DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Gemeentepaadsverslag eo bylapn
Honderd en dertiende Jaargang.
1911.
WOENSDAG
4 JANUARI
INSCHRIJVING
NATIONALE MIIITIE
BINNENLAND.
FEUILLETON.
Hei Goudesi Bed*
No
3
Deze Courant wordt eiken avondbehalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk fl,
Afzondei lijke nummers 3 Cents.
Telefoonnummer 3.
Prijs der gewone advertentiën
Per regel f0,10. Bij groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
POST KANTOOR TE ALKMAAR.
Zij, die het verslag van 'sraads hande
lingen en de daarbij behoorende bijlagen
geregeld wenschen te ontvangen, kunnen
zich daarvoor ter gemeente-secretarie tegen
betaling van f 2.50 per jaar aoonneeren.
voor dc mannelijke geborenen van
Ï892 op DINSDAG en VRIJDAG van
van iedere week, van 1—3 uur, tot
20 Januari a.s.
ALKMAARSCHE COURANT.
Lijst van de aan dit kantoor teT post bezorgde brie
ven en briefkaarten, welke wegens onbekendheid van
de geadresseerden niet zijn kunnen worden uitgereikt.
2e Helft der maand December 1910.
Brieven.
Mej. M. Jansen, Amsterdam.
JMeursing, Amersfoort.
H. Brommet, Veenhuizen Dr.
Jb. Ursem, Amsterdam.
Briefkaarten.
M. Mooij. Amsterdam.
Mej. J. Molenaar, Helder.
A. H. Broekhuijzen, Rotterdam.
De Secretaris van Alkmaar,
DONATH.
ALKMAAR, 4 Januari.
De buitenlandsche courant, welke, gelijk wij Maan
dag mededeelden, aan verschillende mannen en vrou
wen van beteekenis heeft gevraagd, wat naar hun
meening het belangrijkste is, door dit eerste decenni
um der twintigste eeuw aan de menschheid gebracht,,
zet heden het openbaar maken van de ingekomen ant
woorden voort. Het laatste antwoord, dat we eergis
teren opnamen, was een verheerlijking van den oor
log, een loflied! op den Russischen-Japanschen oorlog.
Natuurlijk zouden we zeggen -was.deze verkla
ring afkomstig' van een Duitscher. De antwoorden
van nu zijn van veel meer vredelievenden aard.
De beroemde professor Metsjnikoff schrijft bijv.:
„Voor het radiumonderzoek, de roem van het jongste
decennium ware een krachtiger materieele bevorde
ring van de zijde der regeeringen en der particulieren
te wenschen. Het is te hopen, dat dit in het tweede
tiental jaren zal geschieden."
Dr. Charcot, de Poolonderzoeker verklaart: „Mis
schien zijn er beoordeelaars, die bij het onderzoek van
hetgeen deze eeuw heeft gebracht op de voornaamheid
der bedoelingen op den heldhaftigen inzet der persoon
lijkheid in de eerste plaats letten. Van uit dit ge
zichtspunt beschouwd, hebben de poolonderzoekingen
van Shackleton, Peary en anderen geen vergelijking
te schuwen.
De Fransche letterkundige Mézières geeft de voor
keur aan het toenemen van den eerbied der volkeren
voor elkaar. Denkers en technici hebben aan den ge
lukkigen vooruitgang' hetzelfde aandeel.
Dat aan dezen eerbied1 voornamelijk de bezorgdheid
voor het beter kunnen van den ander ten grondslag
ligt wat kan het schelen! Aan de behoefte der we
reld aan vrede is daarmedte in elk geval een groote
dienst bewezen."
Wij zullen niet alle antwoorden weergeven, maar
willen toch nog een paar hier laten volgen. Zoo dat
van den Amerikaanschen vlieger John B. Moisant,
die den 31sten December te Nieuw Orleans den dood
vond, en die kort daarvoor schreef
„Het belangrijkste acht ik de ontwikkeling der
vliegmachine volgens het stelsel „zwaarder dan de
lucht" tot haar huidig stadium, waarin zij niet meer
een speeltuig is, maar waarin haar gebruik en haar
waarde voor praotische doeleinden bewezen is. Zooals
de revolver alle menschen even sterk maakte, zoo
heeft ook de aereoplane alle naties even sterk ge
maakt. Een klein land kan evenveel vliegmachines
hebben als zijn rijke buren. Dit. zal natuurlijk de waar
schijnlijkheid1 van een internationalen oorlog vermin
deren. Bovendien wordt door het gebruik van vlieg
machines de oorlog zoo afschuwelijk gemaakt, dat
geen natie gauw zal besluiten, den vrede te verbre
ken. Ik geloof, met andere woorden, dat het werk
tuig, hetwelk den wereldvrede bevordert en den oorlog
verhindert, de grootste zegen is, dien de menschheid
kan worden geschonken. Buiten zijn militaire waarde
zal de aeroplane binnen vijf jaar bewijzen, dat zij ook
voor comme-rcieele doeleinden practisch te gebruiken
is."
