DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
swttSZjE^ü
No. 242
Honderd en twaalfde Jaargang.
KMO.
V R IJ D A O
fsSL1
14 OCTOBER
BINNENLAND.
rar*
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Feestdagenuitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk fl,—
Afzondei lijke nummers 3 Cents.
Prijs der gewone advertentiën
Per regel f0,10. Bij groote contracten rabat Qroote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek* en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
i [LANDWEER.
verlofganger* der Landweer
Op Dinidag 8 November 1910,
-G?3gï
■-JT.*
Telefoonnummer 3.
Oproeping onderzoek verlofganger s.
Op Maandag 7 November 1910,
ALKMAARSCHE COURANT.
BURGEMEESTEE en WETHOUDERS van ALK
MAAR roepen bij deze op, de
binnen deze gemeente in het; register vermeld in art.
20 der Landweerwet ingeschreven, om zich op de tijd
stippen als hieronder is aangegeven te laten vinden in
een der lokalen van de „Nieuwe Doelen," aan de Doe
lenstraat alhier, om aldaar door of van wege den land
weerdistrictscommandant te worden onderzocht, g e-
kleed in uniform en voorzien van de wapenen,
het ledergoed en de kleeding- en uitrustingstukken
hun bij hun vertrek met verlof mededgegeven of hun
later uitgereikt, benevens zakboekje en verlofpas.
Het onderzoek zal plaats hebben als volgt
des voorin, ten 9 ure, de verlofgangers der landweer-
lichtingen 1904, 1905, 1906, 1908 en 1909, alsmede zij
der landweerlichting 1903, die nog aan het onderzoek
moeten deelnemen, behoorende tot de Infanterie, Ves
ting-artillerie, Genietroepen, Pontonniers, Admini
stratietroepen en Hospitaal-soldaten, waaraan voor de
Hospitaal-soldaten nog is toegevoegd de landweer-
liehting 1907
des voorm. ten 11 ure, de verlofgangers der land
weerlichting 1907, behoorende tot de Infanterie, Ves
ting-artillerie, Genietroepen, Pontonniers en Admi-
n is tratietroepen.
des voorm. ten 9 ure, de verlofgangers der landweer-
liehting 1910, behoorende tot de Infanterie en de
H ospi taai-soldaten
des middags ten 12 ure, de verlofgangers der land
weerlichting 1910, behoorende tot de Vesting-artillerie,
Genietroepen, Pontonniers en! Administratietroepen.
Bij deze gelegenheid! zullen nieuwe kleedingstuk-
ken worden aangepast en uitgereikt.
Aan het onderzoek zullen moeten deelnemen alle
verlofgangers van de Landweer onverschillig tot
welke lichting zij behooren, met Uitzondering
echter in overeenstemming met het be
paalde in art. 29 der Landweerwet en in
verband met art. 28 van het Landweer-be
sluit I, van de verlofgangers, die in den
loop van het jaar 1910 overeenkomstig a r-
tikel 11 der wet onder de wapenen zijn
geweest, dan wel onder de wapenen zijn
gekomen, vóór of op den datum, voor dat
onderzoek vastgesteld, alsmede van de verlof
gangers, die van de bevoegde autoriteit v r ij s t e 1-
1 i n g hebben gekregen van de verplichting 'om het
onderzoek bjj te wonen. Dienstplichtigen bij de land
weer, die blijkens Koninklijke beslissing in art. 19
van dat besluit bedoeld, van den werkelijken dienst
zijn ontheven, zijn gedurende den tijd, dien zij in het
genot zijn van de ontheffing, niet aan het onderzoek
onderworpen. Zoomede behoeft, volgens art. 18 van
meergemeld besluit, door dienstplichtigen geen ge
volg te worden gegeven aan eene te hunnen aanzien
gedane oproeping tot het bijwonen van het onderzoek,
zoolang niet is beslist op hunne aanvrage tot het ver
krijgen van de in art. 14 van dat besluit bedoelde
ontheffing. Ook behoeven in t ij d van vrede het
onderzoek niet bij te wonen de categorieën van
dienstplichtigen bedoeld in het tweede lid van ar
tikel 16 der Landweerwet en aangeduid bij art. 1
van het Landweerbesluit II.
De verlofgangers worden daarbij herinnerd aan de
navolgende bepalingen der landweerwet.
