DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
BLOOKER
CACAO
DAALDERS
No. 281
Honderd en twaalfde Jaargang.
1910.
DINSDAG
29 NOVEMBER.
BINNENLAND.
Da fi'iftmonger van Hoonu
-cas.
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Feestdagenuitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk fl,
Afzondei lijke nummers 3 Cents.
Telefoonnummer 3.
Prijs der gewone advertentiën
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
[Dit nummer bestaat uit 2 bladen,
ALKMAARSGHE COURANT.
KOFFIE is duurder geworden, doch |j
kost nog steeds 1.50 per bus
van 1 Kilo (2 pond).
Kleinere bussen naar verhouding.
ALKMAAR, 29 November.
I11 het land van de onbegrensde mogelijkheden, maar
ook van het practisch aanpakken is men thans bezig
met een eigenaardige, proefneming, welke de aan
dacht verdient. Er is n.l. te Nieuw-York eenige
maanden geleden een „court of domestic relations,"
een rechtbank voor huiselijke verhoudingen opgericht.
Natuurlijk treedt deze rechtbank eerst op, als die be
trekkingen zeer gespannen zijn. Is dit het geval,
dan moet zij hulp verleénen, waar deze gevraagd wordt
en wel door waarschuwing of bestraffing van de
schuldige partij. In de meeste gevallen is het de
vrouw, die deze hulp komt inroepen, omdat de man
haar verlaten heeft of haar mishandelt. De rechter
zal in het belang van den staat en in dat van het
gezin trachten den echtgenoot, die zijn plicht als
man en vader heeft verzuimd, door een gepeperde
waarschuwing op den goeden weg: terug te brengen.
De man moet beloven voortaan beter op te passen en
een politieagent krijgt de opdracht na te gaan of deze
belofte wordt gehouden. Blijft de man zijn plicht
verzaken, dan wordt hij onder een soort politietoezicht
gesteld of hij moet garanties voor een fatsoenlijk ge
drag geven. Baat dit niet, dan worden er krassere
maatregelen genomen, wordt hij eenige weken naar
Blackwell Island gezonden, een werkhuis, gelegen op
oen eilandje in de haven. Zelden treft dit middel doel
de man, die onverbeterlijk is, gaat, zoodra zijn straf
is afgeloopen, zoo gauw mogelijk naar een westerschen
staat, waar de sterke en lastige arm van de Nieuw-
Yorksche justitie hem niet meer kan bereiken.
Een buitenlandsch journalist, aan wiens artikel we
dit grootendeels ontleenen, heeft deze zeldzame recht
zaal bezocht. Een lange, lange rij van vrouwen bevond
zich in de gangen, de meesten armoedig gekleed, en.
kelen daarentegen mooie costumes dragend. Bijna al
len weenden en snikten; velen hielden kleine kinderen
op den arm. liet was een droevig* tooneel, maar op de
beambten, die voor een beetje orde zorg dragen maak
te het geen indruk meer, zij zijn aan deze ellende ge
woon en weten als goede menschenkenners, dat de
ergste huilsters dikwijls de minste reden hebben. Hier
eri daar stond, verlaten en ver*legen een man, echtge-
nooten, die vrijwillig- verschenen waren om zich tegen
de aanklachten hunner vrouwen te verdedigen het
eenige recht, dat de rechtbank hun toekent.
Op den rechterstoel in de zaal zat in een zwarte
toga rechter Cornell, die met bewonderenswaardige
vlugheid beslissingen nam. Zelden eischte de behande
ling eener zaak meer dan eenige minuten. Met ern
stig, onbeweeglijk gezicht hoorde hij de klaagsters
aan, sprak haar met vaderlijke stem toe, wist haar
vertrouwen terstond te winnen. Alleen indien de
vrouw wat al te rad van tong was, werd zijn toon
streng en dan werd zelfs de ergste babbelaarster on
middellijk stil. Naast droevige drama's werden er
vroolijke tooneeltjes afgespeeld. Een opgedirkte ne
gerin met een kindje op den arm vroeg slechts gele.-
genheid om jjaar „man" twee minuten te spreken en
hem onder handen te nemen. Rechter Cornell onder
brak den. woordenstroom, door haar te vragen„Is u
gehuwd?"
