DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Damrubriek.
De Heidemolen.
De Kinderkleeding,
No. 248
Honderd en twaalfde Jaargang.
1910
VRIJDAG
21 OCTOBER.
Waarschuwing.
FEUILLETON.
Hl 11 H
Ji Jf M-Jm
ADVERTENTIEN.
Geïllustreerd Maaidblad Eet iijblad Jior one je?fd".
45 per kwartaal.
Harm*. COSTER Zn.,
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Feestdagenuitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk fl,
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Telefoonnummer 3.
Prijs der gewone advertentiën
Per regel fQ,10. Bij groote contracten rabat. Oroote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
wm m
Kantongerecht te Alkmaar.
Voordam C 9ALKMAARTelef No. 3.
ALKMAARSCHE COURANT
De ingezetenen der gemeente ALKMAAR worden
herinnerd aan art. 14 der Verordening houdende be
palingen omtrent het verdeelen der gemeente in wijken
en het opmaken van volledige staten der bevolking en
harer huizing (Gemeenteblad No. 90 van 1898)
luidende
VAN ELKE VERHUIZING BINNEN DE GE
MEENTE WORDT BINNEN ACHT DAGEN KENNIS
GEGEVEN TER SECRETARIE VAN DE GEMEENTE
BIJ VERHUIZING VAN EEN GEZIN. DOOR
HET HOOFD VAN HET GEZIN
BIJ VERHUIZING VAN AFZONDERLIJK LE
VENDE PERSONEN, DOOR HENZELVEN
BIJ VERHUIZING VAN INWONENDE DIENST
EN WERKBODEN, DOOR HENZELVEN;
BIJ VERHUIZING VAN PERSONEN NAAR IN
STELLINGEN, GESTICHTEN, INRICHTINGEN
VAN WELKEN AARD OOK, IN WELKE PER
SONEN ONDER EENIG BESTUUR SAMENWONEN,
DOOR DE BESTUURDERS DIER INSTELLINGEN,
GESTICHTEN OF INRICHTINGEN.
Verzuim van de bovenstaande kennisgeving wordt
gestraft.
Aan de Dammers.
Met. dank voor de ontvangen oplossingen ra* pro
bleem 100 a. en b.
Stand van probleem 100a.
Zwart 6, 8/12, 17/20, 21/24.
Wit 28, 31, 32, 33, 35, 38, 39, 41, 42. 45, 47,
Wit speelt en wint als volgt:
(Oplossing van den auteur).
1. 35—30 1. 24 84
2. 4540 2. 3S 44
3. 31—27 8. 22 31
4. 42—37 4. 31 43
5. 28—22 5. 17 46
6. 3832 6. 40 38
7. 33 2 (1 d. 6.s.) 7. 44 8#
8. 47 27 (6 Seh.)
Mooi werk! Er was een bijopl. mogelijk, doelt m.t
slechts gering verschil in ontleding.
Stand van probleem 100b.
Zw. 6, 9, 12, 13, 14, 17, 18, 22, 23, 24, 88.
W. 11, 25, 27, 31, 33, 34, 38, 39, 40. 44. 48.
Wit speelt en wint als volgt.
(Opl. v. d. auteur).
1. 33—20 1. 24 42
2. 25—20 2. 14 25
3. 34—30 3. 25 43
4. 44—39 4. 85 38
5. 31—26 5. 22 31
6. 26 8 6. 12 8
7. 11 4
Eveneens zeer mooi
Nogmaals onzen dank aan de auteurs, die ons in de
gelegenheid stelden, dieze maal twee fraaie Holland-
sehe problemen te plaatsen.
Goede opl. ontvingen wij van de heeren G. Cloeck.
P. Dekker. D. Gerling, J, Houtkooper, J. M. Houtkoo-
per, J. P. de R. en J. W. Teerink, allen te Alkmaar, P.
Bakker, Schagerwaardi; H. Gerrits, Grootebroek, S.