Art. 31. De verlofganger van de landweer verschijnt
bij het onderzoek gekleed' in uniform en voorzien van
de wapenen, het ledergoed' en de Ideeding- en uitrus
tingstukken, hem bij zijn vertrek met verlof medege
geven of hem later uitgereikt-, van zijn zakboekje en
van zijn verlofpas.
Zijn hem reglementen of dienstvoorschriften uitge
reikt, dan verschijnt hij ook daarvan voorzien bij het
onderzoek.
Hij is verplicht om, in de gevallen en naar de voor
schriften door Onzen Minister van Oorlog vastgesteld
de voorwerpen in dit artikel bedoeld in ontvangst té
nemen, dan wel deze hetzij in hun geheel, hetzij voor
een aangewezen- deel in te leveren.
Art. 32. Behoudens het bepaalde in art. 21 kan een
arrest van twee tot zes dagen, te ondergaan in de
naastgelegen provoost of het' naastbij zijnde huis van
bewaring door den districtscommandant worden opge
legd sraa den verlofganger:
Ia. die zonder geldige reden niet bij het onderzoek
verschijnt;
b. die, daarbij verschenen zijnde, zonder geldige
reden niet voorzien is van de in het vorige arti
kel vermelde voorwerpen;
c. wiens wapenen, ledergoed, kleeding- of uitrusting
stukken, reglementen of dienstvoorschriften bij
het onderzoek niet in voldoenden staat worden
bevonden
d. die wapeaien, ledergoed, kleeding- of uitrusting
stukken, reglementen of dienstvoorschriften, aan
een ander behoorende, als de zijne vertoont.
Ha. die zonder geldige reden de in het vorige artikel
genoemde voorwerpen niet in ontvangst neemt,
of deze niet inlevert, hetzij in hun geheel, hetzij
voor het aangewezen deel, in de gevallen en
naar de voorschriften in het laatste lid van dat
artikel bedoeld;
b. wiens wapenen, ledergoed, kleeding- of uitrus
tingstukken, reglementen of dienstvoorschriften
na inlevering niet in voldoenden staat worden
bevonden
o. die wapenen, ledergoed, kleeding- of uitrusting
stukken, reglementen of dienstvoorschriften,
aan een ander toebehoorende, als de zijne inle
vert.
Art. 33. Is de verlofganger, wien krachtens het vo
rig artikel, arrest is opgelegd, bij het onderzoek tegen
woordig, dan kan hij dadelijk onder verzekerd geleide
in arrest worden gebracht.
De verlofganger die zich niet onderwerpt aan eene
straf, hem opgelegd door de krachtens deze of eenige
andere wet daartoe bevoegde militaire autoriteit,
wordt op schriftelijke aanvrage van den districtscom
mandant, te richten aan den Burgemeester der woon
plaats van den verlofganger, aangehouden en onder
verzekerd geleide naar de naastbij gelegen provoost of
het naastbij zijnde huis van bewaring overgebracht.
Art. 34. Onverminderd' de straf, in art. 32 vermeld,
is de onder I van dat artikel bedoelde verlofganger ver
plicht, op den daartoe door den! districtscommandant
te bepalen tijd en plaats, en op de in art. 31 voorge
schreven wijze te verschijnen om te worden onderzocht.
Van tijd en plaats geschiedt door burgemeester en
wethouders van de gemeente, waar de verlofganger is
ingeschreven in het register in art. 26 bedoeld, ten
minste 10 dagen te voren, openbare kennisgeving.
Art. 35. De verlofganger, die «ich bij herhaling
schuldig maakt aan het feit ondei ld. van art. 32 be
doeld, of niet verschijnt om overeenkomstig art. 34 te
worden onderzocht of, voor dat onderzoek verschenen
zijnde, in het geval verkeert onder Tb en c van art. 32
vermeld, wordt in werkelijken dienst geroepen en daar
in gedurende ten hoogste drie maanden gehouden.
Hierbij geldt de tweede volzin van art. 28.
Art. 35bis. Onverminderd de straf in art. 32 ver
meld, is de onder Ila eni c van dat artikel bedoelde
verlofganger gehouden op de voorgeschreven wijze
aan de verplichting tot het inj ontvangst nemen, dan
wel tot het inleveren, hetzij in hun geheel, hetzij voor
het aangewezen deel van de in art. 31 genoemde voor
werpen te voldoen zulks op den tijd en de plaats
door den districts-commandant te bepalen.