„Dat is het juist edelachtbare, hij was mijn bruide
gom en had heel zeker beloofd me te trouwen en ik
had zelf een woning. Toen de kleine Willy kwam heb
ik „hem" gezegd dat het tijd werd te trouwen, ik heb
hem een mooi, nieuw trouwpak gekocht en daarmee is
hij er van door gegaan."
De rechter had moeite de zwarte dame duidelijk te
maken dat hij zich slechts kon bezig houden met ech
telijke verhouding. illy s moeder verdween, ten zeer
ste teleurgesteld, dat ze de twee minuten „om haar
meening te zeggen" niet kon krijgen het pak kon
haar minder schelen, zei ze.
Op haar volgde een bonkige Iersche vrouw, die de
vraag van den rechter niet afwachtte, maar onmiddel
lijk zeide. „Edel achtbare, ik wil mijn man niet in
hechtenis genomen hebben, maar ik verzoek mij voor
hem te beschermen."
„Heeft 11 kinderen?"
„Drie, edelachtbare."
„Kunt ge de kinderen zonder hulp van uw man on
derhouden
„Ja, dat kan ik en dat heb ik gedaan sinds ik van
mijn, man ben weggeloopen, omdat hij mij mishandel-
1 kan wei'ken en verdien genoeg* voor mezelf en
de kinderen. Maar hij laat me niet met rust, hij ver
volgt me op straat, scheldt me uit, dringt mijn woning
binnen, dreigt me te zullen doodschieten. Ik wil niet
doodgeschoten worden, om de kinderen niet en verzoek
mij te beschermen."
„Dan moeten we uw man in hechtenis laten nemen."
„Neen, ik wil mijn man niet in de gevangenis heb
ben. Hij moet me alleen maar met rust laten."
Het hielp niet, dat rechter Cornell haar vriendelijk
toesprak, zij was niet te bewegen, een verzoek om in
hechtenisneming te onderteekenen, zoodat de rechter
haar tenslotte naar een andere rechtbank moest ver
wijzen. V oordat ze vertrok gaf hij haar de hand en
zeide: „II is een dappere, bewonderenswaardige
vrouw, ik wensch II geluk."
Toen volgde er een in elkaar gezakte gestalte, een
uitgemergeld vrouwtje met doodsbleek gelaat, waarin
i'oode koortsvlekken en litteekens. De droge, dieplig
gende oogen keken hopeloos in het rond. Op den lin
kerarm hield de stumper een kipdje van een paar
maanden, dat een gekneusd neusje had en zacht
kreunde.
De rechter zet-te zijn bril steviger op zijn ne.us en
trommelde met de rechterhand op de tafel, toen hij
deze droevige figuur zag. Dat beteekende" storm. De
vrouw, die er uitzag als iemand van 50 jaar gaf op
30 jaar te zijn.
„Hoeveel kinderen?"
„Tien, edelachtbare."
„Nu en wat is er?"
„Hij slaat mij en het kind en.
„Waar is de ellendeling?"
„Ik weet het niet."
De rechter had genoeg* gehoord. Hij wenkte een
breedgeschouderden politieagent en gaf dezen last,
den man dadelijk in hechtenis te nemen en hem den
volgenden dag' voor te brengen.
De. journalist hield den agent bij de deur aan en
vroeg hem, wat er met dien schobberd gebeuren zou.
„Een jaar Blackwell Island" luidde het lakonieke ant
woord.
Intusschen had de rechter een aanwezigen vertegen
woordiger van een liefdadigheidsvereeniging verzocht
zich te ontfermen over de beklagenswaardige vrouw
en haar tien kinderen.
Met belangstelling wacht men in Nieuw-York het
resultaat van deze interessante proefneming op het
gebied van rechtspraak en sociale zorg af. Dat- hier
bij veel, zoo niet alles afhangt van de persoonlijkheid
van den rechter kan men na het bovenstaande wel be
grijpen.
