DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Kinderopstellen.
No 291.
Honderd en twaalfde Jaargang.
1910.
ZATERDAG
10 DECEMBER
BINNENLAND.
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Feestdagenuitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk f 1,
Afzondei lijke nummers 3 Cents.
Telefoonnummer 3.
Prijs der gewone advertentiën
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
Dit nummer bestaat uit 3 bladen.
COURANT.
Het is een heel1 werk, die meer dan tweehonderd
brieven na te lezen, welke er in den St. Hikolaaswed-
strijd van het Alkmaarsche Warenhuis zijn ingeko
men, en welke bereidwillig" ter onzer beschikking wer
den gesteld. Het is alsof men een berg beklimt. Men
begint vol moed en met opgewektheid, met een scherp
oog voor de omgeving, met lust tot opmerken en
waarnemen. Maar dra gaat die lust verflauwen, de
moed zinken. Men voelt zich minder vast ter been,
het waarnemingsvermogen verslapt, db vatbaarheid
voor indrukken vermindert. Soms waant men zich
op den berg van barmhartigheid, (waarmede hier niet
de lomberd wordt bedoeld!), dan weer is1 de omgeving
dor en schraal. Plotseling wordt de loomheid wegge
vaagd door een frisschen wind, ontdekt men een mooi
brokje natuurschoon - helaas ook hier ontsierd door
reclameZoo gaat men verder en verder totdat het
eindpunt is bereikt. Dan blijft men een oogenhlik
staan, om te verpoozen, maar ook om de veelheid van
indrukken tot juister afmetingen terug te brengen,
ze te verwerken, te schiften. Op dit hoogtepunt ver
dwijnt al wat nietig is en klein, springt het markante
meer naar voren, vermeit men zich in wijde vergezich
ten, in mooie panorama's en perspectiven
Zoo'n berg kinderwerk is een praeht-materiaal, een
collectie „documents humains", waard om bestudeerd
te worden door de beste onderwijzers, opvoeders, wel
doeners.
Wanneer men bijv. ten aanzien van deze opstellen,
werk van kindteren uit verscheiden scholen, tot de
slotsom komt, dat het over het geheel zeer onvoldoen
de is, dan komt de vraag op of er in ons onderwijs van
thans niet iets of veel! hapert en dan is het
aan den onderwijzer om daarop een antwoord te geven.
Als de vele' kinderen in dit werk eerlijk zeggen, wat
er in hen omgaat, wat zij denken en wenschen, willen
en doen, dan is het aan den opvoeder, om daaruit zijn
voordeel te trekken.
Als uit verschillende opstellen spreekt een tekort
aan genot, dan kan dit den weldoener stemmen tot
nadenken en tot handelen.
Als dit kinderwerk zoo duidelijk gewaagt wat het
kinderoog het meest bekoort en wat het kind het
meest verlangt, dan ligt daarin voor den winkelier,
die den wedstrijd uitschreef, een duidelijke aanwij
zing, wat hij voornamelijk in zijn uitstalkasten moet
zetten, wat in het bijzonder uit moet komen.
Zoo biedt voor velen deze opstellen-wedstrijd' mate
riaal. Ook wij hebben er uit geput en verschillende
dingetjes opgediept, welke ons om de een of andere
reden vermeldenswaard! leken.
Zoo lazen we met bijzonder groot genoegen, dat het
St. Hikolaasfeest door dte kinderen nog steeds op hoo-
gen prijs gesteld! wordt.
Een zegt„Het Sinterklaasfeest is voor mij het
mooiste feest"; een ander „Wat men er ook van zeg
gen mag, een ding is zeker, het mooiste feest, wat ik
ken is het St. Hicolaasfeest"een derde: „Wat een
heerlijk feest, heerlijker tijd! kan ik mij niet inden
ken, wat zou ik dat vreeselijk jammer vinden als dat
de wereld eens uitging."
Een meisje van de Christelijke school te Monniken
dam schrijft: „Het St Hikolaasfeest is niet alleen
voor de katholieken, maar ook voor de Protestanten."
Een andere inzender, die vertelt dat „hij loopt op
de Christelijke school te Alkmaar," merkt op: „Mijn
broertje viert ook het St. Hikolaasfeest in de Harmo
nie. Dan komt hij op het paard in de zaal."
