DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Het wintert. No. 279 Honderd en twaalfde Jaargang. ZATERDAG 26 NOVEMBER. BINNENLAND. 1910. Dit nummer bestaat uit 3 bladen. ALKMAARSCHE COURANT. Het wintert. De bulderende gierende stormen, die den winter voorafgaan, zijn gaan liggen: ze hebben hun ontbladerend werk volbracht. Misschien dat ze terugkomen om de laatste gele harde bladeren, die tot dusverre weerstand boden, op te halen, misschien ook dat ze wegblijven. Wij beminnen die nu klagen de dan woedende, herfstwinden niet, al mogen wij, weibeschut, voor een enkel keertje wel eens gaarne luisteren naar hun gillen en fluiten in de telefoon draden, of hun loeien in de boomgeraamten. Yan den winter houden we des te meer, van de vorstkoud", die prikkelt en staalt, van de late zonne- opkomsten met haar zeeën van goud en violet en ban ken van blauw, van de klare zonnige luchten, van den wijden hoogen avondhemel met fonkelende en flonke rende sterren. Beets heeft het indertijd zoo kernachtig, zoo ge spierd gezegdEen heldere, frissche, noordsche dag doet een mannelijk bewustzijn van kracht, een besef van gezondheid ontstaan. De koud© geeft een edelen moed; hij sterkt de ziel gelijk de spieren. Ik acht, ik eer de koude, den zuiveren gezonden wind, de blanke smettelooze sneeuw." Hoe vreemd en hoe jammer dat de schrijver op deze schoone passage onmiddellijk laat volgen: Maar het ijs o, vergun mij het ijs te haten. IJs is voor hem een voorwerp van afschuw. Het moest winter kunnen zijn zonder ijs, meent hij. Hij spreekt over het ijs als van „dat ellendige deksel op hetgeen de natuur schoonst en vriendelijkst en be- zieldst heeft, de dikke, nijdige, blauwe zerk, waarover ijdele slaven van het vermaak dartelen. „Heen, gevoellooze, onvermurwbare korst, beeld van onverschilligheid en koude wreedheid, zoo dëclameert hij, neen, ellendig maaksel van glas mijn voet zal TT niet betreden! Ik zal niet, als een lichtzinnige dwaas mijne zolen met ijzer schoeien. Hoe is het mogelijk, vraagt men zich, dit lezend, af, hoe is het mogelijk, dat in een boek, waarin de nationaliteit van ons volk leeft, van een volbloed Ne- derlander die zoo raak den Hollandschen jongen ty peerde, een dergelijke on-Hollandsche ontboezeming wordt gevonden? Was niet die andere schrijver-predikant, in Alk- maars omgeving niet minder welbekend, veel gelukki ger toen hij den schaatsenrijder als een Nederlandsch type op het papier vastlegde? Hoort naar Jonathan in zijn geestdriftige beschrijving, hoe een duimbreed ijzer iemand veranderen kan, hoe de Nederlander met een paar schaatsen onder de voeten eerst recht gaat leven „Nauwelijks raakt de geheel© natuur in rust, nau welijks legt de stroom zich in zijn bed te slapen, of de Nederlander wordt wakker, de Nederlander veran dert in de omgekeerde orde van temperament. Hij brandt en kookt, als de Hekla onder de sneeuw. Ein delijk is het tijd! Het is waar het ijs is nog zwak en nauwelijks twee guldens dik; men spreekt zelfs van gevaar. Maar daar vraagt de schaatsenrijder niet naar. Anders is de Nederlander de voorzichtigste der menschenhij zal zich tienmaal bedenken, eer hij op een schommel, vijftigmaal eer hij in een stoomrijtuig stapt. Maar op het ijs is hij een waaghals. Daar lijkt hij, „de logge eend" een meeuw, die met haar vleuge len langs het water scheert. Daar drijft hij als een vogel op zijn wieken. Even vlug, even licht, even vroolijk. Hij heeft al het gemakkelijke van gedragen te worden, met al het aapgename van zich zeiven te dragen. Zijn gevoel is een benijdenswaardige menge ling van bewustheid van kracht en genot van bewe ging. Zoo lang hij de schaatsen onder de voeten heeft, is een schaatsenrijder de gelukkigste