DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. No. 15 Honderd en dertiende Jaargang. 1911. WOENSDAG 18 JANUARI. FEUILLETON. Het Gouden Bed. BINNENLAND. Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f0,80; franco door het geneele Rijk fl, .Afzonderlijke nummers 3 Cents. Telefoonnummer 3. Prijs der gewone advertentiën Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Oroote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. Dit nummer bestaat uit 2 bladen. DE MOORD IN HET HOFJE TE 's-GRAVEN- HAGE. Wordt vervolgd. COURANT tlAVtj ALKMAAR, 18 Januari. Er ia gisteren in de Fransche Kamer geschoten. Een afgevaardigde voerde het woord, toen plotseling van de tribune een revolverschot weerklonk. Van de algempene aarzeling werdl gebruik gemaakt om op nieuw te schieten. Een regeeringscommissaris, die aanwezig- was, werd! in de kuit getroffen. Natuurlijk heette het onmiddellijk dat geschoten was op den mi- nister-president, maar GizeJme, die de schoten loste, heeft uitdrukkelijk verklaard, dat hij niet op den heer Briandi heeft gemikt, maar een of ander afgevaardig de had willen treffen het speet hem, dat hij „maar" een regeeringscommissaris had geraakt. Natuurlijk is de man niet wel bij het hoofd. Hij is, naar wordt ge meld, van een goede familie, een broer van een kabi netschef aan het ministerie van arbeid. Hij schoot indertijd op den Spaanschen consul te Biarritz, werd toen ontslagen als griffier en wegens vervolgings waanzin opgesloten. Hij werd later ontslagen op ver zoek van zijn familie, die zich verbonden heeft den man te bewaken. Vermoedelijk is hij aan hare zorgen ontsnapt. Het wordtt tegenwoordig gevaarlijk, overheidsper soon te zijn, omdat men voortdurend' kans loopt het mikpunt te worden van een ontoerekenbare, die zich gewoonlijk voor een niet gedaan onrecht meent te moeten wreken en zich daarvoor dan maar een per soon uitkiest. Ook in ons landl kwamen de laatste ja ren dergelijke gevallen voor we herinneren bijv. aan den aanslag op minister van Raalte. De man, die zich dezer dagen op onzen staat wilde wreken, zocht niet een persoon, maar een voorwerp van onschatbare waarde uit. Het is gelukkig noga! goed' afgeloopen de schade heeft niet veel te betee- kenen gehad. De man, hoezeer overtuigd dat de Nachtwacht waarde heeft, heeft blijkbaar de groote beteekenis van zijn misdadig voornemen niet begre pen! En zelfs menig Nederlander zal door de wandaad welke de gedachte aan de mogelijkheid] van verlies een oogenblik deed ontstaan, misschien eerst recht door drongen zijn geworden van hetgeen de „Nachtwacht" voor Amsterdam, voor ons land, neen voor de wereld is. En voor wie daarvan nog niet doordrongen is, volge hier wat de kunstcriticus Fritz Stahl, die tijdens het Rembrandtfeest o. a. ons landl bezocht, schrijft. „Stel u voor, zoo zegt hij, dat we thans moesten schrijven: „de vernieling van de „Nachtwacht." Men kan het zich niet indenken. Neen, het is geen holle zin, het woord', dat de groote kunstwerken aanduidt als de t kostbaarste bezittingen der menschen. Dc menschheid zou werkelijk armer zijn, indien in deze zaal van het Rijksmuseum Rembrandt's helden-sym- phonie niet langer de stoute fanfares barer diepe kleuren liet klinken. Dat weet ieder, die ze ooit ge hoord) heeft. En Holland1 zou een nationalen rouw dragen." En dan gaat hij door, wijst hij er op, hoe het mes, Naar het Duitsch van OLGA WOHLBRüCK, bewerkt door J. P. WESSELINK—VAN ROSSUM" 18) Eens gaf zij Kurthe Frank Nehls laatste stuk ten geschenke met een eigenhandig geschreven opdracht. Kurthe beschouwde het als een hooge onderscheiding en voelde zich verplicht Frank Nehls' een bezoek te brengen, toen hij eens gedurende een dlag of drie te Berlijn was, en kon maar niet begrijpen, dat de knecht, dien hij met zijn kaartje had] weggezonden, met het antwoord terugkwam: „mijnheer Frank Nehls laat zich verontschuldigen, doch hij is op het oogen blik zeer druk bezig. Maar als mijnheer