Het feest schijnt, zoo niet in alle scholen, dan toch
in alle plaatsen te worden gevierd. In één opstelletje
lazen we „uitgezondert enkele dorpen waar het St. Hi-
kolaasfeest niet herdacht wordt."
Over het geheel wordt de Sint als een groot kinder
vriend beschouwd, slechts een enkele vermeldt dat
stoute kinderen gestraft worden„Als de kinderen
stout geweest zijn, dan weten zij dat zij een bezem
krijgen," „Als Pieterman een hoop kinderen in de zak
heeft bakt hij ze lekker in de ovent."
Het bekijken van de Sint Hikolaasuitstallingen
geeft den kinderen veel pleizier. „Ik hen met mijn
ouders mee geweest om winkels te kijken en mijn ver
langlijstje op te maken", a©o luidt een praetisch zin
netje, dat we hier weergeven, omdat vele ouders de
zen maatregel kunnen volgen: eerst winkels bekijken,
/lan een verlanglijstje maken.
In de meeste opstellen is de beschrijving der wan
deling ontaard! öf in een droge opsomming van arti
kelen öf in een onkinderlijke reclame voor het Waren
huis, bijv. in dezen geest: „de prijzen zijn concurree-
rend en aan de keus mankeert het ook niet;" aardi
ger is deze reclame: „Ik hoop dat moeder alle ge
schenken, die wij krijgen bij U koopt, dan krijg ik
geen leelijk speelgoed, dat niet sterk is," of deze: „Ik
hoop dat gij lang in dit Warenhuis moogt leven met
Uw dierbare vrouw, dat1 hij (St. H.) ook II niet ver
geten zal, want gij hebt om ons gedacht en voor wie
zal Sint Hicolaas, die de vriend der kinderen was,
beter zorgen als voor een kindervriend."
arenhuis zou ik tegen heer Jansen zeg
gen. Mijnheer! van Alkmaar was de Victorie nu met
de St. Hicolaas gaat de Victorie uit het Warenhuis,
dat ze lang mogen bestaan.
De zegen met de nieuwe zaak."
Oorspronkelijk mag de volgende reclame heeten:
„Wat is dat toch een groote winkel, ik zou er bijna
niet in durven gaan, maar Sint, Hicolaas wel denk ik,
want er zijn een boel winkeljuffrouwen."
En wat zegt men van het volgende zinnetje
„Dan is het overal even druk in alle straten om te
kijken naar de mooie winkels; dan staan de couranten
vol met advertenties, dan doet iedereen zijn best om
te adverteeren in do courant, om maar goed te ver
dienen."
Helaas, het winkels bekijken schenkt geen onver
deeld genot: er zijn kinderlijke zinnetjes, waarin dit
duidelijk uitkomt. Ook hiervan laten we er eenige vol
gen
„Toen zag ik een groote wieg staan. Ik zeg moe
krijg ik zoo'n mooie wieg of die pop, die op dat mooie
schommelpaard zit wat zijn ze stevig wat steekt die
pop mijn lief de handjes toe en wat glinsteren die
oogjes van die pop, die ik al uitgezocht heb, moe wat
zou ze graag met mij mee willen. Moe zegt ga je nu
mee naar huis."
„Van alles kon men daar zien, marsepijn, choco-
laad, suikergoed, van allerlei figuren, maar wij kon
den niet binnen gaan, want mijn moeder had haar por-
temane vergeten, dat vond ik jammer."
,,'k Stond weer te turen naar de pop,
Met dat allerliefste hoedje op
't Is heerlijk zoo'n pop te zien zitten voor de ruiten
Maar ik zou hem liever in mijn armen sluiten."
Van den „heerlijken tijd," die aan den Sint Hiko-
laasdag voorafgaat spreken verschillende briefjes,
waarin aardige tooneeltjes aan den warmen huiselij
ker: haard worden beschreven en ook merkwaardige
gebruiken worden medegedeeld. Bijv.: „Hu hebben
wij de centen bij elkaar gespaard en kan St. Hikolaas
komen om ze te halen. Hu kun je vra'gen wat of men
't liefste wil hebben."
Dan komt ook hier weer het leed): „Bij moeder en
vader zit het er niet aan, de Sint voor ons te vragen,
want ik heb nog vier zusjes en broertjes."
