DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. No. 291. Honderd en twaalfde Jaargang. 1910. ZATERDAG 10 DECEMBER. Het Huis van Zessen. FEUILLETON. Een kiesiche zending» Beloonde dapperheid. -jtzm Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk fl,— Afzondei lijke nummers 3 Cents. Telefoonnummer 3. Prijs der gewone advertentiën Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Oroote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. 1 I RANT. Een der oudste stichtingen onzer stad ondergaat thans eene verjonging' en trekt daardoor meer dan gewoonlijk de aandacht, reden genoeg om alsnu van hare geschiedenis het een en ander mede te deelen. De stichter was Dirk Simonszoon, zoon van den be kenden vermogenden pachter Claes Corff, echter niet diens naam, maar dien van zijn grootvader voeren de*). Door zijn vader, overleden 24 Februari 1506, was hij bij testament boven zijne 3 zusters bevoorrecht met eenige leengoederen, met het ouderlijk huis (het benoordoosten de Groote kerk staande Hoogehuis) _en al het daarin aanwezige van huisraad en kostbaar heden. Gedurende de jaren 1502, 6 en 8 was hij bur gemeester van Alkmaar. Weduwnaar van Catharina va.n Dorp en kinderloos zijnde, maakte hij den 2 April 1510 zijn testament, waarbij hij kerken, kloosters en godshuizen bedacht, een mis instelde op het altaar zij ner kapel in de parochiekerk en voorts bepaalde: „Eerst voor ende alvorens, soe es mijne meninge ende uyterste willen, dat men sal doen timmeren twee ea rners, dacr ses oude arme mans inne zullen mogen woonen, of 'henluyden coopen twee huysen omtrent de kerek van Alckmaer. daer die ellix een schoorsteen mit een privaet mogen hebben en gebruyeken, ende daer toe eenen plaetsche daer zij t'samen eten zullen, ende onder ende over met licht ende barning met een jonckwyf om henluyden te dienen, voor welck jonck- wyf men ook een camerken zal doen maeken, dat zij op haer selven mach wesen, daer toe ick disponeere uyt myne gereetste goeden de somma van twee hon- dert rins guldens» tsjaers, off dat men die selve twee hondert rins guldens 't jaers coopt op zekeren steden off dorpen daer men 't beste betalinge zal mogen ge- crijgen, en dat terstont naer mijn doot." Dirk Simonsz. overleed 3 Juli 1511 en al spoedig' werd uitvoering gegeven aan zijne wilsbeschikking. In e,ene rekening- van Augustijn van Teylingen, die de hieromtrent gelegen goederen der erfgenamen van Corff, alsmede het onderhoud en de bediening der familiekapel beheerde, loopende van Allerheiligen 1512 tot Allerheiligen 1513, is 282:19 uitgetrokken voor „tymeringe ged'aen an dat nyeuwe huys vande zes ou de mannekens. in de scoutestraet" en nog 4:4 aan Jan Claes-z. glazenmaker, voor „2 glazen in 't rond gezet met de wapens van Dirc Symonsz. in 't provenhuis." Vermoedelijk was er in het vorige jaar reeds meer voor de stiéhting uitgegeven. Uit een jaarlijksch inkomen van 200 kon gewis de houw en de inrichting evenmin als d'e verpleging der prove niers betaald! worden;-en ook om het gezag, dat de zusters en zwagers alsmede hunne afstammelingen tover het huis bezeten hebben, is te besluiten, dat zij tot de. stichting medegewerkt en bijgedragen hebben. (Reeds in 1512 stelden zij een reglement vast en be noemden zij .vaders", dus een collegie van regenten om voor de naleving daarvan te waken. De proveniers moesten viermaal 's jaars de h. sa cramenten ontvangen, dagelijks in de Groote kerk 'ter hoogmis en ter vesper gaan, en bidden voor de zielen dergenen waarvan zij de prove genoten, en aan de maaltijden geen laster- of beuzeltaal maar stichtelijke woorden spreken en behoorlijk bidden en danken. 