DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Dagblad en Jaargang. No. 308 Honderd en twaalfde Jaargang. 1910. ZATERDAG 31 DECEMBER BINNENLAND. Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagenuitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk fl,— Afzondei lijke nummers 3 Cents. Prijs der gewone advertentiën Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. Telefoonnummer 3. ALKMAARSCHE COURANT. BENOEMING RAADS-COMMISSIëN. Burgemeester en Wethouders vau Alkmaar brengen ter algemeen© kennis, dab in de raadsvergadering, ge houden 28 December 1.1., zijn benoemd: a. tot leden der commissie voor het ontwerpen van verordeningen, tegen welker overtreding straf is be dreigd, van welke de burgemeester, krachtens art. 166 der Gemeentewet, voorzitter is, de heeren N. Glinder- man, Mr. A. Dorbeck, Mr. B. van der Feen de Lille en J. de Lange O.Jz.; b. tot leden der commissie tot de belastingzaken en eenige andere onderwerpen van financiëelen aard, de heeren J. de Lange O.Jz., Mr. H. Boelmans ter Spill, H. J. F. Wanna, N. Glinderman en C. G. Zaad- noordijk; de heer de Lange werdi tot voorzitter be noemd; c. tot leden der commissie van bijstand voor de pu blieke werken, de heeren G. de Groot Jz., M. TTiten- bosch en G. T. M. van dien Bosch; tot voorzitter is door B. en W. aangewezen de Burgemeester; d. tot leden der commissie van bijstand in betrek king tot bet beheer en onderhoud) van de wandelwe gen, de beplanting van straten, wegen en pleinen der gemeente, de heeren G. T. M. van den Bosch, G. de Groot Jz. en N. Glinderman; tot voorzitter is door B. en W. aangewezen de heer mr. Boelmans ter Spill, wethouder e. tot leden der commissie van bijstand voor de ge meentelijke gasfabriek de heeren J. de Lange O.Jz. en C. van Buijsen; tot voorzitter is' door B. en W. aan gewezen de Burgemeester; f. tot leden der commissie van bijstand voor het gemeente-slachthuis, de heeren D. A. Luiting, N. Glinderman en D. J. Govers; tot voorzitter is door B. en W. aangewezen de heer Jan de Wit Dz., wethou der; g. tot leden der commissie van bijstand voor het gemeentelijk pensioenfonds1, de heeren N. Glinderman, J. de Lange C.Jz. en C. van Buijsen; tot voorzitter is door B. en W. aangewezen de heer mr. H. Boelmans ter Spill, wethouder; h. tot leden der commissie van bijstand in bet be heer van den gemeentelijken reinigingsdienst, de hee ren D. J. Govers en H. P. Ibink Meienbrink; tot voorzitter is door B. en W. aangewezen de Burger meester. Burgemeester en Wethouders voornoemd, G. RIPPING, Voorzitter. DONATH, Secretaris. Alkmaar, 30 December 1910. Vanuit onze drukkerij klinkt het geknor en geronk v^n de persen, die van de blanke vellen de bijvoegsels drukken van het laatste nummer van den honderd- twaalfden jaargang der Alkmaarsche Courant. Nu, in den vroegen morgen, moet er nog de copie zijn voor het blad, dat de lezer vóór zich heeft wan neer deze regelen door hem worden gelezen. Zoodra redactie, correctie, zetterij en drukkerij met dit blad gereed1 zijn gekomen, zoo-dra dus de drie bladen van het nummer van heden afgeschreven, afgezet en af gedrukt zullen wezen, gaat een der eerste nummers in den „band," in het couranten register van het tweede halfjaar 1910, dat hierdoor gecompleteerd wordt. Dan wordt die „band1" in de redactiekast gelegd, krijgt het een plaatsje bij de andere jaargangen, die in rij en ge lid staan als spiegels van de jaren, welke op hun rug gen zijn geschreven, gaat hij een stille rust tegemoet, daaruit slechts gestoord, indien er eens iets uit het verleden moet worden opgediept. Want alles, dat in dit halfj aarlijksch register is opgeteekend zal nu voortaan voorgoed tot het verleden behooren. En achter op de zetterij' maakt men den nieuwen band gereed, waarin Maandag no. 1 van den 113den jaargang zal worden gelegd. Vanavond bevinden we ons als het ware tusschen twee boeken: tusschen een dat vol en een dat leeg is. Zoo gaat het hedenavond heel de menschheid. Ieder heeft de visie van een boek, dat met 'n jaar gevuld is