DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Kinderopstellen. No 291. Honderd en twaalfde Jaargang. 1910. ZATERDAG 10 DECEMBER BINNENLAND. Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagenuitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk f 1, Afzondei lijke nummers 3 Cents. Telefoonnummer 3. Prijs der gewone advertentiën Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. Dit nummer bestaat uit 3 bladen. COURANT. Het is een heel1 werk, die meer dan tweehonderd brieven na te lezen, welke er in den St. Hikolaaswed- strijd van het Alkmaarsche Warenhuis zijn ingeko men, en welke bereidwillig" ter onzer beschikking wer den gesteld. Het is alsof men een berg beklimt. Men begint vol moed en met opgewektheid, met een scherp oog voor de omgeving, met lust tot opmerken en waarnemen. Maar dra gaat die lust verflauwen, de moed zinken. Men voelt zich minder vast ter been, het waarnemingsvermogen verslapt, db vatbaarheid voor indrukken vermindert. Soms waant men zich op den berg van barmhartigheid, (waarmede hier niet de lomberd wordt bedoeld!), dan weer is1 de omgeving dor en schraal. Plotseling wordt de loomheid wegge vaagd door een frisschen wind, ontdekt men een mooi brokje natuurschoon - helaas ook hier ontsierd door reclameZoo gaat men verder en verder totdat het eindpunt is bereikt. Dan blijft men een oogenhlik staan, om te verpoozen, maar ook om de veelheid van indrukken tot juister afmetingen terug te brengen, ze te verwerken, te schiften. Op dit hoogtepunt ver dwijnt al wat nietig is en klein, springt het markante meer naar voren, vermeit men zich in wijde vergezich ten, in mooie panorama's en perspectiven Zoo'n berg kinderwerk is een praeht-materiaal, een collectie „documents humains", waard om bestudeerd te worden door de beste onderwijzers, opvoeders, wel doeners. Wanneer men bijv. ten aanzien van deze opstellen, werk van kindteren uit verscheiden scholen, tot de slotsom komt, dat het over het geheel zeer onvoldoen de is, dan komt de vraag op of er in ons onderwijs van thans niet iets of veel! hapert en dan is het aan den onderwijzer om daarop een antwoord te geven. Als de vele' kinderen in dit werk eerlijk zeggen, wat er in hen omgaat, wat zij denken en wenschen, willen en doen, dan is het aan den opvoeder, om daaruit zijn voordeel te trekken. Als uit verschillende opstellen spreekt een tekort aan genot, dan kan dit den weldoener stemmen tot nadenken en tot handelen. Als dit kinderwerk zoo duidelijk gewaagt wat het kinderoog het meest bekoort en wat het kind het meest verlangt, dan ligt daarin voor den winkelier, die den wedstrijd uitschreef, een duidelijke aanwij zing, wat hij voornamelijk in zijn uitstalkasten moet zetten, wat in het bijzonder uit moet komen. Zoo biedt voor velen deze opstellen-wedstrijd' mate riaal. Ook wij hebben er uit geput en verschillende dingetjes opgediept, welke ons om de een of andere reden vermeldenswaard! leken. Zoo lazen we met bijzonder groot genoegen, dat het St. Hikolaasfeest door dte kinderen nog steeds op hoo- gen prijs gesteld! wordt. Een zegt„Het Sinterklaasfeest is voor mij het mooiste feest"; een ander „Wat men er ook van zeg gen mag, een ding is zeker, het mooiste feest, wat ik ken is het St. Hicolaasfeest"een derde: „Wat een heerlijk feest, heerlijker tijd! kan ik mij niet inden ken, wat zou ik dat vreeselijk jammer vinden als dat de wereld eens uitging." Een meisje van de Christelijke school te Monniken dam schrijft: „Het St Hikolaasfeest is niet alleen voor de katholieken, maar ook voor de Protestanten." Een andere inzender, die vertelt dat „hij loopt op de