DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. No. 289 Honderd en twaalfde Jaargang, 1910. DONDERDAG 8 DECEMBER. FEUILLETON. Een kieeche zending. BlJNINMLAJm Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk f 1, Afzonderlijke nummers 3 Cents. Telefoonnummer 3. Prijs, der gewone advertentiën Per regel fO,ÏO. Bij groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. UIT HET ZWEEDSCH, YAM TOR HEDBERG. 3) AL&MAARSCHE COURANT. ALKMAAR, 8 December. China schijnt sneller een naar Westersche opvattin gen geregeerden staat te zullen worden, dan aanvan kelijk het plan was. Toen Japan er in geslaagd was een Europeesche groote mogendheid) te overwinnen, ondervond! men hiervan in China den terugslag en .gevoelde men behoefte een meer modern geregeerd land) van het Hemelsche Rijk te maken. Er werd een commissie benoemd! welke een studiereis maakte uaar Japan en Europa. Op grond) van het door deze com missie uitgebrachte rapport, verklaarde de Keizerin in 1900 een grondwet en een volksvertegenwoordiging in principe noodzakelijk. Natuurlijk deeds de Keizer het, maar zijn moedër, die bijna vijftig jaar de groot ste macht in het reusachtige rijk bezat, hadl het hem voorgelegd. Zij had zich daarbij voorgesteld, dat het met die nieuwigheden nog geen haast had en ver trouwde, dat zij de al te voorbarige elementen wel in toom zou kunnen houden. Van de geleidelijke, uiterst langzame ontwikkeling, tot den nieuwsten regeerings- vorm, welke zij zich voorgesteld had in negen jaren tot stand te brengen, is niet veel gekomen. De Keize rin-weduwe is gelijk men weet, in 1908 overleden en de moderne geesten, welke zij in haar leven had opge roepen, waren na haar dood ongebreideld achtergeble ven. Taar opvolger, de regent moest weldra toegeven aan de steeds luider wordende kreten om een spoedi ger opening van een werkelijk parlement. Er werd een „voorparlement" benoemd, voor een deel bestaande uit door het volk gekozen afgevaardigden, voor een ander deel uit door de regeering aangewezen personen. Men had aanvankelijk niet veel verwachting van dit voorparlement - ten onrechte naar spoedig bleek. De diep in het volk zetelende democratische neiging, welke, naar ivij onlangs lazen, de Chineezen van de Japanners onderscheidt, kwam thans, zeer tot verba zing van de Chineezen zelf, vooral van de regeerende personen, tot uiting: De mannen, die door de regee ring waren aangewezen, hadden geen gemakkelijke taak: zij bleken in het geheel niet op de hoogte te zijn, terwijl de volksvertegenwoordigers zich goed in de zaak hadden ingewerkt en dus recht van spreken hadden. De afgevaardigden schenen zich totaal onaf hankelijk te gevoelen, zij stelden ettelijke vragen, diede regeering nauwelijks of niet beantwoorden konden. De ministers zaten soms met de handen in het haai en wisten geen raad. Maar de vragers lieten zich niet met een kluitje in het riet sturen, zagen er niet tegen op de onbevredigende antwoorden aan een scherpe kritiek te onderwerpen. Zoo zeide een der af gevaardigden reeds in een der eerste'zittingen, nadat de regeering de weinige inlichtingen had gegeven, waarover zij beschikte: „Daar er geen bijzonderheden gegeven worden, is het niet mogelijk, het onderwerp, dat ons bezighoudt, op waardige wijze te behandelen het zou slechts tijd verknoeien zijn er verder over te praten." En- het voorstel, dat. aan de orde was, werd niet naar het ministerie teruggezonden, maar in han den gesteld van een commissie, welke een beredeneerd „Maar om nu tot de zaak te komen", zeide de lec tor, opnieuw ernstig wordende, ,,'t is er niet mee ver holpen, dat je 't vooruit gezien hebt. En we zijn bij je gekomen om te overleggen, hoe we dit ongeluk voorkomen kunnen." „Ben jelui bang' voor de erfenis?" vroeg oom Klaas met een snellen blik op zijn bezoekers. De lector werd rood van ergernis en zelfs de fabri kant knipte even met de oogen. „Ik beschouw de zaak uit het oogpunt van vaders eigen welzijn", zei de eerste. „Nu, wat hem betreft vrees ik dat het kwaad, niet meer te verhelpen is. Als men op zijn leeftijd zich zoo iets in t hoofd gezet