'sZo- f) De geslnclitsraam ras Aelbout, maar wordt ook wel Boshnizen geschr ve". De familie-apens kunnen aanleiding tot ver >arring gegeven heb en. Boshuizen voerde 1 - zil-eren lampen op lazuur, Aelbout h t daar p g-lijkefid vaar me 2 dwarsbalken van kee'. Niet getrouw meer in de kleur is het laatste wapen nog (e zien op gewelfsribbcti der Corffs- kapel in de Gro,.te kerk. UIT HET ZWEEDSCH, VAN TOR HEDBERG. 5) Zoo, Christien -dus dat is ze niet, dacht oom Klaas, die ter sluiks onderzoekende blikken op het dienstmeisje geworpen had. „Ja, Christien is1 hier gekomen nadat je hier het laatst' waart," zei de1 oude heer, aan wie ze niet ont gaan waren. „Kom maar gauw beneden als je klaar bent dan krijg je nog een toddy voor* het eten." Daarop verliet hij oom Klaas, die. naar zijn kamer ging, in gedachten verdiept naar aanleiding van wat hij reeds opgemerkt had de toegenomen „jeugdig heid' van zijn vriend en diens onrustwekkende scherp zinnigheid. Een slecht teeken was» 't ook, dat hij niet als anders mee naar boven ging om te praten het bezoek boezemde hem blijkbaar wantrouwen in. Oom Klaas besloot voorloopig een afwachtende houding aan te nemen en zijn optreden door de ge beurtenissen te laten bepalen. Hij was intusschen nieuwsgierig of hij het meisje, dat alles zoo in rep en roer bracht, dezen avond nog zou zien. Maar dit gebeurde niet. Hij dronk zijn toddy in de kamer van zijn vriend en ondertusschen liep het gesprek uitsluitend over gezamenlijke kennissen en de verhoudingen in de familie. Wilmer was nu weer zoo vriendelijk als altijd tegen hem.; hij koesterde groote achting voor oom Klaas en had hem altoos verdedigd; 't eenige wat hij niet in hem verdragen kon, was zijn „vervloekte manie om de menschen te helpen." Overigens stemden zij in veel dingen over een, ondanks groot verschil van aard en nadat zij een Poosje gepraat hadden, geraakte, hij in een bijzonder goed humeur en vergat geheel zijn lichte ontstemming over het bezoek. Hij liep de kamer op en neer en rookte de eene sigaret na de andere. Alleen toen het gesprek over de dochters kwam, verduisterde zich zijn gezicht en ging' hij haastig over Uiers om 9 en 's winters om 8 uur 's avonds moesten zij binnenshuis zijn en de keuken verlaten, zonder zich in hun eigen vertrekken van een kaars te mogen be dienen. Zij moesten minnelijk met elkander omgaan en zich onthouden van dronkenschap, op straffe van de zes weken en bij derde overtreding verbeurte van het huis. De moeder moest hem die dronken inkwam ,of leelijke woorden sprak eten en drinken onthouden, en de proveniers waren, op straffe van 8 dagen gemis van spijs en drank, verplicht hem aan te geven bij de vaders, die hem zijn sleutel ontnemen eri voor een ge heel jaar uit het huis zetten zouden. Goederen, door proveniers verworven, mochten niet door hen ver vreemd worden, maar moesten na hun overlijden aan het huis blijven, zonder dat hunne afstammelingen er aanspraak op mochten maken. Den 6 Juli 1518 maakten de erven Corff eene over eenkomst aangaande de begeving van het provenhuis, waarbij aan Gerarda, weduwe van mr. Jacob Pijnsz, in leven advocaat-fiscaal van Holland, jonkheer An- dries van Bronkhorst, baljuw van Yoorne en heer van Abbenbroek, later raad in den hove van Holland, ge huwd met Wendelmoet (haar eerste man was1 mr. Rei- nier de Jonge, heer van Baardwijk en raad in den hove van Holland), en Jan, baanderheer van Liesveld, Heemstede en Zijlhof, gehuwd met Maria, en hunne afstammelingen voor elke der 3 staken 2 plaatsen werden toegekend. De afstammelingen) hebben zich niet onbetuigd ge laten jegens de instelling, welke zij terecht als eene familiestichting beschouwden. Geertrui van Bronk horst, kleindochter