en een op z'n jaar wachtend boek. En voordat dit vol le boek iu de kast van het verleden wordt weggesloten, wordt er nog eens nagegaan wat er op al die bladen te lezen staat. Gelijk het courantenboek, bestaat im mers ook deze denkbeeldige j a a rgang uit d a gbla- den. Onwillekeurig dringt zich de vergelijking verder op. De courantenboeken nemen steeds toe in omvang zoo n eerste jaargang van onze courant is een héél dun boekje van het formaat van een half velletje schrijf, thans bestaat hij uit twee dikke, groote zware deelen van het imperiaal-formaat. Doet dat dunne boekje niet denken aan ons eigen eerste levensjaar, toen we nog zoo weinig indrukken van buiten af ont vingen, toen daarvan nog zoo luttel bleef hangen en werd verwerkt? Naar mate wij echter ouder zijn ge worden, onze organen zich ontwikkelden, wij hiervan een intensiever en veelzijdiger gebruik leerden ma ken, den kring van onze belangstelling deden uitbrei den, nauwer betrokken werden bij hetgeen er buiten ons gebeurde, meer daarvan ervoeren, naar die mate werden ook de jaargangen van onze levenscourant grooter van omvang, rijker van inhoud. Steeds moes ten er nieuwe rubrieken worden toegevoegd, steeds moesten de bestaande beter worden verzorgd. Och, het blad van eiken levensdag is eigenlijk pre cies een gewoon dagblad. Bovenaan staan de mededee- lingen van een hoogere macht, blijde kennisgevingen, sombere aankondigingen, strenge voorschriften, her inneringen van droeven en vroolijken aard. Dan komt het hoofdartikel het dagelijksch deel van onze levenstaak. Het binnenland handelt over on ze familie, onze vrienden en kennissen, het stads nieuws houdt zich alleen bezig met ons zeiven, buiten land met ons optreden naar buiten, in de maatschap pij, in den staat. En advertenties zijn er velen in tal: hier wordt medegedeeld dat er uit het huwelijk van willen en kunnen iets goeds geboren is, daar dat er een illusie is heengegaan, maar dat men van rouw beklag wenscht verschoond te blijven, elders misschien, dat er een plan voor een nieuwe levensbrug wordt ont worpen, dat er een nieuw stukje levensweg zal worden aanbesteed. Ieder heeft zoo zijn eigen dagblad, waarvan hij groo- tendeels zelf de maker is. Natuurlijk schrijft hij zijn deel niet alleen. Naast de pen heeft hij wel' dege lijk schaar en lijmpot noodig behalve van hetgeen hijzelf van zijn werken en ervaren levert, hangt, wat de dagelijksche kroniek hem) brengt, af van hetgeen hij aan anderen kan ontleenen, aan hun karakter, aan hun werk. Maar voor den inhoud is hij verantwoorde lijk en hij alleen. Hij mag niet gebruik maken van den journalistieken meervoudsvorm bij' deze cou rant komt 't alleen op het „ik" aan. Hij mag niet re kenen op de toegeeflijkheid van den lezer. Dus zorge hij steeds voor uiterst pijnlijke correctie. En wanneer hij eens 'n artikeltje heeft van bijv. kritischen of pole- mischen aard, dat liem heftig en scherp dunkt, waarbij hij vreest niet voldoende rekening te hebben gehouden met de motieven van zijn'tegenstander dan moet hij bet laten overstaan tot een volgend nummer, wel licht dat hij het bij nader inzien dan toch maar beter vindt, dat het blijft liggen, weer wordt gedistribueerd of in de smeltkroes komt. Naar zijn beste weten en geweten moet hij het dag blad van zijn leven maken naar de beginselen van eerlijkheid, waarheid, verdraagzaamheid, rechtvaardig heid en steeds moet hij bedenken, dat het beter is een leven te hebben met veel teleurstelling, dan zonder idealen, van veel werken, dan van veel luieren. Altijd hebbe hij voor oogen, dat een courant een harmonisch geheel moet zijn, dat er bijv. geen strijd is tusschen „buitenland" en „stadsnieuws" m. a. w. dat men zich naar buiten precies zoo moet voordoen als in zijn bin nenkamer, steeds zichzelf moet blijven. Als ieder mensch, eiken ochtend, voordat hij den dag begint, zich eens een paar minuten wilde bezig houden met de wijze, waarop hij zijn d a gblad het beste zou kunnen maken en 's avonds eens enkele mi nuten het blad van den