mo
DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
De Heidemoien.
Honderd en twaalfde Jaargang,
20 OCTOBER.
FEUILLETON
INIEILAID.
No. 247
DONDERDAG
Deze Courant wordt eiken avondbehalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk fl,
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Telefoonnummer 3.
Prijs der gewone advertentiën
Per regel f0,10. Bij groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
Dit nummer bestaat uit 2 bladen
ALKMAARSC
COURANT
ALKMAAR, 20 October.
„Het kabinet Venizelos heeft de regeering' aan
vaard."
Zoo luidt een telegram uit Athene. Het klinkt alsof
de heer Wellman zijn dwaze reclametocht Amerika-
Europa is begonnen, alsof er een noodlottige gebeur
tenis moet worden aangekondigd. Hoe het experiment,
dat hij thans onderneemt, ook moge afloopen, in elk
geval is de heer Venizelos een persoon, die de aan
dacht verdient. Er wordt veel-goeds van hem verteld
wat in den regel liet geval is van iemand, die mi
ll is ter-president is geworden. Men kan van politicus
met sléchten naam een goedaangeschreven minister
president worden trouwens, het omgekeerde moet
ook voorkomen. Van den Kretenzer wordt verteld dat
hij de gave bezit, de menschen voor zich in te nemen
wat altijd veel waard is! dat hij veel weet en een
helder oordeel heeft, betrouwbaar en onbaatzuchtig is,
dat hij van zijn eigen kapitaal voor zijn ideaal geof
ferd heeft. He,t getuigschrift is dus niet slecht en er
is speling genoeg voor de werkelijkheid om er beneden
te blijven zij kan heel wat minder wezen en dan nog
goed zijn.
Den 9den September legde Venizelos, zooals een
journalist in herinnering brengt, zijn ambt als minis
ter-president van het woelige eiland Kreta neer, den
17den ging hij naar Athene. Een commissie van groote
staatslieden en geleerden deed) he,m uitgeleide, een
talrijke volksmenigte zeide hem vaarwel, vlaggentooi
en vuurwerk waren het bewijs, dat de bevolking met
den scheidende meeleefden. Deze is een geboren Kre
tenzer. Hij is de zoon van ee.n koopman, die wegens
zijn Grieksche gezindheid jarenlang van Kreta verban
nen was en Grieksch onderdaan werd. De jonge Veni
zelos deed reeds op vijftienjarigen leeftijd het eindexa
men van het gymnasium te Athene, studeerde in die
stad, maar vestigde zich na zijn promotie als advocaat
in Korea. Sinds 23 jaar doet hij aan de politiek van
het eiland. Toen zijn oudere politieke vrienden deels
zich uit het openbare leven teruggetrokken hadden,
deels waren overleden, kwam hij in de voorste gelede
ren te staan -hetgeen niet gemakkelijk is op Kreta,
waar ieder politicus graag leider wil wezen, hetgeen
de Kretenzers ironisch hebben neergelegd in de uit
drukking „Capitan enas," d. i. kapitein van één, kapi
tein zonder manschappen. Met de wapens in de hand
heeft hij met zijn vrienden gestreden tegen de Turken,
maar tevens heeft hij bij de onderhandelingen met
consuls en admiraals der groote mogendheden in
dienst van zijn eiland gestaan.
Toen prins George van Griekenland! in December
1898 als oppercommissaris der groote mogendheden
met jubel op Kreta werd begroet, koos hij den heer Ve
nizelos tot. een zijner drie „raden," d.w.z. ministers en
wel voor justitie.
Toen deze minister en de zijnen evenwel bemerkten,
dat prins George geneigd Scheen een erfelijke dynastie
op Kreta te vestigen en dat Kretenzer politici hem
Roman naar het Duitsch van
OSWALD BERGENER.
