DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. No. 9 Honderd en dertiende Ja&rgang. 1911. WOENSDAG 11 JANUARI FEUILLETON. Het Gouden Bed» INNEN LAND. Deze Courant wordt eiken avondbehalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk f 1, Afzonderlijke nummers 3 Cents. Telefoonnummer 3. Prijs der gewone advertentiën Per regel f0,10. Bij groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. REORGANISATIE DER DEPARTEMEN TEN. ALKMAARSC COURANT. GEVONDEN VOORWERPEN. Vier armbanden, twee sleutels, vijf rozenkransen, zes portemonnaies met eenig geld, drie brochjes, een kip, eenig geld, een schoentje, een schippe.shaak, een parapluie, een paar kousen, een hoedenspeld. een bont, een leesboek, eenige handschoenen, een R. C. vragen- boekje. De commissaris van politie, W. Th. VAN GRIETHUIJSEN. Alkmaar, 11 Januari 1911. ALKMAAR, 11 Januari 1911. In een der artikelen over het jaar 1910 wezen we er op, dat in bijna alle landen met koortsachtigen ijver aan de verbetering va.n de weermacht wordt gewerkt en dat er een heele serie artikelen zou zijn te wijden aan de maatregelen welke voor dit doel werden geno men. Thans schrijft de Duitsche militaire journalist Gad- ke over hetzelfde onderwerp en gebruikt toevalliger wijze precies dezelfde uitdrukking. Het is, zegt hij, niet alleen het oude Europa, sinds duizenden jaren gewend aan den klank der wapens, waar „met koorts achtigen ijver" te land, ter zee en in de lucht gewa pend wordt, in de draaikolk van deze rustelooze con currentie worden ook de andere werelddeelen in de zelfde mate betrokken. Alleen het land der eeuwige passiviteit, alleen Afrika, vormt een schijnbare uit zondering, omdat het op zijn bodem, afgezien van Abessynië geen enkelen zelfstandigen staat te voor schijn gebracht of gekregen heeft. Frankrijk ondervindt, zegt de schrijver, bij de nau welijks meer waarneembaren groei zijner bevolking van jaar tot jaar groot-ere moeielijkheden,omzijnweer kracht op dezelfde hoogte te houden als Duitschland. Zijn artillerie is vermeerderd, maar slechts op kosten van andere wapenen. De kaderwet en de hervorming van zijn koloniaal leger konden nog niet tot stand gebracht worden, omdat- het militaire bestuur, het par lement en de openbare meening nog geen klaarheid erover hebben gekregen. Steeds duidelijker wordt het dat de invoering van tweejarigen diensttijd slechts tot stand gekomen is uit politieke en sociale overwin ningen, en dat deze het leger naast geringe voordee len eenige groote nadeelen heeft gebracht. Tevoren hing.de sterkte van het leger in vredestijd af van de geldmiddelen, welke het parlement toestond, thans alleen van het beschikbare menschenmateriaal, dat echter in geld afneemt. Geen wonder, dat er aan ge dacht wordt het tekort te dekken. Om politieke rede nen kan men niet meer dan tegenwoordig' uit de Al giersche bevolking halen en daarom is men op de gedachte gekomen, de zeer krachtige, militaire en tal rijke negerbevolking' cLer Senegal-provincies voorde ver sterking der in Europa beschikbare levende weermid delen te gebruiken. Men heeft in het afgeloopen jaar een bataljon van daar naar Algiers gezonden. Volgens het rapport van den commandant is de proefneming tot dtisver geslaagd en het is niet onwaarschijnlijk dat men, voorzoover de beschikbare geldmiddelen dit toelaten, op dezen weg steeds zal voortgaan. Het doel Naar het Duitsch van OLGA WOHLBRüCK, bewerkt door J. P. WESSELINK—VAN ROSSUM. 