heeft, is men niet zoo ge makkelijk meer tot andere gedachten te brengen, en zij t is natuurlijk de een of andere weduwe van middelbaren leeftijd?" De lector richtte zich op en speelde zijn hoogste troef uit, die hij voorzichtig gespaard had. „Het is een jong' meisje, zijn dienstmeisje!" Ditmaal kreeg hij werkelijk de voldoening, dat hij oom Klaas een beetje van zijn stuk gebracht had. Daar was hij niet op voorbereid en er kwamen diepe rimpels in zijn voorhoofd. Van zijn voordeel gebruik makende, kwam de lector nu met zijn voorslag voor den dag-, dat oom Klaas er eens heen zou gaan en beproeven wat zijn invloed kon uitwerken. Eerst kreeg hij een beslist „neen" tot antwoord; dat was een opdracht, welke hij onder geen voorwaarde op zich zou willen nemen 't was iets veel ergers dan om als bemiddelaar op te treden tus- schen twistenden en bovendien was het in strijd) met zijn principes, zich in zulke zaken te mengen, te meer waar beide personen volkomen gerechtigd waren voor zich zelve te kiezen. Ook wild» hij niet gebonden zijn advies zou moeten uitbrengen. Zoo werkte de commissie! Thans wordt gemeld dat reeds, in April e. k. het ontwerp der grondwet gepubliceerd en in twee maan den door het heele rijk verspreid zal worden. Aan de daarin voorgestelde maatregelen tot bijeen roeping' van twee Kamers wordt direct, een begin van uitvoering gegeven door het opmaken van de kiezers lijsten, een werk, dat zes maanden zal vorderen. In Juli 1912 zullen de verkiezingen plaats1 hebben. Om streeks October van dat jaar kunnen de eerste afge vaardigden van Eerste en Tweede Kamer te Peking verwacht worden en in het voorjaar van 1913 zal dan de opening van den Rijksdag in een daarvoor inge richt nieuw gebouw plaats hebben. Zoo ziet men dus, dat China sseller dan verwacht werd in de rij der constitutioneele staten zal verschij nen. En dat ook overigens moderner denkbeelden er vat krijgen, bewijst de strijd voor de afschaffing van den staart, welke tegenwoordig met steeds meer kracht en met toenemend succes wordt gevoerd. TWEEDE KAMER. In de zitting van gisteren was de heer Ilubrecht (U. L.) het eerst aan het woord. Hij opperde beden kingen tegen 's ministers plan tot vestiging- van een beroepsconsul te New-York, beto,ogendedat bij goed zoeken en door het inwinnen van voorlichting bij de Kamers van Koophandel te Amsterdam en te Rotter dam wel een Nederlander zal zijn te vinden, die als ho- norair-consul zal willen optreden. De door den minister voorgestelde verhooging van verblijfsvergoeding aan den consul-generaal te Bue- nOs-Ayres, achtte spreker niet gemotiveerd. De minister, de heer De Marees van Swinde- ren, verdedigde deze verhooging als noodzakelijk, en bestreed dus het amendement-Ilugenholtz tot- schrap ping' van dezen post. Ook verdedigde hij zijne plannen met betrekking' tot de consulaire bezetting van, New-York. In de vaca ture, welke ontstaat door het heengaan van den tegen- woordigen consul-generaal aldaar, den heer Planten, wiens verdiensten de minister huldigde, moet wel voorzien worden door aanstelling van een beroeps-con- sulairen ambtenaar, aangezien onder de Nederlan ders geen geschikt persoon voor honorair ambtenaar is te vinden voor dezen belangrijken consulairen post. De heer Van Idsringa (c.-h.) stelde, namens de commissie van rapporteurs, bij sub-amendement voor aan den consul-generaal te Buenos-Ayres niet 2000, maar slechts 1000 hooger verblijfsvergoeding toe te kennen. De minister bestreed) dit voorstel. Dit sub-amendement, door den heer Lobman beneden de waardigheid) der Kamer geoordeeld, werd verworpen met 60 tegen 14 stemmen. Het amende- ment-IIugenhoftz werd daarna verworpen met 53 te gen 20 stemmen, en ten slotte de begrootingspost goedgekeurd. Bij de begrootingspost voor subsidieering van Ne- derlandsche scholen in het buitenland, ontstond' een breedvoerige gedachtenwisseling. De heer De Kanter (U. L.) toejuichende den regeerings-steun, oordeelde dat het algemeen belang' 't kon heel wel gebeuren, dat hij 't huwelijk meer zou aanraden' dan trachten het te doen afspringen. j De beide