„Maar even zoo veel keeren verwierp ik die gedach
ten weer. Ik lag te wachten, te wachten en staarde
met brandende oogen naar het kaarslicht op de kap
tafel. Steeds korter werd) dié kaars, steeds kleiner
werd de vlam, tot dat ze eindelijk, eindelijk na een
laatste opvlamming uitging.
„De morgenschemering lag buiten al over de vel
den. Nog eenmaal keek ik naar ons kindje, toen sliep
ik in, alleen met mijn verdriet.
„Een verschrikkelijke droom kwam mij plagen, over
al om mij heen klonk geroep, wild, akelig geluid.
„Maar verschrikkelijker dan de droom was mijn
ontwaken. Ze brachten je thu's. déod. Over je
baar ben ik gevallen, gekust heb ik je, wild en harts
tochtelijk. Geroepen heb ik je, Wolfgang, och zoo
u ,n ar™ heb lk gewoeld onder je schouders en
pPn,e<T^ h6b* je k°ude - maa'" ie viel weer
terug stom en stijf op de baar. O, hoe heb ik geweend
fle versckeurd van binnen! Je lippen zouden
del fk ï1 meer beroeren, je oogen niet meer vrien-
ken ve °P miij Je.?tenl nlet meer troostend klin-
SverTef^T, V A1 "Tn r°Tn' a' ke™ was
tevergeefs. Het woord dat ik zoo graag had willen
haoren^bleef weg. Ik nep om vergeving, maar je
„O wees weer vriendelijk tegen mij 0, vergeef mij
ergeer my
Zij was neergevallen en wrong hare handen, zij boog
nlrT" j001^ Wr °P ket was of zij' meende
rXnkt doodenbaar te knielen. Haar lichaam
Schokte nu van heftig snikken en zacht, herhaalde zij
daarbij steunden, kwamen ze in de meest krasse op
positie. De heer Venizelos kreeg zijn ontslag en ging
zijn tegenstanders toen hartstochtelijk te lijf. Zijn
partij slonk echter hard; ineen en vele jaren van hard
werken waren er noodig, voordat zij, nu enkele maan
den geleden, op een kritiek oogenblik een meerderheid
kon verwerven. In 1905 had hij met een tweetal vrien
den den opstand van Therison, zoo genoemd naar het
dorp, waar de opstandelingen zich bevonden, georgani
seerd. Deze opstand, waarvan vereeniging van Kreta
met Griekenland het doel was, richtte zich tegen den
prins en diens partij, welke sinds eenige jaren aan de
regeering was, en niet tegen de groote mogendheden,
die dit inzagen en daarom op milde wijze door de
land- en zeetroepen lieten dempen. Het liep zoo af,
dat de revolut.ionnaire heer Venizelos politiek zege
vierde en de regent van het land een jaar later Kreta
voor altijd moest verlaten. Het positieve resultaat van
den opstand van Therison was, dat de beschermende
mogendheden in 1906 een commissie van onderzoek
naar Korea zonden. De leden hiervan, vier diplomaten,
werkten met behulp van de consuls hunner naties en
na de invloedrijkste Kretenzers gehoord te hebben, de
voor Kreta noodzakelijk geachte hervormingen uit,
welke hierop neerkwamen, dat koning George van
Griekenland' het recht werd toegekend, den oppercom
missaris voor Kreta voor te dragen en dat Grieksche
officieren en onderofficieren naar Kreta werden ge
roepen, om de gendarmerie en de militie te reorgani-
seeren. Dit, succes deed' den invloed van den heer Ve
nizelos en zijne partij aanzienlijk stijgen, maar lang
nog ontbrak hem een meerderheid in de Kamer.
Thans is hij Grieksch minister-president. De voortee
kenen zijn hem niet hijster gunstig. Zijn taak, om de
slechte toestanden te verbeteren en het koningsschap
te handhaven, lijkt hopeloos. Misschien beleven we het
nog, dat Kreta bij de republiek Griekenland wordt in
gelijfd!
TWEEDE KAMER.