12) Hij ging van het tooneel in de duistere ruimte voor de toeschouwers, liep den middengang door, terwijl hij den stok met gouden knop achter den rug hield, ging onder een der weinige brandende gloeilichten staan en bladerde in een ochtendblad, dat hij uit zijn jaszak had gehaald. Van het tooneel drongen los de woorden en zinnen tot zijn ooren door. De stemmen klonken als van blik. Nelzen, met haar stereotiepe gevoelsuitdrukking', waarachter niets verborgen was dan routine; die sinds zes jaren in al zijn stukken de hoofdrol vervulde, zoo dat hij zelf zijn heldinnen niet uit elkaar kon houden, werkte ondragelijk op zijn zenuwen. Zij was de zuster van den directeur; had een schit terend contract en dacht er niet aan, ook maar het allergeringste van haar rechten te laten vallen zelfs niet, toen Enzlehn van een crisis sprak, waardoor zuinigheid tot plicht werd en zich toespelingen liet ontvallen, dat hij aan de ontbinding van het contract niets in. den weg zou leggen. „Zaken zijn zaken, mijn beste," zeide Clare Nelzen, en nam bezit van de nieuwe rol, met hetzelfde voorko men alsof het vanzelf sprak, als waarmede zij den eer sten en zestienden van elke maand haar duizend mark opstreek. Frank Nehls wist het zelf niet meer: waren dë fi guren, die hij geschapen had! zoo tot geeuwen toe ge lijkvormig, of haperde het slechts aan de spelers? „Doorhalen, doorhalen...." schreeuwde hij zelf. Zijn gedachten door woede niet meester. Hij kon de stem niet aanhooren, deze stem, welke steeds op denzelfden toon, vleide, lachte, weende. En Nelzen liet met- de uitdrukking eener beleedigde koningin de rol op den grond glijden. is niet de negers in Europa te gebruiken, maar te be stemmen voor oplossing van de zich in Algiers bevin dende blanke troepen (met uitzondering van het vreemdelingenlegioen.) Maatregelen zijn genomen om betere hoofdleiders te krijgen. Over te hoogen leeftijd in de middelrangen en over slechte pensioentoestanden klaagt men in Frankrijk zoowel als in Duitschland. In Rusland is men nog steeds bezig zich te herstel len van het verlies, door Japan geslagen. Inhoeverre de verheffing van de moraliteit, de opwekking' van het verantwoordelijkheidsgevoel, de betrouwbaarheid de zelfstandigheid hij de eigenaardigheden van de Russische maatschappij en het Russische regeer-sy- steem mogelijk is, kan eerst dë toekomst leeren. Dat veel geschiedt voor de beroeps- en tactische vorming van officieren en manschappen kan niet ont kend worden. Hetzelfde geldt op organisatorisch ge bied. De deskundige meent er voor te moeten waar schuwen het Russische leger niet als een quantité né- gligeable te beschouwen, onloochenbaar is veel sinds 1905 daar beter geworden. Oostenrijk Hongarije Italië hebben ernstige pogin gen gedaan ter verbetering van hun tamelijk-vervallen weermacht. Men is in het eerstgenoemde rijk, waar organisatorische verbeteringen werden ingevoerd of dit jaar tot stand zullen komen, van plan het jaarlijk- sche contingent aanzienlijk te verhoogen. Ook in Italië heeft men naarstig aan de verdediging gewerkt, o. a. de wet op den tweejarigen diensttijd ingevoerd, waarvoor ook de socialistische partij evenals voor do daardoor ontstane versterking van het leger, heeft gestemd. Het Engelsche leger heeft geen vooruitgang onder vonden. De laatste manoeuvres toonden dat de mili taire vorming nog steeds zeer groote gebreken heeft aan te wijzen. Verrassend goed daarentegen bleek het territoriaalleger, ofschoon de al te korte dienst tijd en de afwezigheid van eiken dwang natuurlijk een verlaging vereischen, welke men aan de troepen mag stellen, tengevolge hebben. Men mag betwijfelen, dat Engeland in een landoor log, tenminste in de eerste beslissende weken, met meer dan vier velddivisies zou kunnen optreden. Tebe- grijpen en van zijn standpunt gerechtvaardigd is het streven om ter zee de opperheerschappij te behouden. Het Turksche leger is er op vooruitgegaan wat or ganisatie en vorming betreft. Een groote activiteit heeft er ook geheerscht in de kleinere staten. België heeft een nieuwe, niet zeer volkomen militiewet tot stand gebracht, Noorwegen zijn leger nieuw georgani