DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
De Heidemolen.
No.
Honderd en twaaFde Jaargang.
WOENSDAG
2 NOVEMBER
Spanje na Portugal
FEUILLETON
BINNENLAND.
258
1910.
Deze Courant wordt eiken avondbehalve op Zon- en
Feestdagenuitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk f 1,
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Telefoonnummer 3.
Prijs der gewone advertentiën
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
Dit nummer bestaat uit 2 bladen.
COURANT,
éfilAVI
Volgens geruchten uit Parijs is
hedenmorgen een omwenteling te
Madrid uitgebroken.
„Maintenant nous pouvons ètre tranquilles."
Den 17den Mei 1886, toen de 21 kanonschoten over
Madrid hadden gedonderd en alom de vreugdekreet
„Viva el rey" weerklonk, sprak de president -der Gor
ter, Martos bovenstaande woorden: „Het is een flin
ke jongen, nu kunnen we gerust zijn."
Het scheen alsof door de geboorte van Alfonso de
Carlistische dreigementen en ook het toen reedstoene-
mend republikeinsch gevaar plotseling een verzwakking
hadden gekregen. Men weet, dat Spanje op dat mo
ment gevaarlijke tijden doormaakte. Spanje heeft
veel gevaarlijke periodes doorgemaakt: lezen we niet
reeds in het eerste boek der Makkabeeën over de vrij
heidsliefde der bevolking, welke tot telkens herhaalde
opstanden aanleiding was. Ha den vroegtijdigen dood
van Alfonso XII, die vóór de geboorte van zijn zoon
overleed, dreigde 't gevaar dtibbel, maar bij de geboorte
van Alfonso XIII, die eenige maanden daarna ter
wereld kwam, schoot de dynastie opnieuw wortel in de
breede lagen der bevolking.
Onder regentschap van zijn moeder Maria Christi
na -eens door een minister „de eerste staatsm a n''
door het volk „de Oostenrijksche" genoemd groeide
Alfonso op.
In dien tijd reisde Ernest Daudet in Spanje. Uit
den mond van een eenvoudigen boer t-eekende hij de
volgende merkwaardige uitlating op:
„Wij zijn hier allemaal republikeinen in Spanje."
„Maar waarom zijt ge dan geen republiek?"
„Och, wat zal ik U zeggen? Een vrouw.... een
kind...." i 1
Maar de ware republikeinen staakten hun propa
ganda niet. Ministers en militaire gouverneurs had
den handen vol werk om de propaganda-van-de-daad
te bestrijden en hoe krachtiger de maatregelen waren,
des te vermeteler en gevaarlijker werden de aanslagen
wij herinneren bijv. aan de poging om den schouw
burg te Barcelona te vernielen, terwijl reeds destijds
vooral Catalonië het land van de republikeinen en
anarchisten was. Toch scheen de monarchie stand te
zullen houden en was het, toen Alfonso den I7en Mei
1902 de regeering aanvaardde, alsof zijn troon zoo
stevig stond, als in Spanje bereikt kon worden. Toch
liép zijn leven dikwijls gevaar. Zoo slingerden den
31sten Mei 1905 Spaansche anarchisten in de rue Ro
han te Parijs een bom naar zijn rijtuig en toen, op
den dag af een jaar later zijn huwelijk met Ena van
Battenberg was voltrokken, werd er een bom, verbor
gen in een bloemtuil, naar den koninklijken stoet ge
worpen, gelukkig zonder doel te treffen en de laatste
aanslag dateert van 8 Januari van dit jaar en deze
werd) tijdig ontdekt.
Roman naar het Duitsch van
OSWALD BERGEHER.
31}
Xadat. hij Gisela zoo eenigen tijd had gadegeslagen
onder het schaakspel door, dacht hij weer aan Wal-
purg. Tegenover hem had zij gezeten avond aan
avond. Zacht rood waren haar wangen geworden,
frisch leven straalde nu weer uit haar oogen en haar
roode mond had al menig keer zijn oogen tot zich ge
trokken. Er waren wel avonden geweest dat Hagen-
loh een oogenblik met zeker verlangen had gekeken
naar Walpurg. Hij moest dan dienken aan hun ont
moeting in het bosch, aan de hartstochtelijke wijze
waarop zij hem gekust had. Hij hadl daaraan gedacht
als hij haar knie tegen de zijne voelde of als haar
warme adem onder het schaakspel langs zijn gelaat
ging.