van Wendelmoet Corff, kinderloo- ze weduwe van Anthonis van Woerden van Vliet, heer van ter Coulster (daarop overleden 1596), vermaakte bij codicil van 20 Maart- 1612 2000 aan het huis, tot opneming van een zevenden provenier, ter begeving van haar broeder Lambert van Bronkhorst, heer van der Schoot, hij Gouda, en zijne nazaten; en Anna Ma ria van Woerden van Vliet-, vrouw van het huis te Boekhorst te NoordWijkerhout, weduwe van Andries van Bronkhorst, kleinzoon van Wendelmoet Corff, vermaakte .1 6000 voor nog 3 proveniers, ter begeving van haar eenigen erfgenaam Willem van Bronkhorst, zoon van genoemden Lambert, en zijne nakomelingen. Eene uitbreiding tot 7 of tot 10 proveniers is echter niet geschied. Volgens eene aanteekening van Adriaan Westpha- len werd in 1600 voor vast besloten, dat jhr. Arend van Scherpenzeel wiens betrekking tot het geslacht, wij niet kennen -zou beschikken over 2 plaatsen, de familie Bronkhorst over eene en de weduwe van jhr. Antonis van Woerden van Vliet insgelijks over eene. Moeten wij uit deze mededeeling besluiten, dat men wegens den ongunst der tijden het aantal der prove niers tot 4 heeft moeten doen dalen? „Boven deze vier proveniers dus gaat Westphalen voort, daar mede bedoelende na 1612 (zie hoven) is hij de heere vander Scoot oock noch een geset uyt oorsake juf- frou van Vliet tweduysent gulden onder gelycke con ditiën besproken heeft. Noch is vervolgt hij met gemeen adVijs der naaste vrienden de collateurs van Claes Corff voors., geannexeert een sesde persoon, mits dat Maerten Egbertsz. als eerste persoon most geven 457 gulden en soo andere naer hem volgende oock yets moeten geven na discretie der collateurs, die in dese seste plaats altemael evenveel te seggen hebben en oock mee noch begeven" Voor de zesde plaats moest dus een intreesom betaald worden, waar uit op te maken is dat de inkomsten verbetering be hoefden. Dit blijkt ook uit eene jaarrekening- over 1615. In op een ander onderwerp. Nadat zij het avondeten gebruikt hadden, door Christien opgediend, scheidden zij, want Wilmer was 1 gewoon, vroeg naar bed te gaan. Oom Klaas ging nog een wandeling doen naar de baai, in de hoop mogelijk de aanstaande huisvrouw j nog te zien, doch zonder gevolg. En vermoeid als hij was na de reis, begaf ook hij zich spoedig- te ruste. j Om zeven uur den volgenden morgen stond hij op met het doel, vóór het ontbijt nog een wandeling te doen. Eerst ging hij over de akkers, waar het volk bezig was met ploegen. Toen hij op den terugweg den stal voorbijkwam, stond de oude Persson daar, die hem met. een vragenden blik begroette. Oom Klaas bleef staan voor een praatje. „Ja, ik weet nog niets. Met zooiets moet men voor zichtig te werk gaan, Persson!" „Ja, als het dokter gelukt, dit zaakje tot een goed einde to brengen, dan is hij een. kraan, dat zeg- ik. Ik ben vijftig jaar koetsier geweest bij mijnheer, dus weet ik wie hij is». Dat- is zoo eigenaardig in mijn 1 V£,k gewoonlijk begrijp ik de menschen zoo gauw niet, maar zet ze in een wagen en mij op den bok, dan weet ik ai heel gauw wie ze zijn." „Dat is merkwaardig. Wat. zie je dan wel aan ze, j Persson „Ja, dat is moeilijk te zeggen, maar het is zoo. Dat gaat geloof ik door 't gevoel. Er was hier dit jaar een heer, die zaken zou doen met mijn mijnheer 't was een Duitscher of een Engelschman, dus ik verstond hem niet; hij was voornaam en mijnheer scheen erg met hem ingenomen. Maar toen ik hem naar 't station gereden had, zei ik tegen Anders toen ik thuis kwam „pas eens op, die wil mijnheer bedriegen!" En dat deed hij ook: mijnheer verloor misschien verscheiden duizenden kronen aan hem en dat ofschoon hij an- J dors als 