De 75-jarige strijdster in de Russische vrouwenbe
weging Anna Filossophow, noemt als belangrijkste
punten o.a. de verovering van dezelfde rechten als de
mannen hebben en daarmede de intrede van de vrouw
in de parlementen van enkele landen, de luchtscheep
vaart en de ontdekking van het radium.
Nemen we ten slotte het geestige antwoord van de
Fransche tooneelspeelster madame Réjane, dat aldus
luidt
„Ik kan het niet helpen. Het beste en mooiste, dat
deze eeuw gebracht heeft is: de oprichting van het al
leraardigste Rejane-theater. Men kan er door middel
van draadlooze telegrafie van den Oceaan uit zijn lo
ge bestellen en in avondtoilet op het Trinitéplein
vlak voor het theater met een vliegmachine landen.
Deze moderne schouwburg vereenigt dus het belang
rijkste van hetgeen deze eeuw gebracht heeft en
goed gespeeld wordt er bovendien."
thans om advies bij den Raad van State in overwe
ging is, in hoofdlijnen te bandhaven en een spoedige
behandeling van dit ontwerp te bevorderen.
Van betrouwbare zijde wordt verzektrd, dat de por
tefeuille van oorlog aan niemand anders is aangebo
den dan aan den heer Colij.n. Zeker is 't, dat hierover
geenerlei besprekingen of onderhandelingen met op-
per-officieren van het leger gevoerd zijn.
Naar het Duitsch van OLGA WOHLBRüCK,
bewerkt door J. P. WESSELINK—VAN ROSSUM.
6)
Ottilie voelde zich in het eerst verplicht, „te zörgeu
dat alles goed ging\" Zij wilde haar broer eens een
hartig woordje zeggen, haar schoonzuster wenken
voor de huishouding geven.
Maar als zij dan in de verkwistend ingerichte ver
trekken was, aangediend! door de stijve, goed gedres
seerde dienstbode, als mevrouw Mara op haar toe
kwam blozend en conventioneel glimlachend in zijden
met kant versierde gewaden, als zij haar broer aan de
groote schrijftafel vond, de slapen voor den tijd ver
grijsd, door haastigen, zenuwachtigen arbeid, met een
licht ongeduld in de stem over de ongewensehte stoor
nis, dan voelde zij, hoe weinig zij hier kon zeggen, hoe
belachelijk haar inmenging was.
Dan ging zij naar Pieps; maar ook tegen het kind,
dat als baby in zijde en kant was gehuld, later Engel-
sche jurken droeg uit een der eerste ateliers, wist zij
niets te zeggen.
De donker, Puriteinsch eenvoudig gekleede vrouw,
was hier een vreemde, onbegrijpelijke verschijning.
De Weener mama verlangde een handkus, al teeken
van uiterlijken eerbied, en Pieps kuste gehoorzaam
tante's hand. Daarna nam zij tegenover haar plaats,
en richtte de blauwe oogen klaar en ondoorgrondelijk
op het haar leelijk en hard toeschijnend gezicht.
Koel en beleef dl beantwoordde zij de haar gestelde
vragen met innerlijke onverschilligheid. Maar even
beleefd luisterde zij naar de vermaningen. Zij ver
oorloofde zich geen enkel glimlachje als tante het
hoofd schudde over de groote toiletonkosten van het
twaalfjarig kind, maar had een manier om ondertus-
schen een plooi glad te strijken, of een kant op te ha
len, die onbeschaamder was, dan de heftigste tegen
spraak.
DE NIEUWE MINISTER VAN OORLOG.
Het Nederl. Correspondentiebureau bericht:
Dt nieuwe minister van oorlog heeft de portefeuille
van dat departement aanvaard met het voornemen,
de door minister Cool ontworpen Militiewet, welke
Misschien was het deze souvereine, kalme onbe
schaamdheid, welke Frank Nehls opmerkzaam maakte
op zijn dochter.