zou willen schrijven, voor welke aangelegenheid...." Kurthe sprong' op, alsof hij door een wesp' werd ge stoken: „Voor den duivel, voor welke aangelegenheid? Zeg aan uw heer, dat ik voor de opdracht kwam be danken en dat hij als hij naar Glogau komt een bord soep met zijn broer, die bij mij in betrekking is, kan komen eten De knecht trok een verbluft gezicht, maar vergat de boodschap over te brengen. En zoo bleef alles onopgehelderd. Frank Nehls hoorde niet welke aangelegenheid! het was „met dezen mijnheer Kurthe uit Glogau", en mijnheer Kurthe hoorde evenmin, dat de,opdracht, waaraan hij zooveel gewicht hechtte, slechts een de# vele gedachtelooze ei genhandig geschreven opdrachten was, waarmede frank Nehls zich als met een aalmoes vrij kocht. Toen Ottilie het door haar zelf gekochte boek op zijn schrijftafel hadl gelegd en hem had verzocht: ,„raul, doe mij het genoegen pn schrijf: den heer Kurthe in hartelijke toegenegenheid toegewijd", had Frank Nehls evenmin gevraagd, vanwaar Ottilie dat onopengesneden boek had, als wie die mijnheer Kurthe eigenlijk was, wien hij zijn hartelijke toegenegenheid moest verzekeren. dat snijden moest, slechts krabben kon. De bedoeling was voor den ontevredene, om zijn vaderland een steek in het hart te geven, doch hij trof gelukkig- slecht. Rembrandt's verf is hard) als edelgesteente. Herman Grimm heeft eens gezegd, dat men de waar de van een kunststuk zich het best duidelijk kan ma ken door zich de vraag te stellen: „wat zou ik in dit museum of in die tentoonstelling hef eerst redden, zoo er brand! uitbrak." Een harde proef, niet het minst in een gebouw, waar, als in het Rijksmuseum, zóóveel schatten bijéén zijn. Doch wanneer de Duit scher, wiens woorden we thans samenvatten, zich zelf afvraagt: „kon er nog iets ergers geschieden dan de aanslag op de „Nachtwacht"?" dan meent hij, dat er slechts één daad daarvoor in aanmerking zou kunnen komen, n.l. een aanslag op de „Staalmeesters." Doch, zoo zegt hij„wie zou durven beslissen, ook indien hij bij vergelijking dit van goud gloeiende en werkelijk klassiek werk van Rembrandt's lateren tijd nog hoo- ger stelt dan het hartstochtelijke en romantische vroeg-werk, dat de „Nachtwacht" heet. Iets van het geweld van het gevoel dat Rembrandt tot deze schepping dreef, kleeft er aan. Doch wie zou dit spoor wi'llen missen? Juist deze toon doet ons zoo duidelijk den krachtigen, den brui senden man gevoelen, evenals de stille kunst van do „Staalmeesters" den tot rust gekomen grijsaard!.... Zoo oordeelt de Duitscher. En zijn oordeel getuigt, dat de kunst geen nationale grenzen kent, dat ware kunstschatten moeten worden beschouwd als bezittin gen der menschheid. Doch keeren we even terug tot den man, die de Nachtwacht wilde vernielen. Uit het onderhoud, dat onze correspondent met hem had, blijkt duidelijk, dat hij niet toerekenbaar is men behoeft geen psy chiater te zijn, om dit aan te nemen. Toch wordt die man in vrijheid gelaten. Hij loopt thans in Amster dam rond. Wie weet welk plan er in zijn krank brein opkomt, indien zijn abnormale, maar felle haat zich weer van hem meester maakt, wie weet welke misdaad hij dan begaat! Men moest hem op vrije voeten stellen, wijl het strafmaximum twee jaar bedraagt, zoodat de voorloo- pige hechtenis niet kon worden toegepast. Voor een leek is het intusschen niet te begrijpen, dat de man niet onschadelijk gemaakt en in een gesticht ge plaatst wordt. Maar op het punt van gestichten is men in Nederland vaak zoo voortvarend niet. En als zoo'n patiënt eenmaal in een gesticht opgenomen is. doch laat ons daar maar over zwijgen. DE ZIEKTEWET. Over de ontwerpen Ziekte- en Radenwet zullen de afdeelingen der Tweede Kamer half Februari eht onderzoek beginnen. NEDERLAND EN VENEZUELA. In het Oranjeboek 19091910 werd) medegedeeld, dat de besprekingen in den loop van 1910 tusschen Ottilie moest later de opheldering geven en veront schuldiging maken: haar broer werd