DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. De Heidemolen. Honderd en twaalfde Jaargang. 1910. WOENSDAG 9 NOVEMBER. 1NNENLANI). FEUILLETON No. 264 Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagenuitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk ft, Afzondei lijke nummers 3 Cents. Telefoonnummer 3. Prijs der gewone advertentiën: Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. DE EERSTE-KAMER-VACATURE VOOR ZEE LAND. VERKIEZING. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK MAAR brengen, ter voldoening aan art. 10, al. 4, van het Algemeen Reglement voor de Kamers van koop handel en fabrieken, ter kennis van belanghebbenden, dat de verkiezing, ten gevolge der periodieke aftre dirg van de heeren A. PRINS Az., S. DE LANGE PBz, C. BOSMAN Gz. en II. P. IBINK MELEN BRINK, als leden der Ka mer van koophandel en fa brieken in deze gemeente, is bepaald op DONDER DAG 17 NOVEMBER a. s. van des voormiddags 10 tot des middags 12 uur, in een der lokalen van het stadhuis. Burgemeester en Wethouders voornoemd, G. RIPPING, Voorzitter. DONATH, Secretaris. ALKMAAR, 9 November. Voor zoover thans blijkt, is het gisteren kalm toe gegaan in de Fransche Kamer. De minister-president, de heer Briand, heeft de ministerieele verklaring af gelegd, welke zonder geestdrift ontvangen werd, wei- nig applaus verwekte, maar ook geen aanleiding tot rumoerige tooneelen bood. In de verklaring werd o. m. gezegd, dat de regee ring, trouw aan haar vorige politiek zal blijven vast houden aan de denkbeelden van neutraliteit en vrij heid. Zij zal uitsluitend' steunen op de republikein- sche meerderheid. De regeering acht een ernstige wÜziging van het belastingstelsel noodig door een snelle aanneming van een inkomstenbelasting. De ar beiders kunnen zich alleen beroepen op dé wet en niet bun. toevlucht nemen tot ordeverstoring en geweld. De economische vrijmaking door daden van sabotage en anarchie is onduldbaar. Het is gewenscht de wetgeving te hervormen door bepalingen, welke de daders treffen. Aan de vrijheid der vakvereenigingen zal men niet komen. Het is noo dig de burgerlijke bevoegdheid der vakvereenigingen uit te breiden. De regeering zal niet verdragen, dat onder, den schijn van een gemeenschappelijk optreden, de syndicaten een politieke beweging organiseeren. De kwestie van het stakingsrecht der beambten bij de openbare bedrijven moet worden geregeld zonder eenige dubbelzinnigheid. Scheidsgerecht is een voor treffelijk middel ter voorkoming van staking, maar het zou kunnen blijken niet afdoende te zijn. Particu liere belangen kunnen niet gaan boven bet algemeen belang. De regeering zal maatregelen vragen om den goeden gang van den openbaren dienst te verzekeren in geval van staking der beambten. Het land zal dus bevrijd zijn van onrust en angst en de republiek die sterk is door bondgenootschappen en vriendschap, waaraan zij onveranderlijk trouw zal blijven, zal in staat zijn een eervolle plaats in te nemen onder de volkeren en zich naar buiten te doen eerbiedigen. De regeering is besloten de militaire macht te ver sterken en rekent in het bijzonder op de medewerking der Kamer voor de spoedige aanneming van het mari neprogramma. Zooals gezegd de Kamer was koel en zelfs de zinsnede over de stakingskwestie behaalde weinig applaus. Onmiddellijk werden de interpellaties behandeld. Het eenige dat hieromtrent gemeld wordt is, dat de socialistische afgevaardigde Painlevé die den minis ter-president heftig aanviel en o. m. zeide dat zoolang de heer Briand hier was er „iets zots" op de ministe rieele banken zou zijn, verzocht werd zich te matigen In de Belgische Kamer is het gisteren heel wat ru moeriger toegegaan. De Koning heeft voor het eerst de Kamerzitting geopend en de socialisten hebben de ze gelegenheid te baat genomen om te protesteeren. Op