TWEEDE KAMER.
Gisterenmiddag half twee vergaderde de Tweede
Kamer, waar de voortgezette algemeene beschouwin
gen over de begrooting 1911 werden heropend door
den heer Dofk (LT.-L.), die de samenstelling' criti-
seert der commissie van onderzoek in zake trakte-
mentsverhooging voor departements-ambtenaren. Spr.
wenscht alvast een periodieke traktementsverhooging.
Spr. wijst, voorts op de behoefte aan lokaliteiten
voor internationale congressen.
De heer Nolens (R.-K.) bespreekt de coalitie,
die ondanks de verschillen hecht is en behandelt daar
na de sociale plannen van, het Kabinet
Spr. ontkent daarbij, dat het verband tusschen aan
vulling der ongevallenwet en de ziekteverzekering van j
dien aard is, dat, gelijktijdige behandeling noodig zou
zijn.
Ouderdoms- en invaliditeitsverzekering behooren
ongeveer gelijktijdig te werken. Men belaste niet de
eerste levensbehoeften het zwaarst. De tariefverhoo
ging wordt in de eerste plaats besteed voor de ge
noemde verzekeringswetten.
De defensie wordt niet achtergesteld, al moet daar
toe zoo min mogelijk, voor sociale wetgeving zoo veel
mogelijk worden uitgegeven. Het arbeidersbelang
wordt niet eenzijdig behartigd.
Nog sloot spreker zich aan bij het systeem van be
drijfsorganisatie, zooals door dr. Kuyper dezer dagen
in hoofdtrekken aangegeven werd en waardoor de
overheidsbemoeiing op economisch gebied tot het aller
noodzakelijkste zal beperkt worden.
De minister Heemskerk wenschte eerst de
detailopmerkingen te beantwoorden. Voor tracte-
mentsverhooging der ambtenaren, met het oog op de
duurte der levensmiddelen was de minister niet te
vinden, daar dit onbillijk zou zijn tegenover anderen
een gebouw voor parlementaire congressen en een I100-
geschool voor internationaal recht zou millioenen
eischen, die niet beschikbaar zijn. De minister sloot
zich aan bij den uitgesproken wensch voor het spoedig
retel der Koningin van België. Omtrent bezoeken
van vorstelijke personen werd nimmer melding ge
maakt in de Troonrede. De minister kwam daarna tot
de algemeene politiek, bracht hulde voor dne steun,
van verschillende zijden der Regeering geboden en
vleide zich dat de critiek wel niet onoverkomelijk zal
blijken De minister verdedigde in de eerste plaats
het Kabinet tegen het verwijt van conservatisme. Met
het oog op de grondwetscommissie liet de minister de
quaestie van het algemeen kiesrecht door den heer
Troelstra aangevoerd onbesproken.
Heden halfelf zal de minister zijn rede vervolgen.
Om 8 uui begon de avondzitting met de voortzetting-
van de behandeling van Hoofdstuk X. Bij art. 63
(Landbouwtentoonstelling) lichtte de heer Bolsius
(R.-K.) zijn amendement toe, om het artikel te ver
minderen met 20.000 en het subsidie tot voorberei-
ding eener nationale landbouwtentoonstelling in 1913
te 's-Gravenbage „memorie" uit te trekken.
Na eenige discussie zeide de minister van landbouw,
nijverheid en handel, dat hij veel moeite heeft gehad,'
om den minister van financiën tot dit subsidie té
brengen. Liet is dus begrijpelijk, dat ook in de Kamer
er bezwaar tegen gerezen is. Waarom heeft de heer
Bolsius echter niet bij het Eindverslag overlegging
van cijfers gevraagd; hij is toch voorzitter van de
Commissie van Rapporteurs over deze begrooting.
Dan had de minister zonder veel moeite een begroo
ting aan de Kamer kunnen overleggen.
De minister wil overigens wel zeggen, dat vele der
cijfers van de raming voor hem Arabisch zijn.
