DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
No. 291.
Honderd en twaalfde Jaargang.
1910.
ZATERDAG
10 DECEMBER.
Het Huis van Zessen.
FEUILLETON.
Een kiesiche zending»
Beloonde dapperheid.
-jtzm
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk fl,—
Afzondei lijke nummers 3 Cents.
Telefoonnummer 3.
Prijs der gewone advertentiën
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Oroote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
1
I
RANT.
Een der oudste stichtingen onzer stad ondergaat
thans eene verjonging' en trekt daardoor meer dan
gewoonlijk de aandacht, reden genoeg om alsnu van
hare geschiedenis het een en ander mede te deelen.
De stichter was Dirk Simonszoon, zoon van den be
kenden vermogenden pachter Claes Corff, echter niet
diens naam, maar dien van zijn grootvader voeren
de*). Door zijn vader, overleden 24 Februari 1506,
was hij bij testament boven zijne 3 zusters bevoorrecht
met eenige leengoederen, met het ouderlijk huis (het
benoordoosten de Groote kerk staande Hoogehuis) _en
al het daarin aanwezige van huisraad en kostbaar
heden. Gedurende de jaren 1502, 6 en 8 was hij bur
gemeester van Alkmaar. Weduwnaar van Catharina
va.n Dorp en kinderloos zijnde, maakte hij den 2 April
1510 zijn testament, waarbij hij kerken, kloosters en
godshuizen bedacht, een mis instelde op het altaar zij
ner kapel in de parochiekerk en voorts bepaalde:
„Eerst voor ende alvorens, soe es mijne meninge ende
uyterste willen, dat men sal doen timmeren twee ea
rners, dacr ses oude arme mans inne zullen mogen
woonen, of 'henluyden coopen twee huysen omtrent de
kerek van Alckmaer. daer die ellix een schoorsteen
mit een privaet mogen hebben en gebruyeken, ende
daer toe eenen plaetsche daer zij t'samen eten zullen,
ende onder ende over met licht ende barning met een
jonckwyf om henluyden te dienen, voor welck jonck-
wyf men ook een camerken zal doen maeken, dat zij
op haer selven mach wesen, daer toe ick disponeere
uyt myne gereetste goeden de somma van twee hon-
dert rins guldens» tsjaers, off dat men die selve twee
hondert rins guldens 't jaers coopt op zekeren steden
off dorpen daer men 't beste betalinge zal mogen ge-
crijgen, en dat terstont naer mijn doot."
Dirk Simonsz. overleed 3 Juli 1511 en al spoedig'
werd uitvoering gegeven aan zijne wilsbeschikking.
In e,ene rekening- van Augustijn van Teylingen, die
de hieromtrent gelegen goederen der erfgenamen van
Corff, alsmede het onderhoud en de bediening der
familiekapel beheerde, loopende van Allerheiligen 1512
tot Allerheiligen 1513, is 282:19 uitgetrokken voor
„tymeringe ged'aen an dat nyeuwe huys vande zes ou
de mannekens. in de scoutestraet" en nog 4:4
aan Jan Claes-z. glazenmaker, voor „2 glazen in 't
rond gezet met de wapens van Dirc Symonsz. in 't
provenhuis." Vermoedelijk was er in het vorige jaar
reeds meer voor de stiéhting uitgegeven. Uit een
jaarlijksch inkomen van 200 kon gewis de houw en
de inrichting evenmin als d'e verpleging der prove
niers betaald! worden;-en ook om het gezag, dat de
zusters en zwagers alsmede hunne afstammelingen
tover het huis bezeten hebben, is te besluiten, dat zij
tot de. stichting medegewerkt en bijgedragen hebben.
(Reeds in 1512 stelden zij een reglement vast en be
noemden zij .vaders", dus een collegie van regenten
om voor de naleving daarvan te waken.
De proveniers moesten viermaal 's jaars de h. sa
cramenten ontvangen, dagelijks in de Groote kerk 'ter
hoogmis en ter vesper gaan, en bidden voor de zielen
dergenen waarvan zij de prove genoten, en aan de
maaltijden geen laster- of beuzeltaal maar stichtelijke
woorden spreken en behoorlijk bidden en danken. 'sZo-
f) De geslnclitsraam ras Aelbout, maar wordt ook wel
Boshnizen geschr ve". De familie-apens kunnen aanleiding
tot ver >arring gegeven heb en. Boshuizen voerde 1 - zil-eren
lampen op lazuur, Aelbout h t daar p g-lijkefid vaar me 2
dwarsbalken van kee'. Niet getrouw meer in de kleur is
het laatste wapen nog (e zien op gewelfsribbcti der Corffs-
kapel in de Gro,.te kerk.