straat werden te voren reeds briefjes met „alge meen kiesrecht" uitgedeeld. Men probeerde ook den koning, die te paard zat, dikke pakken biljetten toe te werpen, men schreeuwde „algemeen kiesrecht," ka merontbinding etc. In de Kamer hadi een soortgelijke betooging plaats. Toen de koningin er verscheen, werd zij luide toegejuicht, de socialisten, een roode anjelier in het knoopsgat, gingen zitten, maar demon streerden overigens niet. Toen de koning verscheen, werd er van de tribune geroepen „leve de koning." De socialisten riepen daarop: „Leve bet algemeen kies1 recht. Ontbinding." De heer van der Velde zeide toen dat men niets te gen den Koning had, maar wel tegen de meerderheid, die daar zat met geknoei. Hij diende na het vertrek van den knoing een mo tie van orde in, waarin hij constateerde, dat de socia listen en republikeinen bij de aankomst van de ko ningin zich hadden stil gehouden en dat de ongepaste kreten van de tribunes kwamen, waardoor de tegen partij werd geprovoceerd. Ilij verlangde, dat het bu reau der Kamer maatregelen zou nemen opdat in den vervolge aan lieden op de tribune verboden zou zijn te betoogen. De voorzitter verklaarde, dat het wel vast staat, dat bezoekers der tribune niet mogen betoogen De heer Van der Velde nam van deze verklaring ac te. Hiermede was het incident afgeloopen. Wat de troon rede betreft, zij was vrij zwak. De koning herinnerde aan het verlies van den grooten souverein, de bezoe ken aan de souvereinen en staatshoofden der naburige landen en in het bijzonder aan de warme ontvangst door het Belgische volk aan den Duitschen keizer en zijn gemalin bereid. Hij wees op de vriendschappelij ke betrekkingen met de andere landen. De jongste schikkingen met Duitschland, Engeland en Frankrijk betreffende de grenzen der Afrikaansche koloniën toonen welke uitnemende betrekkingen met deze mo gendheden bestaan. De schitterende deelneming der naties aan de ten toonstelling te Brussel toont welke achting het bui tenland ons toedraagt. De koning zegt vervolgens dat het land ten einde het niveau van het nationale onderwijs te verhoogen, voor geen offers zal mogen terugdeinzen en hij spreekt den wensch uit dat men ten aanzien der beide nationale talen door wederkeerigen eerbied voor de s rechten van elk het middel zal vinden om boozen strijd van talen of rassen te voorkomen. De koning beveelt verder vakonderwijs aan. Ilij wijst op den vooruitgang van het lager onderwijs en vervolgt: Hot is aan den vader van het gezin dat het recht toekomt te waken over onderwijs en opvoeding van het kind, hem komt de vrije keuze toe van de school waaraan hij het toevertrouwt. Het- lot der nederigen moet bet voorwerp blijven van onze aanhoudende zorg. In de troonrede worden dan maatregelen opgesomd met dat doel te nemen. Aanbevolen wordt om met kracht de groote openbare werken voort te zetten, in het bijzonder de voltooiing van de haven van Antwer pen. De koning wijst dan op de uitstekende ontvangst die de nieuwe militiewet ten deel viel. De t'inantieele toestand is zeer goed. Tal van besluiten en beschikkingen betreffende de reorganisatie der kolonie leggen getuigenis af van den ijver mijner regeering om een normale ontwikkeling der Afrikaansche bezittingen te verzekeren, den han del en het welzijn der arbeiders te bevorderen. Het is ons vaste voornemen, aldus eindigde de ko ning, den bloei van den Belgischen Congo te bevorde ren en de toekomst te verzekeren, dus zonder verwijl de noodige economische maatregelen te nemen. en eenige daarmee samenhangende ontwerpen, waar onder dat tot terugkoop van het particuliere land Indramajoe-West. Aldus werd besloten. De voorzitter stelde voor, de volgende dagen en» half 11 te beginnen. Ook dit werd goedgekeurd en de vergadering verdaagd tot heden half 11. „Zelandia," een Katholiek