DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Nieuwjaarswenschen.
BLOOKER'S
No. 299
Honderd en twaalfde Jaargang.
1910.
DINSDAG
20 DECEMBER.
DAALDERS
FEUILLETON.
Een kie%che zending.
BINNEN li A N 1)
Nieuwjaarswenschen
CACAO
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Feestdagenuitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk f 1,
Afzondei lijke nummers 3 Cents.
Telefoonnummer 3.
Prijs der gewone advertentiën
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Oroote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
Zijdie zich met 1 Ja
nuari a.s. op dit blad
abonneerenontvangen
de tot dien datum verschijnende num
mers gratis en franco.
DE UITGEVERS.
In het nummer van den Oudejaars
avond, hetwelk ZATERDAG 31
DECEMBER verschijnt, zullen
wederom
worden opgenomen, a 25 cents a
contant.
HEN HOGE U NAMAAK
OPDRINGEN,
HOUDT VAST AAN
GE WEET DAT DIE
UITSTEKEND IS,
UIT HET ZWEEDS OH, VAM TOR HEDBERG.
AARSCHE COURANT.
ilA-Vlf
DE UITGEVERS.
ALKMAAR, 20 December.
Hel is wel opvallend, dat kort na de gunstige verkla
ringen van den heer v. Bethmann Hollweg over bet
verdwijnen van bet „wederzijdseh wantrouwen" tus-
schen Engeland en Duitschland, in het officieuze or
gaan de Rordd. Allg. Zeitung een scherp gestelde me-
dedeeling, nog wel aan het hoofd van het blad ge
plaatst, wordt gevonden. Zij luidt woordelijk aldus
„De Britsche. regeering' heeft zich thans in de
aangelegenheid der Duitsche eischen om vergoeding
van schade, geleden in den Zuid-Afrikaanschen oor
log uitgelaten. Zij weigert zich in alle eischen
die indertijd de Britsche commissie in Zuid-Afrika
zijn overgelegd, te begeven en is, wat deze eischen
betreft, ook niet genegen, Duitscblands voorstel om
ze te verwijzen naar het Hof van Arbitrage in Den
Haag aan te nemen. Slechts voor enkele gevallen,
welke niet aan de commissie in Britsch Zuid-Afri
ka zijn onderworpen geweest, geeft zij toe, dat het
13)
Hij lachte tevreden. Oom Klaas zweeg en nam
zijn plaats in aan tafel.
„Ik heb van morgen ook weer Fransche les gege
ven," zei zijn vriend na een poosje.
De ander zag hem aan en fronste de wenkbrauwen.
„Zoo!"
„Ja, we moesten den verloren tijd inhalen, 't Is ver
wonderlijk zooveel als 't meisje al weer vergeten is in
deze dagen!"
„Is 't zoo?" 't Gezicht van oom Klaas klaarde
wat op.
„Ja, maar 't doet er niet toe, we zullen 't wel spoe
dig weer inhalen." De oude heer zat een oogenblikje
stil en zei toen aarzelend: „luister eens, Klaas!"
„Ru, wat is er?"
„Als ik mij niot vergis, moet ik gisteren heel wat
domme dingèn gezegd hebben."
„Daar herinner ik me niets van."
„O ja omtrent mijn huwelijk."
Oom Klaas lachte grimmig.
„Ik vond je integendeel hijzonder verstandig pra
ten."
„Reen, ik zei heel wat domme dingen, maar jij prik
kelde mij zoo met je ellendige opmerkingen je hadt
wel gelijk, maar je hadt het op-een andere manier
moeten zeggen."
„Had ik gelijk? Waar had ik gelijk in?"
„Daarin, dat ik mij al lang met het meisje had
moeten verloven.
Oom Klaas schrok op.
„Heb ik gezegd, dat je je verloven moest?"
„Ja zeker zei je dat, en nu ik er eens<fcalm over na
gedacht heb, zie ik in, dat je gelijk hadt, en ik vraag
je excuus als ik je misschien in mijn drift beleedigd
heb."
een rechtskwestie geldt en wil deze aan het Haag-
sche Scheidsgerecht onderwerpen.