De Kamer vervolgde gisteren hare beraadslaging
over de suppletoire oorlogshegrooting en hield zich
verder bezig met het artikel over de Koninklijke Mare
chaussee. De heer Duymaer van Twist verzet zich te
gen het invoeren van een hoofdadministratie bij dit
korps, daar zulks onnoodig schijnt en duur zal zijn.
Ook de heer Thomson wil die hoofdadministratie
niet uit vrees voor te veel centraliseering. Hij betreurt
ook de overheersching van den militairen geest bij het
korps der marechausse. De instelling van een hoofd
administratie, voor het koprs acht ook hij duur en
daarbij spreekt de heer Thomson de hoop uit, dat geen
persoonlijke overwegingen hij den minister hebben ge
wogen.
De voorzitter maakt aanmerkingen op des heeren
Thomson's veronderstellingen over 's ministers per
soonlijke overwegingen.
De heer Duys verzet zich tegen uitbreiding van liet
korps en tegen de uitgaven voor nieuwe kazernes.. Spr.
heeft geen bezwaar tegen opleidingsschool voor mare
chaussee noch tegen verbetering der soldij, wel tegen
de voorgestelde hoofdadministratie en tegen toene-
„Wees weer vriendelijk tegen mijo zeg, mij
één woord, zeg mij één woordzeg dat je het mij'
vergeeft, Wolfgang.
„Diep ontroerd keek Hagenloh naar de arme, door
smart gebogen vrouw. Radeloos, niet wetend wat hij
doen zou, trachtte hij eindelijk haar een paar woor
den van troost te zeggen. Maar zij hoorde hem niet,
zij was doof en blind voor alles om zich heen en bleef
op de knieën liggen. Dieper steeds dieper boog zij het
hoofd, drukte het eindelijk in het gras1 en weende lang.
I lotseling richtte zij zich op streek met de hand
ovoi het voorhoofd en keek met verwilderde oogen om
zich heen. Het scheen haar groote moeite te kosten
zich er klaar bewust van te worden waar zij was en
hoe zij hier kwam.
Nu boog Hagenloh zich over haar.
„Kom wees nu weer kalm," zeide hij zacht.
Zij keek hem wezenloos aan, maar toch liet zij zich
nu door hem oprichten. Zij nam zijn hand en stond
nu weer naast hem. En toen zij blijkbaar nog steeds
zich niet hersteld had van de hevige aandoening,
sloeg hij zijn arm zacht om haar heen en bleef zoo lus
tig wachten tot zij zich beter gevoelde.
Zij liet haar hoofd aan zijn borst rusten en had de
oogen gesloten. Haar borst, die heftig op en neer
ging, begon zich langzaam weer normaal te bewegen.
Het snikken hield op.
Toen bood hij haar met een paar hartelijke woorden
den arm. En zij verzette zich niet, legde haar arm in
den zjjnen en liet zich mee voeren door het- bosch naar
huis, gewillig als een kind.
IX.
„Nu hoor eens beste kerel, je hebt het hier nog niet
zoo kwaad," zei dokter Eisenhart alias Todwendedieh
den volgenden Zondagmiddag, toen Hagenloh hem
van den molen naar zijn eigen bescheiden woning
bracht want de dokter wilde toch ook eens zien in
wat soort hol zijn oude, beste marmot woonde,
„Hoor eens kerel, je hebt buitengewoon geboft!
V ergeet mij die triviale woorden tegenover je respec-
mend militairisme bij de marechaussee. Hij maakt
melding van klachten in het korps.
De heer Smeenge acht de salarisverbetering gebrek
kig, terwijl de heer Marchant1 zich voegt bij het- verzet
tegen de hoofdadministratie.
Hierop antwoordt de minister van oorlog, dat hij
met de door hem voorgestelde salarisverbetering over
eenstemming beoogd heeft met de belooning der rijks-
veldwacht. De hoofdadininistratie blijft hij noodig
achten.