Christelijke school te Alkmaar," merkt op: „Mijn broertje viert ook het St. Hikolaasfeest in de Harmo nie. Dan komt hij op het paard in de zaal." Het feest schijnt, zoo niet in alle scholen, dan toch in alle plaatsen te worden gevierd. In één opstelletje lazen we „uitgezondert enkele dorpen waar het St. Hi- kolaasfeest niet herdacht wordt." Over het geheel wordt de Sint als een groot kinder vriend beschouwd, slechts een enkele vermeldt dat stoute kinderen gestraft worden„Als de kinderen stout geweest zijn, dan weten zij dat zij een bezem krijgen," „Als Pieterman een hoop kinderen in de zak heeft bakt hij ze lekker in de ovent." Het bekijken van de Sint Hikolaasuitstallingen geeft den kinderen veel pleizier. „Ik hen met mijn ouders mee geweest om winkels te kijken en mijn ver langlijstje op te maken", a©o luidt een praetisch zin netje, dat we hier weergeven, omdat vele ouders de zen maatregel kunnen volgen: eerst winkels bekijken, /lan een verlanglijstje maken. In de meeste opstellen is de beschrijving der wan deling ontaard! öf in een droge opsomming van arti kelen öf in een onkinderlijke reclame voor het Waren huis, bijv. in dezen geest: „de prijzen zijn concurree- rend en aan de keus mankeert het ook niet;" aardi ger is deze reclame: „Ik hoop dat moeder alle ge schenken, die wij krijgen bij U koopt, dan krijg ik geen leelijk speelgoed, dat niet sterk is," of deze: „Ik hoop dat gij lang in dit Warenhuis moogt leven met Uw dierbare vrouw, dat1 hij (St. H.) ook II niet ver geten zal, want gij hebt om ons gedacht en voor wie zal Sint Hicolaas, die de vriend der kinderen was, beter zorgen als voor een kindervriend." arenhuis zou ik tegen heer Jansen zeg gen. Mijnheer! van Alkmaar was de Victorie nu met de St. Hicolaas gaat de Victorie uit het Warenhuis, dat ze lang mogen bestaan. De zegen met de nieuwe zaak." Oorspronkelijk mag de volgende reclame heeten: „Wat is dat toch een groote winkel, ik zou er bijna niet in durven gaan, maar Sint, Hicolaas wel denk ik, want er zijn een boel winkeljuffrouwen." En wat zegt men van het volgende zinnetje „Dan is het overal even druk in alle straten om te kijken naar de mooie winkels; dan staan de couranten vol met advertenties, dan doet iedereen zijn best om te adverteeren in do courant, om maar goed te ver dienen." Helaas, het winkels bekijken schenkt geen onver deeld genot: er zijn kinderlijke zinnetjes, waarin dit duidelijk uitkomt. Ook hiervan laten we er eenige vol gen „Toen zag ik een groote wieg staan. Ik zeg moe krijg ik zoo'n mooie wieg of die pop, die op dat mooie schommelpaard zit wat zijn ze stevig wat steekt die pop mijn lief de handjes toe en wat glinsteren die oogjes van die pop, die ik al uitgezocht heb, moe wat zou ze graag met mij mee willen. Moe zegt ga je nu mee naar huis." „Van alles kon men daar zien, marsepijn, choco- laad, suikergoed, van allerlei figuren, maar wij kon den niet binnen gaan, want mijn moeder had haar por- temane vergeten, dat vond ik jammer." ,,'k Stond weer te turen naar de pop, Met dat allerliefste hoedje op 't Is heerlijk zoo'n pop te zien zitten voor de ruiten Maar ik zou hem liever in mijn armen sluiten." Van den „heerlijken tijd," die aan den Sint Hiko- laasdag voorafgaat spreken verschillende briefjes, waarin aardige tooneeltjes aan den warmen huiselij ker: haard worden beschreven en ook merkwaardige gebruiken worden medegedeeld. Bijv.: „Hu hebben wij de centen bij elkaar gespaard en kan St. Hikolaas komen om ze te halen. Hu kun je vra'gen wat of men 't liefste wil hebben." Dan komt ook hier weer het leed): „Bij moeder en vader zit het er niet aan, de