Het ministerie van Buitenlandsche Zaken heeft
den belanghebbenden Duitschers hiervan mededee-
ling' gedaan. Het denkt de aangelegenheid verder
met de Britsche regeering te behandelen en zal over
den uitslag dezer onderhandelingen verder mededee
ling doen, zoodra de Engelsche regeering van de
voorgenomen stappen in kennis zal zijn gesteld."
Zooals het bovenstaande bericht er staat is het wel
geschikt, om als anti-Engelsch propaganda-materiaal
te dienen en het al-Duitsche vuurtje, dat gedoofd
scheen, nieuwe brandstof te geven.
In de eerste plaats, omdat het Engelsche „neen"
zonder commentaar, zonder eenige verzachting wordt
gegeven, in een vorm wordt gegoten, welke in den
regel slechts wordt aangewend, als men een weinig
vriendelijke handeling van een andere regeering wil
aanduiden, wil aangeven dat er een conflict in de
lucht zit. En ten tweede, omdat het hier juist Duitsch
land is geweest, dat anders altijd afkeerig' heet te zijn
van het Hof van Arbitrage, dat de bemiddeling daar
van thans heeft willen inroepen, terwijl Engeland nu
daartegen bezwaren blijkt te hebben.
Het zou dan ook niet te verwonderen zijn, wanneer
deze officieuze mededeeliifg inderdaad aanleiding zou
geven tot een chauvinistische agitatie in Duitsch
land.
Toch moet liet geenszins de bedoeling der regeering
geweest zijn, dit te bereiken. De mededeeling wordt
toegeschreven aan een jurist, die enkel de rechtskwes
tie heeft willen behandelen. En men neemt aan, dat
de Engelsche regeering slechts de juridische zijde der
aanspraken van de. Duitschers, die in den Boerenoor
log schade leden, niet wilde erkennen, maar van mee
rling is dat in vele gevallen de g'ronden van mensch-
lievendheid in even hooge mate in aanmerking ko
men als die van de wet. Engeland moet dan ook reeds,
vaak schadeloosstelling hebben gegeven en de Duit
sche regeering hebben laten weten, dat het de onder
zoekingen voortzetten en verder schadeloos stellen
wilde. Al moet de Duitsche regeering voor de belan
gen van haar onderdanen opkomen, stof voor een jur-
disch of nationaal conflict bestaat er niet.
De zaak is dezeEngeland weigert niet definitief
schadeloosstelling, maar bestrijdt uit principe het be
staan van een juridische verplichting', waardoor dit
geval niet voor het scheidsgerecht in den Haag kan
worden gebracht, omdat Duitschland en Engeland in
hun arbitrageverdrag van 12 Juli 1904 de scheidsrech-
telijke behandeling uitdrukkelijk hebben beperkt tot
rechtskwesties en aanvechtbare uitleggingen van ver
dragen.
Vermoedelijk zal Duitschland nu trachten het En
gelsche standpunt te bestrijden, en daartegenover hare
meening plaatsen, dat aangelegenheden, die tot zoo
danige verschillende opvatting leiden, tot de rechts
kwesties behooren, welke vallen onder de bepalingen
van het Duitsch-Engelsche arbitrage-verdrag.
Hij stak hem grootmoedig de hand toe.
Oom Klaas mompelde iets tusschen de tanden, beet
zich op de lip en werd rood.
„Ik had het al lang moeten doen, ter wille van het
meisje. Maar zie je, dat vervloekte gebabbel en de
kinderen, en Dat alles deed het mij nog maar al
toos uitstellen. Maar nu heb ik alle zwarigheden op
zij gezet, 'k zal er nu ernst van maken en ik dank je
oprecht voor dat je ja, dank je wel, Klaas! Je zult
de eereplaats hebben op mijn bruiloft."
Zoover zijn we nog niet, dacht oom Klaas, maar
voorzichtigheidshalve zei hij maar niets. Hij kende
zijn vriend genoeg om te weten, dat het, als hij in
zoo'n stemming was, tot niets diende met hem te prp
ten.
Intusschen was hij vast besloten thans alles in 't
werk te stellen, om dat huwelijk te beletten, dat hem
nu rechtaf afschuwelijk voorkwam en hij vond, .dat
hij hierin vrij stond tegenover zijn vriend, die merk
baar kindsch begon te worden.