UIT HET ZWEEDSCH, VAN TOR HEDBERG.
5)
Zoo, Christien -dus dat is ze niet, dacht oom
Klaas, die ter sluiks onderzoekende blikken op het
dienstmeisje geworpen had.
„Ja, Christien is1 hier gekomen nadat je hier het
laatst' waart," zei de1 oude heer, aan wie ze niet ont
gaan waren. „Kom maar gauw beneden als je klaar
bent dan krijg je nog een toddy voor* het eten."
Daarop verliet hij oom Klaas, die. naar zijn kamer
ging, in gedachten verdiept naar aanleiding van wat
hij reeds opgemerkt had de toegenomen „jeugdig
heid' van zijn vriend en diens onrustwekkende scherp
zinnigheid. Een slecht teeken was» 't ook, dat hij
niet als anders mee naar boven ging om te praten
het bezoek boezemde hem blijkbaar wantrouwen in.
Oom Klaas besloot voorloopig een afwachtende
houding aan te nemen en zijn optreden door de ge
beurtenissen te laten bepalen. Hij was intusschen
nieuwsgierig of hij het meisje, dat alles zoo in rep en
roer bracht, dezen avond nog zou zien.
Maar dit gebeurde niet. Hij dronk zijn toddy in
de kamer van zijn vriend en ondertusschen liep het
gesprek uitsluitend over gezamenlijke kennissen en
de verhoudingen in de familie. Wilmer was nu weer
zoo vriendelijk als altijd tegen hem.; hij koesterde
groote achting voor oom Klaas en had hem altoos
verdedigd; 't eenige wat hij niet in hem verdragen
kon, was zijn „vervloekte manie om de menschen te
helpen." Overigens stemden zij in veel dingen over
een, ondanks groot verschil van aard en nadat zij een
Poosje gepraat hadden, geraakte, hij in een bijzonder
goed humeur en vergat geheel zijn lichte ontstemming
over het bezoek. Hij liep de kamer op en neer en
rookte de eene sigaret na de andere.
Alleen toen het gesprek over de dochters kwam,
verduisterde zich zijn gezicht en ging' hij haastig over
Uiers om 9 en 's winters om 8 uur 's avonds moesten
zij binnenshuis zijn en de keuken verlaten, zonder zich
in hun eigen vertrekken van een kaars te mogen be
dienen. Zij moesten minnelijk met elkander omgaan
en zich onthouden van dronkenschap, op straffe van
de zes weken en bij derde overtreding verbeurte van
het huis. De moeder moest hem die dronken inkwam
,of leelijke woorden sprak eten en drinken onthouden,
en de proveniers waren, op straffe van 8 dagen gemis
van spijs en drank, verplicht hem aan te geven bij de
vaders, die hem zijn sleutel ontnemen eri voor een ge
heel jaar uit het huis zetten zouden. Goederen, door
proveniers verworven, mochten niet door hen ver
vreemd worden, maar moesten na hun overlijden aan
het huis blijven, zonder dat hunne afstammelingen er
aanspraak op mochten maken.
Den 6 Juli 1518 maakten de erven Corff eene over
eenkomst aangaande de begeving van het provenhuis,
waarbij aan Gerarda, weduwe van mr. Jacob Pijnsz,
in leven advocaat-fiscaal van Holland, jonkheer An-
dries van Bronkhorst, baljuw van Yoorne en heer van
Abbenbroek, later raad in den hove van Holland, ge
huwd met Wendelmoet (haar eerste man was1 mr. Rei-
nier de Jonge, heer van Baardwijk en raad in den
hove van Holland), en Jan, baanderheer van Liesveld,
Heemstede en Zijlhof, gehuwd met Maria, en hunne
afstammelingen voor elke der 3 staken 2 plaatsen
werden toegekend.