blad, dat te Hulst ver- schijnt, wijdt een lang artikel aan de Eerste Kamer- vacature in Zeeland, ontstaan door het ontslagnemen van den heer Godin de Beaufort. Het blad meent, dat het billijk zou zijn, als deze zetel door een Katholiek zou worden bezet. j De beide Zeeuwsche zetels werden tot dusver door anti-revolutionnairen bezet, terwijl de Katholieken in Zeeland nagenoeg even sterk zijn als anti-revolution nairen en Christelijk-historischen samen. I Het blad wijst er verder op, dat ook in andere pro vinciën rekening met de Katholieken wordt gehouden, o. a. in Utrecht, waar een der twee rechtsche zetels door een Katholiek wordt ingenomen. TWEEDE KAMER. De commissie der Tweede Kamer van voorbereiding der Armenwet heef Maandag vergaderd. Gisterochtend zijn de afdeelingen der Kamer bij eengekomen. Gistermiddag' vergaderde de Tweede Kamer. De voorzitter deed mededeeling van verschillende ingekomen stukken. Ingekomen waren de geloofsbrieven van den beer CL I. de Jongh, nieuwgekozen lid in het district Rot terdam VZij werden gesteld in handen eener com missie, bestaande uit de heeren Van Idsinga, Van Vuuren en Patijn. De heer Van Idsinga bracht rapport uit en conclu deert tot toelating. Daartoe werd besloten. De voorzitter stelde voor, tegen hedenochtend aan de orde te stellen, de Indische begrooting voor 1911 37, Roman naar het Duitsch van OSWALD BERGENER. IH. De volgende dagen kwamen over sneeuw en ijs steeds meer lentewinden. En met die zoele winden kwamen de lentedroomen. Februari was spoedig voor bij. De maand Maart begon met veel zonnige dagen. Overal begon de bodem groen te worden onder de smeltende sneeuw. Heerlijk blauw was de lucht, dat reine blauw dat men in het heidedal zoo lang had moeten missen. En lichte wolken gleden daar boven en spraken in deze dagen van jong geluk, van blij le ven en hoop. Waar hier en daar anemonen bloeiden aan den voet van esschen en beuken, daar plukte ze een jager, die ze samenvoegde tot een sierlijk ruikertje met klimop bladeren gegarneerd. En al sprekende met zijn bloe men luisterde hij naar het voorjaarslied' dat vinkjes m het kreupelhout jubelden. De reeën die achter het hout verborgen lagen, hie ven nieuwsgierig^ de koppen op en keken naar dien jager in groene jas en naar de molenaarsdochter, die hem m blauwgestreepte japon met een aardig stroo- hoedje op, volgde. En de groote vogel, die van den bergrand naar be neden door het dal vloog over het bosch, zag den groe nen jager ook. Maar veel notitie nam bij niet van den man, die daar stond in bet jonge groen en keek naar de vrouwengestalte, die langs het boschpad op hem toe kwam. Overal ontmoetten die twee elkander, ook als ze geen vast afspraakje hadden gemaakt. „Laten we toch van eikaars gezelschap genieten," zoo zei zij. En hij sprak haar niet tegen en gaf toe aan de verlangens van zijn liefde voor haar. Het sa menzijn was zoo heerlijk! Als hij baar soms vroeg of haar zuster nooit eens iets over hem zei dat Gisela ergerde, dan antwoordde zij met een melancholieg lachje: „Waarom zou ze dat doen, Roland? Ik weet dat zij veel van mij houdt en ik houd evenveel van haar. Thans wil ik niet meer over Walpurg tobben; werke lijk ikheb bet lang genoeg gedaan. Ik heb zoolang mogelijk met mijne begeeren en verlangen gestreden - maar ik ben er toch niet tegen bestand. Ik heb 't opgeven anders te doen dan ik gevoel en verlang, loen je weg was, op reis, heb ik gevoeld hoe dwaas er. onnoodig mijn strijd was. Mijn verlangen is als een storm over mij gegaan en heeft alle onnatuurlijke piicht-redeneeringen op de vlucht gedreven. Ik wil jou alleen liefhebben, jou alleen, en al bet andere in de wereld is- bijzaak. Alles zal ik overwinnen wat mijn liefde m den weg staat! Nu is ook je moeder dood en niemand heb je meer die voor je zorgt. „En jij wilt nu als een goed