Nadat de eerste teleurstelling over haar geboorte
voorbij was, en het kleine, woelige, alle werk belem-
menrende wezentje zich tot het bijzondere mooie meis
je ontwikkelde, hetwelk door haar bekoorlijke scherpte
on de betoovering van een ongewoon, zacht, fijn stem
metje, alle menschen verstrikte, ontwaakte bij Frank
Nehls de ijdelheid vader van zulk een bekoorlijk
schepsel te zijn. Het was alsof al zijn aristocratische
neigingen, zijn drang naar het uitgezochte, zich in
het kind belichaamd had.
Haar fijne, bevallige gestalte met de eenigszins
hoogmoedige uitdrukking in ha.ar schoon gesneden ge
zichtje, heb onbewust, „prinsesachtige" van haar we
zen, de zwijgzame ongenaakbaarheid, welke haar
reeds als klein meisje een bijzondere plaats in de
school verschafte, dat alles bracht hem in verrukking,
versterkte hem achteraf nog- in zijne meening, aan
gaand© de doelmatigheid zich van zijn eenvoudige fa
milie te hebben gescheiden.
Zijn vrouw bracht hij naar premières, naai- openlij
ke feesten zijn dochter moest hem naar de meest
afgesloten salons vergezellen.
En toen prinses Arnulf op een avond tot hem zei-
de: „Breng uw kleine meisje toch bij mij", ant
woordde hij„Zeker Uwe Hoogheid', indien u haar
de eer aandoet haar een uitnoodiging voor den vrijdag
te zenden.
Dit antwoord! was bijna een les, toonde, hoezeer
prinses Arnulf met de ontvangdagen op Dinsdag,
waarop zij, zooals zij zelf zeide: Jan en alleman bij
zich zag, aan haar eer te kort deed.
Maar Frank Nehls wist, hoe ver hij kon gaan, wat
passend was,^ en zoo oogstte hij als antwoord slechts
een licht tikje met den waaier en de woorden: „Goed.
Laten we haar maar wat ouder maken
Pieps zelf verlangde niet naar het geraas der
drukke conversatie. De Zondagsche afterlunch-uren
in de kamer haa-rs vaders schenen alleen bekoring
voor haar te hebben. Het strookte met haar lijdelij-
GENERAAL COOL.
Naar verzekerd wordt, zal de aftredende minister
van oorlog voorloopig niet den militairen dienst ver
laten, zoodat hij na zijn aftreden weer ter beschikking
komt van het legerbestuur. Hij behoort tot het wa
pen der genie.
DE KUSTVERDEDIGING.
De „Daily Graphic" schrijftIn Holland schijnt
men wat geirriteerd te zijn over de kritiek, die in Bel
gië en Engeland geoefend is op het Hollandsche kust
verdedigingsplan en voornamelijk op de fortieifatie
van Vlissingen. Het is gewis niet te ontkennen, dat
de Ne.derlandsche plannen voor België en voor de mo
gendheden die moeten zorgen voor België's onafhan
kelijkheid en neutraliteit moeilijkheden scheppen.
Onder deze omstandigheden zou het vrij wat ver
standiger van de Hollanders zijn die moeilijkheden te
erkennen en te trachten daaraan tegemoet te komen
dan zich boos te maken en te zeggen: „Wij doen wat
ons goeddunkt."
PROVINCIALE STATEN VAN NOORD
HOLLAND.
(Vervolg).
De heer Ferf, lid van Gedeputeerden, bestreed de
motie-Stuart (om het voorstel van de kustverdediging
aan te houden) en verdedigde uitvoerig het voorstel
van Gedeputeerde Staten.
De voorstellers der motie waren niet overtuigd.
De heer Wibout oordeelde, dat. het Goo-, de gron
den ten Zuiden van het IJ en de eilanden er niets mee
te maken hebben.
Jhr. Boreel van Hogelanden meende, dat nooit van
de regeering steun zal worden verkregen, en het op
richten van een waterschap onmogelijk zal blijken.
Prof. Fabius was van oordeel, dat als de provincie
de kosten niet gaat dragen, en er geen waterschap is
aan te wijzen, het rijk vanzelf de kosten op zich zal
moeten nemen.
De commissaris der Koningin verdedigde het voor
stel nog, ook met het oog op vroeger gebeurde zaken,
b.v. het bijdragen der geheele provincie in de kosten,
toen bet Gooi door de Zuiderzee werd bedreigd; het
eveneens bijdragen der provincie, in de kosten der
eilanden, enz.