Treffend is het te lezen, hoe tactvol soms oudere,
kinderen, die in het geheim zijn ingewijd tegenover de
kleintjes optreden, ook hoe de dankbaarheid jegens
den Sint overgaat in dankbaarheid jegens de ouders.
Bijzonder pakkend is dit slot: „Lieve Sinterklaas!
als U door de stad rijd wil n dan mijn grootvader en
grootmoeder niet vergeten. Zij zijn al zoo oud en
kunnen niets meer verdienen U is toch zoo goed1 voor
alle menschen."
De „strooiavond en de „zoekertjesmorgen" worden
uitvoerig beschreven. Wij moeten ons helaas beper
ken -hoewel het de moeite loonde ook hier eens even
bij stil te staan. Maar ook hier weer blijft het leed
niet achterwege. Een der mededingers uit Egmond
aan Zee vertelt aan „een buurjongen, een zoontje van
een visschersman, die met 11 zusjes en broertjes was,
van een lijstje wat ik opgemaakt 'had, waarin ik mede
deelde wat ik al zoo gaarne verlangde. Maar mijn
buurjongetje stond me aan te kijken of hij het niet
begreep en zeide tegen me al wat je dan in dat lijstje
vroeg krijg je dat dan ook? Ik zeide nee niet alles,
maar toch wel heel veel hiervan, zoodat mijn buurjon-
gentje de tranen in de oogen kwamen en mij zeide,
dat hij een ongeluk in de wereld was. Ik vroeg hem
waarom, toen hij mij antwoorde dat mijn vader het
van 't jaar zoo slecht hadi gemaakt met de haring
vangst zoodat er geen sprake van was dat ze iets kon
den krijgen er was geen eens brandstof voor de, kachel
terwijl de hakker en de kruidenier het moeder ook
nog zoo lastig maakte, zood'at hij maar blij zou wezen
als het Pinkster was dan zou hij ook medegaan naar
zee, om wat te kunnen verdienen."
Haast droevige relazen vindt men echter ook veel
komische beschrijvingen en zinnetjes in het werk. Als
staaltje van een door naïviteit komisch opstel laten
we hier er één volgen
„Mijnheer met deze een klein opstel over St. Hico-
St. Hicolaas was eens in Alkmaar, waar hij door de
straten liep.
St. Hicolaas kwam bij een arme vrouw met twee
kinderen.
En daar gooide hij wat pepernoten in de pijp.
Wat waren de kinderen toen 'blij dat zij het1 gerom
mel hoorden.
Toen St. Hicolaas er mee ophielt, ging hij (St. H.)
naar de stoomboot. Om tien uur vertrok de boot en
St. Hicolaas ging weer naar huis terug."
Aan he.t slot van dit artikel nog enkele zinnetjes,
uit het slot der opstellen:
„Ik ben op de niéuwesloot bij meester wijn op
school maar hoe of mijn juffrouw heet dat weet ik
niet want wij hebben aldoor een anderen."
„De meester isJ. Bouwman en isi meteen mijn pa."
„Ik ben Dirk Kooij, oud) 12 jaar, leerling hij Jan
Medemblik, hoofdi der school te Ursem."
TWEEDE KAMER.
In de zitting van gisteren, waarin begonnen is met
de behandeling van de begrooting voo-r justitie, be
treurde de heer Van Veen (c. h.) dat de minister
niet uit het Wetboek van Strafvordering wil laten
vervallen het verplichte verschijnen van minderjarige
beklaagden voor den rechter. Spreker achte schrap
ping van dit voorschrift dringend! noodig, aangezien
het tot allerlei malle dingen leidt, dat jeugdige be
klaagden voor de kleinste overtredingen persoonlijk
moeten verschijnen. Alleen wen^chte spreker door eene
wetsbepaling voor het Openhaar Manisterie. en den
rechter mogelijkheid openen om een minderjarigen
beklaagde te doen verschijnen.
Ook wenschte hij gebroken te zien met het premie
stelsel op bekeuringen.
Totaal mislukt achtte hij de straf berisping van
jeugdige personen. Gewenscht achtte spreker, dat in
da wet de mogelijkheid! van berisping-straf bleef be
houden, maar gewijzigd) in dezen zin, dat die bepaling
wordt uitgebreid tot personen van 18 jaren, zoodat
ieder beklaagde beneden de 18 jaar zonder straf aan
zijne ouders zou kunnen worden teruggegevn.