afgeloopen dag wilde raadple gen, om nategaan, waarin hij te kort geschoten is. Wat zou er dan veel geluk meer en veel leed in de wereld minder zijn! Wat zou onze dagelijksche arbeid, in den werkkring waarin we geplaatst zijn, in den kring van verwanten en bekenden, in den kring van het maatschappelijk leven, dan veel vruchtbaarder zijn, meer lust en bevrediging schenken, minder smart en wroeging geven. Wat zouden we dan gelukkiger zijn en anderen gelukkiger maken! Vanavond bladeren we no-g eens in het oude boek. We zullen er bladen vinden, waarop het oog met voldoening blijft rusten, maar ook zullen we als door een stille- macht worden aangetrokken tot bladen, die spreken van smart, van berouw. Het is goed, dat we over beiden nog eens onze gedachten laten gaan, om dat zij ons zoo duidelijk het leven laten zien, gelijk het in waarheid is. Wat wij aan goeds mochten on dervinden, lenigt onze droefenis, wat wij aan goeds deden, laten wij wegen tegen hetgeen wij te kort kwa men. Daaruit putten wij levensmoed, levenskracht en levenslust voor het komende jaar. De oude jaargang is vol de nieuwe dag van het nieuwe jaar moet ons gereed1 vinden voor het nieuwe nummer van onze levenscourant, want de persen van het leven staan niet stil. Moge de arbeid aan den jaargang 1911 den lezer voldoening schenken, hem heil en zegen brengen EERSTE KAMER. In de vergadering van gisteren werd de behande ling van de Indische begrooting voortgezet. De heer Barge (R.-K.) vroeg toekenning van den effectus cïvilis voor de examens der particuliere kweekschool voor onderwijzers te Moentilan. Door den^ heer van den Does de Wille- b o i s (R.-K.) werd algeheele doorvoering van het zoutbrikettenstelsel in Indië bepleit' en meer steun voor de zending gevraagd. De heer Staal (U.-L.) besprak de geschutkwes- tie, de werving en het dok te Soerabaja. Het denkbeeld van den heer Van Leeuwen om jon gelui van de Indische H. B. S. zonder meer toe te la ten tot de studie in de rechtswetenschap als een ge,- vaarlijke bevoorrechting werd door den heer W o 11- j e r (A.-R.) bestreden. De heer H o v y (A.-R.) sprak over de zending en wil particuliere exploitatie van het dok te Soerabaja, dat hij in Nederland geconstrueerd wenscht. De heer van Nierop (L.)1 zag den financieelen toestand van Indië donker in. Vele uitgaven staan de Reg. te wachten en de middelen dalen. Spr. behandelde dan de vraag, in hoeverre het ge- wenscht is Indië financieele zelfstandigheid te geven. De heer Sweerts de Land as Wyborg (A.-R.) prees in zijn maidenspeech deze regeering, dat zij particuliere landerijen wil aankooepn en keurt den aankoop van Indiramajoe-West op verscheidene gronden goed. Spr. roemde de verbeteringen in In dië aangebracht. Door de groote financieele draag kracht van Indië moet er geld te vinden zijn voor spoorwegen op Sumatra. Voor den vooruitgang van Indië is stijgende belangstelling hier te lande ge- wenscht en zal het noodig zijn, dat de spec patriae meer „uitkomt" naar onzen Oost. Spr. bracht dan buide aan den Minister, den Gouv.-Gen., ambtenaren, officieren, aan wijlen den heer Treub e. a. De Minister van Koloniën: (de heer de Waal Malefijt) verwierp de pessimistische beschou wingen over den financieelen toestand van Indië en bespreekt het doel van zijn ontwerp om Indië finan cieele zelfstandigheid te geven. Stijging van be- stuursuitgaven is niet te wachten. Ook besprak de Minister de arbeidersverhoudingen, de reorganisatie van het binnenlandscb bestuur en bet zoutbriketstelsel. Hij wil den effectus civilis voor de bijzondere kweekschool te Moetilan. Spr. behandeld© de gescliutkwestie, de werving en het dok van Soera baja. De Indische begrooting werd aangenomen met de daarmede verbandhoudende wetsontwerpen (waaron der dat betreffende den havenbouw van soerabaja). Vervolgens werden verschillende kleine wetsontwer pen behandeld. Bij de suppletoire begrooting van Koloniën 'besprak de heer L e 1 y (U.