DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Nieuw jaarswenschen.
Honderd en twaalfde Jaargang.
WOENSDAG
28 DECEMBER.
FEUILLETON.
No. 305
Nieuwjaarswenschen
Een kiesche zending.
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f 0,80; franco* door het geheele Rijk f 1,—
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Telefoonnummer 3.
Prijs der gewone advertentiën
Per regel f0,10. Bij groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
Zijdie zich met I Ja
nuari 8.8. op dit blad
abonneerenontvangen
de tot dien datum verschijnende num
mers gratis en franco.
DE UITGEVERS.
In het nummer van den Oudejaars
avond, hetwelk ZATERDAG 31
DECEMBER verschijnt, zullen
wederom
worden opgenomen, a 25 cents a
contant.
(HET JA# R DER RAMPEN).
UIT HET ZWEEDSCH, VAN TOR HEDBERG.
;V\
DE UITGE VERS.
DBAJfKWET.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK
MAAR brengen ter algemeene kennis, dat bij hun
college is ingekomen een verzoekschrift van J. HUI-
BERTS, aldaar, om verlof tot den verkoop van alco
holhoudenden anderen dan sterken drank in het perceel
Oudegracht D 116.
Binnen twee weken na deze bekendmaking kunnen
tegen het verleenen van het verlof schriftelijk be
zwaren worden ingediend.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G. RIPPING, Voorzitter.
DONATH, Secretaris.
Alkmaar, 27 December 1910.
Nog is 1910 niet afgeloopen, nog de tijdi niet aan
gebroken om het jaarboek af te sluiten, nog kunnen er
kwade en goede posten te boeken vallen. Maar toch
hebben wij de voorloopige balans reeds opgemaakt,
omdat wij daarvan gaarne iets uitvoeriger dan tot
dusver een overzicht zouden willen geven en in vel
band hiermede wel wat vroeger een aanvang moeten
maken.
Evenals vorige jaren zullen we op den Oudejaars
avond een afgesloten geheel geven, doch daaraan dit
maal een kleine serie algemeene artikelen laten voor
afgaan.
Treffend is het, dat in een tijd, waarin wetenschap
en techniek samengaan om den mensch steeds meer
onafhankelijk te maken van de natuur, deze aan ge
nen onderworpen te maken, waarin de mensch krach
tig', en machtig tevens, er naar streeft de oude ele
menten in de natuur, aarde, vuur, water en lucht aan
zich ondergeschikt te maken, in alle streken der
wereld menschelijka slachtoffers bij duizenden deden
vallen, dat aardbevingen, branden, vloedgolven, over
19)
De öogen van den jong'en man begonnen te flikke
ren en hij wiei-p het hoofd in den nek.
,,'s Is niet noodig dat er heeren uit Stockholm ko
men, om mij dat te vertellen," antwoordde hij scherp.
Oom Klaas keek hem aan.
,,'ttZag' er toch wel naar uit dat dit noodig was,
waar Karl Axel haar zich kon laten wegwerpen op die
manier!"
Hij werd onwillekeurig ook een beetje heftig.
„Wegwerpen!"
Karl Axel keek hem aan, met verwondering dit
maal, e.n het scheen, dat hij zich nu eens uitspreken
zou. Maar hij bedacht zich blijkbaar en zijn gezicht
nam opnieuw zijn uitdrukking van ondoorgrondelijk
heid aan. Hij achtte het blijkbaar de moeite niet
waard, een woord meer te verspillen aan iemand, die
de dingen zoo weinig begreep en met de gewone wan
trouwige voorzichtigheid van den boer vond hij 't ook
maar het veiligst, zijn beweeggronden voor zich te
houden.
Hij zette zich neer in de boot en maakte zich ge
reed tot de afreis.
„Iedereen moet maar voor zich zelf antwoorden en
-daarmee vrede hebben!" zei hij met nadruk.
Daarop kwam er een vriendelijker uitdrukking op
zijn gezicht.
„Hanna zei me, dat u zoo vriendelijk voor haar ge
weest is, en daarvoor dank ik u! Maar nu zal ik zelf
wel verder voor haar zorgen."