der menschen. Ik voor mij hoop, dat er in Nederland schaatsenrij ders zijn mogen, zoo lang er in Nederland ijs zijn zal. Het is een gezonde, eigenaardige en nationale uit spanning." Ziedaar het schaatsenrijden naar juisten maatstaf gemeten. Een echt oud-Hollandsch vermaak is het. Onze oude letterkundige werken spreken van schaat senrijdende Agnietjes en Kobussen. Onze jaarboeken en Almanakken o, laat ons. Alkmaar er nu. toch buiten laten, dat in de achttiende eeuw berucht was om de vuile almanakken, „die door het ontugtig Jan Hagel met gejuich gelezen kunnen worden" hadden hun speciale ijsdichters. Onze beste schilders, Rem brandt, Jan Steen, Tenier, van Breughel, Wouwerman en om nu Alkmaar niet te vergeten, van Everdingen, hebben het al-oude ijsvermaak geteekend en geschil derd. En thans? Nauwelijks is de vorst er of uit het land der hard rijders komt de haast-ongelooflijke mare: bij Heeren veen was men heden al aan 't schaatsenrijden en uit het gewest van het schoontijden bij uitnemendheid klinkt de echo: bij Bussum was men heden aan 't schaatsenrijden. Hoe wordt hier in Alkmaar de ijssport in eere ge houden In vier dagen tijds van drie ijsclubs alge meen© vergaderingen, is dit niet een bewijs, dat men op tijd met zijn plannen gereed wil zijn? Blijft het winteren, dan zullen we spoedig mor gen reeds? op de Quint een baantje kunnen maken, dan zullen we kunnen genieten van wedstrijden in schoonrijden, zullen we proeven van schoonrijdëh kun nen bewonderen en zelfs van hardrijden, maar dit al leen in dienst van de liefdadigheid. Liefdadigheid zij doet denken aan het feest-in- voorbereiding, dat ons altijd prettiger voorkomt, wan neer het wintert, wanneer de maan, die door de hoo rnen schijnt, zwarte schaduwen werpt op kurkdroge en daarom lichte wegen en hare bleeke stralen doet weer kaatsen in de spiegelgladde vaarten en grachten. On willekeurig stemt zoo'n wintertooneeltje den mensch vroolijker dan een kille, droeve herfstatmosfeer. Het winterweer lokt uit tot wandelen in de vroolijk© stra ten, tot het bezichtigen van de fraaie uitstallingen, welke voor deze dagen met zorg en smaak zijn ver vaardigd, dientengevolge tot het koopen. Maar ook tot weldoen. Zelf in prettige stemming heeft men meer oog voor de schrille tegenstelling van de klein tjes, die wel en goed en die niet of slecht door, den Sint worden bezocht, krijgt men onwillekeurig groo- ter lust mede te werken om deze anti-these voor een dag zooveel mogelijk uit te wisschen. Wij mogen in het politieke leven onszelf autonoom of heteronoom vinden en daarop speculatieve vertoogen gaan hou den, zoodTa afgezanten van den Kindervriend, zelf kindervrienden en meer nog dan een ander doordron gen van medelijden, omdat zij uit de kinderoogjes heb ben gelezen en uit de kindermondjes hebben gehoord het levensware verhaal van bedrogen verwachting en niet vervulde hoop, maar sinds enkele jaren ook met eigen oogen hebben gezien en met eigen ooren hebben gehoord de vreugde van de heerlijken feestdag en de blijde uitgelatenheid over de aanwezigheid van den Sint zelf en daardoor werden ontroerd, zoodra zij ko men om onze hulp en bijstand dan geven we die graag, omdat we het van harte toejuichen dat de goede Sint Nikolaas, die helaas niet in elk gezin kan ver schijnen door de onderwijzers wordt uitgenoodigd in een groote zaal te komen, waar al die vergeten kinder tjes bijeen zijn. Hoe schitterender zijn gewaad, hoe vriendelijker zijn optreden, hoe milder zijn gaven, des te liever het ons is, omdat wij allen nietwaar? overtuigd zijn dat het schoone sprookje niet te schoon gedramatiseerd kan worden, omdat wij gelooven in den louterenden invloed, dien het op het kinderhart heeft, omdat