De inspecteur van het wapen is met technische
werkzaamheden te zeer overladen om nog aan de ad
ministratieve tijd te kunnen besteden. Daarom wil de
minister een kapitein-kwartiermeester voor de hoofd
administratie van het korps.
Militaire diensten zal er niet te veel van vergen: de
inspecties zijn niet te talrijk, noch de oefeningen. De
minister wil alle offocierssalarissen gelijk maken.
Daarna spreekt de minister van justitie over het
justitieele karakter der maréchaussee, dat hij voldoen
de gewaarborgd acht.
Ook hij is voor de instelling eener hoofdadministra
tie. Zijn departement draagt twee derden der kosten
en daarom juist wil minister Regout zuinigheid in
de administratie.
De heer Thomson motiveert dan zijn vraag, of de
minister van oorlog niet uit persoonlijke overwegingen
de hoofdadministratie voorstelde, met de opmerking,
dat herhaaldelijk moeilijk verklaarbare benoemingen
door dat departement geschieden en de minister veel te
teekenen heeft, wat men hem daar voorlegt.
De voorzitter wijst op de traditie, in de Kamer, die
veronderstellingen als die van den heer Thomson ver
oordeelt, waarop dit lid beterschap belooft en nog
maals de hoofdadministratie gaat bestrijden.
De discussie wordt onderbroken door een debat en
stemming' over een voorstel van den voorzitter om
heden des avonds te vergaderen voor de algemeene
beschouwingen over de Bakkerswet. Dit voorstel
wordt, met één stem meerderheid verworpen.
Bij heropening der beraadslaging over de suppletoi
re oorlogshegrooting replieken van de heeren Smeen
ge en Duymaer van Twist.
De ministers van oorlog en justitie wijzen op de
noodwendigheid van maréchaussee op het'Loo. Minis
ter Cool zegt, dat hij met de hoofdadtninistratie geen
bepaald persoon op het oog heeft.
De heer Thomson stelt een vermindering van
1000 voor indien het artikel wordt, verworpen, opdat
de hoofdadministratie geen lokaal zal kunnen krijgen
in de kazerne te Apeldoorn,
Net artikel over de instelling der hoofdadministra
tie bij de marchaussée wordt verworpen met 41 tegen
32 stemmen.
Het amendement Thomson (geen lokaal voor de
hoofdadministratie mogelijk!) wordt daarna verwor
pen met 38 tegen 35 stemmen.
De uitbreiding der kazerneering te Apeldoorn wordt
aangenomen.
De heer Ter Laan vraagt of er niet te veel tijd ge
wijd wordt aan corvée-dienst. Hij wil meer salaris
voor de burgercorveeërs.
De minister zegt dat toe, indien de burgercorveeërs
voorgoed aangesteld zijn. Thans is zuinigheid geraden.
De heer Yerhey wil subsidie van vrijwilligerskorp
sen, waartoe hij een commissie noodig acht.
Hiertegen heeft de minister geen bezwaar, mits die
korpsen bruikbaar zijn voor den oorlog.
PRINS HENDRIK TE BRUSSEL.
Na een nieuw bezoek a.an de tentoonstelling gister
morgen dejeuneerde prins Hendrik der Nederlanden
tabele persoonlijkheid. Mooi woon je hier, zoo vlak bij
den molen, waar het heel goed! uit te houden is. Je
doet mij denken aan Mozes, die op zijn berg zat te kij
ken naar het beloofde land. Maar jij zult je wel wach
ten dat land te zegenen voor je er je intocht hebt ge
daan en werkelijk bezit wat zoo aanlokkelijk is."
Ook Katharina Wilda, Todwendedich's liefje, gezel
lin en verloofde, wier levenswagen hij met zooveel
moed en kracht den berg opreed' -ook Katharina
Wilda was meegegaan op het uitstapje naar het heide-
dal en had' zich nu hij de twee vrienden gevoegd. Zij
liep aan den arm van den dokter, groot en slank, ma
ger en nog steeds met bleeke wangen. Zij was nog niet
geheel de gevolgen van haar ziekte te boven, maar in
haar oogen, die bijna zoo blauw als korenbloemen wa
ren, schitterde een blij leven; zij had1 iets gelukkigs,
iets dröomends over zich, maar ook lachen kon zij weer
vroolijk, en ongedwongen.