Art. 35ter. De verlofganger die zich bij herhaling
schuldig maakt aan het feit onder lie van art. 32 be
doeld, of niet overeenkomstig art. 35 bis alsnog vol
doet aan de in het laatste lid van art. 31 onder meer
omschreven verplichting tot inleveren, of, dienover
eenkomstig deze verplichting vervullende, in het geval
verkeert onder lib van art. 32 vermeld, wordt in wer
kelijken dienst geroepen en daarin ten hoogste drie
maanden gehouden.
Hierbij geldt de tweede volzin van art. 28.
Art. 36. De oproeping van den verlofganger van
do landweer tot opkomst onder de wapenen of in wer
kelijken dienst geschiedt op de wijze en naar de voor
schriften door Onzen Minister van Oorlog vastgesteld.
De verlofganger van de landweer, die niet voldoet
aan eene oproeping onder de wapenen voor den werke
lijken dienst, wordt als deserteur behandeld, nadat tot
zijne afvoering als deserteur door Onzen Minister van
.Oorlog de last is verstrekt.
Art. 21. Het Crimineel Wetboek en het reglement
van krijgstucht voor het krijgsvolk te lande zijn op
het personeel van de landweer, dat zich onder de wa
penen bevindt, van toepassing, en met opzicht tot de
verschillende gevallen van' desertie, op het geheele
landweerpersoneel.
Dat personeel wordt geacht onder de wapenen te
zijn:
lo. zoo lang het zich in werkelijken dienst bij eene
afdeeling van de landweer of bij een der korpsen
van het leger bevindt;
2». gedurende den tijd, dien het in art 29 bedoeld
onderzoek duurt;
3o. in het algemeen, wanneer het in uniform is ge
kleed
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G. RIPPING, Voorzitter.
DONATH, Secretaris.
Alkmaar, 14 Oet. 1910.
ALKMAAR, 14 October.
Alles wijst er op, dat de staking van het spoorweg
personeel binnen enkele dagen als totaal mislukt ein
digt, Het denkbeeld' van de algemeens werkstaking
heeft weinig weerklank gevonden. Als iets nieuws
melden de Maden vanochtend! eigenlijk alleen dat de
onsympathieke figuur van Pataud' weer op den voor
grond! gedrongen is en dat in verband hiermede het
electrisch lieht in verschillende gedeelten Van Parijs
is uitgedoofd. De regeering en de maatschappij treden
beiden op buitengemeen krass» wijz» op: Vijf leiders
der staking zijn op het bureau van het blad' de Huma»
nitê de oude courant van den heer Briand'! ge
arresteerd, drie andere personen gebeurde hetzelfde
op het bureau van de Guerre sociale, de courant van
den revolutionnairen heer Hervé. Personen die tot
staking aanspoorden werden veroordeeld tot twee en
drie maanden, de maatschappijen ontsloegen tal van
employe's, menscben, dïe de vrijheid van arbeid be
lemmerden, werden in hechtenis genomen.
In het manifest, waarmede de staking werd aange
kondigd, werd o. a. verklaard':
„Gij zijt net zoo goed als de spoorwegmaatschappijen
verantwoordelijk voor het tegenwoordige conflict, te
méér waar enkelen onder u onze opvoeders geweest
zijn, en, in vroegere tijden, de rotte plekken onzer sa
menleving in het licht hebben gesteld."
Natuurlijk doelt dit op de heeren Briand, Millerand
en Viviani, vroeger verkondigers van de algemeens
werkstaking. Met spanning werd afgewacht welke
houding deze socialisten zouden aannemen, of ze
zich ook zouden mengen iit dezen strijd tussehen de
spoorwegdirectiën en hare personeelen, dan wel of ze
els overheidspersonen slechts belangstellende toe
schouwers zouden blijven.