Sint voor ons te vragen, want ik heb nog vier zusjes en broertjes." Treffend is het te lezen, hoe tactvol soms oudere, kinderen, die in het geheim zijn ingewijd tegenover de kleintjes optreden, ook hoe de dankbaarheid jegens den Sint overgaat in dankbaarheid jegens de ouders. Bijzonder pakkend is dit slot: „Lieve Sinterklaas! als U door de stad rijd wil n dan mijn grootvader en grootmoeder niet vergeten. Zij zijn al zoo oud en kunnen niets meer verdienen U is toch zoo goed1 voor alle menschen." De „strooiavond en de „zoekertjesmorgen" worden uitvoerig beschreven. Wij moeten ons helaas beper ken -hoewel het de moeite loonde ook hier eens even bij stil te staan. Maar ook hier weer blijft het leed niet achterwege. Een der mededingers uit Egmond aan Zee vertelt aan „een buurjongen, een zoontje van een visschersman, die met 11 zusjes en broertjes was, van een lijstje wat ik opgemaakt 'had, waarin ik mede deelde wat ik al zoo gaarne verlangde. Maar mijn buurjongetje stond me aan te kijken of hij het niet begreep en zeide tegen me al wat je dan in dat lijstje vroeg krijg je dat dan ook? Ik zeide nee niet alles, maar toch wel heel veel hiervan, zoodat mijn buurjon- gentje de tranen in de oogen kwamen en mij zeide, dat hij een ongeluk in de wereld was. Ik vroeg hem waarom, toen hij mij antwoorde dat mijn vader het van 't jaar zoo slecht hadi gemaakt met de haring vangst zoodat er geen sprake van was dat ze iets kon den krijgen er was geen eens brandstof voor de, kachel terwijl de hakker en de kruidenier het moeder ook nog zoo lastig maakte, zood'at hij maar blij zou wezen als het Pinkster was dan zou hij ook medegaan naar zee, om wat te kunnen verdienen." Haast droevige relazen vindt men echter ook veel komische beschrijvingen en zinnetjes in het werk. Als staaltje van een door naïviteit komisch opstel laten we hier er één volgen „Mijnheer met deze een klein opstel over St. Hico- St. Hicolaas was eens in Alkmaar, waar hij door de straten liep. St. Hicolaas kwam bij een arme vrouw met twee kinderen. En daar gooide hij wat pepernoten in de pijp. Wat waren de kinderen toen 'blij dat zij het1 gerom mel hoorden. Toen St. Hicolaas er mee ophielt, ging hij (St. H.) naar de stoomboot. Om tien uur vertrok de boot en St. Hicolaas ging weer naar huis terug." Aan he.t slot van dit artikel nog enkele zinnetjes, uit het slot der opstellen: „Ik ben op de niéuwesloot bij meester wijn op school maar hoe of mijn juffrouw heet dat weet ik niet want wij hebben aldoor een anderen." „De meester isJ. Bouwman en isi meteen mijn pa." „Ik ben Dirk Kooij, oud) 12 jaar, leerling hij Jan Medemblik, hoofdi der school te Ursem." TWEEDE KAMER. In de zitting van gisteren, waarin begonnen is met de behandeling van de begrooting voo-r justitie, be treurde de heer Van Veen (c. h.) dat de minister niet uit het Wetboek van Strafvordering wil laten vervallen het verplichte verschijnen van minderjarige beklaagden voor den rechter. Spreker achte schrap ping van dit voorschrift dringend! noodig, aangezien het tot allerlei malle dingen leidt, dat jeugdige be klaagden voor de kleinste overtredingen persoonlijk moeten verschijnen. Alleen wen^chte spreker door eene wetsbepaling voor het Openhaar Manisterie. en den rechter mogelijkheid openen om een minderjarigen beklaagde te doen verschijnen. Ook wenschte hij gebroken te zien met het premie stelsel op bekeuringen. Totaal mislukt achtte hij de straf berisping van jeugdige personen. Gewenscht achtte spreker, dat in da wet de mogelijkheid! van berisping-straf bleef be houden, maar gewijzigd) in dezen zin, dat die bepaling wordt