Mr. Van Hamel (U. L.) sprak over de toepas
sing van de Vreemdelingenwet. Wat de administra
tieve rechtspraak aangaat, adviseerde spr. de invoe
ringswet voorloopig te laten rusten. De Kamer moet
eerst in de door prof. Struycken opgeworpen vraag, of
het ontwerp-administratieve rechtspraak niet van ge
heel verkeerde beginselen uitgaat, principieel beslis
sen.
Hij besprak vervolgens het strafstelsel, en de wijzi
gingen, die de minister daarin wil aanbrengen. Hij
zette uiteen, dat van wederinvoering van de doodstraf
geen sprake kan zijn.
De heef Limburg (V. D.) 'betoogde de wensche-
lijkheid van voorwaardelijke veroordeeling, van invoe
ring van administratieve rechtspraak, van herziening
van het wetboek van strafvordering, van regeling van
den rechtstoestand' van ambtenaren, van het Zeerecht,
dat hij zeer urgent noemt. Hij besprak de werking van
de achterstandswetten, en bepleit wijziging van de
V reemdelingenwet.
De heer Aalberse (R. K.) nam het op voor
strafrechtelijke bestrijding van de deloyale concurren
tie, en voor vergoeding van kosten van de advocaten
in pro deo zaken. Hij klaagde over fouten van de Fail-
lissementswet, waardoor de rechtbanken kunnen ge
bruikt worden als incasso-bureaus.
De heer Druc'ker (V. D.) besprak de vrijere
wetshanteering door den rechter, en toonde aan dat
„de antithese" bij de verdeeling van voorstanders en
tegenstanders van dit denkbeeld' geen invloed! heeft.
Hij bepleitte de opneming van eene bepaling in het
B. W., krachtens welke door den rechter de nietigheid
van woekercontracten zou kunnen worden ingeroepen.
Hij drong aan, de artikelen 423 e. v. W. v. K. tot
dwingend) recht te maken.
Spoedige herziening van het artikel over de on
rechtmatige daad noemde spr. gewenscht. Evenzoo van
enkele andere voorschriften van het B. W.
Ten slotte betoogde hij de wenschelijkheid van sub-
sidieering van instellingen voor kosteloozen rechtsbij
stand.
Hadat de heer Van Wijnbergen (R. K.)
maatregelen tot bescherming van modellen van kunst
nijverheid bepleit had en opmerkingen gemaakt over
de uitvoering van de Kinderwetten, werden de werk
zaamheden geregeld' en de ontwerepn tot uitbreiding
van het staatsmijnveld) en tot verhooging van de be
grooting 1910 (schadeloosstelling aan de hoorders) in
stemming gebracht. Het eerste ontwerp werd) aange
nomen met 53 tegen 15 stemmen, het tweede zonder
hoofdelijke stemming.
Daarna was de Justitiebegrooting weer aan de orde.
De heer Van Idsinga (C. IL.) schaarde zich
onder de voorstanders van de vrije rechtspraak, in de
zen zin dat hij is voor ruime interpretatie van de
wet. Hij erkende ook dte noodzakelijkheid van herzie
ning van de vreemdelingenwet, waaromtrent hij eeni
ge wenken geeft.
Spr. gaf eenige beschouwingen over administratie
ve rechtspraak, naar aanleiding van de brochure van
prof. Struycken.
De heer Smidt (V. D.) verzocht den minister,
de ambtenaren van het O. M. te ontlasten van onnoo-
dige administratieve beslommeringen.
Hij bestreed het denkbeeld! van den heer Van Ha
mel, de invoeringswet voor de administratieve recht
spraak voorloopig te laten rusten.
De heer E 1 h o r s t (A. R.) besprak de toepassing
van de Kinderwetten, waaromtrent hij verscheidene
praetisehe opmerkingen maakt.
Door den heer De Beaufort (V. L.) werd
eveneens de Vreemdelingenwet besproken, hij bestreed
daaromtrent de opvatting van mr.' Van Hamel.
