DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
BLOOKER'S
CACAO
Groote Paardenmarkt
hoodhülp-kaasdMgër.
DAALDERS
No. 263
Honderd en twaalfde Jaargang.
1910.
DINSDAG
8 NOVEMBER.
te ülkmami»,
op Woensdag 9 November a s.
Noodhulp-Kaasdrager.
BINNENLAN ÏL
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Feestdagenuitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk f 1,
Afzondei lijke nummers 3 Cents.
Telefoonnummer 3.
Prijs dér gewone advertentiën:
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
(H b 1 d.)
ALKMAARSCHE COURANT
KOFFIE is duurder geworden, doch
kost nog steeds f 1.50 per bus
van 1 Kilo (i pond).
Kleinere bussen naar verhouding.
„LOTELINGEN, DIE AAN DEN BURGEMEES
TER HUNNER GEMEENTE DEN WENSCH TE
„KENNEN GEVEN OE IIEBBEN GEGEVEN
„OM BIJ EEN BEREDEN WAPEN TE WORDEN
„INGEDEELD, WORDEN ER DOOR MIJ, IN
„AANSLUITING MET HETGEEN DAAROM
TRENT IN DE PUBLICATIE VAN DIE AUTO
RITEIT REEDS VERMELD IS, BIJ DEZE
„NOGMAALS NADRUKKELIJK OP GEWE
TEN, DAT HET, MET HET OOG OP HET NIET
„ALTIJD GENOEGZAAM BESCHIKBAAR AAN
TAL PLAATSEN BIJ EEN WAPEN EN IN EEN
„BEPAALD GARNIZOEN, AANBEVELING VER-
DIENT MÉÉR DAN ÉÉN KORPS AAN TE VRA.
„GEN."
De Majoor
Provinciale-Adjudant
in Noord-Holland,
HEISTERKAMP.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK
MAAR roepen wollicitanten op naar de betrek
king van
Zich aan te melden ter gemeente-secretarie vóór 14
November a.s.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G. RIPPING, Voorzitter.
DONATH, Secretaris.
ALKMAAR, 8 November.
De heer Theodor Wolff schrijft in het Tageblatt een
artikel „de Redder." Na er aan herinnerd te hebben,
dat het Fransche parlement indertijd een motie aan
nam luidende „monsieur Thiers heeft zich voor het
vaderland verdienstelijk gemaakt," dat elk Fransch
republikein vol respect sprak over Waldeck Rousseau,
zegt hij dat nu ook Aristide Briand met den titel van
redder wordt getooid en dat geestdriftige aanbidders
op zijn zwart golvend haar een lauwerkrans drukken.
Hij heeft, zoo gaat de schrijver voort, het sociale
spöók verbannen, met krachtige hand de staking dei-
spoorwegbeambten bedwongen, en bevredigd zien de
angstige zeilen dat de reis verder kan gaan.
Was het gevaar werkelijk zoo groot, als men in het
eerste oogenblik meende en had zonder het snelle
vastberaden optreden van den brandweerman het vuur
geheel Frankrijk aangetast? Het is mogelijk, maar
een weinigje twijfel is misschien geoorloofd en daar
mee de vraag, of de brand tenslotte niet geheel van
zelf uitgegaan zou zijn. Frankrijk is het land van het
individueele talent en van de slechte organisatie en
waar elders door methode en stelselmatigheid gewon
nen wordt, wordt hier slechts door intelligentie en de
dikwerf verbazingwekkende handigheid bereikt. Dank
zij de gebrekkige organisatie geraakte de wagen voort
durend in het moeras, haalde de individueele knap
heid hem er niet altijd weer uit, en deze fouten en
voortreffelijkheden toonen zich even goed in de regee-
ringsbureaux als in de kleinste postkantoren.
Maar daar dit gebrek aan systematischen zin een
algemeene karakter-eigenschap is, lijden met den staat
ook de tegenstanders van den tegenwoordigen staat
hieraan, en niet het minst lijden hieraan de „georga
niseerde" Fransche arbeiders. De sociaal-democratie
is in Frankrijk niet, als elders, gedisciplineerd, gloei
end aaneengesmeed en rijk voorzien van geldmiddelen
- zij is niet in één dag marsehvaardig en haar kas
sen zijn leeg. Zonder geld, alleen met rhetorischen
overvloed wordt een algemeene staking niet gemaakt,
en zonder organisatorische voorbereiding blijft het
bangmakerij. De heer Briand mag de sterke man zijn,
die alle gewichten kan tillen, maar ditmaal was ver
moedelijk het gewicht niet zoo zwaar.