seerd; in Zweden overweegt men ernstig een hervor ming van het legerwezen en een verlenging van den korten diensttijd van 150 dagen, Zwitserland heeft zijn weerkracht gewijzigd en, zegt de schrijver, zelf Holland heeft een evenwel mislukten aanloop tot ver sterking van zijn landsverdediging en tot betere be scherming' van zijn neutraliteit gemaakt, doordat de minister van oorlog den Kamers voorstelde, de Schel de-mondingen bij Vlissingen te bevestigen. Uit Enge land de Duitsche schrijver zegt het klonk een opgewonden tegenspraak en het plan viel. Men moet echter op wijzen, dat zonder deze vestingwerken Holland onder omstandigheden niet in staat zal zijn, de plichten van zijn neutraliteit te vervullen. De door vaart van Engelsche eskaders door de Ilollandsche Seheldemonding naar het Belgische ontwerp en de landing van een Engelsche troepenmacht bij deze ves ting zou misschien ook een tegenstander van Enge land verhinderen, de Hollandsche grenzen verder te respecteeren. Ook de kleine „neutrale staten moesten steeds zoo sterk zijn, dat de schending van hun ge bied voor de groote militaire mogendheden niet ver lokkend schijnt. De ervaringen van Mantajoerije en Kreta zouden hier overtuigend kunnen zijn! EERSTE KAMER. Het St-aatsbegrootingsonderzoek is in de afdeelin- gen der Eerste Kamer afgeloopen. In afwachting van de schriftelijke gedachtenwisse- ling wordt de aanvang' van het mondeling debat, in het begin van Februari verwacht. De Staatscommissie voor de reorganisatie der De partementen van Algemeen Bestuur, heeft zich in den laatsten tijd bezig gehouden met het- hooren van de Secretarissen-Generaal en andere ambtenaren der De partementen. WIJZIGING MILITIEWET 1901. Het veelbesproken ontwerp tot wijziging van de Militiewet heeft, naar gemeld wordt, het departement van Oorlog verlaten. GRONDWETSHERZIENING. De staatscommissie voor de grondwetsherziening heeft gisteren hare vergaderingen hervat onder lei ding van haar vice-voorzitter, jhr. ml. JRöell, daar haar voorzitter, minister Heemskerk, heden verhin derd was. DE BACOVEN-CULTUUR IN SURINAME. Gelijk bëkend' is, heeft de minister van Koloniën btsloten, in verband met de opheffing van de bacoven- cultuur in Suriname, een tweetal Nederlandsche des kundigen naar die kolonie uit te zenden. Als een dier deskundigen is benoemd de heer J. van Vollenhaven, directeur der Delimaatschappij te Am sterdam. De heer Van Vollenhoven zal over eenige maanden naar Suriname vertrekken. Wie de tweede deskundi ge zal zijn, is nog niet bekend. PROV. STATEN VAN NOORD-HOLLAND. Gistermorgen werd de geschorste vergadering dei- Provinciale Staten van Noord-Holland heropend. Onder de ingekomen stukken was een sollicitati- van den heer Thoden van Velzen voor de vacature van griffier. Hierna werd aan de orde gesteld debehandeling van de ontwerp-pensioen-reglementen voor de provinciale krankzinnigengestichten „Meerenberg" en „Duinen bosch." „Hetgeen overblijft, kunt gij aan een leerlinge ge ven. mijnheer Nehls." „Dat zal ik ook! Dat zal ik ook!" schreeuwde hij buiten zichzelf van toorn. Enzlehn zeide kalm: „Ik geloof, dat de dames en heeren te opgewonden zijn, dan dat repeteeren heden nog eenig' doel zou hebben. Smakelijk eten dames en heeren Erank Nehls gevoelde zich als een domme jongen. „Beest," mompelde hij tusschen de tanden. Enzlehn trad op hem toe, sprak terwijl hij zijn handschoenen toeknoopte over het weer, de laatste partij écarté in de club. met écarté kon men even snel en veel verliezen als- met pokeren. „Zoolang Nelzen bij u is, kan men u geen stuk ge ven, beste directeur „Breng mij eene betere dan betreedt zij, te begin nen met morgen, het tooneel niet meer." Daarna hadden zij elkaar vriendelijk de hand ge schud en waren in tegenovergestelde richting van elkaar g'egaan, woedend