zoo in beslag' ge nomen, dat hij den naam niet goed had gelezen en de knecht was een sukkel geweest en bovendien spoedig' daarna ontslagen- Het laatste was het eenige ware, want de bedienden wisselden bij Frank Nehls met onheimelijke snelheid. Felix bleef zes jaar in Glogau. Zes lange jaren. Ottilie hoopte, dat hij nu voor goed bezorgd was. En zij zag aan ziji^ zijde Alma Kurthe, wier knap, bruin kopje sedert eenige jaren reeds naast dat van haar Felix in de zaak was te zien. Zij wachtte er slechts op, om Alma half als dochter half als schoonzuster in de armen te sluiten. Slechts uit wijsheid maakte zij er in geen harer brie ven een zinspeling op. Zij meende dat het moest ko men, even als het amen in de kerk. Zou Felix het an ders zoo lang in Glogau hebben uitgehouden, zou hij anders als kind in huis ziju geweest bij Kurthe? En nu ook deze hoop verstoord! Maar Felix had zich fatsoenlijk gedragen, had „het meisje niets in het hoofd gebracht",, had niet met ondankbaarheid de goedheid van den ouden man beloond'. Er was toch een ernstige aard in den jongen, een besliste fatsoenlijkheid. Ilij kon dus komen! Zij vreesde nu noch den invloed van den vader, noch het huis van den beroemden broer. HetT was de oude Frank, die Felix van den trein haalde; daar Ot tilie in de school nog een bespreking had en later dan gewoonlijk naar huis kwam. „Wat ben ik blij eindelijk weer in Berlijn te zijn. wat ben ik blij 1" Felix vond geen andere woorden. Zijn gezicht straalde en hij omhelsde zijn vader zoo! hartelijk, alsof hij juist hem het meest had' gemist. Frank keek met ijdel welgevallen naar den slanken jongeman, die een half hoofd langer was dan hij zelf en die met zijn levendige oogen en frissche gelaats kleur zooveel op hem scheen te lijken. „Hoe heeft juffrouw Alma je toch kunnen laten gaan?" vroeg hij met een welbehagelijk lachje. Een schaduw gleed over Felix's gelaat. „Laten w» den minister van buitenlaindsche zaken en dr. Grisan ti, afgezant van Venezuela, om de diplomatieke be trekkingen met Nederland! en andere landen te her stellen en de verhouding op vasten voet te regelen, geleid hadden tot een nieuw protocol, hetwelk in de maanc^ Juni aan de legeering der republiek is voor gelegd. Het antwoord! daarop, zoo deelde destijds mi nister Van Swinderen mede, is nog niet ingekomen maar kon volgens dr. Grisanti eiken dag worden te gemoet gezien. In een onderhoud! dat wij hedenmorgen met den mi nister van bui tenia ndsche zaken, jhr. mr. De Marees van Swinderen hadden, deelde Z. Exc. ons mede, dat het antwoord op bovenbedoeld! protocol thans is inge komen. Dit antwoord! van Venezuela is zeer ongunstig. Op grond, dat zijn pogingen om de diplomatieke betrek kingen te herstellen, voorloopig niet tot een bevredi gend resultaat hebben geleid, heeft dr. Grisanti den minister van buitenlandsche zaken medegedeeld, zijn zending als geëindigd te beschouwen' en is hij onver- richterzake vertrokken. Men weet, dat dr. Grisanti als afgezant van Vene zuela gepoogd heeft, de diplomatieke betrekkingen tusschen dat landl en Frankrijk en Nederland te her stellen, in beide gevallen zooals wij thans weten te vergeefs. (Hbld.) GEHENGD NIEUWS. PRINSES JULIANA NAAR INDIë OM TE VLIEGEN. De N. A. C. meldt als historisch: Dienstbode, snelt ontsteld de kamer binnen, met de N. A. Ct. in de hand: mevrouw, mevrouw, denk eens aan, onze Prinses Juliana gaat naar Indië om te vlie gen Mevr.: Och kom, malligheid. Je hebt je wat laten wijsmaken. Dienstb.Nee, mevrouw, hier staat het duidelijk, lees maar: „Amsterdam, 13 Jan. Naar de Telegraaf verneemt, vertrekt de aviateur Kuiler Zaterdag a. s. met de Prinses Juliana naar Indië, om daar vliegtoch ten te doen." Dat arme kind: naar Indië en dan in de lucht! 