Niemand zal kunnen ontkennen, dat Briand ver
boven het gemiddelde van het talentvolle Fransche
parlementarisme uitsteekt en steeds weer ziet men
met bewondering, hoeveel politieke begaafdheid er in
het Fransche volk zit. Met het volste recht heeft de
Parijsche correspondent van het Tageblatt, die de
dingen van nabij ziet, onlangs doen uitkomen, dat Bri
and tot dusver niet alleen heeft gesproken, maar ook
reeds veel heeft gedaan, en voor alles was de toela
ting der. arbeiders tot de rechtbanken der gezworenen
zijn eigen werk. Ik heb evenwel een minder aangena
me herinnering aan hem, want nadat ik vier jaren
achtereen zijn vlammende en overtuigende redevoerin
gen voor het stakingsrecht der staatsbeambten en on.
derwijzers gehoord had, zag ik hem, toen hij in Maart
1906 voor het eerst als minister van onderwijs voor
de Kamer verscheen en zijn radicale leerstellingen na
eenige sierlijke zinswendingen met een krachtigen ruk
van zich stiet. Men geeft ieder politicus gaarne een
zekere vrijheid van ontwikkeling -deze echter ont
wikkelde zich toch een beetje snel, en het nieuwe ge
loof kwam bij hem juist op den dag, waarop het oude
hem hinderlijk was.' Hij is, of hij voor of tegen het
stakingsrecht spreekt steeds bezield door een sterke
overtuiging, maar hij leeft bij wijze van spreken poli
tiek van de hand in den tand en past zijn overtuiging
zoo stevig mogelijk bij de wisselende oogenblikken
aan. Hij heeft die vastheid van geste, welke zoo vaak
vastheid van karakter en van wil schijnt, maar zijn
nieuw ministerie bewijst juist, dat de duidelijke en
zekere leidende gedachte hem ontbreekt. Hij wil, om
dat hij de „redder" is, en zijn rol verder spelen moet,
den staatswerklieden het vijf en twintig jaar geleden
verworven stakingsrecht ontnemen en de verstandige
Millerand heeft hem de gevaarlijke doelloosheid van
dezen maatregel en tegelijk den goeden uitweg, het
verplichte scheidsgerecht gewezen. Hij wil den staat
hervormen, wil nieuw leven verwekken, en hij ver
trouwt de belangrijkstè ministeries aan de kleinste,
meest onervaren, meest middelmatige portefeuilleja
gers toe. Meent hij, dat hij alleen alles kan overzien,
alles kan onderzoeken en leiden?
Inplaats van de vrees en den toorn der bourgeoisie
nog te verhoogen, moest de heer Briand haar duidelijk
maken, dat men nietsbezitters, die omhoog willen een
ladder moet geven. Hij weet immers, dat de goedge-
voerde leeuw zijn wilde instincten verliest hij weet
het uit zijn kennis der volksziel en uit zijn eigen le
vensloop.
VORSTELIJK BEZOEK OP HET LOO.
Met den trein van 8 uur 50 arriveerde gisteravond
Groothertogin Marie van Mecklenburg. De Koningin
en Prins Hendrik waren aan het station ter begroe
ting aanwezig. Per auto werd naar Het Loo gereden.
TWEEDE KAMER.
De minister van justitie heeft thans, ingevolge zijn
toezegging, aan de Kamer toegezonden een afschrift
van het arrest van den Hoogen Raad, gisteren gewe
zen in de bekende eedsweigerings-quaestie.
MILITAIRE WETTEN.
De wet van 23 Mei 1910 tot regeling van het mili
tair onderwijs bij de landmacht, voor zoover daarbij de
opleiding voor den officiersrang en de hoogere vor
ming van den officier zijn betrokken, zoomede de wij
zigingen in de reglementen voor de Kon. Militaire
Academie en voor de Cadettenschool, treden in wer
king op 1 Januari 1911.
WETSONTWERP KUSTVERDEDIGING.
Een comité, bestaande uit de heeren H. P. den
Bouwmeester, wethouder van Middelburg; H. G.