hoeren vatten deze uitspraak nu maair op als een uiting van zijn bekenden geest van tegen- spraak en zij vertrokken tamelijk tevreden over den afloop van hunne zending. En zij waren nauwelijks weg, of oom Klaas ging een brief schrijven aan den ouden landheer Wilmer, waarin hij hem zijn voorne men berichtte een paar dagen bij hem te komen om wat frissche lucht in te ademen en het stadsstof van zich af te schudden. Hij bracht den brief zelf op de post, maar had' bijna berouw toen hij hem in de bus had laten glijden, want het kwam hem voor, dat hij ditmaal toch wel een heel beere zending' op zich ge nomen had. Het landgoed van den heer .Wilmer lag in Söder-'' torn, dicht aan de baai en een mijl van 't spoorweg station af. Men kon er dus over land en ovër water komen; de oude heer koos altijd den laatsten weg', niet omdat hij een bijzondere voorkeur voor 't water had, maar omdat hij tegeü den aanleg van de zijspoor geweest was, en.zich geërgerd had toen men niettemin daartoe besloot, dat hij zijn ontslag uit den gemeente raad genomen had. en nooit te bewegen geweest was, van dien weg gebruik te maken. In de wintermaanden als de vorst den waterweg afsloot, reed hij per slede vijf mijlen ver naar het naaste station vja.n de Staats spoor. Oom Klaas had geaarzeld, welk vervoermiddel hij zou kiezen, hij dacht over de stoomboot, omdat hij hierdoor den ouden man gunstig voor zich wilde stemmen, maar omdat het nog' maar in 't midden van Mei was en heel koel weer, eindigde hij toch met den trein te nemen. 't Was zes uur 's avonds toen hij aan 't stationnetje uitstapte. De oude Persson, de koetsier, die a! vijf tig- jaar op de, plaats was, wachtte hem op met het beste karretje en „de oude bruinen". Hij bracht een stijven groet met de zweep, zoonis dat een deftigen koetsier past, maar niettemin gleed er een vriendelijk verwelkomend lachje over 't oude grijze gezicht. Oom Klaas was altijd eeyi gunsteling maatstaf voor subsidieering moet zijn. Vooral dient daarbij ook gelet te worden op schoolgeld en deugde- s, lijkheidi van het onderwijs. De heer Van Asch van Wijck (A. R.) i drong aan op subsidie voor de Nederlandsche Gerefor meerde school te Brussel, die wel degelijk een vrije school mag heeten, aangezien zij openstaat voor alle s gezindten. Nadrukkelijk betoogde spreker dat de grondslag en het karakter dezer school niet mag wor- den aangetast om haar in aanmerking te doen komen s voor subsidie. I De heer Dolk (U. L.) oordeelde het subsidie f voor de bedoelde school niet gemotiveerd, aangezien niet beweerd kan worden dat er voor Nederlanders voor het levendig houden van den Nederlandschen geest en het onderhouden van de taal, die school noo- dig iss maar dat daarvoor gebruik kan worden ge maakt van Vlaamsche scholen. De heer Ketelaar (V. D.) sloot zich bij dit betoog aan, en oordeelde dat de minister het toeken nen vwn subsidie moet regelen als hij zich voorstelt voor de Pruisische Rij u-provincie. Dje heer Ter Laan (S. D. A. P.) meende, dat subsi- 1 dieering' alleen in aanmerking kan komen voor plaat- sen, waar Nederlanders geen goed onderwijs kunnen krijgen. Nederlanders, speciaal de arbeiderskinderen. Hij is tegen subsidie voor de gereformeerde school te Brussel, daar die school aau katholieken, modernen en sociaal-democraten niet van dienst kan zijn. De heer De Visser (O. TI.) verdedigde den post. De heer Roodhuyzen (II. L.) adviseerde den post terug te nemen. De heer Van Nispen (R. K. Nijmegen) waar schuwde den minister voor de denkbeelden van den heer Ter Laan. Met den grondslag van de te subsidi eeren scholen moet de minister zich uiet inlaten. De minister verdedigde den post. Doel ervan is, het Nederlandsch doen en denken in den vreemde aan te wakkeren. Als men dit in heb oog houdt, zullen de moeilijkheden verdwijnen. Confessioneel of niet-confessioneel zegt de mi nister doet niets ter zake. Er is geen reden de school te Brussel uit te sluiten, omdat zij confessio- neel is, als- zij maar aan niemand! den toegang weigert. i De minister vraagt het beginsel van subsidieering 1 goed te keuren. I De post en de geheele begrooting van buitenland- sche zaken werden zonder hoofdelijke stemming' goed- i gekeurd. 