De heer Van Sasse van Ysselti (R. K.)
drong aan op partieele herziening van het Wetboek
van burg. rechtsvordering, en waarschuwde tegen
subsidieering van bureaux voor rechtsbijstand, waar
door naar hij vreesde onnoodige processen zullen
worden in de hand gewerkt.
De heer Duys (S. D. A. P.) bepleitte partieele
herziening der Wet op de arbeidsovereenkomst; spoe
dige regeling van het Zeerecht en van den rechtstoe
stand van ambtenaren. Hij hesprak vervolgens de
zaak-De Rijk, die z. i. kerkelijk fanatisme tot onder
grond' hadt; en treedt in breedvoerige beschouwingen
ten betooge, dat de criminaliteit onder re katholieken
het grootst is.
De heer Snoeck Henkemans (c. h.) be
streed het, denkbeeld van den heer Elhorst om familie
leden te subsidieeren voor het verzorgen van kinde
ren. De heer Doorn (u. 1.) bracht den minister
hulde voor de duidelijke wijze, waarop hij zijn voorne
men heeft uiteengezet en zei een enkel woord over
administratieve rechtspraak.
De heer Ruys de Eeerenbrouck (R. K.)
besprak de criminaliteit in de zuidelijke provinciën.
De Minister van Justitie (mr. Regout)
bracht hulde aan de ernstige, degelijke wijze waarop
zijn ambtsvoorganger zijn taak waarnam en behandel
de alleen de vreemdelingenwet.
Een toezegging omtrent wijziging der Vreemdelin
genwet wenscht de Minister niet te doen.
Heden halfelf voortzetting.
In de avondzitting was aan de orde de voortzetting
van de behandeling der begrooting- van het departe
ment van Waterstaat. Bij art. 34 riep de heer H te
le n s (R. K.) den Minister toedenk aan de Maas
Hij wees op de groote belangen aan het Maasvraag-
stuk verbonden, doch onthield! zach van theoretische
beschouwingen.
De minister van Waterstaat was overtuigd
van de noodzakelijkheid' van bevaarhaarmaking van de
Maas.
Artikel 35, verlegging van den Maasmond, werd
aangenomen, ook art. 36, bij art. 50 erkende de heer
Van Foreest (V. L.), dat' hij hier niet twee jaar
geleden een woord! van blaam had moeten spreken je
gens Ged. Staten van Hoord-Holland, in zake de be
scherming van het noordelijk gedeelte van de kust
van Hoord-Holland. Het deed hem daarom genoegen
dat hij dit college nu lof brengen kon voor zijn plan
nen. Verder besprak hij de Heldersche zeewering, die
bedenkelijk wordt in verband met de toegenomen ver
dieping van den onderzeeschen oever. De toestand zal
verbeteren bij drooglegging van de Zuiderzee, waarop
spr. dus ook in dit verband' aandringt. Spr. had een
proef verwacht met de toepassing van zinkstukken
„systeem-De Muralt" voor de bestorting voor de Hel
dersche zeewering en drong op het nemen van zulk
een proef aan. Het zinken met rijsstukken is bij den
sterken stroom zeer riskant, het systeem-De Muralt is
practischer en goedkooper. Het zit niet in de zwaarte
van de zinkstukken, als de bodem van de zee maar be
dekt is. Spr. vroeg de pertinente verklaring of in den
zomer van 1911 dergelijke proeven genomen zullen
worden.
De minister achtte voorzichtigheid aanbe
volen, alvorens een nieuw systeem aan te nemen voor
de bezinking. Het ligt in de bedoeling zoo ruim mo
gelijk van gewapend1 beton gebruik te maken.
De heer Van Eoreest repliceerde. Hij achtte
mislukking van de proeven met gewapend beton mo
gelijk, maar niet waarschijnlijk-
Het artikel werd goedgekeurd.
Hadat eenige sprekers het woord hadden gevoerd
over verschillende onderwerpen, ontspon zich een de
bat tusschen den heer Ferf en den minister over de
visschershaven van Hoorn.
De heer Van Foreest vroeg bij art. 75 (Hoordr
zeekanaal), of het niet beter is; nu 54.000 voor ke-
tols noodig is, het steenkolen-verslindende scheprad-
gemaal te vervangen door een centrifugaal pompge-
maal, door motoren gedreven. Is er niet een fabriek
al bezig, met de ketels te bouwen? Spr. drong op
vrije concurrentie aan.