Iïammacher, notaris te Groede, lid van de Prov. Sta
ten van ZeelandIP. L. Gerth van Wijk, leeraar rijks
hoogere burgerschool; W. Hubregtse, particulier; W.
L. Ghijsen, civiel-ingenieurP. Borggreve, leeraar
rijks hoogere burgerschool; C. de Jongh, winkelier, en
J. A. Pieters, koopman, allen te Middelburg, is een
actie begonnen tegen het wetsontwerp inzake de kust
verdediging. De conTitéleden behooren tot verschillen
de politieke partijen.
Het comité heeft van heden tot 17 dezer in de voor
naamste plaatsen van Zeeland een adres aan de Twee
de Kamer ter teekening gelegd van den volgenden in
houd
„Geven met den meest verschuldigden eerbied te
kennen, ondergeteekenden, allen Nederlanders en wo
nende in de provincie Zeeland;
dat zij met leedwezen hebben kennis genomen van
het bij Uwe Kamer ingediende wetsontwerp, strekken
de om 46 millioen gulden beschikbaar te stellen voor
fortificatie enz. ter meerdere versterking onzer kus
ten
dat de tegenwoordige kustverdediging reeds jaren
bestaat en zich geen enkele reden heeft voorgedaan,
om die te moeten uitbreiden, wat blijkt uit het oordeel
van deskundigen, die het ontwerp van wet ontraden
en zelfs middelen aanwijzen, waardoor op min kost
bare wijze 's lands verdediging wordt gewaarborgd;
dat de uitbreiding der kustverdediging ook meer
weerbare mannen zou eischen, waardoor de uitgaven
voor oorlog en marine jaarlijks onrustbarend stijgen
zouden
dat de belastingen in de laatste jaren door de uit
voering van verschillende wetten zeer zijn verhoogd,
zoodat eene uitgaaf, als de bovengenoemde een enor-
men druk op de belastingbetalende burgers zou te
weeg brengen, hetwelk adressanten ten zeerste zou
den betreuren;
dat zij met te meer klem dif request tot u richten,
omdat uit de Memorie van Toelichting gebleken is,
hoe zwak de minister van oorlog zijn ontwerp verde
digd heeft;
redenen, waarom adressanten zich tot u wenden
met het eerbiedige verzoek bedoeld ontwerp te verwer
pen, als zijnde niet in 's lands belang."
GEMENGD NIEUWS.
INTREDE VAN Ds. ZILLINGER MOLENAAR.
De Groote kerk te DerdTecht was Zondagavond weer
stampvol, maar er lieersehte thans een geheel andere
stemming dan de vorige week, toen een groote menig
te wachtende op bijzondere gebeurtenissen, thans qen
belangstellende schare verlangend kennis te maken
met den nieuwen predikant, die thans weer de moder
ne richting in de Ned. Hervormde kerk zal vertegen
woordigen.
Als tekst had spr. gekozen Romeinen 14 vers 19
„Zoodan laat ons najagen hetgeen tot den vrede en
't geen tot de stichting' onder elkander dient." Ge
zongen werd Gez. 4 vers 1 en 2. Aan de hand van zijn
tekst predikte spr. verdraagzaamheid en huldiging
ook van anderen's inzichten.
Na het uitspreken van den zegen, zong de gemeente
den nieuwen predikant een lied toe, waarvan het eer
ste couplet luidt:
't Welkom klinkt u hart'lijk tegen,
Ruischt U toe uit aller mond.
Welkom hier! Uw komst breng' zegen
Aan de schare hier in 't rond.
O, wil ons den weg bereiden,
Die ons nader voert tot God,
Den Bestierder van ons lot.
Wil ons steunen, sterken, leiden;
Louter meer en meer ons hart;
Wees'met ons in vreugd en smart.
Hiervoor dankte spr. met enkele hartelijke woorden,
waarna de dienst geëindigd was.
De collecte voor de armen bracht op 615.70.
OPLICHTING.
De correspondent van de N. R. Ct. te Zurich
schrijft:
TwCe individuen, Peter Smits, oud 24 jaar, en Ge
rard van der Kroon, oud 25 jaar, beiden Hollanders,
vervoegden zich dezer dagen bij den concierge der
Geneefsche Hoogeschool om er de adressen der stu-
deerende Hollanders te vragen.