Prof. Fabius was van meening, dat in ieder geval
de aanhaling- van art. 190 der Grondwet en art. 136
der provinciale wet zou moeten vervallen.
De motie-Stuart werd ten slotte aangenomen met 41
tegen 27 stemmen.
De Staten keurden goed, dat aan het bestuur der
P- K. Yereeniging van den handeldrijvenden en in-
dustrieelen middenstand! te Hilversum voor een win
teravondcursus in handelsonderwijs óver het jaar 1910
een bijdrage zal worden verleend van 80, over 1911
125, op voorwaarde, dat het Rijk voor ieder dier ja
ren 200 bijdraagt en de gemeente voor 1910 80
en voor 1911 125.
Bij de behandeling der pensioensregeling voor Mee-
renberg en Duinenbosch verklaarden de heeren Kete
laar en Vliegen bij de algemeene beschouwingen, dat
ken, hoogmoedigen aard, zwijgend in de leuningstoel
te zitten en het schouwspel te genieten, hetwelk be
roemde mannen haar gaven, door de onbewuste ont
hulling van hun wezen.
Als zij dan 's avonds in groot voor haar jeugd
misschien wat al te zwaar toilet aan het diner zat,
en later aan de zijde harer moeder de gasten ont
ving, die ongenood kwamen, dan lag bijna geblazeerd-
heid op haar piepjong gelaat.
Op een avond was ook directeur Paulsiehn aanwe-
zig.
Mevrouw Mara kwam zeer opgewonden naar haai
man toe en fluisterde:
„Hebt ge opgemerkt, Pault.je" in gewichtige
oogenblikken noemde zij haar man „Paultje", hetgeen
hem razendi maakte, „het bankmensch maakt onze
Pieps het hof!"
„Gij zijt een gans!" snauwde hij haar toe en liet
haar staan. Stilletjes keek hij echter toe.
Paulsiehn informeerde den volgenden morgen, zoo
terloops bij Filer, wien hij de kennismaking met
Frank Nehls dankte, naar de omstandigheden van
den schrijver.
„Absoluut boheme", zeide Eiler. „Een krankzin
nige huishouding. Niet juist in schulden maar in
gevaar het te worden. Nog zijn het rekeningen bij
de eerste mislukking worden het wissels. Tot nu toe
een jaarlijksch inkomen van 80.000 een safe in de
bank, maar geen conto! In de safe vandaag een sie
raad van 30.000 Mark, morgen misschien een paar
broeksknoopen, overmorgen geconsolideerde Pruisi
sche fondsen. Overigens een onberispelijke keuken en
charmante.
„Wilt ge misschien een cigarette?" viel Paulsiehn
hem in de rede en daarna sprak hij over den Trans-
va al-spoorweg.
Het huis Frank Nehls had voor hem afgedaan. Zoo
iets bekeek men hoogstens eens, maar men verkeerde
er niet.
Ottilie Frank vierde haar acht en veertigste ver
jaardag. En zij vierde dit keer werkelijk feest, want
zij niet tevreden waren met het niet hooren van de
organisatie van het personeel. Gedeputeerde Staten
zeggen wel, zei de heer Vliegen, dat dit niet noodig
was en geen nut kon opleveren, doch dit staat niet te
bepordeelen aan het college van Gedeputeerde Staten,
doish uitsluitend aan de belanghebbenden. Hoewel Ge
deputeerde Staten zoo hebben geoordeeld, hebben zij
toch overgenomen het denkbeeld van den verplegers-
bond om het verplegend personeel het recht te verlee-
nen op 55-jarigen leeftijd! pensioen te nemen, maar
Gedeputeerde Staten hebben vergeten de basis voor
de' pensioensberekening daramede in overeenstem
ming te brengen. Dit nu ging volgens hem niet op.
Volgens het bestaande reglement van orde, kunnen
de leden der Staten deze zaak niet bij amendement re
géren, daarom verzocht hij Gedeputeerde Staten, waai
de voordracht heden toch niet kon worden afgedaan,
dié zaak nog nader te regelen.
Het lid van Gedeputeerde Staten, jhr. G. S. Boreel,
verdedigde de voordracht en bestreed ten zeerste .iet:
idee van den heer Ketelaar om voor beide gestichten
één pensioenfonds te hebben. Dit zou groote onbillijk
heden in het leven roepen tegenover Meerenberg, waar
reeds een vrij krachtig pensioenfonds bestaat.
