DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Nieuwjaarsweoschen.
Si
Honderd en twaalfde Jaargang.
1910.
DONDERDAG
29 DECEMBER.
Nieuwjaarswenschen
FEUILLETON.
Hei Gouden Berï«
BINNENLAND-,
No. 306
Deze Courant wordt eiken avondbehalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk fl,
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Telefoonnummer 3.
Prijs der gewone advertentiën
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
Dit nummer bestaat uit 3 bladen.
Zijdie zich met I Ja
nuari a.s. op dit blad
abonneerenontvangen
de tot dien datum verschijnende num
mers gratis en franco.
DE UITGEVERS.
In het nnmmer van den Oudejaars
avond, hetwelk ZATERDA-G 31
DECEMBER verschijnt, zullen
wederom
worden opgenomen, a 25 cents a
contant.
(Bezoeken van politieke beteekenis).
DE UITGEVERS.
li.
Opvallend is 't aantal der bezoeken, welke de leiders
van de buitenlandsche politiek in de mogendheden
van het Drievoudig' Verbond elkaar en den monar
chen in het jaar 1910 hebben gebracht. Het spreekt
wel van zelf, dat deze reeks voor de hooge politiek
van belang is geweest en al lekt niet uit, waarover
de mannen, die deze. politiek „maken," gesproken heb
ben, telkens werden er bevredigende verklaringen af
gelegd, waarbij werd verzekerd! dat men het ten aan
zien van politieke kwesties eens werd. Met het oog
op deze herhaalde gedachtenwisseling mag dan ook j
wel worden aangenomen dat het Drievoudig Verbond j
er dit jaar hechter op geworden is', en dat Italië in j
1910 meer blijken van trouw heeft gegeven dan
op grond van de antecedenten van het vorig jaar
mocht worden verwacht.
De reeks werd in het laatst van Februari geopend
toen de Oostenrijksche minister van buitenlandsche
Naar het Duitsch van OLGA WOHLBRüCK,
bewerkt door J. P. WESSELINK—VAN ROSSUM-
Bij het breede open portaal van de „Deutsche Han
delsbank in de Behrenstrasze reed een ziekenwagen
voor.
oorbijgangers bleven staan en er vormden zich
groepen, die eerst nieuwsgierig* en daarna eenigszins
opgewonden, elkaar hun vermoedens en vervolgens
hun vrees meedeelden.
Een gezet politieagent schilderde in afwachting
langs de huizen aan den overkant op en neer. Soms
snorde een automobiel door de straat en week de me
nigte mopperend naar beid© kanten uit. Aan de
hooge getraliede spiegelruiten der Bank, vertoonden
zich nu en dan jonge, elegante gestalten.
De kalmte waarmede ze zich bewogen, deelde zich
ook langzamerhand aan de buitenstaanden mede eu de
opwinding loste zich op in kwinkslagen.
Een kantoorlooper kwam de hoofddeur uit met een
zwarte tasch onder den arm. Men liep op hem toe.
Hij hield echter den gestrekten arm uitgestoken om
zich de nieuwsgierigen van 't lijf te houden.
„Zachtjes aan wat.
Een goed geschoren, pokdalig heer speelde hem
snel een sigaar in de hand:
„Zeg, wat is er bij jullie te doen?"
„Dank u."
De sigaar verdween in den binnenzak van de don-
ker-blauwe jas en de breede schouders van den kan
toorlooper bogen zich vertrouwelijk naar den vrager:
„Er heeft er zich een het been verstuikt. Er wordt
by ons doorgaans geboend, alsof het een dansvloer
was.
Daarm.ee nam hij de tasch in de andere hand,
bracht twee vingers aan den rand zijner pet, die in
zilveren letters de initialen van de firma D. II. droeg'
zaken, graaf Aehrenthal door den Duitschen Keizer
ontvangen werd en een onderhoud had met den rijks
kanselier, Bethmann Hollweg (22 en 24 Febr.) De
volgende maand trok de rijkskanselier naar Rome. De
koning van Italië verleende hem bij die gelegenheid
de Annunciata-orde, welke tot dusverre slechts ge
schonken werd aan buitenlandsche vorstelijke perso
nen en aan hoogstverdienstelijke Italiaansche politici.