Haar aanwezigheid verhinderde den dokter dadelijk
alles te zeggen wat hij op het hart had na het bezoek
bij de familie Wolkenstein. Maar er gledeij veelzeg
gende lachjes over zijn gelaat en nijdig plukte hij
eenige malen aan zijn baard, zijn oogen schitterden
van spotlust, zoodat hij ongetwijfeld' heel wat aan zijn
vriend! mee te deelen had.
Ondertusschen vervolgde de slanke, blauwoogige het
gesprek.
„Mijn bruidegom zou zich buitengewoon verheugen,
als ge lang hier in het heided'al bleef, zoo vlak bij ons
in de buurt. En dan komt ge toch zeker ook eens op
het marktplein te Grüntanne om ons eens te bezoeken.
Dan kunt u eens zien hoe wij het daar hebben en
ik hoop dat gij dan met de familie Wolkenstein komt.
Die hebben mij beloofd dat zij hun bezoek niet te lang
zouden uitstellen."
Een guitig lachje kwam om haar mond en met- haar
blauwe oögen keek zij hem vorschend aan.
Dokter Eisenbart liet hem bijna geen tijd om te
verzekeren, dat een tocht naar Grüntanne reeds lang
tot zijn plannen en stille wenschen behoorde; dadelijk
viel hij hem weer in de rede:
„l\oi t en goed, beste kerel, ook in den heidemoien
bij de gravin van Vlaanderen; aan het dejeuner namen
deel de Koning, de Koningin, de N^derlandsche ge
zant, de Nederlandsche commissaris-generaal der ten
tentoonstelling en andere genoodigden.
DE BAKKERSWET.
De heeren Goeman Borgesiüs, Dolk, Van Doom,
Eland, Jannink, de Kanter, de Klerk, de Meester,
Rink, Roessingh, Smeenge en Verhey hebben een
amendement ingediend, waarvan de bedoeling is, den
nachtarbeid! vrij te laten, wanneer deze beperkt blijft
tot zes nachten in drie weken.
Op deze wijze zoo zeggen de voorstellers in de
toelichting tot hun amendement wordt het voor be
drijvers, die door de regeling van het ontwerp te zeer
zouden worden geschaad, mogelijk, langs den weg ran
het zoogenaamde drieploeganstelsel tot beperking van
den nachtarbeid te komen. Voor de arbeiders is het
ongetwijfeld minder bezwarend, nachtarbeid! te ver
richten ten hoogste zesmaal in de drie wekan dan
gelijk het ontweip» toelaat het geheele jaar rond
werkzaam te zijn gedurende een niet onbelangrijk deel
van den nacht.
Naar de Haagsehe correspondtent verneemt heeft de
Kamerfractie der Unie-liberalen, die Dinsdagavond
vergaderde over haar houding ten opzichte van het
ontwerp-Bakkerswet. zich in beginsel niet tegen dat
ontwerp verklaard.
Er is echter een sterke strooming, die het ontwerp
veranderd1 wil zien in deze richting, dat voor die bak
kerijen, welk het ploegenstelsel en meer bepaald het
drie-ploegenstelsel zullen invoeren, alleen het verbod
van Zondagsarbeid en niet dat van nachtarbeid zal
gelden.
In parlementaire kringen wordt het lot van het
wetsontwerp zeer onzeker geacht. Wanneer de minister
zich tegenover de reeds ingediende en nog in te die
nen amendementen, die het ploegenstelsel in de rege
ling willen opnemen, onverzoenlijk toont, wordt zelfs
voor verwerping van de wet gevreesd,
GEMENGD MHl tVS.