uitgebreid tot personen van 18 jaren, zoodat ieder beklaagde beneden de 18 jaar zonder straf aan zijne ouders zou kunnen worden teruggegevn. Mr. Van Hamel (U. L.) sprak over de toepas sing van de Vreemdelingenwet. Wat de administra tieve rechtspraak aangaat, adviseerde spr. de invoe ringswet voorloopig te laten rusten. De Kamer moet eerst in de door prof. Struycken opgeworpen vraag, of het ontwerp-administratieve rechtspraak niet van ge heel verkeerde beginselen uitgaat, principieel beslis sen. Hij besprak vervolgens het strafstelsel, en de wijzi gingen, die de minister daarin wil aanbrengen. Hij zette uiteen, dat van wederinvoering van de doodstraf geen sprake kan zijn. De heef Limburg (V. D.) 'betoogde de wensche- lijkheid van voorwaardelijke veroordeeling, van invoe ring van administratieve rechtspraak, van herziening van het wetboek van strafvordering, van regeling van den rechtstoestand' van ambtenaren, van het Zeerecht, dat hij zeer urgent noemt. Hij besprak de werking van de achterstandswetten, en bepleit wijziging van de V reemdelingenwet. De heer Aalberse (R. K.) nam het op voor strafrechtelijke bestrijding van de deloyale concurren tie, en voor vergoeding van kosten van de advocaten in pro deo zaken. Hij klaagde over fouten van de Fail- lissementswet, waardoor de rechtbanken kunnen ge bruikt worden als incasso-bureaus. De heer Druc'ker (V. D.) besprak de vrijere wetshanteering door den rechter, en toonde aan dat „de antithese" bij de verdeeling van voorstanders en tegenstanders van dit denkbeeld' geen invloed! heeft. Hij bepleitte de opneming van eene bepaling in het B. W., krachtens welke door den rechter de nietigheid van woekercontracten zou kunnen worden ingeroepen. Hij drong aan, de artikelen 423 e. v. W. v. K. tot dwingend) recht te maken. Spoedige herziening van het artikel over de on rechtmatige daad noemde spr. gewenscht. Evenzoo van enkele andere voorschriften van het B. W. Ten slotte betoogde hij de wenschelijkheid van sub- sidieering van instellingen voor kosteloozen rechtsbij stand. Hadat de heer Van Wijnbergen (R. K.) maatregelen tot bescherming van modellen van kunst nijverheid bepleit had en opmerkingen gemaakt over de uitvoering van de Kinderwetten, werden de werk zaamheden geregeld' en de ontwerepn tot uitbreiding van het staatsmijnveld) en tot verhooging van de be grooting 1910 (schadeloosstelling aan de hoorders) in stemming gebracht. Het eerste ontwerp werd) aange nomen met 53 tegen 15 stemmen, het tweede zonder hoofdelijke stemming. Daarna was de Justitiebegrooting weer aan de orde. De heer Van Idsinga (C. IL.) schaarde zich onder de voorstanders van de vrije rechtspraak, in de zen zin dat hij is voor ruime interpretatie van de wet. Hij erkende ook dte noodzakelijkheid van herzie ning van de vreemdelingenwet, waaromtrent hij eeni ge wenken geeft. Spr. gaf eenige beschouwingen over administratie ve rechtspraak, naar aanleiding van de brochure van prof. Struycken. De heer Smidt (V. D.) verzocht den minister, de ambtenaren van het O. M. te ontlasten van onnoo- dige administratieve beslommeringen. Hij bestreed het denkbeeld! van den heer Van Ha mel, de invoeringswet voor de administratieve recht spraak voorloopig te laten rusten. De heer E 1 h o r s t (A. R.) besprak de toepassing van de Kinderwetten, waaromtrent hij verscheidene praetisehe opmerkingen maakt. Door den heer De Beaufort (V. L.) werd eveneens de Vreemdelingenwet besproken, hij bestreed daaromtrent de opvatting van mr.' Van Hamel. De heer Van Sasse van Ysselti (R. K.) drong aan op partieele herziening van het Wetboek van burg. rechtsvordering, en