DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Schei-Veemarkt
Honderd en twaalfde Jaargang.
1910.
DONDERDAG
17 NOVEMBER.
te ALKMAAR,
op Woensdag 23 November 1910.
Gemeenteraad van Alkmaar.
No. 271.
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk fl,
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Telefoonnummer 3.
Prijs der gewone advertentiën
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
Dit nummer bestaat uft 2 bladen.
ALRMAARSCRE COURANT.
HINDERWET.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alkmaar
brengen*', ter algemeene kennis, dat heden op de ge
meente-secretarie ter visie is gelegd het aan hen inge
diende verzoek met bijlagen van de firma J. C.
BAAN en Co. aldaar, om vergunning tot het uitbrei
den van hare cacaofabriek, door het plaatsen van een
stoommachine van normaal 65 E. P.K., maximaal 96
E. P.K. en een stoomketel van 18.7 M2. verwarmend
oppervlak in de perceelen Mosterdsteeg, Wijk C Nos.
4 en 6, ter vervanging van de bestaande twee gas
motoren en den bestaanden stoomketel.
Bezwaren [tegen deze uitbreiding kunnen worden
ingediend ten raadhuize dezer gemeente, mondeling
op Dinsdag 29 November e.k., 's-voormiddags te elf urn
en schriftelijk vóór of op dien tijd. Gedurende drie
dagen vóór gemelden dag kan de verzoeker en hij,
die bezwaren heeft ingebracht, op de secretarie dezer
gemeente van de terzake ingekomen schrifturen ken
nis nemen.
Alkmaar, 15 November 1910.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G. RIPPING, Voorzitter.
DONATH, Secretaris.
POSTKANTOOR TE ALKMAAR.
Lijst van de aan dit kantoor ter post bezorgde brie
ven en briefkaarten, welke wegens onbekendheid van
de geadresseerden niet zijn kunnen worden uitgereikt.
Brieven.
Mej. C. J. M. Kool, 'sHage.
J. Hoogland, St. Pancras.
D. Lust, Oostzaan.
Briefkaarten.
S. Poppen, Amsterdam.
P. van Scliaick, Rotterdam.
Mej. L. Kleijn,
Buitenland.
S. Bergman.
Cupers,
Mej. J. M. Boucher
A. Bachiene,
Dinslaken.
Duisburg.
Deol (Engel md).
Frankfurt.
(Vervolg).
Oemeentebegrooting dienst 1911.
Raming f 592.512.94.
De voorzitter stelt thans voor de vergadering
te schorsen tot des avonds 8 uur.
De heer Pot vraagt, of dan dit volgnummer
weer aan de orde is.
De voorzitter geeft er de voorkeur aan, het
thans af te handelen, indien de heer Pot er nog het
woord over verlangt.
De heer Pot zegt, dat hij heeft opgemerkt, dat
er alleen een toelage is uitgetrokken voor 3 fietsen
van de opzichters en niet voor die van den directeur
van gemeentewerken en daar de directeur meermalen
heeft geklaagd over gebrek aan tijd, zou hij wel wil
len, dat er ook op een rijwiel voor hem werd gerekend.
De voorzitter: Of een auto
De heer Pot zou daartoe het voorstel wel willen
doen alleen in 't belang der gemeente.
De voorzitter is evenwel van gevoelen, dat
het evenmin als voor andere hoofd-ambtenaren voor
den directeur van gemeentewerken aangaat een ver
goeding voor een rijwiel vast te stellen. Zijn inkomen
is wel zoo, dat hij een rijwiel zelf kan onderhouden.
Het volgnummer wordt goedgekeurd.
De vergadering wordt daarop geschorst tot des
avonds 8 uur.
AVOADXITTUfG.
Aanwezig 16 leden. Afwezig de heer Luiting.
Volgnummer 104. Onderhoud' straten en pleinen.
De heer Van der Feen de Lille is eens
gaan kijken bij de Bleekerslaan en acht den toestand
van dien aard dat met kleine kosten hier de bestrating
goed in orde is te maken.
De heer de W i t-: Toen de zaak ter sprake kwam
hebben wij ons overtuigd, dat die straat met weinig
kosten is te verbeteren, als ze hier en daar wordt
gehaald.
De heer \an der leen de Lille wijst
er op dat niet alleen tusschen de hoornen de verbete
ring noodig is.
De voorzitter gelooft, dat men öf moet ver
nieuwen of bij de boomen wat moet ophalen.
De heer Boelmans ter Spill wijst er op
dat ook met den heer Springer over het rooien van de
boomen daar gesproken is en wanneer dat gebeurt,
kan de straat ook worden voorzien.