PARIJS—BRUSSEL EN TERUG.
In F Auto is een ingezonden stuk van Wijnmalen op
genomen, waarin onze landgenoot, aan den voor
avond van het heden te houden onderzoek omtrent al
of niet geldigheid zijner vlucht de bekende kwesti*
yan het niet aanwezig zijn bij zijn vertrek van den of-
ficieelen tijdopner der A. O. als volgt uiteenzet:
„Eiken dag van de vorige week heb ik den tijdopne
mer der Eransche Automobielclub regelmatig opge
roepen. Zaterdagavond! heb ik hem een telegram ge
zonden, om hem te waarschuwen, dat ik den volgenden
morgen van Issy-les-Moulineaux zou vertrekken,
lk hen trouwens Zondagmorgen om 7 uur 37 min.
35 sec. slechts vertrokken op dé verzekering van deu
sportcommissaris der A. O., dat, bij tijdopneming door
hem. mijn tijd van vertrek officieel zou zijn verzekerd.
Ik had dus geen enkele reden om aan te nemen dat ik
onreglementair handelde."
Het zou, voegt Wijnmalen nog aan zijn brief toe,
werkelijk zeer spijtig voor mij zijn, zoo ik van de be
looning voor mijn daad verstoken zou blijven.
VLIEGEN TE TWELLO.
De heer Verstraeten, die door het vliegcomité te
Iwello, dadelijk na den val van den heer Archer, was
aangezocht om aldaar Vrijdag, Zaterdag en Zondag
a.s. vliegvertooningen te geven, heeft, na aanvankelij
ke toezegging, nader bericht dat hij tot zijn leedwezen
verhinderd is te komen.
heb je het weer goed getroffen, vroeger hadt je ook al
tijd van die meevallertjes je weet wel' toen ik je nog
als jonge marmot kende. Kijk eens aan, men moest
toch wel blind zijn als men niet zag.
„Je zet heelemaal geen verheugd gezicht", zoo on
derbrak hij zich zelf, en greep in zijn blonden baard.
ergeef het mij als ik wat onvoorzichtig ben ge
weest; het gebeurde 'slechts uit overmaat van blijdr
schap dat ik je weer heb."
Terstond was er zwijgend tusschen hen drieën een
compromis gesloten en zij wijdden nu al htm aandacht
aan het kleine huisje, waar Hagenloh woonde en dat
er romantisch uitzag met zijn. kleine vensters achter
de bloembedden, waar de laatste bloemen bijna waren
verbloeid. Toen traden zij in de kamer waar Hagen
loh al verscheiden uren in gouden en sombere fanta
sieën had verdroomd.
St.il gleed het eenzame heidedal met- zijn molen van
November in December over.
Hagenloh's werkzaamheden waren, met uitzonde
ring van zijn gesprekken met de knechten van de
houtvesterij en de arbeiders in het boseh, en een enkel
avontuur met dé jongens die een brandje had'den ge
maakt en de vrouwen die hout stalen in het woud,
eentoniger dan ooit.
Ln de eerste December-dagen nam het melancholi
sche herfstweer afscheid van de dalbewoners. Plotse
ling woei er een koude, frissche wind en de heldere
hemel en de hoornen, die 's morgens met rijp bedekt
waren,gaven nieuwe, poëtische aantrekkelijkheid aan
het heideland.
Toen de hevige vorst, die inviel, de beek die door
het dal stroomde met een stevigen ijsvloer had' be-
dekt ~..een Prachtige schaatseubaan van glad, door
zichtig ijs gingen Gisela en Hagenloh schaatsenrij
den. Lang en sterk was de baan en, wat het mooiste
was, zij hadden die baan geheel voor zich alleen. Een
zoo mooie gelegenheid als hier heeft men niet bij de
gioote steden, waar, als er al een mooie baan is, de
schaatsenrijders elkaar verdringen en hu i vier, be
moeilijken.
(Word' vervolgd.^