wij, misschien eerst veel, véél later heb ben gevoeld wat wij in onze jeugd in den St. Niko- laastijd hebben genoten of moeten ontberen. En mis schien vindt menigeen in zulk een stemming aanlei ding om thuis de kinderkasten nog eens na te zien, om zijn, beterbedeelde, kinderen te leeren, dat gedeel de vreugde dubbele vreugde is. Een goed, werk zou hij daarmee stellig doen! Het wintert Vóór ons ligt, feitelijk bestemd voor het nummer van heden een artikel over „een koloniaal instituut," dat beoogt belangstelling en warmte te wekken voor een grootsche daad, welke kan worden verricht door het Nederlandsche Volk. Maar, opgewekt door. het frissche winterweer, heb ben we van ochtend dit artikel terzijde gelegd, zijn gaan schrijven over het wintervermaak en al schrij vend gekomen bij het winterfeest, dat op handen is. Wellicht hebben wij ook hierdoor belangstelling en warmte gewekt, niet voor een grootsche, maar voor een sympathieke daad, een daad van kinderliefde en ^nededoogen. TWEEDE KAMER. In de gisteren gehouden vergadering zette de heer Goeman Borgesius (TJ. L.) zijn algemeene beschou wingen over de begrooting voort en zeide, dat ©cv. linksche coalitie alleen bestaat in de verbeelding van dr. Kuyper. Spr. komt op tegen de voorstelling als zoude de strijd der liberaltn tegen de Borromeus-en- cycliek de beweging van 1853 weer in het leven willen roepen. De rechtsche coalitie heeft in het christelijk begin sel geen fundament voor haar regeeringsbeleid. Spr. critiseert dan dr. Kuyper's lofrede op het Kabinet. De heer Kooien (R. K.), verdedigde het beleid van den minister van financiën en diens belasting plannen. De rede van den heer Goeman Borgesius gaf nog aanleiding tot een incident: Minister Talma achtte diens klacht een persoonlijk feit en verant woordde zich tegenover het verwijt van machtsmis bruik door onderzoek naar iemands politieke en gods dienstige overtuiging. Hij zegt dit niet gelast te heb ben. De heer De Stuera (R. K.) geloofde niet, dat benoemingen onder deze regeering partijdiger .geschie den dan onder vroegere ministeries. De heer P a t ij n (TT. L.) voorspelt voor 1913 ho- pelooze ontreddering onzer financiën ten gevolge yan te weinig zuinigheid bij den betrokken minister. Yan de tariefsvcrhooging zal niets overgehouden worden voor de verzekeringswetten. De nieuwe belastingen zullen nog een tekort overlaten, hoewel zij 11 inillióen nieuwe lasten zullen opleggen. Bovendien zijn er veel dure maatregelen te wachten, vooral de militaire lasten zullen stijgen. De min. van financiën vindt alle uitgaven goed. Spr. bestreed o. a. de politiek der S. D. A. P., die ons de dure regeering van dit kabinet op den hals haalde. Spr. behandelt ten slotte de houding, van den min. van financiën in zake de vlottende schuld. De heer De Savornin Lohman (C. H.) besprak de benoemingen en gaf het partijwezen de schuld, dat de opvatting bestaat, dat benoemingen be looningen zouden zijn voor bewezen diensten. Spr. zette uiteen, dat de Christelijk-Historische Unie een zelfstandge partij is zonder verkiezingspro gram, die wetten toetst aan het belang van het gehee- le volk en die de regeering zal blijven stetmen, zoo lang zij de sympathie van de grootemassa heeft en be toogde dat de rechterzijde nooit met het tarief bedoeld heeft de eerste levensbehoeften zwaar te treffen. Spr. verdedigde daarnade militaire uitgaven in het belang van onze zelfstandigheid. De doode weermiddelen zijn noodig, vervolgt spr., maar als mett hier komt met een aanvraag om doode weermiddelen, dan zegt men: eerst het leger verster ken, en komt men met een aanvraag om het leger te versterken, dan heet het: eerst doode weermiddelen. De heer Mar chant: Dat is nooit gebeurd. De