Het is gebleken dat de beeren hebben gedaan, wat
ieder ander minister zou hebben gedaanzij hebben
de militairen doen optreden, zij hebben liehtingen op
geroepen, zij hebben laten arresteeren en streng laten
straffen. Zij hebben, om een in de socialistische pers
gaarne gebruikte uitlating te bezigen beproefd „de
staking neer te trappen" blijkbaar niet zonder suc
ces. Natuurlijk worden zij hierover Ln de socialisti
sche pers hard gevallen. De heer Jaurèa, de bekende
socialistische afgevaardigde schreef bijv. reeds
„Een ministerie, dat geen vergeving behoefde voor
de propaganda voor de algemeene staking, die de lei
der heeft gevoerd, zou tegenover deze gebeurtenissen
meer koelbloedigheid en meer gematigdheid hebben
getoond. Het zou gemakkelijk van de natie voor eeni
ge dagen vertrouwen hebben gekregen. Het zou aan
het feit van de staking zelf, aan de eerste stoornissen
in het oeconomische leven argumenten hebben ont
leend, om met des te meer gezag aan beide partijen
een hervatting der onderhandelingen oprechtvaardigen
grondslag te kunnen voorstellen. Briand' kan niet
wachten. Hij kan den arbeiders niet een staking ver
geven, die hem misschien ale het gevolg van zijn
vroegere propaganda aangerekend kan worden. En hij
trapt woedend op zijn eigen verleden, in de hoop, het
te kunnen begraven. Hij heeft zijn haastige, hardhan
dige onderdrukking voor zichzelf noodig. Voor hem en
door hem wordt het conflict ernstiger, verminderen de
kansen van een schikking en brengt een nuttelooze,
onzekere en onhandige politiek de arbeidersklasse tot
wanhoop, zonder de heerschendo klassen te beseher
men. En, men moet de laagheid van geest en ziel be
wonderen van hen, die achter dezen gids op dwaalwe
gen gaan."
De heer Briand stelt tegenover Zulk geschrijf zijn
eigen standpunt.
De regeering, zoo zegt hij, staat niet tegenover een
Staking in den wettelijken zin des woords. Deze bewe
ging is een misdadige onderneming van geweld, van
wanorde, van sabotage. Dit blijkt uit de wijze, waarop
zij is voorbereid en de eerste feiten, waardoor ze wordt
gekenmerkt, bewijzen dit. De be.weging draagt zuiver
het karakter van verzet tegen het gezag. Zij ontsnapt
aan de macht van het spoorwegpersoneel, dat spoedig
maar helaas toch te laat, zal bemerken, dat het tot de
ergste wanordelijkheden wordt gedreven.
Deze staking is zonder eenige reden uitgebroken
den dag, nadat de afgevaardigden van den bond van
stokers en machinisten en van de nationale vakveree-
niging van spoorwegarbeiders in' mijn kabinet met
den minister van openbare werken en mij een onder
houd hadden gehad.''
De heer Briand wilde onderhandelingen aanknoopen,
die naar hij meende, zeker resultaat zouden hebben ge
had.
Intusschen de staking is uitgebroken. Hoe de
heer Briand hierover denkt moge blijken uit de vol
gende woorden:
Tegen de trouw gebleven beambten zijn van elke zij
de bedreigingen geuit, gewelddaden zijn begaan, er is
sabotage gepleegd op een werkelijk misdadige wijze.
In één woord, het plan van geweldenarijen, dat. door
de leiders der beweging van te voren is opgemaakt en
in vergaderingen is aangekondigd, heeft een begin
van uitvoering gekregen. Dit nu zal niet voortduren.
De regeering staat niet tegenover een staking, maar
tegenover een misdadige beweging. Ik hoop dat de
overgroote meerderheid van het personeel der maat
schappijen zal weigeren, ziek solidair te verklaren met
hen, die voor een dergelijke® toestand verantwoorde
lijk geacht moeten worde*.
De regeering is besloten, de vrijheid van arbeid te
handhaven door alle middelen die haar ten dienst»
staan. Zij beroept zich op het Wetboek van Straf
recht, op de wet van 1845 en op die van 1881.
Ik heb de afgevaardigden van het personeel gewaar
schuwd tegen hun eigen onvoorzichtigheid. Ik hek
hun gezegd, dat zij kans liepen zware straffen te krij
gen. Zij hebben geen rekening gehouden met mijn
raad, noch met den goeden wil der regeering om he*
te helpen, zooveel te erger voer hen."
Hieruit blijkt voldoende dat de heer Briand weet
wat hij wil, die voorbereid is en met straffe hand de
teugels van het bewind in handen houdt het gaat
in een republiek ondep socialistische ministers al niet
onders dan in een land met anderen regeeringsv«ito
en met andere partijen aan het roer?
PRINS HENDRIK TE BRUSSEL.
Het Hbl. v. Antw. meldt:
Het is Maandag en Dinsdag dat Prins Hendrik vat»
Nederland ineognito een bezoek aan onze Vorsten en
aan Brussel brengt. Hij zal Dinsdag het Hollandsehe
Paviljoen in de tentoonstelling bezoeken, waar hij zal
begroet en rondgeleid worden, door jhr. mr. van Aseh
van Wijck, regeeringscommissaris, en baron do Vos
van Steen wijck, hulpcommissaris. De feesten ter eere
van den Prins-gemaal zijn nog met bekend gemaakt.