Hij nam zijn muts af en greep de riemen. Hij zette
er vaart in, zoodat het schuim bij den boeg opvloog
en binnen een paar minuten was hij reeds een heel
eind ver. En dat ofschoon het, zooals oom Klaas nu
pas opmerkte, een schuit was die hij roeide.
Oom Klaas zag hem nog een poosje na en keerde
stroomingen, orkanen en cyclonen op waarlijk ontzet
tende wijze de menschheid geteisterd hebben.
Niet ten onrechte is gelijk zoo aanstonds wel na
der zal blijken boven dit artikel gedrukt als onder
titel „Het jaar der rampen." In vroegere tijden zou
de kroniekschrijver er, verklarend, nog een titeldeel
aan toegevoegd hebben: het jaar der kometen en ram
pen, en zijn relaas zou waarschijnlijk begonnen zijn
met de vermelding van de ontsteltenis, in_de Januari
maand veroorzaakt, door het plotseling verschijnen
aan het firmament van een Lot nu toe onbekend he
mellichaam en van de angst, waarmede de Meimaand
werd tegemoet gezien, omdat de aarde zou botsen te
gen de komeet van Halley. En al zou hij moeten toe
geven, dat het verwachte einde der dingen is uitgeble
ven, toch zou hij uit het rampen-tal vermoedelijk con-
cludeeren, dat de kometenvrees in geenendeele onge
grond was gebleken.
Wij, twintigste eeuwers aanvaarden zulk een con
clusie niet of niet in grooten getale. Wij gelooven
op het gezag der geleerden dat de kometenvrees een
overblijfsel is uit den tijd der sterrenwichelarij, dat er
tusschen de verschijning van een staartster aan den
hemel en een serie rampen op aarde hoegenaamd geen
verband bestaat, En als „ILildebrand" lachen we
over de menschen, die ons zeggen „die komeet van
Halley is niet pluis geweest" en als ze, herinnerend
aan het winterweer in Mei en wijzend op de thans
bloeiende rozestruiken in onze tuinen verklaren „die
komeet van Halley zal het hem gedaan hebben" dan
zeggen wij hen het niet na al hopen we voor het
volgend jaar op een zomerschen Mei en een winter-
schen December.
Door de rampen, die 1910 heeft gebracht, is Frank
rijk mede het zwaarste getroffen. Schrikbarende
verwoestingen werden er in de eerste maand door
overstroomingen aangericht. Op tal van plaatsen viel
de schoone Seine-stad als een mme op zijn grondves
ten ineen. Ook „in de provincie" werden door het was
sende water schatten verslonden. Zoo groot was de
schade, dat de Kamers zelfs de vervaltermijnen van
wissels voor personen in de overstroomde streken deed
opschuiven en later 10.000.000 gulden voor de slacht
offers beschikbaar stelde. Alleen voor Parijs en de
voorsteden werd de vernieling becijferd op 25.000.000
guldens. Gelukkig bleek de humaniteit nog tot de
goede eigenschappen van alle naties te behooren. Do
vorsten gingen met geldelijke bijdragen voor, de vol
keren volgden. De Tsaar bijv. zond onmiddellijk 10.000
roebels, koning Albert van België 10.000 francs, alom
ook in ons land werden inschrijvingen geopend,
zoodat ook van buiten af groote giften inkwamen voor
de noodlijdenden.
In het midden der maand Februari werd Frankrijk
opnieuw in rouw gedompeld: de op Algiers varende
stoomboot „Général Chanzy" verongelukte den llden
en van de bemanning werd slechts één persoon gered.
Een nieuwe ramp trof den 26sten Mei toen de onder
zeeboot „Pluviose" met 23 man naar de diepte zonk.
Augustus bracht de ernstige spoorwegramp bij
Saujon, waarbij 36 jonge meisjes het leven verloren.
Groote schade leverde de mislukking van den wijn
oogst op en de som van 2,5 millioen guldens, door de
Kamer aan de benadeelden geschonken, was- bij lange
na niet voldoende om de geleden verliezen te herstel
len.
November en December deden het water in verschil
lende deelen opnieuw wassen (nabij Nantes werd bijv.
150 M. spoorweg door het water weggesleurd), nood
weer was het op de Fransche kust en het vuur berok
kende aan de republiek schade, toen het arsenaal te
Brest den 9den December door brand werd vernield.