De afstammelingen) hebben zich niet onbetuigd ge
laten jegens de instelling, welke zij terecht als eene
familiestichting beschouwden. Geertrui van Bronk
horst, kleindochter van Wendelmoet Corff, kinderloo-
ze weduwe van Anthonis van Woerden van Vliet, heer
van ter Coulster (daarop overleden 1596), vermaakte
bij codicil van 20 Maart- 1612 2000 aan het huis, tot
opneming van een zevenden provenier, ter begeving
van haar broeder Lambert van Bronkhorst, heer van
der Schoot, hij Gouda, en zijne nazaten; en Anna Ma
ria van Woerden van Vliet-, vrouw van het huis te
Boekhorst te NoordWijkerhout, weduwe van Andries
van Bronkhorst, kleinzoon van Wendelmoet Corff,
vermaakte .1 6000 voor nog 3 proveniers, ter begeving
van haar eenigen erfgenaam Willem van Bronkhorst,
zoon van genoemden Lambert, en zijne nakomelingen.
Eene uitbreiding tot 7 of tot 10 proveniers is echter
niet geschied.
Volgens eene aanteekening van Adriaan Westpha-
len werd in 1600 voor vast besloten, dat jhr. Arend
van Scherpenzeel wiens betrekking tot het geslacht,
wij niet kennen -zou beschikken over 2 plaatsen, de
familie Bronkhorst over eene en de weduwe van jhr.
Antonis van Woerden van Vliet insgelijks over eene.
Moeten wij uit deze mededeeling besluiten, dat men
wegens den ongunst der tijden het aantal der prove
niers tot 4 heeft moeten doen dalen? „Boven deze
vier proveniers dus gaat Westphalen voort, daar
mede bedoelende na 1612 (zie hoven) is hij de heere
vander Scoot oock noch een geset uyt oorsake juf-
frou van Vliet tweduysent gulden onder gelycke con
ditiën besproken heeft. Noch is vervolgt hij met
gemeen adVijs der naaste vrienden de collateurs van
Claes Corff voors., geannexeert een sesde persoon,
mits dat Maerten Egbertsz. als eerste persoon most
geven 457 gulden en soo andere naer hem volgende
oock yets moeten geven na discretie der collateurs,
die in dese seste plaats altemael evenveel te seggen
hebben en oock mee noch begeven" Voor de zesde
plaats moest dus een intreesom betaald worden, waar
uit op te maken is dat de inkomsten verbetering be
hoefden.
Dit blijkt ook uit eene jaarrekening- over 1615. In
op een ander onderwerp.
Nadat zij het avondeten gebruikt hadden, door
Christien opgediend, scheidden zij, want Wilmer was 1
gewoon, vroeg naar bed te gaan.
Oom Klaas ging nog een wandeling doen naar de
baai, in de hoop mogelijk de aanstaande huisvrouw j
nog te zien, doch zonder gevolg. En vermoeid als hij
was na de reis, begaf ook hij zich spoedig- te ruste. j
Om zeven uur den volgenden morgen stond hij op
met het doel, vóór het ontbijt nog een wandeling te
doen.
Eerst ging hij over de akkers, waar het volk bezig
was met ploegen. Toen hij op den terugweg den stal
voorbijkwam, stond de oude Persson daar, die hem
met. een vragenden blik begroette.
Oom Klaas bleef staan voor een praatje.
„Ja, ik weet nog niets. Met zooiets moet men voor
zichtig te werk gaan, Persson!"
„Ja, als het dokter gelukt, dit zaakje tot een goed
einde to brengen, dan is hij een. kraan, dat zeg- ik.
Ik ben vijftig jaar koetsier geweest bij mijnheer, dus
weet ik wie hij is». Dat- is zoo eigenaardig in mijn 1
V£,k gewoonlijk begrijp ik de menschen zoo gauw
niet, maar zet ze in een wagen en mij op den bok, dan
weet ik ai heel gauw wie ze zijn."
„Dat is merkwaardig. Wat. zie je dan wel aan ze, j
Persson
„Ja, dat is moeilijk te zeggen, maar het is zoo. Dat
gaat geloof ik door 't gevoel. Er was hier dit jaar een
heer, die zaken zou doen met mijn mijnheer 't was
een Duitscher of een Engelschman, dus ik verstond
hem niet; hij was voornaam en mijnheer scheen erg
met hem ingenomen. Maar toen ik hem naar 't station
gereden had, zei ik tegen Anders toen ik thuis kwam
„pas eens op, die wil mijnheer bedriegen!" En dat
deed hij ook: mijnheer verloor misschien verscheiden
duizenden kronen aan hem en dat ofschoon hij an- J
dors als 't"ware dWars door de menschen heen ziet. 1
Gelooft u niet, dat hij gisteren dadelijk a.an ons zag
waar wij over gesproken hebben? Of hij! Nu, heeft
dokter haar gezien!" voegde hij er fluisterend hij, f
met den duim naar het huis wijzende.