Hagenloh wendde zijn blik van Gisela naar Wal
purg. Zij stond! bij het venster, geleund tegen de
vensterbank. Haar armen had1 zij over de borst gesla
gen en haar nu bijna zwarte oogen waren strak op
hem gericht.
Slechts één oogenblik keken zij elkaar aan.
Toen wendde zij haar oogen van) hem af en het vol
gend oogenblik lachte zij. Zij kwam van het venster
naar Gisela, legde haar arm om haar heen en zei:
„Wil je mij een pleizier doen, Gisela?"
Gisela keek vol liefde naar haar oudere zuster, die
wat kleiner was dan zij.
„Graag. Wat is het?"
„Zing vanavond nog eens. Je begeleider is er nu
vanavond nog. En toen dien eersten keer, dat
wat zoo mooi toen jij zong en meneer Hagenloh
speelde
Gisela wist niet dadelijk een antwoord te vinden.
Zijn positie als monarch werd! echter steeds hache
lijker.
In het tweede kwartaal van 1909 schreef de Cor-
respondencia cFEspana een opzienbarend bericht,
waarin werd betoogd, dat, indien er niet dadelijk
ernstige maatregelen genomen werdén, de troon van
Alfonso in gevaar zou komen. Slechts een paar maan
den daarna 27 Juli kwam het bericht dat er een
formeele revolutie was uitgebroken. In Augustus
keerde de rust terug. In October werd de toestand
echter opnieuw precair, doordat Francisco Ferrer, de
leider der moderne school te Barcelona door den
krijgsraad ter dood veroordeeld en in de vesting Mont-
juich gefusilleerd werd. Een storm van verontwaar
diging steeg er op, die ook werd bezworen. Maar het
conservatieve kabinet Maura dat aan alle stormen
weerstand had geboden, moest thans bezwijken. In
drie dagen tijds was het kabinet gevallen en trad de
liberaal Moret op als kabinetsformateur.
De lieer Moret kon het echter niet lang bolwerken.
Ha hem kwam als minister-presidënt de heer Oanale-
jas, die in April de Cortez ontbond en in Juli met de
nieuwe volksvertegenwoordiging den strijd tegen het
Vatikaan aanbond, hetgeen tot tal van betoogingen
en woelingen aanleiding gaf.
De regeering bevredigde door haar anti-clerieale po
litiek de republikeinen eenigszins. Maar menigmaal
had de minister-president moeielijke oogenblikken te
doorleven.
In de nu afgeloopen maand bijv. den 8sten October,
toen hij de verhouding tot het Vatikaan moest ver
dedigen, den 28sten October, toen hij moest spreken
over het Cadenas ontwerp. De verjaardag van Fer
rer's executie (13 Oct.) liep beter af dan men had
verwacht. Maar de republikeinen staken steeds dries
ter het hoofd op. De staatsgreep van Portugal scheen
hun moed1 te hebben gegeven en al werd door velen
de anti-clericale politiek van het ministerie als een
bliksemafleider beschouwt, anderen daarentegen hiel
den vol dat het gevaar grooter was dan men wel
dacht.
Thans komt het bericht van de revolutie. Als dat
van de Portugeesche omwenteling komt het nit- Pa
rijs. Het valt, terwijl wij dit schrijven, nog niet uit
te maken of het juist is.
Maar van buitengewoon groote beteekenis lijkt ons
onder deze omstandighedén het interview, dat de
man van het Tageblatt nog geen veertien dagen ge
leden heeft gehad met den populairen republikein en
kamerafgevaardigde Alexandro Lerroux, die ronduit
verklaarde dat de Spaansche republikeinen op den
zelfden basis werkten als de Portugeezen en dat hun
resultaat in afzienbaren tijd hetzelfde zou zijn.
„Spanje is, zeide hij, veel grooter dan Portugal, daar
om zullen we, als onze tijd gekomen is, niet alleen in
Madrid, maar gelijktijdig ook in de voornaamste
plaatsen van Spanje onze macht en onzen invloed
moeten beproeven. De Juligebeurtenissen in Barce
lona hebben reeds getoond, dat de overheden daar
Zij was zeer verrast en kon niet verhinderen dat zij
even bloosde.
„Wil je niet meer schaakspelen?" zei ze eindelijk.
„Heen, ik heb al zooveel van meneer Hagenloh's ge-
gedu'ld gevergd, niet waar?" zoo wendde Walpurg
zich rustig tot hem. „Toe doe mij dan nu nog het
pleizier om mijn zuster te begeleiden op de piano. Gij
speelt zoo mooi en zoo vol gloed en gevoel."