't Is verschrikkelijk. DIERENVRIENDSCHAP. Te Bellingwolde (Gr.) heeft de heer A. in één hok een kraai en een pas gevangen vos, die ais trouwe makkers samen eten en drinken in.... alle vriend schap. TERECHT. Een 21-jarig Duitsch meisje, dat half December uit haar dienst bij een Duitsche familie te 's-Gravenhage spoorloos verdween, is terecht. Nadat van hare ver dwijning aangifte was gedaan, was vanwege de Haag sche politie o. a. geschreven naar de politie te Dussel- dorf, haar vroegere, woonplaats. De Dusseldorfsche politie deed navraag bij het gesticht, waar het meisje was opgevoed en kreeg daar ten antwoord, dat om trent haar verblijfplaats niets hekend was. Daarop werd' dit antwoord naar Den Haag gezonden en geen verdere nasporing gedaan. De Haagsche politie schreef, nadat na een paar we ken van de vermiste nog geen spoor was ontdekt, ten tweede male naar Dusseldorf en nu kwam de politie aldaar op het denkbeeld, ook eens bij de moeder van het meisje te informeeren. Toen bleek, dat zij al eeni gen tijd bij haar moeder vertoefde en, naar haar voor geven, uit haar dienst was weggeloopen, omdat zij re den meende te hebben tot ontevredenheid. dat nu laten rusten, papa. Bederf mij de vreugde niet, Berlijn!. De zes letters vertegenwoordigden voor hem het be grip van al het vurig verlangen, van alle verwachting, de bron aller vreugde, den diepsten zin van het leven. Geloovig als een kind, voor wie de wonderen dei- sprookjes tot waarheid werden, kwam hij met begeer ten naar verovering- als een Napoleon, die in groot- sche lichtzinnigheid met zijn degen een nieuwe kaart van Europa teekende. Het was hem, alsof Berlijn slechts één naam kende: Frank Nehls, en alsof hij zelf jubelend en schetterend een tweeden in den bazuin des roems moest stooten: Felix Nehls En tintelend) stortten de woorden van zijn lippen, wat hij de laatste vier jaar had! gecomponeerd. „Hij had zulk een kist medegebracht!" Wagner was bijna ook een autodidact geweest, had onder het werk geleerd. Zulk een genie was hij nu wel is waar niet, neen hij wist, dat- hij raad noodiig had, vooral opwekking. En hij putte die nu reeds uit- het geraas om hem heen. Dit gonzen en klinken, en gal men deze wonderlijke melodie der groote stad!. Hij had eens toevallig het klavieruitstreksel van de „Louise" van Charpentier in handen gekregen. Dat was beslissend voor hem geweest. Sedert dat oogen blik stondl het voor hem vast. En evenals Charpen tier het hooglied van Parijs had g-ezongen, zoo wilde hij, een Duitscher, het hooglied' van Berlijn zingen! „Ja. Berlijn is tot een waterhoofd geworden, even als Par-s", zeide de oude Frank omzichtig, zonder het verblufte gezicht van zijn zoon op te merken. De jaarlijksche omzet van den boek- en muziekhau- del te Glogau interesseerde hem bovendien veel meer. Hij wachtte slechts do eerste de beste gelegenheid af om er naar te vragen. Men kon niet weten daar Felix zich in deze branche had ingewerkt Hij was bereid op zijn leef tijd nog van beroep te veranderen. Voorzichtig strek te hij de voelhorens uit. „Weet je het, Feliz, er is voordeelis' een kleine drukkerij te krijgen...." AANVARING. Door den mist heeft op de rivier1 De Maas ter hoog te van de Parkhaven te Rotterdam een aanvaring plaats gehad tusschen de „Heen en WeerVII," een ge meentelijke veerboot tusschen Rotterdam en Charlois, en de directieboot „Drecht," der firma Ph. v. Omme ren. De veerboot kreeg een groot gat boven de wa terlijn, terwijl van de „Drecht" de steven werd inge drukt^ De passagiers der veerboot kwamen met den schrik vrij. MOORD TE SPAARNWOUDE. Ten huize van een bewoner van het „Hemeltje" on der Spaarnwoude is huiszoeking gedaan, naar aanlei ding van uitlatingen der kinderen over geldbezit. De huiszoeking die plaats had onder toezicht van den rechter-commissaris door een, paar rijksveldwachters heeit niets opgeleverd. DE OUDSTE INWONER VAN LEEUWARDEN OVERLEDEN. Mej. de wed. Hollinga-Hendriks, die kort geleden haar 99sten verjaardag herdacht, i3 in het Diacones- senhuis te Leeuwarden overleden. KUSTVERDEDIGING. De Haagsche correspondent van de Tel. meldt: Hand over hand wint hier ter stede de meenina veld, dat