den ontvang daarvan» komen voor: 66:13:4 van de
erfgenamen van mr. Jacob Pijnsz, als derdepart der
door Dirk Simonsz. besproken 200, verzekerd! tiit de
erfpacht der visscherij van Kwakelbrug; 33:6:8 van
de erfgenamen van Jacob Pijnsz, heer van Offem,
als zesdepart van dezelfde rente, 321:5:4 vaii 14
verschillende renten, 303:10 van een afgeloste obli
gatie en 10:3:1 gevonden bij een overleden prove
nier. De1 uitgaven beliepen 375:8:3 te»n behoeve der
vier oude mannen, 12:&9 voor raparatiën, f 2:12:6
voor korting- van renten, 48 voor reizen, salaris en
vacatiën, 800 uitgezet aan jhr. Willem van Fursten-
burch, 9:5 voor „verlies van geit aen Eurstenburch
getélt." De rendant had dus 234:13:5 meer uitge
geven dan ontvangen, waardoor het ten zijnen laste
zijnde saldo der vorige rekening a 724:6:5 tot
489:13 verminderde.
In» genoemd jaar 1615 waren collateurs Bertha van
Almonde, weduwe van mr. Jacob Pijnsz, heer van Of
fem, Wilhelmina van Bronkhorst (dochter van Wen
delmoet Corff), douairière van ridder Alexius, heer
van Conroy, en jhr. Andries» van Bronkhorst, heer van
Vliet, voor zich en namens andere erfgenamen van
Wendelmoet Corff.
Den 31 Januari 1624 schreef Lambert van Bronk
horst aan Joost de Grebher, een oud vervallen man,
dat hij als van den bloede en zeer oud geslacht eene
plaats kon bekomen in het provenhuis.
In 1625 vinden wij als erfgenamen van Claes» Corff
genoemd Pieter van Bronkhorst, Lambrecht van
Bronkhorst, Arend van Scherpenzeel, Jóhan van Roon
en Geertreud' van Lokhorst,
In 1615 was Jan Stoop rentmeester of administra
teur, daarna Jorden Stoop, hoofdingeland van de Zij-
pe, overleden in 1668, dia opgevolgd werd door een
hagenaar Johan Ilanneman, terwijl te Alkmaar als
„buytenmocr" fungeerde Stoops weduwe Ida Coeten-
burg, overleden 1679; zij werd» opgevolgd! door Catha
rina Graeff, weduwe van Wijk, en hij door haar broe
der Jan Graeff.
Volgens eene verklaring van burgemeesteren en re
geerders van Alkmaar van 4 November 1700, genoot
de stichting vrijdom en exemptie van de g^meenelands
accijnsen, even en in dier voege als de andere gods
huizen der stad.
In het begin der 18° eeuw moesten de proveniers
300, op het einde 700 voor inkoop betalen.
Door versterf en vererf kwamen de bezittingen on
der het beheer der belgische grafelijke familie de
Mérode, die hier te lande aanzienlijke goederen bezat
en het huis deed administreeren door haar rentmees
ter te Alkmaar, in de 19a eeuw achtervolgens B Zutt,
dr. L. de Sonnaville en J. M. de Sonnaville. Wat
jaarlijks voor den dienst te kort kwam werd door den
rentmeester uit zijne ontvangsten bijgepast en in zijne
rekening te Brussel verantwoord.
Toen de herziening van de belastbare opbrengst der
ongebouwde eigendommen aan de orde kwam, bleek
het, dat er van een jaarlijksch tekort geen spraak be
hoefde te zijn, en dat de stichting, behalve ruim 35
bunders land1 te Bergen, Heefhugowaard, Heilo. Scha-
gen en Burghorn er nog nagenoeg 82 te Abbenbroek,
Geervliet, Oudenhoorn, Zuidland en Vierpolders be
zat. De inkomsten daarvan, werden jaarlijks door den
zuid'hollandschen rentmeester der Mérodes naar Brus
sel gezonden, zonder dat de rentmeester te Alkmaar
daar iets van vernam.