moedertje voor mii zor gen, Gisela?" ,Ja, Roland, dat wil ik dat moet ik. Maar wees voorzichtig', Roland. Je ziet zooveel naar mij en W alpurg." „Nu, wat Walpurg „Die vermoedt iets, Roland. En wij zouden het im mers geheim houden. Ze vermoedt iets, zeg ik, want ze heeft al veel te veel gezien. Heb je nooit gezien hoe scherp zij naar jou en naar mij kijkt? Hebt je niet gezien welke diepe rimpels zij in haar voorhoofd trekt? Het is vaak of ze je haat, alsof ze er op zon om je eenig verdriet aan te doen „Och kom, dwaasheid, meisje. „Neen, Roland! En dan denk ik er aan dat zij in wendig toch zoo diep ongelukkig moet zijn. Het is niet mooi van me, denk ik dan weer, dat ik zooveel ge- met en gelukkig ben, terwijl zij zoo zeer lijdt. Ja, Ro- ^an zou ik kunnen huilen om haar en om mij zelf." „Om je zelf, Gisela? Dan zou ik bijna boos op je worden. Kom houdt toch op met al dat tobben daar over, daar wordt je maar ongelukkig van En als je je zelf ongelukkig maakt, daar wordt zij niet geluk kiger van beslist niet! Je moet genieten, zoolang er daarvoor gelegenheid is. Denk toch niet dat dat niet goed is. Kom, denk je dat ik het pleizierig vind als je met zulke gedachten rondloopt ben ik dan niets voor je?" „O, jij" lachte zij gelukkig met nog vochtige oogen. En dan was de duistere wolk, die over haar geluk was gekomen, al weer afgedreven. Toen Hagenloh op zekeren middag in het bosch op weg naar huis was, en terwijl bij in een stemming van ongeduldig verlangen verkeerde, zag hij haar plotse ling tusschen de boomen door aankomen, voor bet eerst geheel in het wit. Hij ging vlug achter een dik ken eik staan. Zooals hij Gisela nu zag, voortschrij dend over mos en jong gras, de zon spelend met haar stralen om haar hoofd, zoo leek zij hem de lenteko ningin in hoogst eigen persoon, zóó fier, zóó schoon zag' zij er uit. Hoe vrijmoedig en gezond kwam zij daar aan hoe dapper, en wat snel liep ze, alsof ze bang was te laat te komen! De meerl liet zich hooren in het geboomte en zij bleef staan aandachtig luisterend naar dat lied. Was dat werkelijk de reden waarom- zij bleef staan, zoo vroeg Hagenloh zich af, of had zij hem gezien en deed zij maar of zij hem niet bemerkt had. Hij kwam plot seling achter zijn boom weg en legde zijn handen op haar oogen met de vraagwat haar liever was, een kus of haar leven? Zij schrok niet en zei lachend): „Beiden even lief als je ten minste de roover bent dien ik zoek." Toen liet hij haar vrij en keek haar lachend in de oogen. „Is hij het?" Het antwoord kwam in een langen kus, waarbij de merel zich inspande om zijn mooiste melodieën te fluiten. Staatsbegrooting 1911. Hoofdstuk Y (Binnenlandsche Zaken). Blijkens het afdeelingsverslag over Hoofdstuk Y werd o. a. gevraagd op welken grond de Minister, i* stryd met de beslissing van den Gemeenteraad, het salaris van den commissaris van politie te Zaandam had verhoogd. Door eenige leden werd geklaagd, dat de burgemees ter van Voorburg op zaalhouder» invloed uitoefent om de zalen ten behoeve van sommige vereenigingen niet te doen verhuren, o. a. 8 November, toen een Kamer lid zou spreken. Ook te Groot Schermer zou zich zoo iets hebben voorgedaan. Inlichtingen werden omtrent beide zaken gevraagd. Ook werden inlichtingen ver wacht omtrent het bemoeilijken door andere ingezete nen van één der pachters van het strand te NoordwijS aan Zee, in het verwijderen van badstoeltjes en stoe len, terwijl dezen met prikkeldraad een versperring hadden aangebracht, die zelfs, wanneer er hooge* vloed was, de passage belemmerde. Verschil van gods dienst zou aan dit optreden niet vreemd: aijn. Wijl een zoodanige versperring van den publieken weg *ie# rechtmatig kon worden geacht, begreep men niet dat de burgemeester niet had ingegrepen. Gewezen werd op de gebrekkige lokaliteit waarin d» Staten van Noord-Holland