De voorzitter: wat de Laat betreft wordt de
toestand niet zoo slecht geacht.
De heer Z a a d n o o r d ij k zegt, dat- nadat hij
de Laat ter sprake bracht de straat is in orde ge
maakt, daarom dient gezegd te worden, dat de straat
n u in goeden staat verkeert, Spr. meent echter toch,
dat er nog' wol verbetering noodig is.
De heer Pot heeft eens geïnformeerd te Am
sterdam hoe het daar gaat. 7/s Saat bij tarief. Elke
stratenmaker heeft een jongen, die nu ook in dienst
is der gemeente, daarmede wordt het korps straten-
makers aangevuld.
Als nu dat hier wordt toege^st, dan zal het ook
op-
hier wel beter gaan en zal men minder klachten krij
igen. Gemiddeld loon daar varieert tusschen 900 en
1150 per jaar. Ook dat zou hij hier willen invoeren.
Verder had hij willen spreken over een straat langs
een serie woningen waarin de hoogst aangeslagenen
j wonen. Hij zou willen dat daar de boel eens goed i
orde werd gemaakt, dat maakt de entree van de stad
Nog wil spreker een aanmerking maken over het
aanschaffen van-een nieuwe vlet. Nu had hij gedacht
dat gemaakt was een vlet alleen voor dit doelgeschikt
In Amsterdam zijn het allemaal zolderschuiten. Niet
zooals men ze huren kan. Er zijn er hier maar drie
Hier wordt nu maar klakweg' gezegd; dat kan hier
niet, maar nu wordt er gewerkt met vaartuigen, die
niet geschikt zijn.
j Spr. geeft in overweging de zaak nog eens na te
gaan.
De voorzitter zegt dat het systeem der stra
j tenmakers in Amsterdam hier niet bekend is. Hij ge
looft echter, dat ook in Amsterdam niet alles is zooals
het wezen moet. Wat de zolderschuit betreft, kan men
nog wel eens inlichtingen inwinnen.
De heer Melen brink wijst er op, dat bij ver
nieuwing van straten het peil steeds verhoogd wordt
wat hij niet wenschelijk acht, Spr. vestigt de aandacht
er op dat bij de brug van den Dijk de straat hooger
ligt dan de drempel van de brug.
De voorzitter zegt, dat bij vernieuwing de
steenen grooter zijn en dus hooger komen.
Voorts zegt spr. toe, dat de aandacht er op geves
tig-d blijft.
De heer Pot vraagt of er een voorstel moet ge
daan worden in zake het voetpad langs den Heiloër
straatweg tot de Bleekerslaan.
De voorzitter zegt dat de raad dat moet we
ten.
De heer Pot wenscht dan het voorstel te doen.
De heer 1 itenbosch zou het voorstel eerst
willen zenden naar de commissie van bijstand.
De heeren Pot en de Groot zeggen dat zij
de straat gezien hebben.
Ook de heer M e le.n brink heeft, zich er v
overtuigd, 'dat de straat vernieuwing eischt.
De heer Uitenbosch zou er toch mee willen
wachten tot later als de brug in orde is en het rooien
der boomen zal plaats hebben.
De voorzitter zegt, dat met de uitvoering
van liet werk kan gewacht worden, maar een post op
de begrooting is dan toch wenschelijk.
De heer de Groot zou na afloop van de andere
werken B. en W. het geld willen toestaan.
Het voorstel om den post met 900 te verhoogen
wordt daarna aangenomen met 13 tegen 3 stemmen,
tegen de heeren de Wit, Glinderman en Ter Spill.
De heer G o v e r s dringt er op aan dat vanaf
1911 de buitenwegen in orde g'emaakt worden. Die
wegen zijn slecht en worden behandeld als stiefkinde
ren. Hij zou dat onderhoud willen aanbesteden er
doet het voorstel daartoe.
De vooorzitter herinnert er aan, dat het in
de bedoeling ligt, om indien de wegwerkers van de
buitenwegen langzamerhand in de ploegen van de ge
wone stratenmakers worden opgenomen, en dat korps
dus geleidelijk is opgeheven, dan tot aanbesteding
over te gaan, anders moet men die menschen op
wachtgeld stellen.
De heer G o v e r s acht het wenschelijk, dat
thans reeds tot die aanbesteding wordt besloten; de
toestand is slecht, vooral Steeweg en Breelaan.
De heer de Groot acht den toestand niet
zoo slecht en kan zich met het voorstel van B. en W.
vereenigen.
De heer G o v e r s bestrijdt de meening van den
heer de Groot.