De commissaris van de Koningin wees er op, hoe
alle andere ambtenaren der provincie hebben bij te
drtgen aan het rijk voor hun pensioen ©ri hoe juist
de ambtenaren waarover het nu gaat, daarvoor niets
hebben te betalen. Wanneer men het verplegend per
soneel het recht geeft op 55-jarigen leeftijd pensioen
aan te vragen, dan moest, dit- niet insluiten het geven
van recht op het, volle pensioen. In Amsterdam heeft
het verplegend' personeel in d© ziekenhuizen pas, recht
op pensioen op 65-jarigen leeftijd met 30 jaren dienst.
De heer Vliegen was na de, gegeven toelichtingen
niet overtuigd. Wanneer de aanvrage op 55-jarigen
leeftijd zou medebrengen geen, recht op vol pensioen
en Gedeputeerde Staten hierin geen verandering zou-
dep willen brengen, dan zou hij genoodzaakt zijn te
verzoeken de zaak terug te zenden naar de afdeelin-
gen.
De heer Duys was dat met hem eens. Wanneer aan
het verplegend personeel op 55-jarigen leeftijd geen
vol pensioen werd gegeven, dan zou het daardoor ko
men in veel slechter conditie.
Nadat de Commissaris der Koningin nog eens had
uiteengezet, hoe het Verkrijgen van recht op pensioen
op; 55-jarigen leeftijd nog geenszins meebracht het
verplicht zijn, om dan met pensioen te gaan en hoe
van het personeel, waarom het nu ga&t, niet de min
ste bijdrage voor het' pensioen wordt geëischt, en hoe
in tal van gestichten verplegend personeel gaarne
werkzaam blijft ook na het 55ste jaar, werden de alge
meene beraadslagingen gesloten.
Do voorzitter wenschte toen met de artikelsgewijze
behandeling te beginnen, doch op voorstel van prof.
Fabius werd de zitting verdaagd tot a.s. Dinsdag
's ochtends te half elf.
ARRONDISSEMENTS RECHTBANK
TE ALKMAAR.
Zitting van Dinsdag 3 Januari 1911
(Vervolg).
MISHANDELING.
Klaas E., grondwerker te Beemster, was niet ver
schenen. Hij had den 21en November den rijksveld
wachter Nicolaas Tramper mishandeld. Beklaagde
was toen dronken, waaróm Tramper hem tot de orde
riep. Dit was voor beklaagde een reden om kwaad te
worden en Tromper te lijf te gaan.
Wegens mishandeling gepleegd op een ambtenaar
in de rechtmatige uitoefening zijner bediening, werd
door den Officier een maand gevangenisstraf geëischt.
het trof, dat het op een Zondag viel.
Van Frank Nehls was een telegram gekomen:
„Hartelijk geluk gewenscht met den dag van heden",
en van Pieps eenige lieve, vriendelijke regels op ge
parfumeerd karton, verguld op snede in steil, groot
schrift: „Lieve tante! Tot onzen spijt zijn mama en
ik verhinderd u heden te bezoeken, daar wij Zondags,
zoo u weet, niet uit kunnen gaan. Ontvang met deze
bloemen onzen hartelijken gelukwensch.
Uw nicht Josepha."
Op de ronde tafel stond een kostbaar bloemstuk,
zooals zangeressen, die een gastrol vervullen, het wel
ontvangen.
Het stak vreemd af bij de meer dan eenvoudige om
geving, tusschen de verschoten, groen fluweelen stoe
len en gewreven, maar gebarsten notehouten meube
len.
De geheele inrichting was nog herkomstig uit
West-Pruisen, uit den tijd, toen de lederhandelaar
Frank in Dirschau de nicht van een handelaar in
huiden, Margareta Ryekert, had getrouwd. Men noem
de het een huwelijk uit liefde.
Maar toen de huwelijksgift van tienduizend Mark,
welke oom beloofd had, niet werd, uitbetaald, en de
jonge echtgenoot met tweeduizend Mark weggezon-
deu werd, veranderde de. liefde bijna in haat,
Margareta was geen zwak, teer dingetje, zij kon te
gen een duwtje, maar de wrokkende verachting van
den man, wien zij niets in het huwelijk had medege
bracht dan spaarzaamheid' en rechtschapenheid, matte
haar af.
In de zaak van haar oom was zij werkzaam en
voorzichtig geweest, later leidde ze haar bijna alleen,
toen haar neef nog in de jongelingsjaren met de weke-
lijksche inkomsten er van door was gegaan. En haar
frissche, kloeke persoonlijkheid' bespaarde haar oom
een nieuwe, betaalde kracht.
Wordt vervolgd.