namelooze loomheid' ver wekken. Toen Siddon snel de wachtkamer vooAij ging, trad een jong luitenant even haastig er uit. „Waarheen, Siddon?" „Op wacht." „De Hudson bruischt van avond) zoo hard, ik wilde wel dat ik er goed en wel in die! jammerlijke jol over heen ware." Siddon verbaasde zich over deze woorden en wendde zich snel naar hem toe. „Wil je naar Bedford gaan?" ..Ja, ik heb zooeven bevel gekregen om over den Hudson te varen en den overste D. eene verzegelde depêche te brengen. Hier is het donker, somber en zwoel, waarheen men zich ook wendt." „Lidner, je kunt mij een grooten dienst bewijzen. Je komt mijn huis voorbij; ga er een oogenblik binnen en zeg mijn broeder, dat hij dadelijk mijne vrouw en mij ne kleine Agda in de nieuwe, boot zet en, zonder een minuut te verliezen, haar naar mijn oom te Bedford brengt. Zeg hem, dat zij daar veilig tegen elk gevaar zijn, dat hedennacht Bedford bedreigt, maar anders niets. Verzoek hem in mijn naam, dadelijk mijn bevel te gehoorzamen, maar zeg hem ook, dat hij de nieuwe boot neemt'en om Gods wil niet de oude jol!. Ik zal het nooit vergeten." De ander knikte bevestigend) en) verdween om den hoek van het arsenaal, terwijl Siddon snel naar de westelijk gelegen wallen stapte. De nachtelijke stilte had zich reeds over het gan sclie landschap uitgespreid; slechts het eentonige klotsen en bruischen van den Hudson, diep onder de vesting, werd gehoord, en het blaffen van den een of anderen hond alleen gaf blijk van eenfg leven. De zwoele lucht deed een naderend' onweer verwach ten. Wat aan gene zijde van de rivier in het Westen en binnen de vestingmuren tot aanval en verdediging' op leven en dood werd voorbereid, gebeurde geluidloos en door de duisternis gedekt. Lichten schitterden aan de vensters van Bedford; de bewoners begaven zich ter ruste, maar niemand vermoedde of zag de wacht, die uitgezet was; de duis ternis bedekte alles. Boven hunne hoofden, op liet westelijk bastion, dat Over den Lludson heenboog, juist waar deze' een scher pe kromming maakt, stond Sididon onbewegelijk en verroerde zich niet van de plaats, uit vrees dat de ra ket zijn aandacht zou ontgaan. Hij waagde het niet een lid te verroeren, maar ge voelde zich als vastgenageld, den blik onverpoosd naar het Westen gericht. „Het geldt leven of dood voor twaalfduizend dappe re kameraden Siddon zag strak voor zich uit, alsof hij naar de roos van een schietschijf staarde. Iedere zenuw van zijn lichaam was gespannen, ieder spier strak, zijn ademtocht was kort en zwaar en het zweet parelde op zijn voorhoofd'. Het brandde in hem, het ziedde in zijne ooren, alsof het trommelvlies zou springen. Al zijne levenskracht was in zijne oogen ge concentreerd, en de pupillen waren verwijd. Een vlieg zette zich op zijn voorhoofd' en stak hem. De hand beefde, maar hij waagde het niet, om de vlieg weg te jagen. De schildwacht sidderde van het hoofd tot de voe ten. Een strijd voerde hij in het diepst van zijn ge moed, maar een strijd, waarin hij zich zou kunnen be wegen, scheen hem lichter dan deze worsteling met zijn eigen aandoeningen. Een nevel kwam voor zijne oogen, toch verhief Sid don nog steeds de hand niet. In deze ontzettende men tale overspanning kwam 't hem zelfs voor alsof hij langzaam verstijfde. Hij hoorde en gevoelde niets: hij zag alleen. Siddon knipte met de oogen. Wel duurde dat knip pen slechts ééne angstige seconde, maar die seconde zou voldoende kunnen zijn voor het sein. Een ontzettende angst overweldigde hem. Hoe ver was de nacht reeds voortgeschreden? Was het reeds na den verwachten tijd? Stond de vijand reeds om de vesting heen? En hij zag hem niet, den sluipenden, onzichtbaren vijand'! Dansende dwaallichten kwamen voor zijne oogen; ze werden tot duizenden, tot een lichtende massa, die de groote leege luchtruimte tusschen hem en de bergen vervulde. Licht Neen, slechts de met ongeluk dreigende, stille duis ternis. II ij boog zich nog verder voorover. Wilde de schild wacht over het bastion springen. Een straalEene plotselinge gedachte. Hij hield den adem in en luis terde, alsof het gehoor zijn blik zou kunnen verscher pen. Hoorde hij niet een geluid?. Gefluister?. Terwijl de soldaat daar op wacht stond, was het on weer losgebarsten. De vaneengescheurde wolkenmassa, die zich aan den gezichtseinder dreigend had' vertoond, verzamelde zich nu boven zijn hoofd. Maar hij had het niet gemerkt. De donder rolde en de bliksem verlichtte den zwar ten nacht; het stormde en raasde om hem heen, de wind rukte aan zijn mantel en de rivier bruischte he vig onder hem. Hij zag of hoorde niets. Hij stond slechts op wacht. Een boot kwam met inspanning de rivier af. Zij was ldein en versleten. Een jonge man zat aan het roer, en