De heer Uitenbosch heeft met verwondering
gezien, dat men aandringt op het aanbesteden van de
buitenwegen.
Ilij vestigt de aandacht op een werk: .Aanbesteding
of eigen beheer," waarin verschillende uitspraken van
gemeente-opzichters en directeuren van gemeente
werken, waarin gewezen wordt op de voordeelen van
het eigen beheer.
Meer bepaaldelijk deelt spr. mede, dat men te Arn
hem juist van de aanbesteding is teruggekomen, en
tevens wordt er bijgevoegd, dat het werk in eigen be
heer beter en goedkooper is.
Daarom geeft spr. de heeren in overweging zich
eens wat meer op de hoogte te stellen eer men een be
slissing neemt.
Het werk is uitgegeven door den Bond van gemeen
tewerklieden.
De heer Go vers gelooft, dat bij aanbesteding
het werk niet slechter zal worden gedaan dan nu.
De voorzitter zegt toe, dat men met enkele
hoofdwegen een proef zal nemen.
De heer Go vers rreemt- daar voorloopig genoe
gen mee.
De heer Van den Bosch beveelt B. en W.
aan om bij het onderzoek naar de wenschelijkheid van
het aanschaffen van een zolderschuit de zaak deugde
lijk te onderzoeken. Hij meent, dat men met de erva
ring die de heer Bosman met- een dergelijke schuit
h< eft ook zijn voordeel kan doen.
De voorzitter waardeert het oordeel van den
heer Bosman, maar vindt- het dan wel vreemd, dat. de
ze nimmer in den raad' er op heeft aangedrongen.
Spreker zegt toe, dat men de zaak ernstig zal onder
zoeken.
Volgnummer 105.
De heer de Lange beveelt aan om bij het af
gesneden kanaalvak een haag te zetten.
De voorzitter wijst op de moeilijkheid daar
he) kanaalvak in gedeelten is verhuurd.
De heer a n den Bosch is den heer de Lan-
g© (innkbaar, dat hij d© zaak t©r sprak© h©©ft ge-
bracht. Spreker heeft zich afgevraagd, of het niet
mogelijk zou zijn het afgesneden kanaalvak te bestem
men voor een plaats van de kantoren van gemeente
werken en op de plaats daarvan een markt te maken
of dit als bouwterrein te bestemmen.
De voorzitter vindt, dat het kantoor van
gemeentewerken thans gunstig is geplaatst. Evenwel
zal men de opmerking' overwegen.
De heer Van der Eeen de Lille vraagt
of men bij de demping van de sloot ten westen van
den Kennemerstraatweg niet in moeilijkheden kan ko
men met het polderbestuur.
De voorzitter gelooft dit niet.
Volgnummer 105. A.
Besloten wordt de boomenrij aan de westzijde van
den Kennemerstraatweg vanaf de Kruislaan tot de
Vier Staten weg te nemen.
Volgnummer 106.
In beginsel wordt goedgekeurd de Schapenbrug te
vervangen door een ophaalbrug' in 1912.
De begrooting wordt hierdoor met 900 vermin
d«rd.
De heer Pot dringt aan op verlaging van de ver
hoogde stangen van de Turfmarktbrug, hij zou niet
willen wachten tot er een ongeluk gebeurd is. Verder
zegt spr., dat hij niet gesproken heeft over de brug bij
de Ridderstraat, maar over de brug over het Verdron
kenoord, bij de Sint Aunastraat.
De voorzitter zegt, dat dat de schuld van
den heer Pot zelf is. Het blijkt dat de rapporteurs en
de andere leden der sectie zich niet herinneren, dat
de heer Pot- een andere brug bedoelde. Hij merkt ech
ter op, dat het tot de zaak niet- afdoet, in het alge
meen is een ijzeren dek aan te bevelen.
De voorzitter zegt, dat B. en W. een nader
onderzoek zullen doen over de vervanging van hout
door ijzer. Wat de Turfmarktsbrug betreft, er is
een onderzoek ingesteld en het is gebleken, dat er
g'een enkele term bestaat- om deze brug te veranderen
De heer Pot blijft toch op verlaging aandringen
dan kan niemand er gevaar loepen.
De voorzitter hoopt niet dat de raad den in
druk za! krijgen dat de zaak niet behoorlijk is nage
gaan. Men heeft een deugdelijk onderzoek ingesteld.
De heer de Groot wijst er ook op, dat de ver
laging die de heer Pot wil niet kan.
Na eenige discussie legt de heer Pot er zich ten
slotte bij neer, dat de brug blijft zooals ze is.
Volgnummer 108.
Deze post wordt met 500 verhoogd in verband
met het maken van damwanden bij walmuren.