Inmiddels was de grafelijke familie in den manne
lijke lijn uitgestorven, de laatste erfdochter gehuwd
met den sardinischen prins del Pozzo della Cisterna,
en dezer dochter, gehuwd met Amadëus Ferdinand,
hertog van» Aosta*), reeds in 1876 gestorven, met ach
terlating van 3 zonen, Emmanuel Philibert, na zijn
vaders- overlijden (1890) hertog van Aosta, Victor
Emmanuël, graaf vanTurijn, en Lodewijk, hertog der
Abruzzenwaarvan de oudste zich zeer aan de zaken
van het Huis» van Zessen liet gelegen liggen, daaraan
als schaideloosstellingi voor de onttrokken inkomsten
een bedrag van pl. m. 30000 wist- te verschaffen, en
het den 31 December 1900, hij acte verleden voor den
notaris mr. A. P. H. de Lange, namens; hem en zijne
broeders door den ridder Jean Bo»ggio een statuut
deed geven, met- benoeming voor 6 jaren van 3 regen
ten, mr. C. G. von Reeken, rechter in de rechtbank te
Haarlem, H. Duyfjes, notaris te Poortugal, en J. M.
de Sonnaville, wethouder te Alkmaar, ieder hunner
2Ó0 's jaars benevens reis- en verblijfkosten toeken*«w
de. Zulks met last om een huishoudelijk reglement te
te ontwerpen, het aantal verpleegden zoo mogelijk tot
tien op te voeren, en rekening en verantwoording te
doen aan den als patroon aangewezen hertog van Aos
ta. De 2 eerstgenoemde regenten zijn reeds overleden
en vervangen door mr. J. A. F. Coebergh, notaris te
Leiden en mr. J. S. L. Aghina, advocaat te Alkmaar,
thans auditaur militair te 's Hertogenbosch.
Door de gedane uitkeering en de voortaan tot hare
ware bestemming komende landheeren was de stich
ting van eene hulpbehoevende veranderd in eene wel
varende. In 1904 werd' de oude boerderij d'e S ti ek
te Heiloo, ten koste van 8400, door eene nieuwe ver
vangen, iu 1908 het daartoe behoorend! landl met 7a/é
bunder voor 10200 vergroot en in hetzelfde jaar nog
63/3 bunder land in Castricum aangekocht, voor 7000.
Het huis te Alkmaar bekwam in 1905 voor 2000
een geheel nieuw dak en ondergaat thans, ten
koste van 8800, eene verbouwing, waar
bij niet anders werd behouden dan de 2 steen dikke
voor- en zijgevels. De proveniers bekwamen een
fraaie gezelschapskamer en het aantal voor hen be
stemde vertrekken werd vermeerderd, zoodat de bedoe-
ling èn van Anna Maria van Woerden van Vliet èn
der prinsen van Savoye góeden kans loopt om tot
vervulling te geraken, met inboeting van den naam
van Huis van Zessen.
De stichting bezit nog een fraaie antieke kas, een
eikenhouten tafel met bolpooten, groote blauw-porce-
leinen wandschotels en, in bruikleen gegeven aan
het Stedelijk Museum, eenige steenen en houten
heiligenbeeldjes, waarvan een St.-Jan Evange
list het grootste is, vermoedelijk afkomstig van
het altaar in de Corffskapel dei Groote kerk.
Van een uit die kapel overgebracht steenen epi-
taphium van Corff, met opschrift van den reetor Bar
tholomew van Keulen, is niets meer te vinden.
Eén provenier moet tegenwoordig voor zijne ver
pleging 120 per jaar bijdragen. C. W. B.
„Néén, nog niet. Zeg me eens, Persson, is het
meisje uit deze streek?"
„Ja, zij is een dochter van arbeiders» op het Jut-
eiland hier vlak tegenover. Ofschoon niemand dat
bijna kan gelooven."
„Hoe zoo? Wat meen je daarmee?"
„Ik zeg niets. Dokter moet zelf maar zien!"
Daarmee ging Persson naar den stal en oom Klaas
zette zijn weg voort-. De geheimzinnigheid van den
ouden koetsier en zijn duistere aanwijzingen begonnen
hem er nu werkelijk naar te doen verlangen, dat
merkwaardige meisje eindelijk - eens te zien.
Daar het nog geen tijd voor het ontbijt was, ging
hij niet direct» naar binnen, maar liep eerst dén tuin
nog eens door, die zich geheel tot aan de baai uit
strekte, eindigende in een smalle strook. Terugkee
rt; rule, en dicht langs het woonhuis 'komende, hoorde
hij door een open venster in de benedenverdieping
stemmen tot zich doordringen en wat hij opving van
het onderhoud, kwam hem zoo zonderling voor, dat hij
onwillekeurig bleef staan luisteren.