„Och ja!" viel tante Eveline in, blij dat dat verzoek
juist van den kant van Walpurg kwam. „Toe Gisela
toe meneer Hagenloh!"
Ook de oude heer Wolkenstein, die juist uit zijn
kantoor in de kamer trad, ondersteunde het verzoek
van zijn oudste dochter.
Gisela trad daarop in de salon, stak de kaarsen aan
en deed de piano open. Hagenloh volgde haar.
Besluiteloos stond zij voor het klavier.
Toen Hagenloh haar vroeg welk muziekboek hij zou
nemen, zei ze weifelend!:
„Ik zou vanavond eigenlijk liever niet zingen."
„Maar wilt ge ons allen dat genoegen dan onthou
den?" zei hij warm. „Kom, zing een paar liederen."
Zij schudde het hoofd.
„Het zal niet gaan. Ik denk dat ik geen goeden
toon uit kan brengen. Ik ben wat verkouden, denk
ik."
Hij drong er nog eens bij haar op aan.
„Toe vraag niet langer. Werkelijk het gaat niet.
Bovendien geloof ik.
Zij hield plotseling op en keek ernstig voor zich uit.
„Wat gelooft ge?" vroeg hij en trad' op haar toe.
Zij antwoordde niet dadelijk.
„O niets!" zei ze toen, zuchtte en streek met
haar kleine hand over haar voorho'ofd en haar-. -
Toen zij echter zijn schitterende oogen zag, veran
derde zij van houding en een vluchtig lachje gleed
over haar gezicht.
„Geloof me, ik kan niet. zingen, omdat mijn hart.
Hij greep haar snel bij de hand. Maar even vlug
trok zij haar hand weer los.
„Om 's hemels wil niet hier", zei ze zacht en opge
wonden.
verscheiden dagen geheel machteloos waren en daarbij
verdienen deze gebeurtenissen, waarbij elke leiding
en elk overleg ontbrak, slechts dien naam van Kinder
spel.
En het interview eindigde aldus: „Daarom is de
tijd zeker niet meer al te verre waarin het Spaansche
volk te beslissen zal hebben, of het het voorbeeld van
Frankrijk en van Portugal al of niet zal volgen."
Dat deze tijd zoo nabij zou zijn, heeft men toen
niet kunnen denken.
Elke bijzonderheid ontbreekt ons op het oogenblik
over het begin en het aanvankelijke verloop der revo
lutie. Wij moeten nadere berichten afwachten, ook
wat het lot der koninklijke familie aangaat.
Onwillekeurig schiet ons echter te binnen bet- ge
vleugelde woord van Alfonso's vader
„Het ideaal van een Spaansch koning is onttroond
vorst en rijk te zijn, en dan te wonen in Parijs"
Zou de jonge, sympathieke Alfonso er ook zoo over
denken?
Of zou hij
GEMENGD NIEUWS.
DE HIET-BEVESTIGIHG TE DORDRECHT.
Omtrent de niet-bevestlging van dé. Zillinger Mo
lenaar wordt aan de „Hederl." gemeld, dat, hoewel een
en ander te voorzien was en de bijzondere kerkeraad
nog j.l. Vrijdag vergaderde, deze, die overwegend
geestverwanten van ds. Keiler bevat, het niet noodig
oordeelde een algemeene kerkeraadsvergadering zoo
noodig tegen Zondagmiddag 1 uur uit te schrijven.
Was dit wel geschied, dan had in die vergadering van
Zondagmiddag door medewerking der diakenen, die
meer vrijgevig zijn, de intree nog 's avonds kunnen
geschieden.
De Kerkeraad besliste gisteravond met eene kleine
meerderheid, dat de door ds. Zillinger Molenaar Zon
dag afgelegde verklaring voldoende moet worden ge
acht. De nieuwe predikant zal alzoo Zondag a.s. zijn
intrede doen.
DE BURGEMEESTER VAH BLARICUM.
Haar aanleiding van verschillende kwade geruchten,
die de laatste dagen van zekere zijde verspreid wer
den over het beheer van de kas van het armbestuur,
stelde aan het einde van de raadsvergadering van
Maandag 't raadslid, de hr. J. Verver, de vraag, water
van die geruchten waar was. De waarnemende voor
zitter antwoordde, dat gebleken is, dat de heer Ho-
sa ng van die kas nog 217.85 te vorderen had, ter
aanzuivering van door hem gefourneerd© verschotten,
zoodat ook dit gerucht weer een valsch bleek te zijn!