vergaderen. De aandacht werd gevestigd op de door de Amersfoortsehe apothe kers gesloten overeenkomst om dea Zondag allen op één na te sluiten. Eenige leden betreurden dat de wet niet meerdere ruimte toelaat. Opnieuw werd aangedrongen op Rijkssubsidiëring van kindervacantie- en herstellingskoloniee. Ie epoe- dig een wetsontwerp betreffende koepokinenting tege moet te zien? Gewezen werd op de zich voortdurend herhalende ontvluchtingen van krankzinnigen uit gestichten, e. a. te Castricum. Krachtig werd aangedrongen op terhandneming van de opleiding tot weerbaarheid op de lagere school. an verschillende zijden werd aan de ineensehake- lingscommissie hulde gebracht voor haar belangrijk rapport. Gaarne zou men omtrent de plannen va* den Minister, die met het rapport verband h»ud»n, nader worden ingelicht. Verscheidene leden hadden bezwaar tegen gedeeltelijke behandeling van het rap port. Verschillende leden kwamen tot de slotsom, dat meer dan eene wijziging der Lager Onderwijswet, thans een wijziging van andere onderwijswetten ur gent kan worden genoemd. Andermaal werd geklaagd over de ernstige, aeer be ruchte en verkeerde handelingen in den groentijd. ooral te Delft schijnen nieuw aangekomen atudea- ten soms op zeer hinderlijke wijze te worden gekweld. Anderen ontkenden het gebeuren van ergerlijk© fei ten niet, maar meenden dat de zeldzaamheid er van niet tot ingrijpen noopte. Veel bedenkelijker ackttea zij de gesprekken over sexueele onderwerpen, die jon gelieden van 18 en 19 jaren vaak te hooren krijgen, er; men vroeg naar 's Ministers geneigdheid om het gevoelen der curatoren in te winnen omtrent de vraag of en hoe het best kan worden ingegrepen. Ver scheidene leden meenden echter dat van ingrijpen van den Minister niet- veel sprake kan zijn. Het staat aan de ouders te beslissen of zij hun kinderen aan da moeilijkheden en gevaren van den groentijd willen blootstellen. Nu sloeg hij zijn arm om de slanke, witte woudko ningin zooals bij haar spottend noemde hief haar op en droeg haar voort over het mos. Toen zette hij haar weer neer, kuste haar weer en als in een sprookje wandelden ze nu verder. Aau niets dachten zij dan aan elkander niets was in staat cm hen te sloren. Daarom werden ze ook met rust gelaten d«or het overmoedige dwergenvolk, dat aan den ingang van hun onderaardsche gangen bij de boomwortels zat en hen gadesloeg, dat avontuurlijke volkje dat in pa- leizen onder den grond zijn woning heeft. Als een heel leger van kaboutertjes te voorschijn was gekomen en hen had achtervolgd, zij zouden het niet gemerkt hebben. Ja, als de goede vader Pan zelf hun in den weg was getreden en had getracht hen te scheiden of hun het kussen moeilijk had gemaakt, dan nog zouden Z',i zich niet hebben laten storen. Yoorl, voort, ging het door het bosch... Toc-n Hagenloh op een gegeven oogeubük omzag, oir.mc-ette hij geen kaboutermannetjes, ook geen Pan of satyrs. Toch bleef hij met een schok staan. Plotse ling bemerkte hij dat ze hier op Ie plek waren waar hij eens in dien vredigen maannacht Walpurg had ontmoet. Hier had hij de jonge weduwe in zijn ar men genomen en vast aan zijn borst gedrukt, hier had hij Gisela's zuster gekust. Helder stond dat tooneel weer voor hem, even helder als eenige maanden gele den toen hij in Grundborn met Lore in het hout schuurtje achter de pastorie was. Hij had er niet meer aan gedacht sinds Gisela hem met haar kussen vervuld had met reine gedachten. Maar thans dacht hij weer aan die nachtelijke omhelzing en somber werd zijn blik. Het gelukte hem niet zijn gedachten geheel voor Gi sela te verbergen. „Hoor je iemand? is er iemand?" vroeg Gisela ang stig. .,0, neen!' zei hij, „wij zijn bier even eenzaam als da eerste menschen in het paradijs." O^srdt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1910 | | pagina 1