Hoewel er juist een kabinetscrisis was, had de heer v.
Bethmann Hollweg den 2den April een onderhoud met
den minister van buitenlandsche zaken, markies di
San Giuliano. Twee dagen later bracht de rijkskan
selier den keizer te Homburg vor der Höhe verslag
van zijn reis uit. Den 27sten Mei verscheen de Itali
aansche minister van buitenlandsche zaken te Berlijn
en hoewel de keizer zich in dien tijd tengevolge van
een ongesteldheid door den kroonprins liet vertegen
woordigen, ontving hij markies di San Giuliano den
volgenden dag persoonlijk. Op 1 September had de
markies een onderhoud met keizer Frans Jozef en deu
dag te voren had hij met graaf Aehrenthal gesproken,
die den 29sten van die maand te Turijn het bezoek be
antwoordde en den 30sten door koning Victor Emanu
el werd ontvangen. Eindelijk bezocht de Duitsche
keizer in September Weenen en zijn minister van
buitenlandsche zaken de Oostenrijksche hoofdstad1 in
October.
Men ziet het, dat de reeks sluit en dat Italië hierin
een even groote beteekenis heeft als de beide andere
mogendheden. Van pogingen om Italië losser van het
bondgenootschap te maken, als hoedanig ten vorige
jare het bezoek van den Tsaar en de bezoeken van ko
ning Eduarcl mochten worden aangemerkt, bleek thans
niemendal en uit niets valt voor het oogenblik af te
leiden, dat Italië zich in 1914 uit den Driebond zal
losmaken.
Uit den aard der zaak heeft Engelands monarch dit
jaar geen bezoeken kunnen maken: koning Eduard,
de man van de vorstelijke reizen (en van de omsinge-
lingspolitiek!) overleed en zijn opvolger miste de ge
legenheid te toonen of hij ook in dezen het voorbeeld
van zijn vader zal volgen. Desondanks zijn de betrek
kingen tusschen Duitschland en Engeland dit jaar
aanmerkelijk verbeterd. Zelfs verklaarde de rijkskan
selier den lOden December in den Rijksdag, dat met
wederkeerige vriendschappelijke gevoelens gevoerde
besprekingen en daaropvolgende overeenstemming
over de wederzijdsche economische en politieke belan
gen van beide landen het beste middel is ter opheffing-
van elk wantrouwen wegens de wederzijdsche krachts
verhoudingen ter zee en te land. Een belofte ligt er
in die woorden niet, een gelofte zeker wèl.
Wat het Tweevoudig Verbond betreft, dit deed' wei
nig van zich spreken. Even opvallend als de bezoeken-
recks van Duitschland, Oostenrijk en Italië zijn, even
opvallend is de totale afwezigheid daarvan bij Frank
rijk en Rusland. De Tsaar taalde niet naar president
Fallières, maar opmerkelijk is het, dat hij tot twee
maal toe den jongsten keizer uit het Drievoudig Ver
bond ontmoette (4 Nov. te Potsdam, 11 Nov. op het
en stak met breede passen en met naar buiten gerich
te ellebogen, midden door de menigte de straat over.
Eeu beenbreuk: En daarvoor had men zooveel
kostbaren tijd verloren. Een loopjongen begon te
lachen
„Voor een gebroken been blijf ik hier niet staan.
Dat kan ik in het panopticum ook zien!"
Het voorlaatste wijsje uit het Metropoltheater flui
tend, verdween hij om den hoek.
Op hetzelfde oogenblik hoorde men gillende, bijna
dierlijke geluiden uit de duisternis van het portaal
naar buiten klinken. Een onontwarbaar kluwen men-
schen drong zich naar deu wagen, uit hun midden
kwamen steeds dezelfde ademroovende, vreeselijke ge
luiden. Plotseling zag* men het grijze hoofd met ver
warde haren van een man met blauwachtig witte wan
gen, schuim op den mond en met bloed doorloopen
oogen opvliegen, als had de zieke een geweldigen
sprong gedaan om over den hem omringenden, leven
den muur heen een weg in de ruimte te; zoeken. Maar
reeds hadden krachtige armen hem teruggetrokken, en
nu liet hij zich op den grond vallen en verzette zich
met geheel de reuzenkracht van zijn iu razernij schok
kend lichaam tegen de armen, welke hem teg hiel
den. Nog* eenige oogenblikken en de razende werd in
den ziekenwagen geduwd als een wild dier.