Homan, H. E. Lantinga, Haarlem; H. J. Toepoel,
den Haag; T. v. d. Velde, Huiswaard); J. A. Wolf,
21)
Roman naar het Duitsch van
OSWALD BERGENER.
Gisela's wangen gloeiden van de koude, haar helde
re, diepzinnige oogen, schitterden van leven en ple
zier, en haar frissche mond was nog rooder dan haar
wangen. Alles aan haar sprak van kracht, gratie en
levensvreugde.
Soms reden zij met de handen kruiselings, soms
maakten zij langere halen en bogen, elkaar los bij de
hand houdend. Zóó goed) reden zij samen, zóó gelijk
waren hun streken, dat het wel scheen of de winter
god voor zijn plezier deze beide menschen geschapen
had^om ze samen te laten schaatsenrijden.
Veel spraken zij niet. Maar vaak keken zij elkaar
met lachende oogen geestdriftig aan. Zij hadden er
pleizier in dat het zoo goed ging, ze hadden pleizier
iu hun eigen kracht.
Als zij zag hoe hartstochtelijk zijn oogen aan haar
mond hingen, dan werden haar wangen steeds rooder
en rooder En met zekere onrust keek zij dan de baan
.at naar den molen.
voï- keeki daarll1een- HÜ had gezien, toen zij
voorbij den molen reden, dat voor het eene raam de
Wd A I ,ne Zft Duidel«k zag hij haar grijze
hoofd en den bril op haar neus. Maar toen hij scher
per toekeek, ontdekte hij achter de witte gordijnen en
de bloempotten voor het tweede raam de donkere ge
stalte van Walpurg, die naar de beide schaatsenrijders
staarde, onbeweeglijk en strak.
Doch het volgende oogenblik schoten zij al weer
voort langs den molen, zonder langer op de donkere
schaduw te letten. Midden over de beek ging het
langer en sierlijker nog werden hun streken verder
gmg het nu voort langs het bosch.
Groningen. Wij hopen op de geregelde medewerking
van deze oplossers te kunnen rekenen.
Slagzetten in de opening.
Opsluiting aan den korten vleugel.
(Vervolg).
Men spele uit de aanvangspositie de volgende zet
ten
1. 33—28 1. 16—21
2. 31—26 2. 11—16
3. 36—31 3. 7—11
4. 41—36 4. 18—23
5. 31—27 5. 12—18
6. 36—31 6. 20—25
7. 88—33 7. 14—20?
Stand na den 7en. zet van zwart.
Wit wint nu 2 schijven doer
8. 28—22 8. 17 28
9. 26 17 9. 11 22
10. 84—30 10. 25 84
11. 40 29 11. 23 34
12. 32 25 11. 23 84
12. 32 25 12.
13. 39 30
Had zwart inplaats van de 6e of 7e zet (80—25 of
1420) 17 gespeeld, dan had Wit dam gehaald door
28—22, 26—17, 34—29 of 34—30, 40 29 en 32 1. Een
bewijs uit de partij.
De volgende slagzet is voorgekomen in een partij
tusschen Leclercq en R.
In dezen stand
Gisela kende, den loop van de beek, raak had zij ge
roeid steeds maar door, steeds maar verder van den
molen. Zoo reden zij ook nu voort, maar daardoor
maakten zij geen gebruik van de andere, bredere baan,
aan den anderen kant achter den zanddijk.
Een paar vroolijke woorden wisselden zij en tot
Steeds sneller voortvliegen zetten zij elkander aan.
Toch dulde Ilagenloh niet dat Gisela zich zonder meer
op schijnbaar gevaarlijke plekken waagde. Als een vo
gel schoot hij vooruit dan weer terug, een paar
maal. Het hield! Nogmaals ging hij dan over de
plek, stampte hier en daar op het ijs, om toch vooral
zekerheid te hebben. Dan volgde Gisela hem even vlug
en sierlijker nog dan hij en daarop reden zij naast el
kaar weer voort.
Zij grepen elkaar weer vroolijk bij de hand en lach
ten zeer voldaan als over een belangrijke overwinning.