Een stem: Dat zijn alle cijfers, behalve de Romein
sche (Hilariteit).
De minister acht de geraamde som niet zoo hoog.
Het zal een tentoonstelling worden, zooals die sinds
1881 niet gehouden is; een volledig beeld van den Ne
derlandsehen landbouw zal gegeven worden. Er zullen
hier in 1913 vele vreemdelingen zijn en die zullen een
goeden indruk moeten krijgen van den Nederland
sehen landbouw.
Na het antwoord van den minister trok de heer Bol
sius zijn amendement in.
De lu-er Duymner van Twist (A.-R.) wenschte]
stemming over den post na het antwoord van den mi
nister inzake Zondagssluiting, Dit zal heden. (Dins
dag) na de i«mze geschieden.
Vervolgens bepleitte de heer Vliegen (S.-D.) krach
tiger aanvatten van den mijnbouw.
Spreker dringt aan op de benoeming van een com
missie van onderzoek naar de arbeidsregeling. Wil de
Minister dit niet, de Kamer kan een onderzoek instel
len, door het verslag over de staatsmijnen in handen
te stellen (Volgens art. 85 van het reglement van or
de) van een commissie. En spr. doet hiertoe thans bij
motie het voorstel.
De, motie zal later worden behandeld.
Nadat de lieeren Bolsius, Pollema en Ruijs de Bee
renbrouek over 't mijnwezen hadden gesproken, kwam
de minister aan liet woord, die zich over de, groote be-;
langstelling in deze aangelegenheid verheugde.
De beraadslagingen werden daarna gesloten.
Nadat de heer Van Asch van W ij c k de quaes-'
tie van de electrische tram Zeist-Station Driebergen,,
waarbij de directie van liet Kon. Nederl. Meteorolo
gisch^ Instituut bezwaar heeft gemaakt tegen het in
exploitatie nemen van dezen electrischen tramweg be
sproken had en er op gewezen had, dat de tram op
H/2 uur afstand van dat Instituut loopt en verplaat
sing van het Instituut overwogen dient te worden,
antwoordde de minister, dat hierbij ook in aanmerking
komt de plaats, vanwaar de tram haar stroom bereikt
Op het oogenblik heeft overleg plaats tusschen de de-,
partementen van Landbouw en Waterstaat en de Mi
nister heeft alle hoop, dat een voor alle partijen goede
schikking getroffen zal worden.
Donderdagavond voortzetting van hoofdstuk X
dan is aan de orde de 5e afdeeling (Arbeid).
PROVINCIALE STATEN VAN NOORD-HOL
LAND.
- Na de in gebruikneming van het provinciaal krank
zinnigengesticht Duinenbosch, zijn er enkele gebreke1-
aan het licht gekomen, en hebben zich verschillend
behoeften doen gevoelen.
Het schijnt wel, zeggen Gedeputeerde Staten, da,
het ondoenlijk mag heeten om bij het. tot stand bren
gen van een inrichting* van den omvang als deze zich
reeds bij den aanvang voldoend© rekenschap te, geveij
van alles, wat noodig geoordeeld zal worden.
Maar bovendien, zeggen zij, dient er op gewezen;
dat het maximum-aantal op te nemen patiënten eerst
na de voltooiing van het gesticht is gebracht van 620
op 732, wat natuurlijk nieuwe behoeften heeft gescha
pen.
Zoo zullen er moeten komen woningen voor een get
neesheer, voor verplegers, voor ander personeel, enz.,
zoo zal er uitbreiding moeten worden gegeven aan dé
verpleegsters-kamers, enz., ook zal de inventaris moet
ten worden uitgebreid en voor dat alles zal een som
noodig zijn van 115.000.
Gedeputeerde Staten wenschen die som aan het gel
sticht voor te schieten.
Duinenbosch komt ook nog in een ander opzicht ter
sprake, en wel door een bezoek van den heer C. J.