't"ware dWars door de menschen heen ziet. 1 Gelooft u niet, dat hij gisteren dadelijk a.an ons zag waar wij over gesproken hebben? Of hij! Nu, heeft dokter haar gezien!" voegde hij er fluisterend hij, f met den duim naar het huis wijzende. den ontvang daarvan» komen voor: 66:13:4 van de erfgenamen van mr. Jacob Pijnsz, als derdepart der door Dirk Simonsz. besproken 200, verzekerd! tiit de erfpacht der visscherij van Kwakelbrug; 33:6:8 van de erfgenamen van Jacob Pijnsz, heer van Offem, als zesdepart van dezelfde rente, 321:5:4 vaii 14 verschillende renten, 303:10 van een afgeloste obli gatie en 10:3:1 gevonden bij een overleden prove nier. De1 uitgaven beliepen 375:8:3 te»n behoeve der vier oude mannen, 12:&9 voor raparatiën, f 2:12:6 voor korting- van renten, 48 voor reizen, salaris en vacatiën, 800 uitgezet aan jhr. Willem van Fursten- burch, 9:5 voor „verlies van geit aen Eurstenburch getélt." De rendant had dus 234:13:5 meer uitge geven dan ontvangen, waardoor het ten zijnen laste zijnde saldo der vorige rekening a 724:6:5 tot 489:13 verminderde. In» genoemd jaar 1615 waren collateurs Bertha van Almonde, weduwe van mr. Jacob Pijnsz, heer van Of fem, Wilhelmina van Bronkhorst (dochter van Wen delmoet Corff), douairière van ridder Alexius, heer van Conroy, en jhr. Andries» van Bronkhorst, heer van Vliet, voor zich en namens andere erfgenamen van Wendelmoet Corff. Den 31 Januari 1624 schreef Lambert van Bronk horst aan Joost de Grebher, een oud vervallen man, dat hij als van den bloede en zeer oud geslacht eene plaats kon bekomen in het provenhuis. In 1625 vinden wij als erfgenamen van Claes» Corff genoemd Pieter van Bronkhorst, Lambrecht van Bronkhorst, Arend van Scherpenzeel, Jóhan van Roon en Geertreud' van Lokhorst, In 1615 was Jan Stoop rentmeester of administra teur, daarna Jorden Stoop, hoofdingeland van de Zij- pe, overleden in 1668, dia opgevolgd werd door een hagenaar Johan Ilanneman, terwijl te Alkmaar als „buytenmocr" fungeerde Stoops weduwe Ida Coeten- burg, overleden 1679; zij werd» opgevolgd! door Catha rina Graeff, weduwe van Wijk, en hij door haar broe der Jan Graeff. Volgens eene verklaring van burgemeesteren en re geerders van Alkmaar van 4 November 1700, genoot de stichting vrijdom en exemptie van de g^meenelands accijnsen, even en in dier voege als de andere gods huizen der stad. In het begin der 18° eeuw moesten de proveniers 300, op het einde 700 voor inkoop betalen. Door versterf en vererf kwamen de bezittingen on der het beheer der belgische grafelijke familie de Mérode, die hier te lande aanzienlijke goederen bezat en het huis deed administreeren door haar rentmees ter te Alkmaar, in de 19a eeuw achtervolgens B Zutt, dr. L. de Sonnaville en J. M. de Sonnaville. Wat jaarlijks voor den dienst te kort kwam werd door den rentmeester uit zijne ontvangsten bijgepast en in zijne rekening te Brussel verantwoord. Toen de herziening van de belastbare opbrengst der ongebouwde eigendommen aan de orde kwam, bleek het, dat er van een jaarlijksch tekort geen spraak be hoefde te zijn, en dat de stichting, behalve ruim 35 bunders land1 te Bergen, Heefhugowaard, Heilo. Scha- gen en Burghorn er nog nagenoeg 82 te Abbenbroek, Geervliet, Oudenhoorn, Zuidland en Vierpolders be zat. De inkomsten daarvan, werden jaarlijks door den zuid'hollandschen rentmeester der Mérodes naar Brus sel gezonden, zonder dat de rentmeester te Alkmaar daar iets van vernam. Inmiddels was de grafelijke familie in den manne lijke lijn uitgestorven, de laatste erfdochter gehuwd met den sardinischen prins del Pozzo della Cisterna, en dezer dochter, gehuwd met Amadëus Ferdinand, hertog van» Aosta*), reeds in 