Eerst het ratelen van den wagen overstemde het
rochelende geschreeuw, hetwelk uit het voertuig
klonk.
Eenige kantoorloopers en heeren stonden nog bleek,
in bedwongen opwinding, blootshoofds op het trottoir.
Zij droegen verkreukte kragen en verschoven dassen.
De oudste drukte met den zakdoek op een kleine krab-
wondi op den rug van de hand. Het was de chef van
het effectenkantoor, de procuratiehouder Joseph Ram-
low.
De gladgeschoren heer met het pokdalig gelaat liep
op hem toe:
„Dag, mijnheer Ramlow, wat is er toch bij u aan de
hand?"
„Dag, mijnheer Grosse. niets van beteekenis.
Een beambte heeft een zenuwtoeval gehad."
slot Wolfsgarten) en verschillende Balkanvorsten ont
ving. Het wil ons voorkomen, dat in dit enkele zin
netje de groote politieke beteekenis van het jaar 1910
is neergelegd: de eenstemmigheid ten aanzien van de
Balkanpolitiek. Terwijl de Tsaar in 1909 op waarlijk
demonstratieve wijze Oostenrijk, dat Rusland een ne
derlaag op den Balkan had doen bezorgen meed en
een grooten omweg maakte om op Italiaansch grond
gebied te komen zonder het Oostenrijksche onder de
voeten te krijgen, werd thans den 21sten Maart een
communiqué verspreid, waarin werd gezegd, dat de
Oostenrijksch-Russische onderhandelingen over den
Balkan geslaagd waren en kon de Duitsche Rijkskan
selier naar de leiding van de ontmoeting te Potsdam
(4 Nov.) een geruststellende verklaring over de Bal
kanpolitiek afleggen, welke te voren te Sint-Peters-
burg goedgekeurd was en waarin werd gezegd dat de
ontmoeting een zeer bevredigend en harmonisch ver
loop had gehad, dat door de besprekingen schijnbare
misverstanden uit den weg* geruimd en de oude, ver
trouwelijke betrekking tusschen Duitschland1 en Rus
land bestendigd en versterkt waren en dat Duitsch-
lands Balkanpolitiek, volkomen overeen stemmende
niet die van Oostenrijk, ook volkomen met Rusland's
bedoelingen bleek overeen te stemmen.
En dan is het opmerkelijk, dat de Tsaar 25 Februari
koning Ferdinand van Bulgarije en den 22sten Maart
koning Peter van Servië ontving, en dat toen juist
koning Ferdinand te Konstantinopel vertoefde (waar
koning Peter 30 Maart verscheen).
Terzelfdertijd verschenen er toen optimistische ver
klaringen der regeeringen van Servië en Rusland en
van Turkije en Bulgarije, allen belanghebbenden bij
het Balkanvraagstuk, en allen tot dusver op min of
meer gespannen voet met elkaar staande.
Er is dan ook alle reden om aan te nemen, dat de
Balkankwestie, dank zij de verkregen overeenstem
ming, voorloopig van de baan is. Het Drievoudig Ver
bond schijnt in deze oplossing* vooral de hand te heb
ben gehad.
Hadden de boven aangegeven bezoek*3" stellig een
politieke beteekenis, minder gemakkelijk valt het op
te sporen wat de reden is, dat de president der Fran-
sche republiek in begin van September zijn collga van
Zwitserland heeft bezocht. Het is de eenige buiten
landsche reis van den heer Fallières geweest, die dit
ja-ar ook niet zooveel bezoeken van staatshoofden in
ontvangst had kunnen nemen, immers te Parijs ver
schenen 23 Juni de koning en de koningin van Bul
garije en den 2den Augustus het Spaansche konings
paar den den 12den Juli het Belgische koningspaar,
dat achtereenvolgens ook Amsterdam en andere
hoofdsteden heeft bezocht.