Maar boe zou hij het beletten dat was de groote
vraag, waarover hij den heelen dag liep te peinzen.
Ru en dan zweefde even voor zijn geest de mogelijk
heid van een oplossing, tot welke zijn vriend zdf hem
den sleutel had gegeven, maar die was zoo ongerijmd
en fantastisch, dat hij er zelf om lachen moest met
zoo'n lach als waarmee men een verzoeking tracht af
te wijzen, waar men aan geen verwezenlijking kan ge-
looven, ofschoon op den bodem van het hart een zwak
ke glimp van hoop leeft. De zaak was, dat oom Klaas
in deze dagen in een stemming gekomen was, van wel
ke hij al sinds jaren vervreemd was, maar die hem in
zijn jeugd verleid had tot veel wat menschen dwaas-
heeden noemden, een overmoedige, eenigszins licht
zinnige stemming en daarin lag' de verklaring, dat hij
een gedachte verspillen kon aan die oplossing.
Ten slotte besloot hij, met het meisje zelf te spre
ken rechtuit haar alles te zeggen wat hij dezer da
gen had loopen overpeinzen en haar het onrecht voor
te houden van den stap dien zij dacht te doen. Bij de
ze gedachte voelde hij een lichte' hartklopping, bijna
alsof hij bang was.
Zooals gezegd gevaar is er niet bijv al klinkt de
mededeeling in de Kordd. Allg. Zeitung niet heel
vriendelijk.
Maar deze zaak bewijst opnieuw, hoe moeielijk het
vaak is internationale aangelegenheden op te lossen.
Men kan onderling arbitrage-verdragen sluiten
doch zoodra er zich een kwestie voordoet, verschillen
over de meening', of zij valt ouder hetge'en bij het ver
drag'bepaald is, zoodat de arbitrage niemendal baat!
TWEEDE KAMER.
In de zitting van gisteren werd de behandeling van
de begrooting van Binnenlandsche Zaken voortgezet.
Door den heer Treub werd een amendement verdedigd,
waarin er werd op aangedrongen de gelden, aange
vraagd voor aanstelling van een assistent aan de
Rijkskweekschool voor vroedvrouwen te Rotterdam,
van de begrooting te schrappen.
De heer De Visser (C. H.) bestreed het amen
dement, dat echter door den heer Aalberse, (R.K.)
aanbevolen wordt.
De minister zette uiteen, dat het amendement
eigenlijk ten doel heeft, den directeur van het werk
aan de inrichting te ontheffe.n. De strekking is, dat
de directeur weg moet.
Ra re- en dupliek en nadat de minister verklaard
had, over de noodzakelijkheid van aanstelling van een
assistent nog nader advies te zullen vragen, trok de
heer Treub zijn amendement in.
Daarna kwam het onderwijs aan de orde.
De heer Kuyper (A.R.) bepleitte de oprichting
van een afzonderlijk departement van onderwijs, of
althans de inrichting van eene afdeeling aan het de
partement van binnenlandsche zaken met een direc
teur-generaal, of anders het in het leven roepen van
een conseil superieur de l'enseignement.
De heer Ter Laan (S. D. A. P.) bestreed de
denkbeelden van den heer Kuyper omtrent de oprich
ting van een departement van onderwijs.
De heer De Visser (C. H.) achtte een wijzi
ging van de Hooger Onderwijswet urgent in dien zin,
dat de mogelijkheid geopend wordt, om beroemde man
nen voor ons land te behouden. De studentenstaking'
te Utrecht keurt spreker af, doch hij acht maatregelen
noodig, om met verbetering van de geneeskundige
voorbereiding de tandheelkunde op hooger peil te
brengen.
De heer Blum (A. R.) vroeg ook- instelling van
een departement van otiderw s en vereenvoudiging
van het schooltoezicht.
De heer Roodhuyzen (U. L.) bepleitte benoe
ming van een directeur-generaal van onderwijs en de
heer Bos (V. drong aan op meer eenheid in de
leiding van het onderwijs. Hij achtte één hoofdarnb-
tenaar en een centrale commissie noodig.