„Als dcze brug ons samen draagt," zei hij in een
oogenblik van overmoed, „welke brug zou ons dan in
dit leven niet samen kunnen dragen
Een plotselinge schrik kwam op haar gelaat enhet
bloed steeg haar zoo naar het hoofd, dat ook haar
blanke voorhoofd rood! werd. Maar zij haaste zich op
schertsenden toon een wending aan het gesprek te ge
ven:
Zullen wij dan maar raak doen en wagen tot dat
wij in het water vallen?"
„Ja, ik zou dat wel willen wagen!" zei hij, zonder
bedenken met flikkerende oogen.
„Wij zijn met zn drieën!" zei ze met plotselingen
einst, en haar blik vloog weer even naar den molen,
„de brug draagt ons daarom niet."
Een schaduw gleed over zijn gelaat. Maar met snelle
zelfbeheersching onderdrukte hij een opwelling- van er
gernis.
„Laten wij dan toch nog wat genieten," zei hij. En
weer terug reden zij, nogmaals voorbij den molen tot
dicht bij de plek waar het hutje van Peter Knurrhahn
Stond. Hand m hand, oog in oog, genietend van het
~-z,n. tot het begon te schemeren.
Achter de boomen van den tuin hielden zij op om
at te binden. Gisela liet zich neervallen op den kant
was wit aan zet en speelde:
1.28—22 1.17:28
2. 26 17 2. 11 32
3. 34—29 3. 23 34
4. 32 12 4. 8 17
5. 27 40 en wint 4 schijven.
Oo-k in den volgenden stand) vinden wij het type van
dezen slagzet terug nu voor zwart. Hij geeft echter
gelijk spel. Mooi zijn de varianten bij zwart's vierden
zet.
Zw. 6,10, 12/14, 17/20, 23/25 (15 Oct.)
W. 16. 26, 27, 28, 30, 32/35,' 38, 40, 48, 48, 48, 80.
Zwart is aan den zet en speelt.
1. 23—29
2. 34 23 2. 25 34 (a)
3. 40 29 3. 17—28
4. 28 17 4. 19 39 (b)
5. 43 34 8. 24 42
6 48 37 6. 12 21
7. 26 17
a. als zwart slaat 18 29 volgt 2722 en 22 2.
b. als zwart slaat 19 37 maakt wit den volgenden
damzet: 1711, 2923, 3530, 33 4. Speelt wit na
19 37, 2923 om dam te halen op 1 dan volgt 1015
6—11, en 24—30, 20 49 of 37—42, 8—12 en 13 42.
Zeer leerzaam. Ter bestudeering aanbevolen.
Als probleem 101 geven wij een bijzonder stukje werk
van S. Homan. Eigenaardige ontleding!
Probleem no. 101 van S. Homan, W. Wermer.
Uitspraak van 14 October 1910.
P. N. te Alkmaar, geneesmiddelen verkoopen bene
den de voorgeschreven hoeveelheid, 15 boete of 5 da
gen hechtenis.
P. B. Gz. te Broek op Langendijk, in staat, van dron
kenschap de orde verstoren, 2 boete of 2 dagen
hechtenis.
C. B. te Egmond aan Zee, overtreding Arbeidswet,
8 boete of 2 dagen hechtenis.
P. v. d. P., W. G. Hz. te Egmond aan Zee, dronken
schap, ieder 1 boete of 1 dag hechtenis.
K. v. d. B„ S. V. te Alkmaar, W. M. de K. te Am
sterdam, L. Z. Jz. te Egmond aan Zee, overtreding
Jachtwet, de le en 2e ieder 3 boete of 2 dagen
hechtenis, de 3e 1 boete of 1 dag hechtenis, da 4e
12 boete of 4 dagen hechtenis.
J. v. B. te Akersloot, W. E„ W. O., R. D. te Alk
maar, W. A. B„ A. B„ O. T. D., P. P. J. M. te Am-
sterdam, overtreding politie-verordening, de 1» 8
boete of 2 dagen hechtenis, de 2e 2 maal 1 boete of
2 maal 7 dagen tuchtschool, de 3e, 4e, 5e, 6e, 7e en 8e
ieder .t 1 boete of 1 dag hechtenis.