heer Lohman: Wij moeten voor beide zor gen. Doen wij dat niet, dan gaan wij ten gronde. Toen de heer Kuyper sprak van God, heeft men hier geroepen: laat God er buiten, maar spr. laat God er niet buiten. In de 18e eeuw, voordat de Franschen hier kwamen, had men Gods water over Gods akker laten loopen. Maar toen wij In 1813 verlost werden uit de Fransche overheersching, dankten wij God daarvoor in alle kerken en bij den slag van Sedan zong men psalmen voor den slag. Maar als wij ons als lammelingen gedragen, hebben wij van Gods hulp niets te wachten (beweging). De heer Van Doom protesteert er tegen dat de heer Kuyper gezegd heeft, dat sprekers critiek op de Borro- meusencycliek een aanval was op de coalitie. Dat de coalitie door die critiek niet is geschokt, spreekt van zelf. De heeren weten zelf, hoezeer zij elkander noodig hebben. De heer Van de Velde heeft aan den lijve on dervonden hoe zwaar de hand van Rome op hem druk te. De heer Van de Velde: Gij vergist u, daar is niets van waar, dat is een leugen! De heer Van Doorn: Een leugen De heer Van de Velde: Allemaal leugentjes van de linkerzijde. (Groot rumoer). Spr. betreurt het, dat de Minister van Waterstaat weinig schijnt te gevoelen voor de droogmaking der Zuiderzee. De heer Roodhuyzen vroeg daarna het woord voor een persoonlijk feit en kwam op tegen den onbe- schaafden vorm en weinig edelmoedigheid van de in terruptie van den heer Van de Velde. Nadat de heer Duymaer van Twist nog even aan 't woord was geweest, werd de vergadering verdaagt tot Maandag half twee. Maandagavond hoofdstuk X. NIEUWE SCHIMMELS VOOR DEN PRINS. Jhr. Van Reigersberg Versluys, stalmeester van H. M. de Koningin, reisde Woensdag af naar het buiten land, voor den aankoop van een viertal nieuwe schim mels, voor den stal van Z. K. H. Prins Hendrik. DE 40 MILLIOEN. Ook te Rotterdam is thans een adres aan de Twee de Kamer ter teekening gelegd, waarin men verzoekt het kustverdedigings-ontwerp niet aan te nemen. Aan het adres is het volgende ontleend: „dat zij vermeenen, dat de ondervinding van bnze tijden niet dringt tot het nemen, van zulke voorzorgs maatregelen, daar Europeesche oorlogen steeds "on- waarschijnl ker worden (getuige de vele gelukkige oplossingen, b.v. bij de Fasjoda-, Doggerbank-, MJrok- ko-, Balkan-quaesties enz.), terwijl fatsoenlijke ^sta ten sedert lang niet meer betrokken worden in!' de quaesties tusschen da groote mogendheden, tenzij zij zichzelf erin mengen (getuige o. a. het neutraal blij ven in 1870—'71 van Luxemburg, dat nog wel in de voorafgegane moeilijkheden gemoeid was)onze na buren zijn toch ook geen barbaren; dat de ondergeteekenden u daarom met allen aan drang verzoeken, op het voorstel der regeering niet in te gaan, vooral niet in dit tijdsgewricht, nu, na de zaak Van Heeckeren van Keil, in binnen- en buiten land de meening heeft postgevat, dat er druk van bui ten op onze regeering zou zijn. uitgeoefend; ondergeteekenden meenen ook, dat er hier te lande meer behoefte bestaat aan krachtigen vooruitgang in den geest van het bekende woord, dat „NeHérland groot moet zijn in alle dingen, waarin een klein land groot kan zijn," en met name aan daden van regeering en andere staatsorganen, om de daartoe vefreischte werken van welvaart en beschaving te bevorderen; deze zullen het aanzien en den goeden naam,'van Ne derland doen rijzen, terwijl de aangevraagde40 milli- oen nu reeds groot© ongerustheid in het binnenland en wantrouwen in het buitenland verwekken. 