De Prins en zijn gevolg zullen in het paleis van La
ken hunnen intrek nemen.
De Prins ts voornemens op den terugweg uit Brus
sel den 19 October naar Den Haag te vertrekken es
van daar den volgenden dag naar het Lew terug t«
keeren.
GEMENGD NIEUWS.
VERHOOGD PENSIOEN.
De rijkssubsidie voor het fondis tot ondersteuning
van weduwen en weezen vau vrijwillig dienende mili
tairen beneden den rang van officier, is voor 1910 van
10.000 tot 25.000 verhoogd. Voor vele oudje* was
het een blijde verrassing toen zij boven hun gewas»
pensioen een bijslag van 60 ontvingen,
VLIEGEN TE HAARLEM.
De Opr. Haarl. Cti sehrijft o. a, var» den eerste*
vliegdag te Haarlem:
We vroegen den heeT Versfcraeten naar zijn plannen-
In de eerste plaats naar die voor heden in verband
met de ongunstige weersgesteldheid.
Als altijd was hij vol goeden moed, hoopte dat da
wind in den middag zou gaan stillen en dat hij das
zou kunnen vliegen. De tijd zal het léeren.
Indien het weer het toelaat, is hij' voornemens da
komende dagen ook grootevluchten te doen, waarbij
kans schijnt te bestaan ook elders te landen.
Het geschil met den heer Agsteribbe, die palen met
prikkeldraad op zijru terrein, grenzend aan het vlieg
terrein had geplaatst, is opgelost. Het Vliegeomité
heeft het recht verkregen tot opruiming van palen en
prikkeldraad.
Om 2 uur kwam de heer Vers tra et en op het terrein
en dacht niet vóór 4 uur een tocht te zullen kunnen
doen. De heftige wind scheen hem geen beletsel daaï
er geen rukwinden waren.
Ongeveer kwartier vóór S werden de zeilen van de
hangar weggeschoven, onder de verheugde toejuichin
gen van het publiek, da.t verrast den tweedekker naar
buiten zag rijden, 't Was evenwel alleen om den motor
te beproeven, daar dit nog niet geschied was.
Hij sloeg prachtig aan, liep eenige seconden ea
daarmee was alles afgeloopen.
Gevlogen werd er wegens den steeds sterker worde»-*
den wind niet.
Teleurgesteld togen de terrei nbezoekers en da ckfi-
zenden daar buiten stadwaarts.
DOOR EEN RAT AANGEVALLEN.
Woensdagavond was een 11-jarige jongen bij het
water aan de Bemuurde Weerd te Utrecht aan het
spelen, toen plotseling een rat tegen hem opsprong en
in den mouw van zijn jas verdween. Op het hevig gegil
van den jongen kwam een slager toesnellen, die on
middellijk alle pogingen aanwendde om het gevaarlijke
dier te verwijderen. Eindelijk gelukte hem dit, door
den mouw uit to snijden, bij welk werk tevens het on
dier om hals gebracht werd.
Intusschen was de knaap op drie plaatsen in zijn
arm ernstig gebeten, zoodat overbrenging naar de
Rijksklinieken noodzakelijk bleefe.
INBRAAK.
Gisterochtend ontdekte het personeel van de distil
leerderij en likeurstokerij de Helm te Rotterdam dat
daar in den afgeloopen nacht op het kantoor is inge
broken. Vermoedelijk hebben de dares zich toegang
verschaft door een huis, dat in de St. Laurensstraat
uitkomt. Aan de achterzijde van dat huis lieten zij
zich langs een ladder op een binnenplaats zakken^ dia
aehter de distilleerderij gelegen is. Van do deur der
distilleerderij sloegen zij een ruit stuk, maar omdat
daar een ijzeren plaat achter zit, moesten zij van een
breekijzer gebruik maken om de deur te openen.
Eenmaal binnen, begaven zij zich langs de trap
naar de eerste verdieping, waar het kantoor is gelegen.
Op dat kantoor is van de brandkast het slot uitgehakt.
Daaruit is een bedrag van 175 aan bankpapier en
specie gestolen.
De politie werd fewaarsakuwd, die daarop een
deraoek heeft ingesteld. Men v**d ep i* feiaaws^aAb»,