DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. No 15 Honderd en dertiende jaargang. 1911. WOENSDAG IS JANUARI BINNENLAND. Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk fl, Afzondei lijke nummers 3 Cents. Telefoonnummer 3. Prijs der gewone advertentiën Per regel f0,10. Bij groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. iLRMAABSCHE COURANT. Gemengd nieuws. PADVINDERS D© Amsterdamsche briefschrijver van de „Prov. Gron. Ct." schrijft: „Ik wou wel padvinder worden, vader", zei zoonlief gistermiddag aan tafel, terwijl hij moedig streed te gen een varkenskluif, die in zijn bord erwtensoep lag te dobberen. „Ik heb er geen bezwaar tegen, vriendje, als je me eerst eens vertelt, wat dat is „padvinder" en. wat het me kost", antwoordde ik, terwijl ik een smakelijk brok Geldersche worst vierendeelde. „Maar vader, die padvinders, dat zijn de „boy- scouts", zooals men ze in Engeland] vindt. Weet u wel, dat we een tijdje geleden hier een troepje Engelsche „boy scouts" hebben gehad? Ze hebben nogal heel wat bekijks gehad onder onze sportjongens en nu gaan wij ook „boy scouts" worden, en noemen we ons „padvinders". Is dat een goede vertaling, vader?" „Nou", antwoordde ik, ondertusschen mijn bord leeglepelend, „daar zullen we nu maar niet over twis ten. In ieder geval vind ik het denkbeeld1 mooier dan den naam.... Vertel me eens, hoe jullie het gaan aanleggen." „Als u het goed vindt, dat ik meedoe, vader, dan zijn we met ons achten jongens van mijn klas. meer moeten het niet zijn, zeggen ze. Willem, u weet wel, die groote jongen van hierover wordt on ze kapitein, en dan sluit onze sectie zich aan bij de heelen troep, dien ze nu te Amsterdam willen oprich ten. De directeur van onze school wordt een van de leiders, wordt verzekerd, en dan gaan we eiken Woens dag- en Zaterdagmiddag er op uit om. „Nu, om?. „Ja, dat weet ik niet precies, maar ik weet wel, dat we heel wat zullen moeten loopen en draven, en dan leeren we allerlei dingen, touw knoopen en hutten bouwen en vuurtjes aanleggen en zoeken naar verlo ren dingen én nog heel veel anders." Ik vond die voorstelling van des „padvinders" taak zoo mooi, dat ik zoonlief vergund heb om deel te ne men aan de nieuwe formatie. Hij krijgt een padvin- ders-costuum, dat met toebehooren ten hoogste op een tientje komt te staan, doch hij geeft er zijn voetbal club aan, en zal van den zomer geen tijd hebben om te tennissen op den duur een niet onaardige bespa ring. Als nu daartegenover staat, dat de knaap han digheid leert, dat hij ervaren -wordt in verschillende knutselwerkjes, waar ik in mijn jongenstijd zelfs geen idee van had, dat hij wat meer volhardingsvermogen krijgt dan men doorgaans vindt bij stadsjongens, dat hij leert loopen en dorst lijden, en meer andere goede dingen, wel, dan zal bet me plezier doen, als mijn veel belovende zoon padvinder is geweest. Straks moet hij soldaat worden hij heeft er ten minste kans op, wanneer het lot hem niet gunstig is en als hij dan wat handhabiliteit machtig is, kan hij allicht eerder vicrmaander worden na korte voorbereiding dan ande re jongelui. Na rijpe overweging vind ik die padvin ders-beweging lang niet kwaad, mits, wat Amsterdam betreft, de leiders inderdaad afwisseling van werk we ten te vinden voor de jongens. Lang geen gemakke lijke faak, omdat de omstreken slechts zeer weinig stof tot afwisseling geven, 't Polderland, weiland, doorsneden door slooten, hier en daar een weg, door boomen begrensd, maar heel wat anders, heel wat minder rijk dan het landschap, waarin ik mijn jeugd doorbracht. Ja, in Brabant en Limburg was het in mijn tijd' voor jongens van een zestien jaren een ide aal land met zijn uitgestrekte bosschen, zijn bultige heiden, zijn wijde zandvlakten, en dan leent het kli maat zich daar nog heel wat bet-er voor een leven in de vrije natuur dan dat van Heiland. Enfin, de tijd moet het leeren, of de Padvinders-beweging in de om geving van Amsterdam iets meer zal wezen dan een opvlammend stroovuur. IJSVERMAAK. Op de groote, met mooi ijs bedekte vlakte, het VledL der, te Meppel, vermaakten Zondagnamiddag zich jong en oud. Onder de schaatsridders bevondi zich ook een marechaussee in burgerkleeding. Ter zijde van de baan stond een tentje, waarin „warme melk en koude koek" en wat anders ook te 'koop waren. Op een gegeven oogenblik ziet de politieman een schipper de- tent verlaten; hij had tevens opgemerkt, dat deze een glaasje „acherover had gegooid!" De man der wet op hem af„Zeg, vrind, wat dronk je daar in die tent?" „Een borrel", is het bescheid. „Hoe is je naam?" „Dat zeg ik je niet!