-L.) de baeovencultuur in Surina me. Hij hoopte, dat de cultuur niet zal worden ge staakt alvorens gebleken is dat de United Eruit Gy. bereid is Oongo-planten te leveren om op den bestaan- den voet door te gaan, onder voorbehoud, dat zoo noo dig de cultuur tusschentijds kan worden gestaakt. De minister van koloniën voorzag bij voortgang van de cultuur blijvende mislukking en vindt geen aanleiding om zich tot de United Fruit Cy te wenden in den geest van den heer Lely. Het wetsontwerp werd daarna aangenomen 'evenals verschillende kleinere. Daarna werd behandeld) het wetsontwerp tot het aangaan van een geldleening ten laste van den Staat, dat werd aangenomen. Vervolgens werden o. a. nog zonder discussie aan genomen hoofdstuk I der staatsbegrooting (huis der Koningin) hoofdstuk Vila (nationale schuld), de- middelenwet en het wetsontwerp tot aanvulling der Middelen ter goedmaking van de uitgaven, begrepen in de Staatsbegrooting voor 1911 (opcenten Bedrijfs- en Vermogensbelasting). De vergadering werd verdaagd tot Woensdag vier Januari te half twee. Gemengd nieuws. WIJNMALEN. De N. Rott. Ct. heeft, nadat bet bekend was, dat het Lanser niet was gelukt de vlucht ParijsBrus selParijs' te volbrengen met Wijnmalen een onder houd gehad. Aan het verslag ontleenen we het volgen de: Wijnmalen heeft niet bijzonder in angst gezeten; hij wist zelf te goed) hoe moeilijk 't was, wat al bezwaren en hindernissen men te overwinnen en te bekampen had en bij den dag werd 't weer slechter. „Wat bij nu ging doen?" vroegen-we. Onze kloeke vlieger gaat eerst naar Mourmelon, naar 't vliegkamp, om er nieuwe toestellen te probee- ren en zich op de hoogte te stellen van de laatste uit vindingen. Dan zal hij in den loop van het jaar naar verschillende uitgeloofde prijzen gaan dingen. Aller eerst naar den Michelin-beker voor een vlucht met passagier van Parijs naar den Puy de Dome. Dufour zal weer Wijnmalen'® metgezel wezen. Wo herinneren aan twee mislukte pogingen van Weijnmann en van de Morane's1, die een bewijs zijn, dat ook die tocht moed en tact eischt. Vervolgens voelt Wijnmalen veel voor de groote vlucht ParijsBerlijn(Nederland Brussel LondenParijs, ook al is hij van oordeel, dat men voorloopig aan een slagen van zulk een toer niet be hoeft te denken. Meer hoop heeft hij op den prijs door de Daily Mail uitgeloofd, voor de Engelsche rondvlucht tusschen Londen en Edinburg. Af en toe, tusschen de bedrijven door, hoopt hij dan in Holland te komen vliegen op de terreinen van Ver- wey en Lugard te Ede en Soesterberg. Lang vooruit praten vliegers niet; ze leven meer bij den dag en toen we 't zoo hadden over die steeds aan groeiende doodenlijst moest hij daar toch wat bij op merken „Als we de oorzaak van al die ongevallen nu eens konden nagaan, zou 't, geloof ik, blijken, dat onvoor zichtigheid dikwijls in 't spel is. Er vliegen ook zoo veel menschen, die niet vlieken kennen; die niet we ten hoe ze in de machine moeten gaan zitten, hoe ze den motor moeten aanzetten, maar die alle onontbeer lijke eigenschappen, als besluitvaardigheid, tegenwoor digheid van geest, zien aankomen van gevaren, mis sen. Er zijn ook waaghalzen, bij, die in de lucht grim- massen en toeren willen gaan maken en dan op een kwaden dag den nek eens breken. Dan schuift men dat allemaal maar op rekening van de vliegerij." Of bij 't zelf dan niet gevaarlijk vond, vroegen we. „In de meeste gevallen niet. maar af en toe zijn er wel1 hachelijke momenten. Zoo b.v. den tweeden dag op weg van Brussel naar Parijs, toen 't weer wat erg slecht werd; toen was 't geen pretje meer, deed ik 't niet voor m'n plezier. Overigens, ik zit graag in m'n toestel." „Maar bij mijn hoogtevlucht, toen ik 't record' ver beterde, had ik 't ook een oogenblilc te kwaad. Ik was al bij half schemer opgestegen en wilde 't nu eenmaal halen, zoodat ik steeds maar hooger vloog. Hoog in de lucht had ik 't 'nog licht, maar toen ik daalde viel de duisternis in, zoodat 't volkomen- donkeer was toen ik 4 500 M. van den grond was. Ik zag geen vliegkamp of niets en zocht al naar de vuren, die ik dacht dat men zou aangestoken