De Minister van Binnenlandsche Zaken (de heer
Heemskerk) achtte het onverantwoordelijk bij de
huidige financieele omstandigheden een afzonderlijk
departement van onderwijs te willen stichten. Geheele
reorganisatie van het onderwijs is ongewenscht. Ook
voor een directeur-generaal van onderwijs is de Min.
niet te vinden, evenmin voor de instelling van een
conseil supérieur de l'enseignement. Van het rapport
der ineenschakelingscommissie wordt geen kapstok
gemaakt. De collectieve staking der tandheelkundige
studenten keurt de Min. af. Verbetering van het tand
heelkundig onderwijs is in bewerking.
Ra repliek en dupliek werd de vergadering geschorst
Den heelen dag loerde hij op een gelegenheid om
ongestoord met haar te spreken, doch te vergeefs. Of
zij was in de keuken of haar meester was in de nabij
heid. En hij ging naar bed in een verdrietig humeur
en sliep den heelen nacht onrustig.
Den volgenden morgen echter kwam het toeval hem
onverwacht te hulp.
Toen hij vroeg buiten kwam, stond Perssou daar
met een eenspansrijtuigje, en op een vraag van oom
Klaas antwoordde hij, dat mijnheer Wilmer uit rijden
ging naar een van zijn boerderijen.
Juist kwam de oude heer aan. Hij zou een paar uur
uitblijven en verzocht oom Klaas, aan Hanna te zeg
gen, dat de les tot later op den dag uitgesteld moest
wbrden. Een koppige boer moest tot rede gebracht
worden.
Oom Klaas beloofde, zij het niet met eeu zuiver ge
weten, de boodschap te zullen overbrengen en zijn
vriend reed weg.
't Was kwart over zeven. Oom Klaas wist dat de
les om half acht begos en hij ging in de voorkamer zit
ten wachten. Ra eenige minuten kwam Hanna reeds
binnen, maar zij bleef bij de deur staan, toen zij in
plaats van haar heer en meester oom Klaas zag zitten.
„Mijnheer is uitgereden en vroeg mij je te zeggen,
dat de les later op den dag gehouden worden zal.
„Zoo!" En zij maakte een beweging om weer heen
te gaan.
Maar oom Klaas liep naar haar toe en greep hare
hand. „Reen, blijf nog even, ik wou je graag eens
over iets spreken."
Zij zag hem vragend aan, maar liet zich gewillig
naar de sofa brengen, waar zij plaats nam. Hij stond
voor haar en zag haar aan en zijn oogen hadden hun
allerbeste uitdrukking.
„Ru moet je een beetje vertrouwen in mij stellen,
HannaWij kennen elkaar wel nog maar kort,
maar.
„Ja zeker!" antwoordde zij met overtuiging en zij
keek naar hem op met dien sprekenden blik, waarin
men met eenigen goeden wil nog iets meer dan dank
baarheid kon lezen. En oom Klaas kwam in verzoe-
tot 's avonds, tgen de beraadslaging' over de begroo-
ting van binnenlandsche zaken werd voortgezet.
De heer Ter L a a n (S. D. A. P.), vroeg lotsver
betering voor de nachtwakers aan de inrichtingen van
II. O.
De minister zei overweging toe.
De heer Kooien (R.-K.) ondersteunde het ver
zoek der Utrechtsche Universiteit tot het instellen van
een leerstoel voor sociale en gerechtelijke geneeskun
de.
De minister beloofde overweging.
De heer Ruys de Beerenbrouck (R.-K.)
wilde geen vergoeding van reiskosten toestaan aan
privaat-docenten, die buiten de universiteitsstad wo
nen en verdedigde het daartoe strekkende amende
ment van den heer de Stuers, dat hij evenwel weer in
trok.
De heer Drucker (V. D.) vroeg betere huisves
ting voor de zoölogische verzameling der Groningsche
universiteit, de heer Rolens (R.-K.) hield een al
gemeen "betoog over de Technische Hoogeschool, de
heert Schaper (S. D. A. P.) sprak over de benoe
ming van den hoogleeraar in de technische hygiëne,
en wraakte het niet benoemen van den heer Heyer-
mans.
Ra een woorden wisseling tusschen den minister en
den heer Schaper over de al- of niet-gegrondheid van
de geuite klacht, bepleitte de heer Ketelaar
(Y. D.) verhooging van jaarwedde voor de leeraren
bij het M. O.