waarschuwde tegen subsidieering van bureaux voor rechtsbijstand, waar door naar hij vreesde onnoodige processen zullen worden in de hand gewerkt. De heer Duys (S. D. A. P.) bepleitte partieele herziening der Wet op de arbeidsovereenkomst; spoe dige regeling van het Zeerecht en van den rechtstoe stand van ambtenaren. Hij hesprak vervolgens de zaak-De Rijk, die z. i. kerkelijk fanatisme tot onder grond' hadt; en treedt in breedvoerige beschouwingen ten betooge, dat de criminaliteit onder re katholieken het grootst is. De heer Snoeck Henkemans (c. h.) be streed het, denkbeeld van den heer Elhorst om familie leden te subsidieeren voor het verzorgen van kinde ren. De heer Doorn (u. 1.) bracht den minister hulde voor de duidelijke wijze, waarop hij zijn voorne men heeft uiteengezet en zei een enkel woord over administratieve rechtspraak. De heer Ruys de Eeerenbrouck (R. K.) besprak de criminaliteit in de zuidelijke provinciën. De Minister van Justitie (mr. Regout) bracht hulde aan de ernstige, degelijke wijze waarop zijn ambtsvoorganger zijn taak waarnam en behandel de alleen de vreemdelingenwet. Een toezegging omtrent wijziging der Vreemdelin genwet wenscht de Minister niet te doen. Heden halfelf voortzetting. In de avondzitting was aan de orde de voortzetting van de behandeling der begrooting- van het departe ment van Waterstaat. Bij art. 34 riep de heer H te le n s (R. K.) den Minister toedenk aan de Maas Hij wees op de groote belangen aan het Maasvraag- stuk verbonden, doch onthield! zach van theoretische beschouwingen. De minister van Waterstaat was overtuigd van de noodzakelijkheid' van bevaarhaarmaking van de Maas. Artikel 35, verlegging van den Maasmond, werd aangenomen, ook art. 36, bij art. 50 erkende de heer Van Foreest (V. L.), dat' hij hier niet twee jaar geleden een woord! van blaam had moeten spreken je gens Ged. Staten van Hoord-Holland, in zake de be scherming van het noordelijk gedeelte van de kust van Hoord-Holland. Het deed hem daarom genoegen dat hij dit college nu lof brengen kon voor zijn plan nen. Verder besprak hij de Heldersche zeewering, die bedenkelijk wordt in verband met de toegenomen ver dieping van den onderzeeschen oever. De toestand zal verbeteren bij drooglegging van de Zuiderzee, waarop spr. dus ook in dit verband' aandringt. Spr. had een proef verwacht met de toepassing van zinkstukken „systeem-De Muralt" voor de bestorting voor de Hel dersche zeewering en drong op het nemen van zulk een proef aan. Het zinken met rijsstukken is bij den sterken stroom zeer riskant, het systeem-De Muralt is practischer en goedkooper. Het zit niet in de zwaarte van de zinkstukken, als de bodem van de zee maar be dekt is. Spr. vroeg de pertinente verklaring of in den zomer van 1911 dergelijke proeven genomen zullen worden. De minister achtte voorzichtigheid aanbe volen, alvorens een nieuw systeem aan te nemen voor de bezinking. Het ligt in de bedoeling zoo ruim mo gelijk van gewapend1 beton gebruik te maken. De heer Van Eoreest repliceerde. Hij achtte mislukking van de proeven met gewapend beton mo gelijk, maar niet waarschijnlijk- Het artikel werd goedgekeurd. Hadat eenige sprekers het woord hadden gevoerd over verschillende onderwerpen, ontspon zich een de bat tusschen den heer Ferf en den minister over de visschershaven van Hoorn. De heer Van Foreest vroeg bij art. 75 (Hoordr zeekanaal), of het niet beter is; nu 54.000 voor ke- tols noodig is, het steenkolen-verslindende scheprad- gemaal te vervangen door een centrifugaal pompge- maal, door motoren gedreven. Is er niet een fabriek al bezig, met de ketels te