G. A. K„ J. L., J. J. A„ G. M. V„ A. de W.. J. H„
M. B„ J. K, J. de J„ G. K„ A. G. B. V., A. v. D. te
Alkmaar, S. de G., H. J. te Koedijk, J. B. te Broek op
Langedijk, A. P., J. S., A. r. L. te Heer-Hugowaard,
P. P. te Egmond aan den Hoef, W. D., S. W., M. D.
te Uitgeest, D. B. te Velsen, C. de G. te Sint-Maarten,
J. K. te Oterleek, A. K. te Leiden, J. R. te Zuid-
Scharwoude, B. B„ A. D. te Grootschermer, T. W., F.
G„ A. L. te Castricum, G. B. te Noordscharwoude, A.
G. M., II. W„ P. B. te Oudorp, J. J. te Limmen, W. S.
J. v. W„ O. F. R. te Bergen, P. N„ K. N. te Nieuw#
Niedorp, overtreding Rijwielreglement, de le 1 boe
te of 7 dagen tuchtschool, die 2e en 8e ieder 2 beete
of 1 dag hechtenis, de 3e, 4e, Se, 6e, 7e, 9e, 12e, 13e,
15e, 16e, 17e, 18e, 19e, 20e, 21e, 22e, 23e, 24e, 25e, 26e,
27e, 28e, 29e, 30e, 31e, 32e, 33e, 34e, 35e, 36e, 37e, 38e,
40e, 41e en 42e ieder 1 boet© of 1 dag hechtenis, da
10e en 39e ieder 2 boete of 2 dagen hechtenis, da
11e en 14e ieder 2 maal 1 boete of 2 maal 1 dag
hechtenis.
Zw. 9, 10, 12. 13, 16, 18, 20, 22, 23, 25, 28, 35.
W. 21. 31. 33, 34, 36, 39, 40, 42, 43, 44. 46, 49.
Opl. voor of op 27 Oct. bureau v. d. blad. Motto:
Damrubriek.
CORRESPONDENTIE.
J. M. II. te A. Dank voor uw schrijven. Wij zullen
uw probleem nazien en bij goedkeuring het een volgen
de maal een plaatsje geven in de rubriek.
S. H. te W. W. Dank voor uw schrijven. De bijopl.
van 100a is niet zooveel verschillend- De andere fout
in 't probleem hadden wij reeds gevonden. Nu is 't
goed en zal 't spoedig een plaatsje krijgen. H. groeten.
en hij bukte zich en begon haar zeer langzaam de
schaatsen af te binden alsof dat een moeilijk werk was
dat uiterste inspanning kostte. Met spanning keek hij
naar haar sierlijken voet een kleine, zwarte, elegante
schoenen. Hij kon niet lang genoeg naar dezen voet
kijkein Als hij beeldhouwer was geweest, zou hij zeker
Gisela s voet tot model genomen hebben.
„Mijn vingers zijn wat stijf van de koude," zei hij,
om zich te verontschuldigen dat hij zoo talmde en
daarbij keek hij haar met schitterende oogen aan. Zij
lachte hem onbevangen toe.
„De mijne ook!" zei ze.
Beiden lachten daarop. Maar tegelijk steeg haar
weer een gloeiend rood naar de wangen.
„Laat mij u dan helpen bij het opstaan," vroeg hij.
„Stijve vingers zijn bij het opstaan niet lastig," ant
woordde ze, maar desniettemin stak zij hem haar hand
toe.
Hij tiok haar omhoog en haar hand' bleef even in
de zijne^ rusten. Haar verleidelijke schoonheid' bracht
hem eenigszins in de war. Hij was tegen haar lachende
oogen niet langer bestand.
Het volgende oogenblik had! hij zijn arm om haar
heen geslagen.
„Gisela
Zij schudde afwerend! met het hoofd en zag hem met
teederen, liefdevollen ernst aan.