't Welk doende, enz." Gemengd nlenws UIT HET STEENEN TIJDPERK. Door de gemeentewerklieden van Borger (Dr.) is Woensdag bij het graven opgedolven een maalsteen uit het z.g. steenen tijdperk, waarmee in vroegere tij den koren werd fijn gemaakt. De steeniheeft een mid dellijn van 0.35 en een hoogte van 0.25 Meter. Hij zal 'in het museum van oudheden te Assen worden overge plaatst. T ■re»— ,1 „■„I .1,11,11 ZIJN 23STE KIND AANGEGEVEN. Te Haarlem heeft een man aiangifte gedaan van de geboorte van zijn 23© kind; bij zijn eerste vrouw had hij er 12. TOENEMENDE KANS' OP VRIJLOTING. Sedert het in werking treden der Militiewet 1901, heeft het aantal ingeschrevenen voor de nationale mi litie bedragen voor de licjiting 190347159, 1904 49404, 1905: 50893, 190GT 51210, 1907: 52070, 1908: 52710, 1909: 52341, 1910® 52387, 1911 55096. Sedert 1903 is het getal dus vermeerderd met bijna 8000. Het contingent bedraagt 17500, zoodat de kans op vrijloting is toegenomen. (N. Ct.) SCHAATSENRIJDEN. Bij Herenveen was men gistermorgen al aan 't schaatsenrijden. - Op de Munt of Noord, bij Bussum bewogen zich gistermiddag reeds enkele ijssportliefhebbers. Het ijs veld is spiegelglad. BEDREIGING. De aangehouden 18-jarige koopman H. de N. te Nieuweburg (Fr.) heeft bekend een pistool gericht te hebben op het 16-jarig meisje E. de Wit, aldaar, onder den uitroep: „Ik zal je doodschieten!" Gelukkig wist het meisje zich los te rukken. De N. staat niet gun stig bekend. ERNSTIGE TWIST. Te Onna, onder Steenwijkerwold, kregen eenige jongens twist. Mogelijk moest er een oud© kwestie uitgevochten worden. Hoe het ook zij, het mes werd getrokken en de arbeider A. H. werd op afschuwelijke wijze in het hoofd gesneden, 't Gezicht was als 't ware geheel gekerfd. De arbeider K. S. ontving een snede over de hand. De zaak is bij de marechaussee in on derzoek. EEN ZONDERLING. Sedert Mei j.l. woont in de Paardeweide, onder Ila- velte, de arbeider H. Netel onder den blooten hemel. De man, een zonderling, wil van geen armhuis weten. Des daags gaat hij bij den boer op daghuur, des avonds betrekt hij zijn bivak. Nu nog, terwijl de grond hier reeds dik met sneeuw is bedekt geweest en d© winterkoude zich terdege doet voelen, huist d© man op dezelfde plaats. Een tegen den grond liggend kastje ©n een paar bosjes riet benevens een dunne deken moeten den wind keeren. Boven een potje met vuur kookt hij zijn eten. UIT EGMOND a. d, HOEF. Op een gehouden jachtdag, in 't jachtveld van den heer de Vries e. c. te Amsterdam, vielen met 7 gewe ren 115 fazanten, 250 konijnen, 3 snippen en 2 hazen. UIT WARMENHUIZEN. Na opening der gistermorgen alhier gehouden vol tallige raadsvergadering en vaststelling der notulen werd medegedeeld dat de cursus voor het Herhalings- onderwijs wordt bezocht door 17 jongens en 16 meis jes; dat de heer G. J. ter Pleyt dank betuigde voor de opheffing van zijn borgtocht; dat de rijksbijdrage over 1908 430 te hoog was be rekend, dus maar zal bedragen 5070; dat de bijdrage krachtens art. 1 der wet regelende de bijdragen in de onderwijskosten voor 1910 bedraagt 3564.35; dat het kassaldo bij de laatst gehouden verificatie aangaf een bedrag van 1330.53; dat de gemeentegrond' bij het raadhuis waarop een gymnastieklokaal wordt gebouwd is getaxeerd op 400; dat 57 aandeelen van 500 gestort zijn in de kas der Noorder Stoomtrammaatschappij. Deze mededeelingen werden voor kennisgeving aan genomen. De heer W. Wognum Pz. verzocht onder aanhaling van voor hem geldende omstandigheden vergunning tot verkoop van sterken drank. De voorzitter lichtte dit verzoek toe, waaruit bleek dat een ander reeds op de lijst bedoeld bij art. 13 was geplaatst zoodat hij voorstelde afwijzend op dit ver zoek te beschikken waartoe de Raad besloot. Aan de orde werden gesteld de verschillende veror deningen op de heffing van gemeente-belastingen noodig geworden door de wijziging der gemeentewet. Deze verordeningen werden voorgelezen