Op het lijstje, dat de concierge hun gaf, kwam o.a.
ook voor den naam van den heer Frans van Oostrum
uit Deventer.
De twee spitsboeven meldden zich aan diens woning
en verzochten om een kleine ondersteuning op de
gróote reis naar het gemeenschappelijke vaderland.
Met een quasi-belangstellend praatje wisten de ke
rels er achter te komen, waar de familie van den heer
van Oostrum in Deventer woont enz. In het bezit van
de noodige gegevens telegrafeerden zij daarop naar
den vader van den heer van Oostrum en vroegen hem
om onmiddellijke toezending van 600 gulden. Het te
legram werd zoo gesteld, alsof het door den Geneef-
schen student zelf verzonden werd.
Oe heer van Oostrum in Deventer vertrouwde de
zaak echter niet en telegrafeerde aan zijn zoon, of
deze werkelijk 600 gulden noodig had.
De jongeman begreep dadelijk, wat er aan de hand
was, en waarschuwde de politie. Er werden onmiddel
lijk verschillende posten uitgezet. En beide heeren lie
pen in de val.
Gisteravond tegen het sluitingsuur meldde Smits
zich nog even aan het loket van het groote postkan
toor om te informeeren of de 600 gulden al aangeko
men waren. Op een wenk van den dienstdoenden
ambtenaar grepen de aanwezige rechercheurs hem
toen onmiddellijk. Zijn kameraad van der Kroon, die
buiten den uitslag afwachtte, is op aanwijzing van
Smits aangehouden.
Uit het voorloopig onderzoek blijkt, dat de beide
schavuiten Bazel, Zurich, Biel en Lausanne al afge
jaagd hebben. De politie vond in hun bezit verschil
lende lijsten met studentenadressen, waarop de Hol
landers met een kruisje aangemerkt waren.
TE VEEL IJVER.
Het. 16-jarig dochtertje van een spoorweg-ambte
naar moest een kleine chirurgische operatie onder
gaan; de huisdokter vond het 't best, dat een specia
list te Amsterdam die zou verrichten en de ambtenaar
toog met zijn meiske naar de hoofdstad; de chirurg
verrichtte de kunstbewerking en daar vader toch ver
lof en vrij reizen had, zou de familie te Overveen wor-.
den bezocht.
Te Haarlem werd de aansluiting gemist en vader
besloot, in de wachtkamer te wachten. Het meiske
haalde een boek voor den dag en ging daarin wat zit
ten bladeren tot opeens een juffrouw haar een kaart
op het boek legde en tegelijk verdween.
Nog eer de vader den inhoud der kaart had gelezen,
zeide hijmaak u maar niet ongerust, ik ben haar
vader.
Daar kwam het treintje voor Overveen, doch vader
mocht niet instappen. Twee agenten kwamen aan
weerszijden van hem en twee, eveneens in uniform,
aan weerszijden van zijn dochter staan en onder gelei'
de van een rechercheur ging het nu naar het commis
sariaat van politie, op klaarlichten dag en de halve
stad door.
Daar aangekomen, kon de vader die vroeger te
Haarlem als ambtenaar woonde verschillende per
sonen noemen, die allen werden ontboden en verklaar
den, dat hij werkelijk in gezelschap was van zijn doch'
tertje.
Toen mocht hij terugkeeren naar het station. Va*
eenige verontschuldiging, geen srpake.
't Was inmiddels te laat geworden voor een bezoek
aan de familie te Overveen en dus besloot vader een
kennis te Amsterdam te bezoeken.
De terugreis van Haarlem naar Amsterdam ge
schiedde zonder stoornis; doch toen vader en dochter
het station te Amsterdam wilden verlaten, stonden
ook daar rechercheurs1 en ook daar werd een gang ge
maakt naar een der politiebureaux. Een telephonisch
gesprek met de politie te Haarlem maakte ten slott*
een eind aan het min-aangename avontuur.
De juffrouw van het stationswerk te Haarlem had
alle stations aan de lijn gealarmeerd en overal stond
de politie gereed om den boosdoener op te vangen.
Stationswerk is een zeer lofwaardige zaak, doch het
lijdt geen twijfel, dat. het met grooten tact dient uit
gevoerd, zal het sympathie behouden.
KINDERROOF.