Schuurmans te Hilversum, die indertijd borg is geblet
ven voor den aannemer van het gesticht en die aan
dien aannemer, volgens zijn beweren 14.450 is te
kort gekomen wegens voor dien aannemer aan een
steenbakker betaalde steenen.
Gedeputeerde Staten hadden reeds verleden jaar af
wijzend beschikt op dit verzoek, ep deelen ook thans
aan de Staten mede, dat zij het voornemen hebben,
ook thans afwijzend te rloen beschikken, tenzij de Sta
ten een andere meening zijn toegedaan.
Voor <le verpleging van behoeftige krankzinnigen te
Zutphen en v enray, is in 1909 20.000 meer noodig
geweest dan was geraamd, en de huur van het ge-sticbjt
Zwanenburgwal te Amsterdam heeft, doordat het gJ
sticht langer werd in gebruik gehouden, goed 8OO0
meer gekost.
Gedeputeerde Staten vragen deze sommen bij sup-
pletoire begrooting aan.
Ten behoeve van de provincie wordt een eerste sup-
pletoire begTooting voorgesteld over 1911 van
J 011.315.
.ter zak: dat hij te Amsterdam. Haarlem, Hooi»
of elders in Nederland in hot laatst van September
1910 opzettelijk en met voorbedachten rade Maria
Musman, huisvrouw van Willem Markus van het
Ieve% heeft beroofd en heeft gepoogd Willem Mar
kus en Grietje Appelman van het leven te beroo-
ven, doordat hij, na vooraf het: voornemen te hebben
opgevat en het besluit genomen te hebben Willem
Markus voornoemd en tevens andere personen die
van na te noemen taart zouden eten hebbende
hij toch niets gedaan om te voorkomen dat andere
personen dan meergenoemde Markus van die taart
zouden gebruiken van het leven te berooven ter
uitvoering van dat misdadig voornemen en met het
oogmerk om hem, en het opzet om ook andere per
sonen, die van de taart mochten eten, te dooden op
28 September 1910 te Haarlem een letale hoeveel
heid arsenic trioxyde (rattenkruid) zijnde een voor
hem die het inneemt levensgevaarlijk vergift het
welk hij vóör dat doel had medegenomen, heeft ge
daan in een door hem te Haarlem gekochte taart,
welke aldus vergiftigde taart hij op dienzelfden dag
te Amsterdam per van Gend Loos en Hollandsche
IJzeren Spoorwegmaatschappij heeft verzonden aan
het adres van: „Den Lieer Markus, marktmeester
Groote Oost te Hoorn" en welke taart aan dat adres
den 29 September 1910 is bezorg*d en aangenomen
en van welke taart hij, beklaagde, allen grond had
aan te nemen dat door Willem Markus en zijne
huisgenooten zoude worden gegeten en waarvan in
derdaad in den namiddag van gemeld-en 29 Septem
ber 1910 door bovengenoemd© Maria Musman, huis-
vouw van Willem Markus en door hun dienstbode
Grietje Appelman is gegeten, met het gevolg dat
Maria Musman voornoemd den 30 September 1910
tengevolge van nrsenicum-vergiftiging is- overleden,
zijnde alleen ten gevolge van omstandigheden, on
afhankelijk van zijnen (beklaagdés) wil en wel
doordat Willem Markus niet van de taart heeft ge
bruikt, èn onder andere doordat bij Grietje Appel
man. de dosis vergift in zoo groote hoeveelheid inge
nomen spoedige braking heeft veroorzaakt, zij na
die taart nog ander voedsel heeft gebruikt en zij
tengevolge harer jeugd meer weerstandsvermogen
had, deze beide laatstgenoemde personen niet over
leden, doch de laatste slechts ernstig ongesteld ge
worden.
In dit juridisch jargon, van taalkundige juistheid
en letterkundige schoonheid totaal gespeend, een taai
verwringing en taal verkromming, nóodig geheeten
wijl bij kloekgesmeden zinsbouw de verdediger er al te
licht het breekijzer van het formeele recht tusschen-
zou kunnen krijgen, is voor de rechtbank neergelegd
„de opgave van het feit, dat ten laste gelegd wordt
met vermelding omstreeks welken tijd en waar ter
plaatse het begaan zou zijn."