De heer de G e e r (C. H.) drong aan op spoedige
indiening van een wetsontwerp, teneinde onwillige
buitengemeenten te dwingen bij te dragen in de kos
ten van gemeentelijke hoogere burgerscholen.
De heeren Roessingh (U. L.) en van der
M o 1 e n (A. R.) bepleiten de belangen van het
leeraarspersoneel bij het M. O.
De heer Ter L a a n drong aan op pensionnering
van verschillende groepen onderwijs-ambtenaren, wel
ke tot dusverre geen aanspraak op pensioen hebben.
De minister beantwoordde de verschillende
sprekers en zegt gedeeltelijk overweging hunner wen-
schen toe.
Ra een opmerking van den heer Limburg over de
quaestie van Rijks H. B. S. met 3-jarigen cursus en
5-jarige cursussen, werden de algemeene beraadslagin
gen gesloten.
Vervolgens werden zonder hoofdelijke stemming de
artikelen 147—165 aangenomen en om ruim 1 uur de
vergadering gesloten.
DE CRISIS AAR OORLOG.
Men meldt uit Den Haag aan de R. R. Ot.
In kringen, waar men geacht kan worden, op de
hoogte te zijn van wat er in de omgeving van de re
geering en haar toonaangevende raadslieden omgaat,
wordt 'de val van den minister van oorlog' geweten
aan den invloed van dr. Kuyper. Het gebeurde is
eene niet geringe teleurstelling voor ministers Heems
kerk, voor wien het zeker geen gemakkelijke taak zal
zijn, een plaatsvervanger voor den aftredenden minis
ter te vinden.
De arbeid van het kabinet-Heemskerk zoo deelt
men verder van dezelfde zijde mede op het gebied
van de sociale politiek is tot dusver, op zijn zachtst ge
zegd, teleurstellend geweest. En de invloedrijke anti-
revolutionnairen hebben begrepen, dat het een kwaad
ding zou zijn, in 1913 voor de kiezers te moeten komen
met een schralen oogst aan sociale wetten, doch daar
naast met eene belangrijke verliooging van de mili
taire uitgaven, die het gevolg zou zijn van eene ver
hoogde gewone begrooting, de kosten van de kustver
dediging, en de grootere uitgaven, die de voorgeno
men herziening van de Militiewet zoude meebrengen.
king dat te doen.
„Ik moet je namelijk over een heel kiesche zaak
spreken."
Zij scheen even verwonderd te zijn, maar daarop
werd zij rood en begon zenuwachtig aan haar schort
te plukken.
Oom Klaas kuchte eens en deed! een paar stappen
op en. neer. Het viel hem niet gemakkelijk. Maar hij
moest de zaak nu tot een goed eind brengen en zoo
kuchte hij nog eens, iets harder, en zonder het meisje
aan te zien, zeide hij kortaf:
„Wil je werkelijk met mijnheer Wilmer trouwen,
Hanna
Hij bleef met afgewend gezicht staan, wachtende op
het antwoord, in grooter spanning dan waarvoor re-
t der, was.
Het kwam, heel zachtjes, maar zeer beslist:
„Ja
Hij schrikte. Een aandoening- van heftigen toom
wilde zich van hem meester maken, maar hij bedwong
zich. Reen, hij moest kalm en bezadigd) prates.
Ilij wierp een snellen blik op haar. Zij zat daar
met neergeslagen oogen, maar met iets onrustigs in
hare houding zij kon hare handen niet stil houden
om haar mond echter lag een vastberaden, bijna
koppige trek.
„Waarom?" vroeg hij.
Zij keek naar hem op.
„Ik kan toch geen „neen" zeggenantwoordde zij,
zoo eenvoudig alsof het iets van zelf sprekends was.
„En waarom niet?"
Ru zag zij er oprecht verwonderd uit.
„Een arm meisje als ik. en als mijnheer het wil
hij is zoo goed voor mij
„Meen je om de mooie positie?"
Zij knikte, volkomen bedaard, met een bedachtzame,
verstandige uitdrukking in de oogen en aldoor met
dien beslisten trek om den mond.
(Wordt vervolgd).