De heer P o t, wijst er op naar aanleiding van een
rapport van mej. Braining dat het mogelijk is, dat
door belanghebbenden bijgedragen wordt in de kosten
van uitdieping der Hoornsche vaart.
Volgnummer 116.
De heer Van B u ij s e n vraagt tegen wanneer
di verordening voor het beerputtenstelsel kan worden
tegemoetgezien.
De voorzitter zeg-t toe, dat deze in 't begin
van het volgend jaar bij den raad' zal worden inge
diend.
De heer Van den Bosch betoogt de wen
schelijkheid van een motorboot ten dienste van den
havenmeester, de gemeentewerken en de reiniging.
Volgnummer 123.
De hr. Pot acht dezen post niet te hoog, doch is er
om andere reden tegen. Wanneer de stad al die kos
ten moet maken, terwijl ieder zich tegen brand behoor
lijk kan verzekeren, vindt spreker het niet noodig,
dat men meer uitgeeft dan beslist noodig is.
De heer Fortuin herinnert er aan dat- tegen
woordig bij brand de klok niet spoedig wordt geluid
en dat daarvoor de brandmeesters telefonisch moeten
worden aangesloten.
Een som van '700 voor telefonische aansluiting
komt spreker veel te hoog voor. Spr. dringt er op aan,
dat bij brand meer gebruik wordt gemaakt van de
brandkranen en dat de brandmeesters daarmede beter
op de hoogte zijn.
Indien bij den jongsten brand de heer Haasbroek er
niet geweest was, dan had men verlegen gestaan.
Bovendien geeft spr. in overweging eens wat meer
de klok te luiden, liever dan zooveel geld' uit te ge
ven voor een dergelijk stelsel van alarmeering. Beter
is het de hoofdmannen allen te doen waarschuwen.
De voorzitter wijst er op, dat juist door het
luiden van de klok liet publiek komt opzetten, en dan
het werk bemoeilijkt.
De heer Fortuin beveelt aan het. aantal brand
kranen te vermeerderen en dan een proef te nemen
met een waarschuwing van. de zijde der politie. Thans
een dergelijke overeenkomst, aan te gaan acht hij niet
gewensebt. De rand weet hier nog' te weinig van.
De voorzitter wijst er op dat het rapport
der brandmeesters toch al lang in handen van de
raadsleden is. men kon dus op de hoogte zijn.
De heer F o r t u i n heeft dat rapport niet geheel
kunnen nagaan.
De v o o r z i t t. r maakt bezwaar tegen den
maatregel dien de heer Fortuin voorstelt.
De heer Van B u ij s e n vraagt nadere inlich
tingen.
De voorzitter deelt, mede, dat het de bedoe
ling is de brandmeesters telefonisch aan te sluiten en
voorts een aantal brandschellen te vestigen, waardoor
het personeel kan worden gealarmeerd.
De heer Fortuin is van meening dat het lui
den van de klok aanbeveling verdient.
De bezwaren van den voorzitter dat daardoor
het publiek opkomt en de brandweer belemmert, deelt
hij niet.
Den heer Uitenbosch komt het voor, dat in
dien deze post gevoteerd wordt men al het andere
uit het rapport zal moeten accepteeren. Beter acht
hij, dat de geheele reorganisatie een onderwerp van
bespreking in den raad uitmaakt.
De voorzitter vindt het vreemd, dat indien
men de zaak zoo belangrijk acht-, dat dan slechts door
één lid een opmerking is gemaakt.
De heer Fortuin wijst er nog op, dat de be
dieners van de brandspuit in den regel niet, thuis
zijn en dan kunnen ze beter opgeroepen worden dooi
de brandklok.
De voorzitter meent dat de zaak thans van
alle kanten is bekeken.
De heer Van den Bosch vraagt, of men
zich voor één jaar of voor meer jaren verbindt.
Voorts zegt spr. dat althans bij nacht dit alarm-
stelsel uitstekend dienst kan doen. Bij wijze van
proef zou hij voor 2 a 3 jaar zich willen verbinden.
In stemming gebracht wordt de post van 700 aan
genomen met 12 tegen 4 stemmen. Tegen stemden de
heeren Pot, Dorbeck, Fortuin en Uitenbosch.
Volgnummer 136. Jaarwedden der onderwijzers.
De heer Pot wijst, er op dat in Leiden besloten
is dat op de gewone lagere school de klasse bij een
aantal van 38 of 43 leerlingen wordt gesplitst. Deze
maatregel zou spr. willen toepassen op de Burger
school alhier. Op het oogenblik heeft spreker er zelf
geen belang bij, doch in 't algemeen belang- acht hij
splitsing wenschelijk, afgescheiden van de kwestie
Beun.