Eerst hoorde hij een halfluid, onduidelijk gemom
pel, naar 't scheen van een vrouwenstem en daarop
plotseling het hooge geluid van zijn ouden vriend Wil
mer.
„Neen, neen, neen avons, nous avons, vous avez,
ils. ja, juist, ils out, Als men dus.zegt: zij hebben
gelijk zeker, raison, ils ont raison, zij hebben gelijk,
je ziet wel hoe eenvoudig het is. En nu herhalen wij
ils ont raison, mais nous» avons tort."
Wat is» dat? dacht oom Klaas, is» de oude heer nu
nog les gaan geven op zijn jaren!
Hij trachtte» wat op te vangen van de andere stem,
doch deze was zoo zacht, dat hij ze slechts als een
flauw gemurmel höorde.
„Nu, als we den zin nu een beetje veranderen
als wij eens zeggen, bijvoorbeeld, de liefde heeft altijd
gelijk, maar het zoogenaamde gezond verstand
,zoo, is dat te moeilijk, nu, misschien laten we dan
zeggen wacht eens» even
Oom Klaas herinnerde zich nu plotseling hoe Pers
son gesproken had van lesgeven en begreep nu hoe de
Hij was een broeder van Victor Emmanuel 11, Koning
van Italië, en zelf korten tijd Koning win Spanje.
Rood en met koortsig gloeiende oogen, maar uiter
lijk kalm, eindigde de oude dr. Johns zijn toespraak
met een oproeping van» mannen, die konden rijden en
schieten. Om hem heen stonden een aantal mannen,
1 vrouwen en kinderen, zwijgend ten gevolge van een
j angstige aandoening.
j „Wie zal die eerste zijn?" vroeg de oude man, om
zich heen ziende en onmiddellijk kwam uit de menigte
vooruit gestapt: Dick Clarges!
Zelfs dr. Johns verloor bijna zijn ernst. Het was dan
ook een te zot denkbeeld, dat Dick Clarges mee zou
vechten, hij, de tengere, zachte jongen, die, wa)t zijn
karakter aanging, meer op een meisje geleek, en die
vork in den steel zat. Aan zijn eerste ingeving ge
hoorzamend, liep hij haastig om het huis heen naar
binnen, met de bedoeling zijn vriend op heeterdaad te
bet rappen, om hem zoodoende een verklaring af te
dwingen. Het kwam hem voor, dat de verhoudingen
van dien aard waren, dat ze een hardhandig aanpak
ken verontschuldigden.
Hij liep zachtjes over de gangmatten heen en
opende vlug de deur in de volle breedte. Daar deed
zich het volgende aan hem voor:
Aan de tafel aan den tegenovergesteldeu kant van
de kamer zat een vrouwengestalte met den rug naar
hem toe, maar het gezicht half terzij gewend en op
geheven naar den ouden heer, die voor haar stond,
rood van ijver eni met een boek, blijkbaar een oud
Fransch convensatieboekje in de eene hand, terwijl
hij met de andere juist een grootsch gebaar maakte.
Toen de deur geopend werd, keken beiden op; de
oude heer liet de hand vallen en beet zich verlegen op
de. onderlip, terwijl zijn leerling sterk bloosde en aar
zelend opstond. Oom Klaas zag een mooi gezicht,
met donkere, scherp get-eekende wenkbrauwen en bijna
zwart haar.
„Excuseer, ik stoor, vrees ik", zeidé hij, trok de
deur weer dicht en g'ing glimlachende de trap op. Hij
voelde ,dat hij een klein voordeel behaald had en hij
het nu was, die eeni afwachtende houding kon aanne
men en den strijd1 niet behoefde te beginnen.
Toen 'hij een kwartier later aan 't ontbijt kwam,
•was zijn vriend daar reeds. Hij groette tamelijk stijf
en probeerde vergeefs te verbergen, dat hij niet op
zijn gemak was. Hij zat er blijkbaar op te wachten,
dat oom Klaas hem eenige vragen zou doen naar aan-
•leidiing van wat er gebeurd! was, maar toen deze zich
hield, alsof hij nergens» aan dacht en over alles an
der- dan over wat hij gezien had praatte, werd hij
Steeds zenuwachtiger, at bijna niets en kon slechts
»net moeite zijn ongeduld1 om van tafel te gaan, be
dwingen.
Wordt vervolgd.
■EynHfg