„Laten wij het zoozei ze met lichte opgewonden
heid. „Ik ben zoo vroolijk! Zouden wij die goede stem
ming bederven?"
Ilij drukte liaar hartstochtelijk tegen zich aan en
drukte een kus op haar g-ehandschoende rechter hand.
Hij voelde den krachtigem druk van haar kleine, lieve
hand.
Toen keerde zij zich om. En hij nam de schaatsen
en liep naast haar naar den molen terug.
De goede,^ oude oogen achter de grotte brilleglazen
van tante Eveline keken de volgende dagen met hei
melijke zorg nu eens naar Gisela, dan weer naar Wal-
purg of naar Hagenloh.
Hagenloh kwam daardoor to* iranisaha bas©hauwia-
Be Kinderkleeding. Geïllustreerd Maandblad
tot vervaardiging van Kinderkleeding met bijblad
„Voor onze Jeugd" is in elk huishouden met
kinderen onmisbaar. Met het eerste nummer van ieder
kwartaal wordt verzonden een zeer fraai gekleurde
modeplaat voor kinderkleeren.
Het bijblad „Voor onze Jeugd" geeft aardig
knutselwerk, en patronen voor handwerkjes, waarmee
men de kinderen prettig kan bezighouden.
ABONSEMEKTEN worden aangenomen
door de W.V. Boek- en Handelsdrukkerij, r.ta.
gen over zich zelf. Hij ging de heide op met droame-
rigen blik en dacht aan grootsche en verre dingen.
Het gebeurde nu veel vaker dan in het begin dat hij
's middags uit het bosch terugkwam naar huis, om
daarna zoo spoedig mogelijk naar den molen te gaan
om van Gisela's gezelschap te genieten. Daarna gin
gen zij dan soms nog meer dan een uur schaatsenrij
den op de beek. Gisela was uiterlijk geheel dezelfde
als in het begin altijd! was zij ook bereid om met
hem naar buiten te gaan in de vrije natuur, in den
jfrisschen wind. Zij scheen er 's middags al op te re
kenen dat hij zou komen en als hij kwam en vroeg
pf zij meeging, dan wist zij niet hoe snel zij haar man
tel aan moest schieten, waarbij hij haar zeer trouw
hielp. Hij dankte haar dan met lachend) gezicht, om
dat zij zoo dapper met hem meeging en niet bang was
voor de koude. Als hij haar dan daarna goeden dag
zei, dicht bij den molen, dan ontwaardde hij achter de
bloempotten voor het raam van de woonkamer weer de
duistere schaduw van Walpurg. Dat wierp een donke
re wolk op zijn blijde stemming. Ilij kreeg dan een ge
voel alsof hij iets deed dat eigenlijk niet mocht en
toch kon hij niet inzien waarom niet.
Hagenloh, dacht weinig meer aan de drukke wereld
waar hij vroeger geleefd hadl het was hier zoo een
zaam en stil en hij voelde zich zoo behaaglijk 111 die
stilte. In de plaats van al het oude kwamen de g»-
dachten voor de kleine, vredige wereld in het heide-
dal. Het waren meest blijde gedachten, maar soms
mengden weemoedige zich daar doorheen.
Op zekeren dag kwam de eigenaar van het land
goed Eulenhorst, uit Eulenhorst aan de Traumsee,
dat aan den anderen kant van Espenwiese lag, naar
den heidemolen gereden. De' magere paarden, de
oude, verweerde koetsier en de waggelende chaise
hielden voor de poort stil. De bezoeker, een lange,
magere gestalte in een door motten beschadigden pels,
groenen, versleten hoed op, peper-en-zout kleurigen
haard, scherpen neus en scherpe, grijze oogen, waarin
,oe trotsch en de ernst van een veel eeuwen oud! jon
kergeslacht te lezen stonden kwam den molen be
zoeken, deed zijn zaken met Wolkenstein af en bleef
toen neg een uurtje praten.
(Wardt vervolgd).