„Die man daütr in de tent is een vrind van me, en die gaf me een borrel cadeau, het kostte me geen cent!" Terwijl beiden zoo in' woordenwisseling waren, ver zamelden zich een 40- a 50-tal schaatsrijders om die twee, hadde-n recht schik in de guitigheid van het schippertje! Opeens daar zakte het ijs onder de menigte weg, en spartelden allen in het koude nat. Doornat, bibberend van. kou, sukkelde men er uit. Het heele natte troepje met nog vele niet-dren- kelingen ging nu vroolijk zingend, stadwaarts'. (Tel.) UIT KOEDIJK. De afdeeling Koedijk der Algemeene Land- en Tuinbouwvereeniging Langedijk en Omstreken verga derde gisteravond1 in het café van den heer Bak. De- heer Keeman opende de vrij goed bezochte ver gadering met het gebruikelijke welkom, schreef de groote opkomst toe aan de belangrijkheid der te be handelen punten en wijdde eenige waardeerende woor den aan de nagedachtenis van den heer A. Nobel. Uit de rekening bleek, dat ontvangen was 144.83 en uitgegeven 147.34, nadeelig saldo 2.51. Door een gedane betaling behoorende tot 1911, werd dit nadeelig saldo gereduceerd tot een batig saldo van 13. Medegedeeld1 werd dat de thans geldende federatie van te weinig kracht is om doelmatig te werken, van daar dat er wel plannen, bestaan strengere bepalin gen voor de thans geldende federatie in 't leven te roepen. Omtrent de ziekekoolplannen deelde de voorzitter mede dat er kans bestaat dat de proeven zeer waar schijnlijk achterwege zullen blijven en vervangen zul len worden door cultuurproeven. St. Pancras had een nieuwe regeling voor de zet- kool ingezonden, welke regeling met het oog op den thans beschikbaren tijd tot een volgende vergadering werd aangehouden. Aan de markt werd in December voor meer dan één millioen verhandeld, het tekort dat men veronderstel de te krijgen door het werk aan den Zuiderdel, zal daardoor veel geringer zijn. Deze mededeelingen werden voor kennisgeving aan genomen. Tot lid van het bestuur werd herkozen de heer Jb. Visser, die deze herbenoeming aannam. Aan het jaarverslag, dat aangenomen werd, zij ont leend, dat het ledental bedroeg 131; 300 aardappel- en koolmanden werden voor gemeen schappelijke rekening aangekocht; zij voldeden goed, aan hulpmeststoffen werd voor een bedrag van ruim 3100 aangekocht. De zetkoolregeling werd over 't algemeen zeer goed nagekomen. Het voorstel van het bestuur, de ontbinding der vereeniging op de algemeene vergadering voor te stel len, werd door den voorzitter ter sprake gebracht, en door den secretaris toegelicht, waaruit bleek dat ver schillende afdeelingen zich reeds hadden afgescheiden van de Lloofdvereeniging. Spr. zou daarom het boven genoemde voorstel dat met bijna algemeene stemmen in het bestuur reeds is- aangenomen, aan de algemeen ne vergadering willen onderwerpen. Spr. wenschte de opheffing niet als een antipathie tegen de vereeniging doch vond dat men dan meer tijd en gelegenheid had nieuwe plannen te overwegen voor de oprichting eener nieuwe vereeniging. De heer Swetsman vond het beter de vereeniging te ontbinden, dan haar als g-ebrek aan levensvatbaar heid langzaam te zien sterven. De voorzitter kon zich met de ontbinding vereeni gen, doch wees op het zelfstandig optreden van iedere afdeeling afzonderlijk, dat vele bezwaren met zich mee zal brengen, hoewel een goed© doelmatige rege ling der z. i. beslist noodige samenwerking zeer moeie- lijk is samen te stellen. Na zeer breedvoerige besprekingen werd met alge meene stemmen besloten het voorstel tot ontbinding op de beschrijvingsbrief te plaatsen. De vragen van de vereeniging Groentecultuur, om trent den stand van het water in de zomermaanden en omtrent de grootte der reuzenbloemkool leidde tot een zeer breedvoerige discussie met het resultaat dat omtrent de maat der reuzen aan het verzoek van Groentencultuur zal worden voldaan door te bepalen dat in October, November en December - de grootte in middellijn moet zijn resp. 14, 12, 9 cM. Op het ver zoek inzake den waterstand, werdi afwijzend beschikt. Als een gevolg dezer besprekingen werd op voorstel van den heer Boldewijn besloten aan het polderbestuur van Geestmer-Ambacht te verzoeken plaatsvervangen de leden van het bestuur te benoemen, Na