1876 gestorven, met ach terlating van 3 zonen, Emmanuel Philibert, na zijn vaders- overlijden (1890) hertog van Aosta, Victor Emmanuël, graaf vanTurijn, en Lodewijk, hertog der Abruzzenwaarvan de oudste zich zeer aan de zaken van het Huis» van Zessen liet gelegen liggen, daaraan als schaideloosstellingi voor de onttrokken inkomsten een bedrag van pl. m. 30000 wist- te verschaffen, en het den 31 December 1900, hij acte verleden voor den notaris mr. A. P. H. de Lange, namens; hem en zijne broeders door den ridder Jean Bo»ggio een statuut deed geven, met- benoeming voor 6 jaren van 3 regen ten, mr. C. G. von Reeken, rechter in de rechtbank te Haarlem, H. Duyfjes, notaris te Poortugal, en J. M. de Sonnaville, wethouder te Alkmaar, ieder hunner 2Ó0 's jaars benevens reis- en verblijfkosten toeken*«w de. Zulks met last om een huishoudelijk reglement te te ontwerpen, het aantal verpleegden zoo mogelijk tot tien op te voeren, en rekening en verantwoording te doen aan den als patroon aangewezen hertog van Aos ta. De 2 eerstgenoemde regenten zijn reeds overleden en vervangen door mr. J. A. F. Coebergh, notaris te Leiden en mr. J. S. L. Aghina, advocaat te Alkmaar, thans auditaur militair te 's Hertogenbosch. Door de gedane uitkeering en de voortaan tot hare ware bestemming komende landheeren was de stich ting van eene hulpbehoevende veranderd in eene wel varende. In 1904 werd' de oude boerderij d'e S ti ek te Heiloo, ten koste van 8400, door eene nieuwe ver vangen, iu 1908 het daartoe behoorend! landl met 7a/é bunder voor 10200 vergroot en in hetzelfde jaar nog 63/3 bunder land in Castricum aangekocht, voor 7000. Het huis te Alkmaar bekwam in 1905 voor 2000 een geheel nieuw dak en ondergaat thans, ten koste van 8800, eene verbouwing, waar bij niet anders werd behouden dan de 2 steen dikke voor- en zijgevels. De proveniers bekwamen een fraaie gezelschapskamer en het aantal voor hen be stemde vertrekken werd vermeerderd, zoodat de bedoe- ling èn van Anna Maria van Woerden van Vliet èn der prinsen van Savoye góeden kans loopt om tot vervulling te geraken, met inboeting van den naam van Huis van Zessen. De stichting bezit nog een fraaie antieke kas, een eikenhouten tafel met bolpooten, groote blauw-porce- leinen wandschotels en, in bruikleen gegeven aan het Stedelijk Museum, eenige steenen en houten heiligenbeeldjes, waarvan een St.-Jan Evange list het grootste is, vermoedelijk afkomstig van het altaar in de Corffskapel dei Groote kerk. Van een uit die kapel overgebracht steenen epi- taphium van Corff, met opschrift van den reetor Bar tholomew van Keulen, is niets meer te vinden. Eén provenier moet tegenwoordig voor zijne ver pleging 120 per jaar bijdragen. C. W. B. „Néén, nog niet. Zeg me eens, Persson, is het meisje uit deze streek?" „Ja, zij is een dochter van arbeiders» op het Jut- eiland hier vlak tegenover. Ofschoon niemand dat bijna kan gelooven." „Hoe zoo? Wat meen je daarmee?" „Ik zeg niets. Dokter moet zelf maar zien!" Daarmee ging Persson naar den stal en oom Klaas zette zijn weg voort-. De geheimzinnigheid van den ouden koetsier en zijn duistere aanwijzingen begonnen hem er nu werkelijk naar te doen verlangen, dat merkwaardige meisje eindelijk - eens te zien. Daar het nog geen tijd voor het ontbijt was, ging hij niet direct» naar binnen, maar liep eerst dén tuin nog eens door, die zich geheel tot aan de baai uit strekte, eindigende in een smalle strook. Terugkee rt; rule, en dicht langs het woonhuis 'komende, hoorde hij door een open venster in de benedenverdieping stemmen tot zich doordringen en wat hij opving van het onderhoud, kwam hem zoo zonderling voor, dat hij onwillekeurig bleef