Voor den rechter moge deze omschrijving voldoende
zijn, de lezer zal waarschijnlijk een duidelijker, zij het
dan ook onvollediger uiteenzetting van het droeve
drama, wa&rvan heden de voorlaatste acte voor de
rechtbank wordt afgewikkeld, geenszins overbodig
achten.
Wij beginnen dus met even te herinneren aan het
destijds zoo geruchtmakend en afschuwwekkend feit,
dat de echtgenootc van den marktmeester en gemeen-
tebode Markus te Hoorn en diens 14-jarig dienstmeis
je den 29sten September na het gebruik van een stuk
taart zoo hevig ongesteld zijn geworden, dat de vrouw
's nachts om 3 uur overleed en aan het meisje de Hei
ige .sacramenten der Stervenden moesten worden toe
gediend. De taart was gezonden uit Amsterdam en
een begeleidend schrijven van dezen inhoud was er
bij gevoegd:
„h u oude, smul daar maar lekker van met je fami-
„lie en wensch je in gezondheid weer met de kermis
„aan te treffen.
Een oude kermisklant."
Geen wonder, dat hier onmiddellijk aan een laffe
wraakneming van een kermisreiziger werd gedacht,
van iemand bijv. die niet tevreden was geweest met
de plaats, hem op de kermis door den heer Markus
aangewezen.
Justitie en politie stelden onmiddellijk een onder
zoek in, vonden in den aanvang evenwel niets, dat hen
den dader op het spoor deed brengen. Toen dan ook
de zoo diep getroffen echtgenoot op het Hoornsche
kerkhof liet laatste afscheid van de doode nam en
Hoorns burgemeester namens de geheele bevolking
woorden sprak van troost en mede-lijden, was er nog
niets naders bekend en groeide de vrees, dat er in Ne
derland wéér oen afschuwelijke misdaad ongeboet zou
blijven. Maar ziedaar spoedig* daarop werd met de
meeste stelligheid gemeld, dat men den dader had
gevonden in een inwoner van Hoorn, die zelfs van
nabij de droevige teraardebestelling had bijgewoond.
Evenzeer als men zich er in den lande over verheugde
dat het meisje in beterschap toenam, evenzeer schonk
het bevrediging, dat de dader was gevangen genomen.
Kade-re bijzonderheden schetsten in nog somberder
kleuren de laagheid van de daad. Zij zeiden, dat het
hier gold een in koelen bloede opgevat en uitgespon
nen plan om rlen heer Markus er aan te doen geloo-
ven, om een ouden wrok te koelen en de daardoor
ontstane maatschappelijke betrekking zelf in te ne
men, dat de dader bij de uitvoering* van zijn helsch
plan zelfs wel had gedacht- aan de mogelijkheid, dat
anderen mede den dood zouden kunnen vinden. Laag-
hartiger daad is haast niet denkbaar dan deze, waar-
ucor de dader ee families zoo ontzettend- heeft ge
troffen. Twee immers naast deernis voor de fami
lie Markus moer men ddep medelijden g*evoelen met de
waarlijk ui. t. minder zwaar getroffen familie-Beek,
lie zoov achtenswaardige leden telt. Moge de we-
tenscha; dat ook met hen medegevoeld- wordt hen
strekken bij de ramp, die over hen gekomen
is
Yc-ir den dader zien we helaas geen enkele licht
punt, misschien dat de openbare terechtzitting, die
zoo aanstonds beginnen gaat. -het is nu nog* civiele
zitting bijzonderheden geeft die op hem en zijn
d-a l een eenigszins minder ongunstig licht werpen,
misschien dat de ambtenaar van het Openbaar Mi
nisterie, die onlangs verklaarde, dat het bij het nemen
van een requisitoir steeds zijn gewoonte was, ook aan
j te voeren wat in het voordeel van den beklaagde ia,
j misschien dat het den door de wet daartoe verplichten.
I