hebben. Dat had men ook ge daan, maar ik was een heel eind van 't kamp afge dwaald en werd nu nog misleid) door de vuren, die de boeren uit den omtrek hadden aangestoken, omdat ze licht noodig hadden bij hun bezigheden. Ik ben toen eindelijk in 't kreupelhout terecht gekomen. Ik had slechter af kunnen zijn; maar, daar stond ik, zonder hulp of iets. Den volgenden dag hebben we wel van 't vliegkamp uit een paar uur moeten zoeken naar de plek waar ik m'n vliegtuig achtergelaten had." Over de toekomst van de vliegerij kregen we Wijn malen ook nog aan 't praten en wat ziet bij die zonni ger en hoopvoller in dan Ruller b.v. „Nu niet, dat de huizen deuren op de daken zullen krijgen, zoodat men gemakkelijker het vliegtuig zal kunnen beklimmen, maar ik geloof, dat we de post al spoedig diensten zullen kunnen bewijzen en ik heb een Fransch kolonel eens hooren zeggen, dat één vlie ger hem in oorlogstijd) meer waard is dan een eskadron huzaren." We merkten bij dezen jongen energieken kerel op een heerlijk optimisme, een kloeken durf, dien hij paart aan bedachtzame voorzichtigheid, zoodat er alle reden is van Wijnmalen nog veel merkwaardige ver richtingen in de lucht tegemoet te zien. EEN ONWELKOME GAST. De koopman Van R., aan de grenzen bij Dinxperlo wonende, die meermalen in smokkelprocessen gewik keld was, werd een dezer avondten vreemd) verrast, toen hij in zijn schuur, welke open had gestaan een Pruisischen kommies in zijn daar staand rijtuig zag liggen. De kommies had zich daar neergelegd met het doel te bespieden wat bij den koopman zoo al in- en uitging. De koopman bleek op den gast niet ge steld en noodzaakte hem op hardhandige wijze zijn rustplaats te verlaten. (A. Ct.) BENGELS. Een paar jongens1 van een jaar of tien te Amster dam, wonende in de Jacob van Lennepstraat aldaar, wisten dezer dagen de waakzaamheid van een conduc teur van lijn 1 te verschalken en namen uit een wa gen van die lijn, toen deze aan het eindpunt op den Amstelveenschen weg stond, twee pakjes ongebruikte vroegritretourkaarten, bij elkaar ongeveer zestig stuks, weg. Met vier vriendjes van gelijken leeftijd uit de zelfde straat deelden zij den buit. En twee van d'e ben gels1 besloten eens „fijn" voor niets te gaan trammen. Ze stapten parmantig in een wagen van lijn 7, maar hun vreugd was van korten duur. Want de conducteur ■^an lijn 7 bemerkte dat de kaartjes niet in orde wa ren en leverde de bengels aan de. politie over, die dra ook de vier kameraadjes ontdekt had. Op het bureau Overtoom werd het zestal door den afdeelingschef ge ducht onder handen genomen, en daarna konden ze ven-trekken. (Hbld.) DIERENBESCHERMING. De afdeeling Rotterdam van de Nederlandsche Ver- eeniging tot Bescherming van Dieren heeft ons met een fraaien kalender in kleurendruk verrast, waarvan een exemplaar aan alle scholen hier ter stede "is toe gezonden. Een aardige, kleine hummel steekt een ezel, die door een flinke boerenvrouw bij den teugel wordt gehouden, op het vlakke handje een stuk brood) the. En ter leering van jong en oud staan er, als steeds, de volgende, aan Longfellow ontleende, versregelen op te lezen Onder de ©deïsten van het land, Al schat hij ook zichzelf het minst, Reik ik dien man het liefst de hand. Die zonder zucht na-ar eer of winst, In 't stadsgewoel de vriend durft zijn Van 't hulpeloos dier in nood of pijn. EEN BRANDBRIEF. Een bekend ingezetene te Haiarle montiving een brief 500 vóór 28 December te deponeeren aan een opgegeven adres1 in het Scho"terkwartier, op straffe vermoord te zullen worden. De politie werd van een en ander in kennis gesteld, surveilleerde, doch bemerkte niets verdachts. EEN MEMENTO. Een overoude groote kruidenierszaak te Amersfoort kon het ten laatste niet meer bolwerken. Geen liefhebber deed zich op tot overname. De ge bouwen kwamen onder den hamer en daarna onder den moker. Het bestuur van het museum Elehite was op post. De mooie gevelsteen De' Vergulde Paarde zou een

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1910 | | pagina 1