op elkaar, ieder verontwaar digd over de ongehoorde brutaliteit van den ander. Dat alles kookte en borrelde weer in Frank Nehls, toen Pieps vroeg: „Was het moeielijk, appali." En hij vond geen woorden om de naamlooze woede te schilderen, welke hem dien middag elke zelfbeheer- sching had doen verliezen. De knecht klopte aan. „Mijnheer Eiler" diende hij aan. Frank Nehls schrok, wat wilde die? „Laat hem binnenkomen." Pieps glimlachte: „Mijnheer Eiler brengt altijd wat goeds." „Zoo -vindt je?" Zijn toon was onzeker. Drie dagen geleden had hij van Eiler tweeduizend mark geleend op vier weken. „Wel natuurlijk: het is een bagatel!" En Eiler had dadelijk in zijn rond en sterk schrift een cheque ge schreven, had de quitantie met een „Maar, mijn waar de, dat is toch geheel overbodig" achteloos in zijn vestjeszak gestoken. Wat wilde hij nu? De blik van Erank Nehls viel op Pieps. Zij leunde tegen de gothische zuil der boeken kast, haar kleed uit zilver grijs crêpe, viel in weeke plooien om haar slanke, buigzame gestalte. Een breed, licht blauw lint deed! het matte aschblond van haar haren nog meer uitkomen, gaf aan het kopje iets bak- vischjesachtig en buitengewoon bekoorlijks. „Zou je niet liever heengaan, Pieps?" Zij schudde echter glimlachend het hoofd. ,Jk zie mijnheer Eiler graag ik wil hem goeden dag zeggen." Daar trippelde hij reeds naar binnen: rond, met een geur van goede sigaren, eau de cologne en fijne zeep. „Goeden avond, meester, hoe gaat het er mee? Hoe gaat het met de „Dreigamptf"? En daar is het char mante juffertje Pieps ook! Als ik op dat geluk had kunnen rekenen, dan zou ik niet zonder bloemen zijn gekomen Hij drukte met welgevallen een kus op de slanke, fijne hand.' „Steeds schooner van dag tot dag wordt de klei ne juffer mooier. Zoo'n oude papa als ik mag dat zeggen is het niet?" Hij lachte opgeruimd. Frank Nehls bood hem Henry Olays aan. „Wij zijn juist aan de zwarte koffie, Eiler. Wilt gij misschien een kopje?" „Dank, dank ik heb juist een dejeuner verorberd. Een nieuwe emissie. Dan wordt toch wel een beetje ,t-e veel aan het goede gedaan! Wie niet heel vast is, komt aangeschoten thuis 1" Pieps nam den kleinen, beweeglijken heer met re- belscho haarlokken op den rossigen, kalen kruin op merkzaam en ernstig op. Zij herinnerde zich niet, dat hij ooit zoo zonder complimenten bij haar vader binnen gekomen was. Het bezoek op een ongewonen tijd, vervulde haar met onrustige spanning. „Gij ziet er ontstemd uit, Nehls wat is er gaan de?" Frank Nehls ging op den kant der schrijftafel zit ten. „Menigmaal aou men den gantehoa rommel in al- In de vorige bijeenkomst waren reeds algemeëne beschouwingen gehouden, zoodat thans tot de arti- kelsgewijze behandeling kon worden overgegaan. Er waren verschillende amendementen ingediend, die met de artikelen in bespreking kwamen. De heeren jhr. mr. Boreel van Ho-gelanden en mr. Hazelhoff Roelf'zema hadden bij artikel 1 een amen dement ingediend, om aan de hoofdbeambten, de be ambten en dë leden van het overig personeel- ontslag te verleenen op 65-jarigen leeftijd, tenzij Ged. Staten van oordeel zijn, dat, naar door hen bepaalde regelen, dit ontslag kan worden uitgesteld. Beide voorstellers gaven een toelichting van het amendement. De heer Vliegen verklaarde tegen te zullen stemmen. De heer mr. Van Lennep meende, dRt de ge heele ontslagbevoegdheid in het huishoudelijk regle ment geregeld is. De amendementen kunnen dus niet aangenomen worden. Jhr. Boreel verdedigde het reeds bekendge maakte standpunt van Ged. Staten. De heer V1 i eg e n deelde het bezwaar van den heer Van Lennep niet, want het reglement kan zoo noodig gewijzigd worden. Jhr. Boreel van Hogelanden stelde voor de artikelen 1 en 3 te zamen te behandelen, om te hereiken, dat eerst het amendement-Wiegen