eene jonge vrouw met een klein kind zaten bij den achtersteven. Maar de hoot was lek geworden, en het water dro-ng er in door. Ilenry Siddon en mrs. Siddon worstelden om het leven; beiden schepten met de hoeden en de holle handen het- water uit, terwijl het kind zich vol ver trouwen en zonder vrees aan den arm der moeder vast klemde. „Papa, help ons! Papa komt al!" De stroom voerde het bootje tegen het naar voren springende bastion aan. ITet water steeg met ontzettende snelheid'. Mrs. Siddon stond tot aan de knieën in het zwarte, troebel» water en hield het kind in de armen in de hoogte, op dat de dood het niet zou bereiken. „Hulp!" riep Henry, maar niemand hoorde zijn kreet. Daar verlichtte de bliksem het bastion hoog boven hen, en daar stond, scherp afgeteekend tegen de van eengescheurde wolkenmassa, een schildwacht, het lichaam half voorover gebogen en den rechter voet vooruitgeschoven, als geTeed tot den sprong. „Hulp!" riep Ilenry. Maar de figuur bewoog zich niet. Kreet op kreet weerklonk daar beneden van den Hudson, en de boot dreef reeds in den kokenden wer- velstroom. Het angstgeschrei van een klein kind' wérd ge hoord. Het was bang geworden, toen d'e moeder be gon te wankelen. Het oor van den schildwacht had de kreet opgevan gen. Het was de stem van zijne kleine Agda. Zou een vader niet de stem van zijn kind kennen? Zij drong door tot in de meest verborgen hoek van zijn hart, dat zoo onstuimig bonsde en klopte. De duisternis verborg het, dat de schildwacht bleek als een lijk was geworden. „Gerechte hemelZij moeten toch de jol genomen hebben. de boot is lek geworden!" Deze gedachte doorvloog zijn brein; het hamerde als met ijzeren hamers van waanzin in hem, maar d» schildwacht bewoog zijn blik niet. „Hulp!" Hij kon eenige seconden voortsnellen, hij kon uit het arsenaal een touw te voorschijn halen, terugkeeren en het uitwerpen Dat was de eenige redding. Maar. het signaal! Het «signaalHet leven der twaalfduizend kamera den „Hulp!" „Moge God u eu mij helpen!" Een nieuwe angstkreet ear het duidelijk hoorbar» weenen van het kind. Siddon balde de vuisten. „Hulp!" klonk het weer tot hem. „Ik ben. op wacht!" klonk 't van het bastion af, maar de donder overstemde de woorden, zoodra zij over de met bloed beloopen lippen kwamen. De bliksem verlichtte ééne seconde een blond kin derhoofd en de gevouwen handen der moeder, die het omva tten. Het was maar 'n seconde. De schildwacht zag het niet. Zijn oog week nies van den bergpas aan gene zijde van de rivier. Het gold hier leven of dood voor twaalfduizend dap pere kameraden. „Papa! Papa!" snikte de weenende kinderstem zoo innig, alsof het hart zou breken. De schildwacht wankelde. De storm gierde tegen de klippen. Men hoorde thans geen klank meer, maar de schildwacht op het bastion wist wat daar beneden wag gebeurd'. Zijn kommandant had zich op hem, als op zichzelf, kunnen verlaten. „Almachtige God, wees genadig en heb medelijden, neem ook mijn leven. Maa^ eerst.... het signaal!" De bede kwam zoo plotseling, dat zij 'n éénige, lui de, doordringende kreet werd. En daar schoot op hetzelfde oogenblik de raket in de hoogte, glansde en verdween. Maar op hetzelfde oogenblik weerklonk een schot kort en scherp in den nacht. Het wemelde als zwarte bijen binnen en buiten d» vestingmuren. Zij kropen en klauterden. Die stilte duurde een uur, maar toen de torenklok het eerste uur van den nacht te Bedford' verkondde, volgde op die stilte een kamp op leven en dood. Die menschenmassa, opeengehoopt en bewegelijk, drong vooruit en werd teruggeworpenhet gedonder van het geschut overstemde het krijgsrumoer en' hei wapengekletter; de eene aanval volgde op den ande ren, en daartussehen hoorde men gedempte, kort uit gesproken bevelen. Bedford stond' in vurigen gloed, en de vesting werd door het roode schijnsel van de haar omgevende stad en door de blauwe bliksemflitsen verlicht. De Engelschen werden teruggeslagen, het onweer had opgehouden, het rolde nu nog hol en dof in de verte, en de maan trad te voorschijn. Omringd door dooden en gewonden, stond' de gene raal naast zijne officieren en soldaten; hij zag zwij gend om zich heen. „De vesting is gered", zeide hij diep bewogen, „en meer dan het derde gedeelte mijner twaalfduizend. Laat ons God voor die overwinning danken!" Allen ontblootten het hoofd. Verscheiden gewonden trachtten op te staan; som migen leunden tegen de muur, anderen op eenj kanon. Aldus werd! het dankgebed plechtig gezongen. Niemand dacht aan den schildwacht. Maar toch was er Ee-n, die het offer niet. vergeten had en het gebed van den soldaat verhoord. Op het uiterste, meest naar voren springend» bas-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1910 | | pagina 9