1 In behandeling' kwam de begrooting van Landbouw, s Nijverheid en Handel, afdeeling Arbeidersverzekering, I waarbij de heer Roessingh (U. L.) de vrees uit- sprak, dat van de uitbreiding van de Ongevallenverze- kering tot den landbouw niets komen zal. 1 De heer D u y s (S. D. A. P.) critiseerde het beleid van den minister ten opzichte van de sociale verzeke- ringen. Hij betoogde, dat de ziekteverzekering en de wijziging der Ongevallenwet te gelijkertijd ingediend hadden moeten worden. Voorts bepleitte hij Ongeval- I lenverzekering voor zeelieden en zeevisschers. Hij on- derstelde dat de minister op de toestemming' wacht van "de directie van de Werkgeversrisicobank voor in- 1 diening van de Iandbouwongevallenverzekering. De beraadslaging- werd hierna verdaagd tot hedqri- ochtend. In de avondzitting waren de algemeene beschouwin- gen over de Waterstaats-begrooting aan de orde. 1 De heer Van Foreest besprak de dtoogleg- I ging van de Zuiderzee en vroeg zich af of er risico j en een groot risico is. Zeker, als men do elementen gaat bedwingen, is er risico, maar de vrdag is of het van hem geweest. Toen de bagage op 't achterbankje gedeponeerd' was en oom Klaas naast hem op de voor bank zat, klapte hij statig met de zweep en met een even statigen zwaai over he-fcfstationsplein sloeg hij den landweg in. „Wel, beste Persson, hoe staat het thuis?" „Dank, dokter, alles Wel." „Mijnheer goed in orde als altijd?" „Ja, mijnheer is gezond en wel." „En niets nie'uws voor 't overige?" „Neen, allés is zooals 't zijn moet." Oom Klaas wierp hem een uitvorschenden blik toe, dien Persson uithield) zonder met' de oogen te knip- pep. Als hij al iets wist, was hij zeker besloten zich niets te laten ontvallen. Maar oom Klaas had er op gerekend door Persson een beetje vooraf op de hoogtë te komen en hij be sloot daarom, zich er maar niet zoo zonder meer bij neer te leggen. ,,'t la zeker wel stil op Sjöboda, sedert juffrouw Anna trouwde en wegging?" Met die woorden begon hij den aanval van een' anderen kant. „Ja, 't is er wel stil door geworden!" antwoordde Persson, licht bewogen, ,,'t Was ook zoo'n groote ver andering!" In Perssons taal beteekende dat zooveel als een on geluk en oom Klaas ging er dadelijk op in. „Hoe bedoel je dat?" „Ja, wat zal ik zeggen, zij zorgde voor alles en daarom is het zoo vreemd, dat zij weg is. Maar dat is 's werelds loop jonge menschen trouwen en dat is geheel in den haak." „Maar de ouden willen ook nog wel eens trouwen, hé?" „Ja zeker, ja zeker!" antwoordde Persson met een ondoorgrondelijk gezicht. „Nu, vindt je dat. dat ook heelemaal iu den haak is?" „Och, daar heb ik eigenlijk geen meeuing over 1" Zijn bedaardheid begon oom Klaas te prikkelen. Hij zag, dat hij op deze manier niet verder kwam en hij besloot van taktiek te veranderen en recht op zijn risico zoo groot is als1 men dat wel wil doen voorko men. Mannen dia hoog staan op het gebied) van wa terstaatswerken, hebben dë plannen onder het oog ge zien, en zijn tot de conclusie gekomep dat door de veranderde werkwijze het risico tot een minimum iis gereduceerd. Een tweede punt is 's lands financiën. Met zeer veel droefenis hééft spr. de discussiën bijgewoond met den minister van Financiën. Er is geen geld, wordt er gezegd, maar er is wel geld tot wering van een hersenschimmigen vijand. Maar zou er dan geen geld zijn om epn vijand (het wa ter) die ons steeds bedreigt, te weren? Vroeger zag men op de kaart de-provincie Noord- Holland vol plassen en moerassen, en thans zoekt men er tevergeefs naar. Alles is veranderd in vruchtbaar land, waarom de provincie Noord-Holland terecht be nijd wordt, 't Geld, daaraan besteed, is dan ook bui ten twijfel goed besteed. Jaren geleden kreeg spr. eens bezoek van een En- gelschman, die de Noord-Hollanjlsche polders eens wilde zien, de manier van indijking enz. enz. Hij vroeg een geleider en spr. was zoo vrij zich zelf aan te bie den, en toen hij alles gezien lnpl, verklaarde hij zich te schamen om naar zijn land