Iets dergelijks bleek bij onderzoek van de kassa der
Boerenleenbank, waarvan de burgemeester voorzitter
is. De inspecteur van de Centrale Bank, verwittigd
van het feit, dat er een belangrijk tekort in die kas
was ontdekt, kwam na nauwkeurig onderzoek tot de
conclusie, dat het beheer volkomen in orde was, en
constateerde, in plaats van een tekort, een te veel van
2 cents!
DIEFSTAL IH CASTRICUM.
Omtrent de aanhouding van den heer M. woonach
tig te Velsen en beambte bij de hoofdadministratie
van het krankzinnigengesticht „Duin en Bosch", deelt
„Maar ge hebt gelijk", vervolgde zij, zich bedwin
gend. „Het auditorium heeft recht op wat muziek.
Hoe zoudt ge het vinden als we eens een quatre mains
probeerden?"
Hij verklaarde zich, aangenaam verrast, tot alles
bereid.
Zij zocht reeds de muziek uit en hij schoof een
tweeden stoel aan bij de piano, dicht naast dén stoel
die voor hemzelf bestemd! was.
Even later zaten ze naast elkaar en speelden en
voelden zich steeds meer in harmonie met elkaar.
Door de muziek kwam er iets tusschen hen beiden,
dat hen meesleepte en alles om hen heen deed verge
ten. En die intieme stemming bleef ook toen de
laatste toon had geklonken en zij de handen op de
toetsen lieten rusten.
Tante Eveline's bravo en Wolkenstein's krachtig
applaus wekten hen echter uit die stemming.
Gisela stond op met een diepe zucht. Hij vroeg
haar om nog iets met hem te spelen, het was hem
zoo'n groot genot.
Haar wangen waren nog hoog- rood van de opwin
ding en haar -stem beefde toen ze zei:
„Hu moet het eerst genoeg zijn Maar voegde
ze er aan toe en keek met donkeren blik op hem neer,
„als ge mij nog een plezier wilt doen, speel dan nog
wat van Grieg."
Zij had zich over de muziekstandaard! gebogen, een
boek opengeslagen en gaf hem nu „Der einzame
Wandïer", het stuk dat zij wenschte te hooren.
Hij begon te spelen terwijl zij achter hem tegen den
wand leunde, onbeweeglijk op hem neerzag en stil ge
noot van het lied van den wandelaar die eenzaam
voortgaat door de bosschen van het Hoorden.
Toen hij bet kleine stuk gespeeld! bad en opzag,
was er iets vochtigs in baar oogen. Hij greep haar
handen en preste er zijn lippen op. Hij kon zijn ge
voel niet meer onderdrukken, stond op, sloeg snel zijn
arm om haar heen en drukte haar hartstochtelijk te
gen zich aan. Zij kon! het niet voorkomen, zoo snel
was het geschied.
Of was het niet de verwarring van het oogenblik,
de Tel. mede, dat de aangehoudene weder is vrijge
laten. De aanhouding schijnt een groote vergissing
te zijn en de vrijlating heeft in den kring van zijn
familie en vrienden groote blijdschap verwekt, omdat
iedere verdenking 'bij hen was buitengesloten.
Aangezien de gegevens, waarop de justitie te Alk
maar afging, uiterst vaag moeten genoemd! worden,
wekt het meer dan buitengewone bevreemding, dat de
justitie te Haarlem zich daardoor liet verlokken, met
zes veldwachters bij den heer M. een huiszoeking in te
stellen en hem tusschen twee veldwachters naar Alk
maar heeft doen transporteeren. Op die wijze werd
een man van onbesproken levenswandel, in zijn eer en
goeden naam aangerand en gecompromitteerd, wat
door niemand meer, ook niet door de politie, kan wor
den goedgemaakt.
EEH SPOOR GEVOHDEH.
Het zal ongeveer 4 maanden geleden zijn, dat de
17-jarige scholier Ernst Jozephson zijne woonplaats
Barmen verliet, Alle uasporingen bleven tot op he
den vruchteloos, zoodat aangenomen werd! dat bet
jongmensch een ongeluk was overkomen. Eenige da
gen geleden werd! er echter melding van gemaakt dat
een jongmensch, met verwilderd! uiterlijk, van onge
veer denzelfden leeftijd bij een boer te Dinxperloo om
eten had gevraagd en direct daarop met achterlating
van schoenen en kousen weder de nabijgelegen bos
schen was ingevlucht.