Nog* al opzien baarde het gesprek dat de Duitsche
keizer den 19den Mei met den Fransohen minister
van buitenlandsche zaken Piclion heeft gehad ter ge
legenheid van de begrafenis van koning Eduard; het-
heette, dat er gesproken was over de vorming van een
Europeeschen statenbond, maar spoedig deed de
„Ach wat?. Het schijnt formeele razernij te zijn!
Verschrikkelijk! Ik herinner mij' trouwens, dat een
jaar of vier, vijf geleden ook zoo iets bij u gebeurd is."
„Zoo. Neen. Ik herinner het mij niet.
„U kunt er op aanik weet het zekerEen
sigaar opsteken, mijnheer Ramlow?"
„Neen, dank u. Het rooken is mij verboden van
wege mijn hart. Adieu. Met een vluchtigen
handdruk nam de procuratiehouder afscheid....
„Ziezoo. heeren. ik geloof, dat het tijd
wordt. De laatste berichten kunnen elk oogenblik
binnenkomen."
Van de katholieke kerk kwam de banklooper Anton
„de Windbuks" aangestapt. Hij had eindelooze
beenen en behoefde voor zijn boodschappen slechts
half zooveel tijd als de anderen.
Hij was de levende kroniek van het jonge Bankiers
huis, hetwelk hij van de eerste dagen af gediend had.
Twee maanden geleden had hij, tegelijk met het stich-
tingsfeest der Bank, ook zijn eigen tienjarig dienst-
jubileum gevierd en bij die gelegenheid een gouden
horloge met ketting als eerbewijs gekregen.
Toen de ziekenwagen hem voorbijreed, bleef hij on
willekeurig staan, nam de, pet af en veegde zich het
voorhoofd met een grooten, lichtblauwen zakdoek af.
Daar brachten ze er al weer een weg.
Het was zoo'n nette man geweest, die mijnheer Jo
nas; altijd vriendelijk en beleefd. Maar zoo angstig
en zenuwachtig. En de laatste dagen had hij de en
veloppen, waarin de papieren van waarde lagen, die
verzonden moesten worden, dikwijls twee, driemaal
weer open gemaakt. „Anton, ik geloof dat Simon
Co. te Posen gevallen is, toe, kijk eens even" of „In
's hemelsnaam, Anton, doe de deur toe, het tocht
weer. zoo waaien de Russische coupons weg." De
brief voor Simon Co. lag natuurlijk op den lesse
naar bij de anderen, en de Russische coupons konden
niet wegwaaien, omdat de deur in het geheel niet open
stond. Het was alleen de angst voor de verant
woordelijkheid. Zijn handen beefden en het zweet pa
relde op de slapen en als er iemand kwam tegen het
uur van de expeditie, kon de anders altijd zoo beschei-
Duitsche regeering weten, dat de keizer slechts zijn
verlangen naar het behoud vau den wereldvrede had
uitgesproken. Met den minister-president Briand had
minister Pichon den 3den September in de Jura een
onderhoud met den Turkschen grootvizier; het ver
moeden ligt voor de hand d-at daar voornamelijk is ge
sproken over de Turksche leening.
De Duitsche keizer bracht dit jaar voorts een be
zoek aan den koning van België (24 October) en on
danks de protesten der socialisten viel hem te Brussel
een hartelijke ontvangst ten deel.
Een enkel woord ten slotte nog over het hierboven
reeds opgesomde bezoek van het Belgische konings
paar aan Nederland. Dit bezoek mag worden be
schouwd als een bezegeling* van de goede verstandhou
ding, waaruit meer en meer een geest van samenwer
king gaat spreken en welke aan het Schelderraagstuk
een vredelievende oplossing doet geven. Van recht-
streeksche politieke beteekenis is dit. bezoek niet ge
weest, maar vermoedelijk is er wel over de politiek ge
sproken en is de sympathie tusschen de beide regeo-
ringen en de kans op een toenadering tusschen de bei
de landen op den voorgrond! getreden. Wij zullen er
in de naaste toekomst wel meer van hooten.