Door de zorgen der politie zal aan haar ouders,
die in het zuiden van België wonen, worden terugge
geven een meisje, dat 11 jaar geleden door kermisrei
zigers aan haar ouders werd ontroofd en in een woon
wagen te Bergen-op-Zoom werd gevonden.
Het kind is thans 13 jaar.
Opmerkelijk is het, dat de eigenaar van den bewus-
ten woonwagen dezelfde is, bij wien ook de jongen
werd gevonden, die door zijn dorpsgenooten en fami
lieleden te Sliedrecht werd herkend, over welk feit ii
de pers zooveel te doen was. (Grondwet.)
EEDSWEIGERING.
De Hooge Raad vernietigde gisteren het arrest van
het Hof van Amsterdam, waarbij J. Hoogland, behoo-
rende tot 'n R.-K. kerkgenootschap, ontslagen werd
van rechtsvervolging, wegens eedsweigering, als ge
tuige in 'n strafzaak. Zich vereenigende met 't daar
tegen door den procureur-generaal te Amsterdam
voorgesteld cassatiemiddel, verwees de Hooge Raad
de zaak evenwel voor nieuwe feitelijke behandeling
naar het Hof van Arnhem, daar niet feitelijk was uit
gemaakt, dat een R.-K. kerkgenootschap het afleggen
van den eed toelaat.
BOEKHOUDEN EN MIDDENSTANDSCREDIET.
Hoewel reeds herhaaldelijk zegt het alg. weekbl. voor
het Handelscrediet en verzekeringswezen, ook te dezer
plaatse, is gewezen op de gebrekkige inzichten die er
bij de Middenstanders beerschen omtrent de noodza
kelijkheid van goede administratie, blijft dit groot*
middenstandseuvel nog maar steeds voortwoekeren.
Wel worden hier en daar pogingen aangewend om di*
inzichten wat te verruimen, maar de invloed daarvan
is nog nauwelijks merkbaar.
En toch doet dit gebrek aan inzicht en dientenge
volge ook het gebrek aan behoorlijke administratie
den middenstander meer kwaad dan hij zelf wel ver
moedt. Het kan daarom zijn nut hebben, om, zoo ér
hier en daar uitingen zijn waar te nemen, die voor
deze bewering het bewijs bijbrengen, deze te relevee-
ren.
In dit verband kunnen wij wijzen op het debat in
zake het wetsontwerp tot „Beperking van Zondagsar-
beid en nachtarbeid in broodbakkerijen en instelling
van bakkersraden" waar o. a. door den Minister van
Landbouw, Nijverheid en Handel, het volgende werd
gezegd
Ook heb ik nimmer gezegd zooals de geachte af
gevaardigde meent dat de groote bedrijven rijker
waren dan de kleine. Dit is als ik de uitdrukking
mag gebruiken de zaak iets te grof opgevat. Neemt
men een groot bedrijf in den vorm van een naamlooze
vennootschap, dan heeft dit bedrijf geen kapitaal uit
zich zelf, maar ontleent het dit aan hen, die hun geld
aan dat bedrijf toevertrouwen. Maar wanneer de di
recteur der fabriek een uitbreiding' van zijn machines
wenseht, van welke hij kan aantoonen, dat bij een
verruiming der fabriek nieuwe machinerieën zullen
kunnen geplaatst worden, waardoor het bedrijf zekere
pei'fectionneering ondergaat, dan zal hij daarvoor wel
het noodige geld kunnen krijgen. Ik ben er van over-,
tuigd, dat de heeren grootfabrikanten er wel voor zul
len zorgen, dat die zaak in orde komt. Maar het klein
bedrijf is daarop niet ingericht. Boekhouding bestaat
daar doorgaans niet. Komt zoo'n klein ondernemer bij
iemand en verzekert hij hem, dat hij, indien hij 1000
zou kunnen leenen, jaarlijks 100 meer zou verdie
nen,dan kan hij daarvan wel voor zich zelf overtuigd
zijn, maar het op papier aantoonen kan hij niet. Wan
neer zoo'n man bij een bank komt, ondervindt hij de
moeilijkheden van het middenstandskrediet. Hij kan
gewoonlijk zelf niet een balansi opmaken van zijn
zaak. Zetten wij daarom naast elkaar twee gezonde
bedrijven, dan is het voor een groot bedrijf, dat be
hoorlijk wordt geadministreerd' en waarvan de finan
cieels opzet duidelijk is, veel gemakkelijker om t* kg-