staan luisteren. Eerst hoorde hij een halfluid, onduidelijk gemom pel, naar 't scheen van een vrouwenstem en daarop plotseling het hooge geluid van zijn ouden vriend Wil mer. „Neen, neen, neen avons, nous avons, vous avez, ils. ja, juist, ils out, Als men dus.zegt: zij hebben gelijk zeker, raison, ils ont raison, zij hebben gelijk, je ziet wel hoe eenvoudig het is. En nu herhalen wij ils ont raison, mais nous» avons tort." Wat is» dat? dacht oom Klaas, is» de oude heer nu nog les gaan geven op zijn jaren! Hij trachtte» wat op te vangen van de andere stem, doch deze was zoo zacht, dat hij ze slechts als een flauw gemurmel höorde. „Nu, als we den zin nu een beetje veranderen als wij eens zeggen, bijvoorbeeld, de liefde heeft altijd gelijk, maar het zoogenaamde gezond verstand ,zoo, is dat te moeilijk, nu, misschien laten we dan zeggen wacht eens» even Oom Klaas herinnerde zich nu plotseling hoe Pers son gesproken had van lesgeven en begreep nu hoe de Hij was een broeder van Victor Emmanuel 11, Koning van Italië, en zelf korten tijd Koning win Spanje. Rood en met koortsig gloeiende oogen, maar uiter lijk kalm, eindigde de oude dr. Johns zijn toespraak met een oproeping van» mannen, die konden rijden en schieten. Om hem heen stonden een aantal mannen, 1 vrouwen en kinderen, zwijgend ten gevolge van een j angstige aandoening. j „Wie zal die eerste zijn?" vroeg de oude man, om zich heen ziende en onmiddellijk kwam uit de menigte vooruit gestapt: Dick Clarges! Zelfs dr. Johns verloor bijna zijn ernst. Het was dan ook een te zot denkbeeld, dat Dick Clarges mee zou vechten, hij, de tengere, zachte jongen, die, wa)t zijn karakter aanging, meer op een meisje geleek, en die vork in den steel zat. Aan zijn eerste ingeving ge hoorzamend, liep hij haastig om het huis heen naar binnen, met de bedoeling zijn vriend op heeterdaad te bet rappen, om hem zoodoende een verklaring af te dwingen. Het kwam hem voor, dat de verhoudingen van dien aard waren, dat ze een hardhandig aanpak ken verontschuldigden. Hij liep zachtjes over de gangmatten heen en opende vlug de deur in de volle breedte. Daar deed zich het volgende aan hem voor: Aan de tafel aan den tegenovergesteldeu kant van de kamer zat een vrouwengestalte met den rug naar hem toe, maar het gezicht half terzij gewend en op geheven naar den ouden heer, die voor haar stond, rood van ijver eni met een boek, blijkbaar een oud Fransch convensatieboekje in de eene hand, terwijl hij met de andere juist een grootsch gebaar maakte. Toen de deur geopend werd, keken beiden op; de oude heer liet de hand vallen en beet zich verlegen op de. onderlip, terwijl zijn leerling sterk bloosde en aar zelend opstond. Oom Klaas zag een mooi gezicht, met donkere, scherp get-eekende wenkbrauwen en bijna zwart haar. „Excuseer, ik stoor, vrees ik", zeidé hij, trok de deur weer dicht en g'ing glimlachende de trap op. Hij voelde ,dat hij een klein voordeel behaald had en hij het nu was, die eeni afwachtende houding kon aanne men en den strijd1 niet behoefde te beginnen. Toen 'hij een kwartier later aan 't ontbijt kwam, •was zijn vriend daar reeds. Hij groette tamelijk stijf en probeerde vergeefs te verbergen, dat hij niet op zijn gemak was. Hij zat er blijkbaar op te wachten, dat oom Klaas hem eenige vragen zou doen naar aan- •leidiing van wat er gebeurd! was, maar toen deze zich hield, alsof hij nergens» aan dacht en over alles an der- dan over wat hij gezien had praatte, werd hij Steeds zenuwachtiger, at bijna niets en kon slechts »net moeite zijn ongeduld1 om van tafel te gaan, be dwingen. Wordt vervolgd. ■EynHfg

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1910 | | pagina 5