Behalve Frankrijk werden ook andere landen zwaar
geteisterd en met dankbaarheid mag er van
worden, dat Nederland gespaard bleef.
Van overstroomingen hadden België, Zwitserland,
Duitschland in Januari en Februari; Servië in April,
Duitschland, Zwitserland, Hongarije, Armenië, Servië
in Juni, Japan in Augustus; Roemenië in September,
italië in October, Italië en Spanje in December veel
te lijden.
Tal van slachtoffers werden er door de zee geëischt.
Wij herinneren bijv. aan het zinken van het Ja-
pansche stoomschip Tatsoerie Maroe (23 Juli), waar
bij 200 personen verdronken, aan het verongelukken
van een aantal visschersbooten op den Amo-er, waarbij
ook 200 dooden kwamen (12 Aug.), aan de nabij Haïti
gezonken kanonneerboot, waarbij 70 personen het le
ven verloren (25 Oct.) Dit- zijn de groote rampen,
maar ontelbaar vele zijn de kleinere welke bij het
noodweer, dat in den loop van het jaar zoo dikwerf
woedde, in grooten getale voorkwamen.
Ook liet. vuur heeft dit jaar een schrikkelijke prooi
gemaakt. De vreeselijke brand in.een dapszaal te
Oekoerito (Hongarije) op 28 Maart, waarbij 500
personen werden verbrand, de brand te Seattle op 11
Juni, waarbij 23 menschen omkwamen, die indeRussi
sche plaats Mohilef, waarbij honderd huizen in den
asch gelegd werden, de vernieling van het Hopgaar-
schedorp Janof Oezfalve, waarbij 20 personen werden
gedood en 60 gewond op den 4den en- de petroleum-
brand te Bakoe op den 17en Juli, de reusachtige brand
op de Brusselscbe tentoonstelling, waarbij aan voor
werpen voor millioenen verloren ging (14 Augustus),
de hevige branden in Nieuw Ork (Nieuw Yersey) en
te Philadelphia en Chicago, waarbij 40 menschen ver
koolden, doemen voor ons op als een afgrijselijke vuur
massa, welke honderden menschenlevens en millioenen
aan waarden heeft verzwolgen. En dan denken we on
middellijk aan die andere vuurmassa onder den grond,
die in één opzicht weinig, maar overigens zoo veel ver
slonden heeft. Uitbarstingen van vulkanen en aardbe
vingen kwamen niet zoo heel veel voor (den 26en Mrt.
was er een uitbarsting van de Etna, bij een aardbeving
op Costa Rica echter werd den 5den Mei Cartago ver
woest en verloren 500 menschen het leven, pp 3 Juli
wérd op de Ballaren een aardschok gevoeld, den
30sten Augustus bespeurde men aardschokken in R-eg-
toen naar huis terug. De jonge man had een in zeke
ren zin gunstiger indruk op hem gemaakt dan laatst
een van flinkheid en vastberadenheid, zij het ook
naast hardheid en zelfzucht. Maar zeker stak er meer
achter hem dan hij toonen liet.
liet was wel zoo ieder moest maar voor zich zelf
zorgen, dat was maar het beste.
Nu wachtte hem nog een ontmoeting met zijn ouden
vriend. Daar voelde hij zich niet zeer opgewekt toe;
hij was^ vermoeid en verlangde heen te gaan. Maar
waar hij begonnen was, moest hij ook wel tot het ein
de toe volhouden. Hij had nu althans het voordeel, dat
hij werkelijk buiten de zaak stond.
Hij had den ouden heer Wilmer niet weer gezien,
nadat deze hem zoo vergeefs nageloopen was tot aan
de baai, en heel gerust over de ontvangst die hem
wachtte was hij niet, toen hij in den voormiddag diens
kamer opzocht. Het bleek echter, dat hij een bondge
noot gekregen had, die op een veel meer overtuigende
manier sprak dan> hij ooit had kunnen doen en dat
was het podraga, dat een nieuwen aanval op hem deed
toen hij in zijn opgewondendsten gemoedstoestand
was. En nadat deze den geheelen nacht hem bewerkt
had met zijn argumenten en vermaningen, bevond hij
zich tegen den morgen in de meest geavanceerde jong-
gezellenstemming en zwoer, dat hij, vóór dat hij ooit
wee-r een gedachte aan een huwelijk verspilde, liever
ja, zijn oude, heerlijke huis naar omlaag zou halen,
een slot er voor in de plaats zetten en als een bede
laar naar 't graf gaan.