Wij moeten tenslotte nog even iri herinnering bren
gen de recordreis door den heer Teddy Roosevelt in
het voorjaar door Europa gemaakt, waarbij hij in een
korten tijd meer Europeesche hoven bezocht, dan menig
monarch in jaren. Aanvankelijk heette het dat de kra
nige man, die tijdens zijn presidentschap voor den
vrede inderdaad veel heeft gedaan met .een vredelie
vende zending kwam. Daarvan is tot dusverre niets
gebleken en de veronderstelling ligt daarom voor de
hand, dat die reis slechts een Amerikaangche onder
neming was, een geslaagde „vorsten-inspectie" met
geen ander doel dan daardoor in de nieuwe wereld van
zich te doen spreken. Politieke beteekenis valt aan
deze tocht, die waarlijk een triumftocht was in
het laatst van April viel den ex-president ook hier te
lande een warme ontvangst ten deel wel niet toe
to kennen. Toch kwam het ons voor, dat dit bezoek
aan Europa iu dit artikel niet onvermeld mocht blij
ven.
RIJKS BOUW- EN WONINGWET.
Aan het departement van Landbouw, Nijverheid en
Handel is een wetsontwerp op de bouwwerken in voor
bereiding. Dit ontwerp zal bepalingen van denzelfden
aard bevatten, als reeds in verschillende gemeenten,
o.a. te Amsterdam, voor het bouw- en woningtoezicht
gelden. De bedoeling is, dat bepaald kan worden, dat
gemeenten, die reeds plaatselijk de zaak behoorlijk ge
regeld hebben, zooals b.v. Amsterdam, niet onder de
wet zullen vallen.
ZONDAGSRUST.
De Nederl. Vereeniging tot bevordering van Zon
dagsrust heeft aan Kamers van Koophandel en' Fa
brieken verzocht te beantwoorden de vraag of ter
den, vriendelijke heer bepaald ruw worden en met de
vuist op de schrijftafel slaan.
De jonge heeren lachten dan in stilte.
Anton schudde bij de herinnering daaraan afkeu
rend het hoofd.
Och ja. hij had het wel zien aankomen.
Die inspanning en verantwoordelijkheid dag in dag
uit, jaar in, jaar uit! dat hield niemand op den duur
uitEn het meeste trof het vaders van huisgezinnen.
Die daar had ook vier onverzorgde kinderen. Nu ja,
de Bank zal wel weer wat doen, maar een men-
schenleven was er weer mee gemoeil.
Later dan anders, langzamer en trager lei Anton de
tasch met de laatste berichten bij den procuratiehou
der op den lessenaar eu met een schuwen blik keek hij
ter zijde naar de „betooverde tafel", vanwaar reeds
drie bedienden den weg* naar het ziekenhuis hadden
gevonden.
Toen de Bank gesloten was, wea-d het geval Jonas
in het particulier kantoor van den directeur Paulsiehn
nogmaals uitvoerig behandeld. Paulsiehn had den
pïaatsvervangenden directeur en procuratiehouder
van de beursafdeeling, den heer Kurt. Eiler, die de
vórige week zestigduizend mark aan de beurs ver
diend had, laten verzoeken bij hem te komen en ook
Jpseph Ramlow laten roepen, die de onmiddellijke
chef van den ongelukkige geweest was.
Op de zware, eikenhouten tafel, die het midden van
het groote, met Amerikaansche meubelen gevulde ver
trek besloeg, stonden verschillende kistjes sigaren,
van de zwaarste import-soorten, tot de lichtste tien-
penningers. Paulsiehn zelf rookte slechts lange, dun
ne cigaretten, die een Turksch handelaar uit de Moh-
renstrasze voor hem uit een bijzondere tabak-mélange
vervaardigde, hetwelk per pond 800 Mark kostte. En
van de cigaretten af tot de breede zijden veters in
zijn Amerikaansche, verlakte laarzen en het aschbakje
van Fransch brons was alles aan en om hem van de
degelijkste weelde. Hij zag er uit als een minister in
zijn kprrekte, strenge, elegante houding* en vormde
eeu zonderling contrast met de breede stevigheid van
Ramlow en de gladde rondheid van den kleinen Eiler.
hordt vervolgd.