De voorzitter gelooft, dat men bij de volgen
de begrooting daarmede rekening zal kunnen houden.
De heer Glinderman acht het, niet mogelijk
thans deze zaak te bespreken, daar het niet in het al
gemeen rapport staat.
De heer Pot meent toch, dat hij het recht heeft,
om deze zaak ter sprake te brengen.
De heer Uitenbosch die in de namiddagzit
ting niet aanwezig kon zijn, had bij de algemeene
beschouwingen er op willen wijzen, dat de begrooting
te laat inkwam, om ze voor de sectie-vergadering be
hoorlijk na te gaan.
Daaraan schrijft spr. het toe, dat bij de behandeling
in de sectie een zaak door hem is vergeten.
Een nota door spr. ingediend werd door B. en W.
terug gezonden. Spr. deelt daarop mede dat hij aan
den rapporteurs der 2e sectie had medegedeeld, dat
hij een opmerking wenschte te maken over het oprich
ten van een school voor zwakzinnigen. Ook het ant
woord van B. en W. op deze nota deelt spr. mede.
Spr. vestigt er thans de aandacht op, dat er volgens
het schoolverslag 46 kinderen zijn, die tot de zwakzin
nige blijken te behooren. Hij meent, dat door de ge
meente ook voor die kinderen iets moet worden ge
daan, en daarom brengt hij deze zaak ter sprake.
De heer Za a d n o o r d ij k verklaart, dat hij
zich niet gerechtigd acht deze nota in het algemeen
rapport op te nemen.
De voorzitter acht dit geheel correct.
De heer Zaadnoor dijk heeft zelf een onder
zoek ingesteld, doch het getal is zoo groot niet, het
bedraagt meent hij niet meer dan 16.
De heer Uitenbosch zegt dat er 29 zijn aan
de openbare scholen en 17 aan de bijzondere.
De voorzitter meent, dat de raad alleen te
maken heeft met de kinderen der openbare scholen.
De heer Uitenbosch meent van niet, die
van de bijzondere scholen kunnen er ook komen.
De heer Van der Feen de Lille: Die
komen toch niet.
De heer Van Buijsen gelooft dat het onder
werp wel urgent is voor Alkmaar, doch dat het niet
mogelijk is er thans een beslissing over te nemen,
daar de vergadering niet voorbereid is. Daarom is hij
er voor de zaak uit te stellen. Spreker deelt mede de
regeling die door het rijk ten opzichte van deze scho
len getroffen, wat betreft de subsidie. Voor Alk
maar zal het, meent spr. daardoor niet zoo bezwarend
zijn eeri dergelijke school in te richten. In het belang
van de zaak zou spr. het voorloopig willen aanhouden
en later een prae-advies van B. en W. inwachten.
De voorzitter vereenigt zich daarmede.
De heer Boelmans ter Spill vindt de op
merking van den heer Pot in zake de splitsing van
klassen, alleszins juist, doch een beslissing meent hij
kan thans, niet vallen. Beter acht hij het met het
prae-advies van B. en W. in zake de zwakzinnige kin
deren, ook een advies omtrent- de klassensplitsing in
te wachten.
De heer Van B u ij s e n vindt den toestand
tan de Burgerschool nog niet zoo slecht. In verschil
lende andere lagere scholen zijn ook verscheidene klas
sen te groot.
De voorzitter zegt toe, dat B. en W. de
zaak onder do aandacht zuilen nemen.
De heer Uitenbosch wijst op den onvoldoen
de toestand van het lokaal in de Doelen wat het licht
betreft.
De v oorzitter zegt. dat dit een tijdelijke toe
stand is. B. en W. zijn echter bereid de aandacht er
aan te schenken.
De heer Van B u ij s e n merkt op, dat het aan
tel leerlingen op het gymnasium belangrijk is toege
nomen, vooral van buiten de stad. In een advertentie
voor de oproeping was aangegeven de richtingen,
waarin men zich door het gymnasium zou kunnen be
kwamen. Juist is, dat door een diploma B. van het
'gymnasium toegang te, krijgen is tot de technische
hoogeschool.
De voorzitter vraagt of dit nu bij de begroo
ting' behoort.
De heer Van B u ij s e n meent van wel.
De heer Boelmans ter Spill merkt op,
dat de heer Van Buijsen destijds deze opmerking niet
wilde doen opnemen in het sectie-verslag en vindt het
■wel eigenaardig dat de heer Van Buijsen thans de
zaak ter sprake brengt. Hij laat in 't midden of de-