Nadathij zich op deze manier wat verlicht had,
vroeg hij niettemin met zekere belangstelling waar
Hanna nu was en of zij niet dacht terug te komen.
hu was voor oom Klaas het oogenblik gekomen om
de heele historie te vertellen, in zoo verzachten vorm
als hem maar mogelijk was. Niettemin was het nog te
kras voor den ouden heer. Het bracht hem zoo van
streek, dat hij zelfs zijn pijnlijk been vergat, opsprong
en door de kamer stormde, vuur en vlam spuwende,
zooals Persson dat n.06inde.
Oom Klaas liet hem een poosje uitrazen en maakte
toen bedaard de opmerking, dat heftige gemoedsbewe
gingen zeer schadelijk waren voor het podagra.
De oude heer hield zich plotseling stil en ging
weer zitten, maar nog zóó boos, nu ook nog over zijn
podagra, dat hij bijna huilde.
„Luister eens, Wilmer," zei oom Klaas, toen hij
een beetje bedaard was, „nu zal ik je een goeden raad
geven weet je welken
„Neen! voor dit hier?" en hij wees met beven-
den vinger naar zijn been.
„Neen, het is, dat je dien jongen man een kleine
boerderij van je laat pachten en 't paartje bruiloft
laat houden."
Mijnheer Wilmer zag hem aan en barstte in hoon
gelach uit.
„Wel zoo, denk je dat ik dien raad zal opvolgen?"
„Ja, ik ken je, ik ben er zeker van, dat je, als je tot
kalnrte gekomen bent, zult doen wat ik zeg."
„Nu, ik heb het genoegen, je te zeggen, dat je me
dan niet. kent, want voor dat ik dat doe, mogen ze
mij ophangen aan mijn voeten!" schreeuwde hij.
„Zóó we zullen zien!"
„Ja, dat zul je zien! Als jij het nog geweest was,
Klaas," voegde hij er op een aandoenlijken toon bij,
„dan was 't iets geheel anders, want jij bent in elk
geva'l^ mijn vriend en je hebt mij gered van ja,
weet ik het, misschien van vergiftigd te worden na een
paar jaar! Ja, als jij het nog- geweest was!"
„Dank je wel!" antwoordde oom Klaas, „maar ik
ben geheel veilig."
En daarmee verliet hij het vertrek, om zijn koffer
te pakken.
In den namiddag vertrok hij, zijn vriend achterla
tende met wat minder pijn en in wat beter humeur,
maar zonder iets naders meer van Hanna geboord te
hebben. De oude Persson reed hem natuurlijk naar
het station met „de oude bruinen."
I oen ze reeds halverwege waren zonder dat ze een
woord gewisseld hadden, kon Persson, die telkens eens
over zijn schouder gezien had, maar, afgeschrikt door
's dokters diepzinnig kijken, 't niet had gewaagd, hem
aan te spreken het niet langer uithouden.
g'io, den 25sten November in het Noorden van Spanje
en den 14den December te Glasgow, den 17den ver
dween nabij Cost a Rica een eilandje en kwamen er
170 dooden), maar lang is de doodenlijst van de
genen, die bij mijnrampen om het leven kwamen. Den
lsten Februari verstikten te Primero (staat Colorado)
honderdvijftig mijnwerkers, den dag daarop velen
in Drakesbor (Kentucky), den daar op volgenden dag'
165 bij Laredo (Texas), den öden Mei 140 in White
haven (Engeland), den lOden December 20 in een Ca-
nadeesche mijn, den 21st«n December in Balton (En
geland) waarbij vele dooden te betreuren vielen.
Honderden slachtoffers vielen er verder te betreu
ren bij de ontploffing van 3000 pond dynamiet in de
kazerne te Pemar del Rio bij Havanna. (18 Mei).