ii stemming zal kunnnen komen. Het amendement V 1 i e g e n-W ibaut beoogt, om ontslag op 65-jarigen leeftijd verplicht te stellen, alleen met uitzondering van het personeel van den huishoudelijken dienst, dat tot 70 jaar in dienst zou kunnen worden gehouden, indien Ged. Staten en de arbeiders dit wenschen. Het denkbeeld van den heer jhr. Boreel van Hogelanden vond instemming, zood'at de amen dementen gelijktijdig behandeld weredn. De heer Wib aut verdedigde zijn amendement breedvoerig en weer ei o. a. op dat pensioen immers een deel van het loon is. De heer mr. F a b i u s bestreed dit. De heer mr. Kappeyne van de Coppel- 1 o betoogde, dat de bepalingen omtrent ontslag, niet- in deze pensoensreglementen thuis behooren. Spreker acht-te het voor sommige betrekkingen wel gewenscht, om een leeftijdsgrens te stellen voor verplicht ontslag. Anders is het- evenwel met verplegers en verpleegsters. De heer Van Embden achtte het beter het pensioen los te maken van het eervol ontslag. De heer Douwes was het daarmee eens; bij ernstige vergrijpen is er toch eén strafwet. De voorzitter, mr. G. van Tienhoven, meende ook uit ervaring te kunnen spreken. Toen spreker deelnam aan het bestuur van Amsterdam, heeft hij gestreden tegen het feit, dat met het oog op de pen- sionneering geen werklieden worden aangenomen die ouder zijn dan 35 jaar. Dit heeft spreker er too ge bracht, toen hij in 1891 aan de landsregeering deel nam, te ijveren voor Staatspensionneering. Tot zijn spijt is het nog niet daartoe gekomen. Na de pauze deelde de voorzitter mee, dat Ged. Staten nog een korte beraadslaging gehouden hebben, waarin besloten is voor te stellen de artikelen 1 en 3 aan te houden en terug te zenden naar Ged. Staten, opdat dit college overwegen kan wat men uit de amendementen kan overnemen. Aldus werd besloten. De heeren Wibaut en Vliegen stelden bij artikel 4 voor het pensioen bij 65-jarigen leeftijd of vroeger bij ontslag wegens ziels- of lichaamsgebreken te stellen op 1/45 van het laatst genoten salaris voor elk dienstjaar tot een maximum van 2/s van dat sala ris. Het amendement-Wibaut-Vliegen werd verworpen met 40 tegen 18 stemmen. De heer Wibaut stelde een amendement voor, kaar willen gooien", stiet hij tusschen zijn tanden uit. Het zelfvoldane gezicht van den kleinen Eiler prikkelde hem. Eiler blies, zooals zijn gewoonte was, dikke rook wolken uit, terwijl hij met genot de- neusvleugels be woog. „Ja, .ia. ziet gij, zoo gaat het mij ook dikwijls. Ik heb een kunstenaarsnatuur op mijn eerewoord wel is- waar in het dichten en musdceeren slechts een armzalige stumper; maar toch met mijn gansche ziel bij de kunst. Uw stuk bijvoorbeeld vind ik ge wichtiger dan de vraag of de nieuwe aandeelen nul of vier en twintig procent dividend' geven." „Het is ook gewichtiger", zeide Pieps zeer scherp. Eiler schudde van het lachen. „Uitnemenduitnemend!" Eensklaps brak hij af en keek Pieps met zijn le vendige, donkere oogjes bewonderend aan. „Daar zoekt de man een uitbeeldster zijner heldin en ziet zijn eigen dochter niet!" „Laat grappen achterwege-, Eiler", viel Frank Nehls nu driftig uit. Pieps keek koel en afwijzend, liep de kamer door en schoof een plaat recht, die boven een wapenversie- ring hing. „Zie toch eens, Nehls, hoe zij loopt. hoe zij haar kleed draagt., zie die lijnen Zijt gij dan blind, man?" „Ik heb geheel geen talent, mijnheer werke lijk", wierp zij spottend, zonder om te zien, over haar schouder, in het midden. „Ook geen lust, juffertje Pieps? Ook geen lust?" Frank Nehls knabbelde aan het eind zijner sigaar. Zijn wenkbrauwen waren zenuwachtig saamgetrok ken; met de punt van zijn laarzen stiet hij ongeduldig op het kleed. Hij was niet blind. Hij zag alles. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1911 | | pagina 1