bouwen? Spr. drong op vrije concurrentie aan. De Minister, de heer Regout, verdedigde het ge bruik van ketels' en de noodzakelijkheid van nieuwe ketels. Er is nog niets besteld; niet» is gepraejudi- cieerd. De heer Van Eoreest vroeg nog naar de ter mijnbepaling. Is de termijn zeer kort, dan is slechts een enkele fabriek in staat, een stel ketels in zoo kor ten tijd te leveren. De M i n i s te r wist de termijn niet uit zijn hoofd, maar zal de zaak onderzoeken. Is de termijn te kort, dan zal die alsnog verlengdl worden. Vervolgens werden nog enkele artikelen behandeld en te kwart over 12 de vergadering gesloten. DE PAPENDEECIITSCHE PSYCHIATERS. De H. R. CL schrijft naar aanleiding van onze me- mededeeling omtrent de tactvolle fijngevoeligheid van het Sanatorium voor Zenuwziekten te Arnhem om een reclame-brochure aan den heer Yan Elk te zenden o. m. het volgende: Er moet hier dus een vergissing in het spel zijn. Wij vernemen toch van den geneesheer-directeur, wien wij om inlichting hebben verzocht, vóór wij van het gerucht van het Hbld. melding meenden te mogen m.aken, dat de toezending niet vanwege het sanatori um plaats gehad' heeft. Zonder twijfel schrijft hij ons is dit een zeer onfijne grap van iemand' die met het sanatorium niets te maken heeft. Dit kan zeer gemakkelijk, daar de prospecti, waaronder natuurlijk de naam van den directeur staat, doch gedrukt, zon der moeite verkrijgbaar zijn. Dr. Kip heeft het bericht niet als ernstig gemeend) opgevat, doch slechts als kwaadwillig. Maar aangezien er dat zoo duidelijk in zit, wordt het daardoor zoo onschadelijk naar mijn idee -schrijft hij. Tegenspraak acht hij onnoodig. De heer Van Erp Taalman Kip zal met een andere verklaring moeten komen. Voor ons ligt een enveloppe met het bedrukte hoofd van het Sanatorium voor Zenuwziekten te Arnhem. Op deze enveloppe is het adres van den heer J. van Elk geschreven, terwijl de enveloppe, vóór dat adres er opgeschreven werd, klaarblijkelijk onbeschreven was De enveloppe is te Arnhem op 17 Hovember, twee dagen na afloop van de zitting gepost, en vervolgens te Dordrecht besteld. Van elke inrichting mag men aannemen, dat zij verantwoordelijk is voor de verzending van drukwerk, die inrichting betreffende, in enveloppes van die in richting. Met des te meer grond kan men dat echter verwachten van een sanatorium als dit, welks direc teur er voor behoort te waken, dat het drukwerk niet aan ieder willekeurig persoon toegezonden wordt. On begrijpelijk schijnt het ons1 dus, dat deze directeur zij ne enveloppen zoo maar voor ieder verkrijgbaar zou laten! Wij hebben geschreven, dat deze tactvolle fijngevoe ligheid is' uitgegaan van het Sanatorium voor Zenuw ziekten te Arnhem. En dat sanatorium blijft voor die toezending verantwoordelijk. De directeur van dit sa natorium blijft daarvan rekenschap schuldig, en na dere rekenschap dan de tweedehands verklaring in de H. R. Ct. geeft. Zoolang die achterwege blijft, zoolang zelfs de inhoud van de verklaring van den heer Van Erp Taalman Kip niet woordelijk schijnt te zullen worden gepubliceerd, meenen wij dat deze geneesheer directeur beter zou doen, in stede van aan de al te gewillige redactie van de H. R. Ct. onheuschheden in de pen te geven, den heer Van Elk verontschuldi gingen aan te bieden voor de hem overkomen grief. Hiet waar, ook jegens veronderstelde lijders aan pa ranoia moet men toch zekere vormen in acht nemen. (Hbld.) GROEHTEHHAHDEL. In de maand) Hovembter werden aan dé afslagmarkt te Broek op Langed'ijk nog aangevoerd, 238.400 bloem-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1910 | | pagina 1