Spoorwegrampen deden zich dit jaar in ernstige
mate voor. Den 28sten Februari werden bij Everett
(W ashington) twee treinen door een lawine-bedolven,
den 30sten Maart had een verschrikkelijk "spoorwegon
geluk bij Mühlheim aan den Rijn plaats, den 31sten
bij Muggia, den 21sten Juni" in Mexiko (37 personen
gedood, 50 gewond), den :4den Juli bij Dayton'in Ohio
(25 gedood, 75 gewond), den 19den Juli te Roscrea in
Ierland (100 gewond), den 5den December bij Willes
den in Engeland, terwijl in de Kerstdagen verscheiden
spoorwegongelukken slachtoffers eischten.
Na als een bijzondere ramp nog gewezen te hebben
op het ongeluk door den bliksem te Plotsensee bij Ber
lijn komen we op de rampen in de lucht.
Ontegenzeggelijk heeft de luchtvaart dit jaar haar
levenskracht getoond, haar vooruitgang is sneller ge
gaan, hare toekomst grooter gebleken dan men aan
den aanvang' van dit jaar had durven hopen, maar de
vooruitgang is duur gekocht en tal van jonge mannen
hebben er het leven bij moeten laten. Wij denken aan
onzen sympathieken, jeugdigen landgenoot van Maas
dijk, de eerste Nederlander die op Nederlandschen bo
dem (in Juli te Heerenveen) een vliegweek gaf en
die helaas op Arnhems heideveld den 29sten Au
gustus een droeven dood vond, aan den stoutmoedigen
Chavez, die den 27sten September over den Simplon
vloog, doch even boven -den beganen gTond veronge
lukte. aan meer dan dertig anderen, voor wie
als het leven, de nieuwe kunst kort is geweest. En
verder moeten we terugdenken aan de Zeppelin II,
den 2osten April door stormen bij Weilburg" vernield,
aan de Deutsehland, het eerste passagiersluchtschip
(oud Z. \II), dat den 28sten Juni naar beneden ge
drukt werd, verward geraakte en onttakeld moest
worden, aan de Zeppelin "VT den 14den September te
Oos (Baden) verbrand.
Op volledigheid maakt bovenstaande rampenlijst
geen aanspraak. Lang genoeg is zij evenwel om den
ondertitel van dit artikel te wettigen.
Moge ons land gelijk in het nu haast afgeloopene
ook in het komende jaar voor de groote catastrophen
welke elders voorkwamen, behoed blijven en moge het
etiket, dat op 1911 moet worden geplakt, voor de
menschheid gelukkiger zijn dan dat van zijn voorgan
ger!
Hij hoestte eenige keeren en klapte eens met de
zweep.
„Neem me niet kwalijk, dokter, maar ik zou wel
eens willen vragen of het heelemaal uit is?"
Oom Klaas ontwaakte uit zijn gepeins.
„Ja, beste Persson, 't is nu uit."
„Goddank, dan is er nog hoop mijnheer weer te zien
worden, zooals hij wezen moet. O, 'k zou dien tijd
nooit weerom willen hebben, 't Was net zoo erg alsof
ik zelf weer zou moeten gaan trouwen."
„En voor 't meisje dan?"
„O, voor 't meisje is 't ook veel béter. U is me een
man, dokter, -dat heb ik dadelijk gevoeld, toen ik u
afhaalde, dat, als iemand die zaak in orde kon bren
gen, het de man was, die achter mij zat."
„Zóó, kun je dan ook zeggen wie er nu achter ie
zit?"
Persson lachte luide om de grap.
„Dezelfde zou ik denken een ware dokter, daar
sta ik voor in."
„Neen, Persson, ditmaal heb je het mis die je
rijdt is een slechte dokter en een oude dwaas op den
koop toe."
Persson keek hem aan en wilde lachen, maar 't ging
hem niet goed af, want hij keek zoo zonderling de
dokter.
Een half jaar daarna werd er bruiloft gevierd op
Sjoboda. De landheer gaf een bruiloftsfeest aan zijn
nieuwen pachter ent zijn vroegere huishoudster. Hij
zelf was in een stralend- humeur en danste den eersten
dans met- de bruid.
Oom Klaas was er ook bij, maar hij stond in een
hoek en zag- toe een beetje sarcastisch. Hij danste
nu eenmaal niet mee - neen!
EINDE.