terug' te keeren. Spr. hoopt, dat de Minister aan het- nageslacht zal gunnen de prachtige Zuiderzee-provinciën te aanschouwen en te getuigen: Wat knappe flipke kerels zijn het ge weest,: die dat werk ter hancl, hebben genomen(Bra ve's). De heer Smeenge constateerde dat de Minister inzake de Zuiderzee-drooglegging een koude douche heeft gegeven. j De heer Fruytier drong aan op verbetering- van waterafvoer in een djeel van Oost-Vlaanderen, ter zijde van het kanaal van Terneuzen. De heer Du ymaey van Twist wees op de (noodzakelijkheid) om den waterafvoer in Overijsel te verbeteren. De heer Hugen'holtz betreurde het, dat de Minister geen termen kan vinden, voor het verleenon van verdere hulp van rijkswege, daar het waterschap zit voor een tekort/van 34.000. De minister van Waterstaat, de heer Regout, beantwoordde de-jyerschillende sprekers, en zei inzake de droogmaking -van de Zuiderzee een onderhoud! ge had te hebben piet den commissaris der Koningin van Drente. Spr. vond het billijk dat de provincie ook bij droeg in de opneming van het werk. De Minister stel de een eisch van 40 pCt. Prinicipieel is de deelneming van de provincie van groot belang, omdat de indijking van het Wieringermeer een eerste stap is. Participa tie is dua.+van groot belang. De héér Smeenge: Maar wanneer de provinci ën nu niet kunnen of willen? De Minister van Waterstaat: Zij zullen wel kunnen en willen. Voor het later uit. te voeren groo te plan is de deelneming der provinciën van groot belpng. Bij een quaestie van 314 millioen is de finan- eieele zijde van het vraagstuk van groot belang. De Schuldenlast van het Rijk zal bij de drooglegging der Zuiderzee enorm stijgen en dus is zij bij den huidigen financieelen toestandl onmogelijk. Er moet dus be gonnen worden met het leggen vau een dijk van Wie- ringen naar Piaam, om later te komen tot het groote plan. De Minister hoopt de Memorie van Antwoord betreffende den aanleg van den dijk WielingenPi- aam spoedig in te zenden. Nadat enkele leden gerepliceerd hadden, dupliceer de de minister en werden de algemeene beraadslagin gen gesloten. doel af te gaan. „Hoor eens, Persson", zei hij na een poosje gezwe gen te hebben, „laten we geen kiekeboe spelen. Ik heb al van de historie gehoorij, zoodat je er gerust met mij over spreken kunt." 1 „Welke historie?" Maar nu werd oom Klaas boos. „Wel, staat het zoo? Ik had gedacht, dat ik met jou zou kunnen praten, omdat je een verstandige ke rel bent en den ouden heer beter kent dan iemand anders, maar als je mij niet vertrouwt, dan moet ik me wel tot iemand anders wenden." Daarmee stak hij de handen in den zak en leunde onder een verdrietig stilzwijgen achterover. Nu werd Persson echter blijkbaar onrustig; hij kuchte herhaaldelijk en wischte zich het voorhoofd af, terwijl hij smeekende blikken op oom Klaas wierp. Maar deze hield zich, alsof hij niets daarvan bemerkte. Eindelijk werd het Persson te benauwd en hij kwam over de brug. „Nu, in 's heemels naam, als dokter dan toch al van de historie weet! en 't is ook maar beter dan dat een ander er allerlei praatjes over vertelt. Ofschoon ik het niet aardig vind tegenover mijnheer, 't is ook waar, als de zaken verkeerd gaan, dan moet men zich daarnaar richten. Zóó, weet dokter al van dat onge luk ja, iedereen praat er al over en 't erg'ste is, dat het waar is de hemel mag weten hoe 't zoo geko men is, maar 't is waar. Hier brak hij af doordat de paarden, die al een poosje iets ongewoons gemerkt hadden aan het stuur van hun meester, schrikten voor eeu steen, en niet terstond tot bedaren te brengen waren. Hij gebruikte nooit van die gewone aanmoedigende of kalmeerende woordjes tot zijn paarden ©en koetsier moet zijn paarden met dë teugels en niet met den mond regee- ren -placht hij te zeggen, en ofschoon hij hun in den stal heel vriendelijk kon toespreken, was hij stom als een visch tegen hen, zoodra hij op den bok zat. Toen hij ze weer in zijn macht had, begon hij te vertellen, merkbaar blijde, dat hij zijn hart eens kon uitstorten. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1910 | | pagina 1