Een oom van den vermiste, déor den commissaris
van politie te Enschedé hiervan in kennis gesteld,
reisde onmiddellijk naar Dinxperloo en constateerde,
dat schoenen en kousen z'n vermisten neef toebehoor
den.
De Enschedésche politie werd hierop telegrafisch
verzocht politiehonden te willen Zenden. Men heeft
den ongelukkige evenwel niet kunnen opsporen.
DE MOORD TE VGRAVEHIIAGE.
Het is moeilijk doenlijk, het leed te schetsen, dat
de arrestatie van W. J. (die, zooals men weet, bekend
heeft medeplichtig te zijn aan de berooving van het
oude vrouwtje in het hofje aan de Koningstraat) in
het gezin van zijn ouders waar hij den laatsten tijd
verblijf bield teweeg heeft gebracht, schrijft de
„H. Ct.": Zijn moeder zit, snikkende, in wanhoop
neer, en de broers en zusters bijeengekomen om de
ouders te troosten, vragen zich in verslagenheid' af,
hoe 't mogelijk is, dat hun broer Willem tot mede
plichtigheid aan het misdrijf, hoe gering dan mis
schien ook, kon komen.
Want de 18-jarige jonge man, jongste zoon uit
een fatsoenlijk gezin van elf kinderen had een
vriendelijken, ja zelfs nog kinderlijken aard. Hij speel
de als een kind met de kinderen. Hij was wat zenuw
achtig, driftig, maar wreedheid] hadl men nooit bij
hem waargenomen, zoodat men in het gezin van J.
aan een daadwerkelijk aandeel van den zoon aan een
móórdbedrijf eenvoudig niet denken kan. Daarbij bad
de jongen zich in zijn vroegere betrekkingen, palfre
nier en buisknecht bij freule Repelaer, en later te
Scheveningen bij den heer Scbiff, in de eerste van
welke betrekkingen hij ruim 2 jaren bleef, zóó goed
gedragen, dat hij in beide een loffelijk getuigschrift
verwierf.
Den laatsten tijd was hij zonder werk, maar het
geluk had' gewild, dat hij onlangs een zeer goede,
nieuwe betrekking had gekregen, weder als palfrenier-
huisknecht, en nu bij een familie te Rijswijk, waar
zijn voorganger acht jaren achtereenvolgens had ge
diend. Met Januari zou hij die nieuwe betrekking
hebben aanvaard.
Toen nu Zondagmorgen de politie aan de oudera
de tijding van de arrestatie kwam brengen, weigerden
dezen in 't eerst 't treurige nieuws te gelooven. Heen,
zóó iets kon niet bestaan. Hij is een jongen zonder
gedachten, die niet weet wat hij gedaan heeft, zei
moeder; en niet alleen 't gezin, maar ook verscheide-
nen uit de buurt stonden verstomd, want de jongen
was altijd netjes en schoon, naar men opmerkte.
waardoor zij zich niet verzette? Zij boog zich naar
hem, keek hem aan, hief haar armen op en greep hem
bij den schouder. En dit alles was geschied voor nog
de bijvalsbetuigingen in de kamer er naast een eind
hadden genomen.
Maar plotseling keek Hagenloh naar de deur van
de kamer. Daar stond' Walpurg en staarde met wijd
geopende oogen vol ontzetting dé kamer in. Doods
bleek werd zij, terwijl zij naar de omarming bij de
piano keek.
Zacht deed zij de deur weer dicht, maar Gisela en
Hagenloh beiden hadden haar gezien.
Gisela rukte zich los uit zijn arm. Ook zij was
bleek geworden.
„Ge hadt het niet moeten doen", fluisterde zij. „Hu
is alles uit."
Hog slechts korten tijd verwijlde Hagenloh in de
huiskamer.
Walpurg was de kamer uitgegaan. Gisela zocht de
muziek uit.
Toen zij eindelijk weer binnen kwam, was Hagenloh
al opgestaan en nam afscheid! voor zijn Kerstreis.
Tante Eveline vroeg waar Walpurg toch was. On-
dertusschen trad Hagenloh op Gisela toe. Haar hand
lag slap in de zijne en drukte deze niet - ook keek zij
hem niet aan. Maar toen hij door Wolkenstein naar
de deur geleid werd, ontmoetten zijn oogen de hare.
Zij knikte nog even, lachte droevig en kreeg een kleur.
Den volgenden morgen reed1 hij in de slede door
sneeuw en nevel naar het station.
(Wordt vervolgd).