het ontwerp kustverdediging op de een ot andere manier zal verdwijnen. Het is natuurlijk on mogelijk, dat met absolute zekerheid te zeggen, te meer, daar de regeering aan de vertegenwoordigers der pers positief elk interview en elke inlichting wei gert en zich van het middel der officieel© communi qués zal bedienen, om te publiceeren wat zij noodig acht. Zoo zal1 hoogstwaarschijnlijk spoedig een re- geeringscommuniqués verschijnen in verband met de uitlatingen van minister Pichonj in het Fransche par lement. Het is echter een feit, dat in politieke en parlementaire kringen de tot stand koming van het ontwerp kustverdediging in zijn tegenwoordigen vorm zoo goed als buitengesloten wordt geacht. Verschillende Kamerleden, met wie wij spraken, uitten zich in dien geest. Aan den anderen kant wordt echter evenmin verwacht, dat de regeering het ontwerp zonder meer zal intrekken, omdat dit een al tc krasse veroordeeling van haar eigen beleid zou zijn. Wat er dus gebeuren zal, valt nog niet te voorzien, maar een feit is het, dat aan de ongewijzigde handha ving en aanneming van het ontwerp bijna niemand meer gelooft. De regeering bevindt zich door de toe nemende buitenlandsche oppositie in niet geringe moeilijkheid. Naar de Tel. verneemt heeft de minister van Bui tenlandsche Zaken reede gisteravond Hr. Ms. gezant te Parijs telegrafisch verzocht, om mededeeling van den juisten tekst der woorden, die door minister Pi- chon in de Fransche Kamer van Afgevaardigden zou den gesproken zijn in verband met het wetsontwerp betreffende onze kustverdediging. De regeering stelt zich op het standpunt, dat tusschen, dit wetsontwerp en de internationaal geregelde positie van België hoegenaamd geen verband bestaat en dat de waarde van het ontwerp niet ter officieel© beoordeeling van eenige mogendheid staat. De 18-jarige huisknecht J., die een paar maanden geleden in hechtenis werd genomen verdacht van me deplichtigheid aan den moord' op de 86-jarige weduwe G. in het hofje van Van Es in de Koningstraat te Maar Felix was voorloopig niet te genieten. Hij ademde Berlijn met wijdgeopende neusvleugels in. Aan de eerste aanplakzuil bleef hij staan. Hongerig vloog zijn blik langs al' de biljetten: ginds werd een groot vioolspeler aangekondigd in de Beethovenzaal, daar een philharmonisch orchest; op een klein thea terbiljet, heel onderaan stond: „In voorbereiding: „Dreikampf van Frank Nehls." Felix verschoof zijn hoed. Zijn blikken straalden. „En niemand' weet, dat hier de vader en broer van den beroemden Frank Nehls staan", riep hij in kinder lik, hoog, heerlijk gevoel. De oude lachte kwaadaardig. „Van den vader weet anders ook niemand."' Hij wilde eigenlijk beginnen, maar hij bedacht zich. Hij mocht Felix niet ontstemmen en wantrouwend maken. „Wij hebben nog een uur den tijd, wilt gij met mij in het café gaan? Dan treft ge een paar van mijn handelskennissen aan." Felix lachte goedhartig. „Als u wilt, papa, maar ik stel werkelijk in het geheel geen belang in zaken." De oude trok boos aan zijn doublé ketting. „Zoo?.Nu van uw renten kunt ge in Berlijn toch niet levenOf verwacht ge misschien onder stand van uw beroemden broeder?" „Zoo bedoelde ik het niet...." De groote blijheid was uit het gelaat van Felix verdwenen; maar daar hij zijn vader zoo oud en gekrenkt voor zich zag staan, zeide hij: „Goed, laat ons gaan. Ik hoop toch, dat de kruier mijn koffer goed zal bezorgen?" „Natuurlijk, jongetje! Bij ons in Berlijn gaat alles langs een leien dakje. Kom!" Hij stak zijn arm door dien van zijn zoon en klom u een voorbijrijdende electrische tram. Nu redeneerde hij ook opgewekt, maakt© hem opmerkzaam op een paar jonge dametjes, die met buitensporige hoeden en met groote brillanten broches op het balcon stonden. „Nu, dat was wat voor vaders jongste hè!" Felix kreeg een kleur. De slechte smaak van zijn vader deed hem pijnlijk aan.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1911 | | pagina 1