en daarna werd medegedeeld dat geen verplichtingen zullen wor den opgelegd aan d© verschillende met de inning dier belastingen belastte ambtenaren om zekerheid te stel len. De verordeningen werden- daarna onveranderd vast gesteld. De verordening regelende de borgstelling van den gemeente-ontvanger, werd in behandeling genomen en zonder eenige bespreking vastgesteld. De 1ste suppletoire begrooting dienst 1910 aange vende in ontvangst 25262 en in uitgaaf 25290 werd conform het voorstel van B. en W. aangenomen. In hoofdzaak behelst deze begrooting het bedrag- van pl. m. 23500 als opbrengst van den verkoop van gemeentegronden en storting van een dusdanig be drag in het aandeelenkapitaal der Noorder Stoom tram. Voorgesteld werd om in verband met den bouw van 2 localen voor het onderwijs in vak j een leening aan te gaan van 1500 onder de in het concept-besluit genoemde bepalingen. Dit voorstel werd zonder be spreking aangenomen. E. Paarlberg te Krabbendam verzocht van de ge meente te koopen twee perceelen „de Achterweiden" 1 H.A. 54 cA., het overig© van die perceelen is ontei gend ten behoeve van de tram. Na enkele bespreking werd besloten op dit voorstel afwijzend te beschikken. De heer Stadegaard wees bij d© rondvraag1 op het gevaarlijke dat kinderen achter op de wagens klim men. De voorzitter zeide dat hij de politie daaromtrent zal waarschuwen. De heer Swan wees op het steeds toenemen der be delarij. Ook hierin zeide de voorzitter een nader toezicht toe. Verder wees de heer Swan op den toestand van het straatje bij het arrestantenlokaal, waaraan de noodige aandacht zal worden geschonken. Ten slotte, wees dè heer Swan op het practische om do wegen niet aan beide zijden te gelijk met grint te bestrooien, vooral voor de vele fietsrijders zou dit een zeer groote verbetering zijn. De vergadering werd daarna gesloten. UIT ZUID-SOHARWOUDE. Het Hoofdbestuur van de Tuinbouw- ©n Handels- vereeniging „Langedijk en Omstreken," heeft Don derdag een vergadering gehouden in het lokaal van den heer A. Kist te Zuid-Scharwoude, alwaar een ontvangen schrijven werd behandeld, van de vereeni ging „De Koophandel" aan de Langedijk. In dit schrijven werd bekend gemaakt dat de dooi de vereeniging „Langedijk en Omstreken ingevoerde koop en verkoop-contracten, niet door „De Koophan del" zouden worden gebruikt. Het hoofdbestuur achtte uitvoering van het geno men besluit in de algemeene vergadering verplicht. Per circulaire zal dit aan alle leden bekend ge maakt worden met verwijzing naar het genomen be sluit en de voorwaarde voor den onderhandschen ver koop. UIT OUDE-NIEDORP. Donderdagavond gaf het fanfarecorps „Crescendo" voor een talrijk opgekomen publiek een openbare uit voering in het lokaal van den heer A. Mijts, onder lei ding van den heer P. Pranger. Het programma, dat 10 nummers bevatte, werd vlug afgespeeld. Het was goed merkbaar dat d© leden dezen zomer goed gestudeerd hadden, ze hadden nu eer van hun studie. De piston-solo door den directeur Pranger voorgedragen werd meesterlijk uitgevoerd. Verder werd de uitvoering nog afgewisseld door voor drachten, gegeven door den heer A. Mijts, die niet minder dan de muzieknummers in de smaak vielen. UIT St. PANCRAS. Door de vereeniging „Avondjes voor de jeugd", aan de Langedijk en te St. Pancras, werd Donderdag avond in het lokaal van den heer D. Stam te Noord- seharwoude, de tweede bijeenkomst gehouden. Er was een flinke opkomst; een 60-tal jongelui van 13 tot 18 jaar waren opgekomen, waaronder een 20-tal meisjes. Door dr. Vogelenzang werd deze avond behandeld de tuberculose, welke bespreking met lichtbeelden werd verduidelijkt'.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1910 | | pagina 1