De Minister, de heer Regout, verdedigde het ge
bruik van ketels' en de noodzakelijkheid van nieuwe
ketels. Er is nog niets besteld; niet» is gepraejudi-
cieerd.
De heer Van Eoreest vroeg nog naar de ter
mijnbepaling. Is de termijn zeer kort, dan is slechts
een enkele fabriek in staat, een stel ketels in zoo kor
ten tijd te leveren.
De M i n i s te r wist de termijn niet uit zijn hoofd,
maar zal de zaak onderzoeken. Is de termijn te kort,
dan zal die alsnog verlengdl worden.
Vervolgens werden nog enkele artikelen behandeld
en te kwart over 12 de vergadering gesloten.
DE PAPENDEECIITSCHE PSYCHIATERS.
De H. R. CL schrijft naar aanleiding van onze me-
mededeeling omtrent de tactvolle fijngevoeligheid van
het Sanatorium voor Zenuwziekten te Arnhem om
een reclame-brochure aan den heer Yan Elk te zenden
o. m. het volgende:
Er moet hier dus een vergissing in het spel zijn.
Wij vernemen toch van den geneesheer-directeur, wien
wij om inlichting hebben verzocht, vóór wij van het
gerucht van het Hbld. melding meenden te mogen
m.aken, dat de toezending niet vanwege het sanatori
um plaats gehad' heeft. Zonder twijfel schrijft hij
ons is dit een zeer onfijne grap van iemand' die met
het sanatorium niets te maken heeft. Dit kan zeer
gemakkelijk, daar de prospecti, waaronder natuurlijk
de naam van den directeur staat, doch gedrukt, zon
der moeite verkrijgbaar zijn. Dr. Kip heeft het bericht
niet als ernstig gemeend) opgevat, doch slechts als
kwaadwillig. Maar aangezien er dat zoo duidelijk in
zit, wordt het daardoor zoo onschadelijk naar mijn
idee -schrijft hij. Tegenspraak acht hij onnoodig.
De heer Van Erp Taalman Kip zal met een andere
verklaring moeten komen.
Voor ons ligt een enveloppe met het bedrukte hoofd
van het Sanatorium voor Zenuwziekten te Arnhem.
Op deze enveloppe is het adres van den heer J. van
Elk geschreven, terwijl de enveloppe, vóór dat adres
er opgeschreven werd, klaarblijkelijk onbeschreven
was
De enveloppe is te Arnhem op 17 Hovember, twee
dagen na afloop van de zitting gepost, en vervolgens
te Dordrecht besteld.
Van elke inrichting mag men aannemen, dat zij
verantwoordelijk is voor de verzending van drukwerk,
die inrichting betreffende, in enveloppes van die in
richting. Met des te meer grond kan men dat echter
verwachten van een sanatorium als dit, welks direc
teur er voor behoort te waken, dat het drukwerk niet
aan ieder willekeurig persoon toegezonden wordt. On
begrijpelijk schijnt het ons1 dus, dat deze directeur zij
ne enveloppen zoo maar voor ieder verkrijgbaar zou
laten!
Wij hebben geschreven, dat deze tactvolle fijngevoe
ligheid is' uitgegaan van het Sanatorium voor Zenuw
ziekten te Arnhem. En dat sanatorium blijft voor die
toezending verantwoordelijk. De directeur van dit sa
natorium blijft daarvan rekenschap schuldig, en na
dere rekenschap dan de tweedehands verklaring in de
H. R. Ct. geeft. Zoolang die achterwege blijft, zoolang
zelfs de inhoud van de verklaring van den heer Van
Erp Taalman Kip niet woordelijk schijnt te zullen
worden gepubliceerd, meenen wij dat deze geneesheer
directeur beter zou doen, in stede van aan de al te
gewillige redactie van de H. R. Ct. onheuschheden in
de pen te geven, den heer Van Elk verontschuldi
gingen aan te bieden voor de hem overkomen grief.
Hiet waar, ook jegens veronderstelde lijders aan pa
ranoia moet men toch zekere vormen in acht nemen.
(Hbld.)
GROEHTEHHAHDEL.
In de maand) Hovembter werden aan dé afslagmarkt
te Broek op Langed'ijk nog aangevoerd, 238.400 bloem-