eenige algemeene besprekingen werd de verga dering op de gebruikelijke wijze gesloten. Rechtzaken, ARRONDISSEMENTS-RECHTBANK TE ALKMAAR. Zitting van 17 Januari* 1911. KIEVITS-EIEREN ZOEKEN. Cornells Franciscus, R. en Cornells B., werklieden te Bergen, waren niet verschenen. Beklaagden waren door den kantonrechter vrijgesproken van het feit, dat zij zich den 26st.en Maart 1910 zonder vergunning op oen weiland in de Bergermeer hadden bevonden om kievitseieren te zoeken. Daarna was de zaak in hoo- ger beroep behandeld' voor de Arrondissements-Recht- bank alhier en werd het- hooger beroep niet- ontvanke lijk verklaard. De Officier van Justitie toekende cas satie aan en de Hooge Raad verwees de zaak opnieuw naar de Arrondissements-Réchtbank. illem Bak, landman te Bergen, op wiens land be klaagden de eieren zochten, verklaarde aan beklaag den geen vergunning hiertoe te hebben gegeven, wel •aan een ander, zekeren Yan Wonderen. Simon van Wonderen verklaart die vergunning te hebben gekregen en beklaagden den 26sten Maart op het land van Bak gezien tei hebben in zoekende hou ding. De Officier achtte het wettig en overtuigend be wijs geleverd en eischte tegen elk der beklaagden 4 boete of 3 dagen hechtenis. MISHANDELING. Egbert W., polderwerker te Leeuwarden, was mis handeling ten laste gelegd. Den 18en September had hij Lourens Blaauboer, arbeider te Anna Paulowna, mishandeld. BekL, die niet verschenen was, had voor den reeh- ter-commis'saris verklaard, dat hij zich niets meer kon-herinneren van de ruzie, die er plaats gehad heeft en van het feit, dat hij geslagen heeft. „Ik had een flinken borrel op", verklaarde hij o. a. Lourens- Blaauboer verklaart, dat hij den 18en Sep tember 's avonds in -een herberg te Anna Paulowna gedanst had. Toen, hij voor z'n meisje een glas kwast haalde en hiermede door de zaal liep, kreeg hij plotse ling met een glas een slag in het gezicht. Den per soon, die hem den slag gaf, kende hij toen niet, wel wist hij, dat hij ringetjes in de ooren droeg en een polderwerker was. Jasper van Teulingen was getuige van de mishan deling en zag, dat een van de polderwerkers, die in de herberg aanwezig waren, Blaauboer met een glas een slag in het gezicht gaf. De Officier eischte wegens de gepleegde mishande ling tegen beklaagde, die recidivist is, 1 maand ge vangenisstraf. WEDERSPANNIGHEID. Petrus Johannes Nicolaas B„ koopman te Alkmaar en Jan de B., koopman te Koedijk, hadden zich schul dig gemaakt aan verzet tegen de politie. Den 21sten November n.l. bevonden beklaagden zich te Schagen in de herberg van Plevier, waar zij in dronkenschap de orde verstoorden. De herbergier liet de rijksveldwach ters Yan der Mark en Thiessen verzoeken beklaagden te verwijderen. Toen deze aan dit verzoek voldeden, klemden de orde-verstoorders zich aa-n de deurkozij nen vast, rukten, trokken, schopten en verzetten zich zoo hevig als- zij maar konden. Beklaagden boden ver volgens den veldwachters een rijksdaalder aan, als zij niets van de zaak maakten. Arie Jacobus van der Mark, rijksveldwachter te Petten, verklaart, dat h. den 21en November met de najaarspaardenmarkt te Schagen was en hij op ver zoek van Plevier beklaagden uit de herberg zou bren gen. B. vloog hem evenwel naar de keel, waarom ge tuige z'n sabel kreeg om hem een slag op den arm te geven. B. blikte evenwel en kreeg den slag op het oog, wat echter niet belette, dat beklaagden, die dron ken waren, zich bleven verzetten. Leendert Thiessen, rijksveldwachter te Anna-Pau- lowna, die dien dag eveneens- te Schagen was, was op-"verzoek van Plevier komen helpen om beklaagden uit zijn herberg te verwijderen. Beklaagden waren z. i. dronken, zij vloekten, dreigden, scholden, enz. Toen zij aangegrepen werden, begonnen zij zich hevig te verzetten, hoewel van der Mark hen aanmaande tot kalmte. Van 't Kaar, rijksveldwachter te Winkel verklaart eveneens, dat beklaagden zich alleronhebbelijkst ge droegen in de herberg en zich daarna tegen de veld wachters verzetten. De rijksveldwachter de Liefde uit Schagen had al leen buiten assistentie verleend en geholpen beklaag den naar 't arrestantenlokaal over te brengen. Yan wat er binnen gebeurd is, weet hij niets. Van den herbergier Plevier, die ook als getuige was gedagvarad, was bericht ontvangen dat hij we gen ongesteldheid niet kon verschijnen. Vervolgens werden gehoord 2 getuigen a décharge. Wijnand Rolie was bediende in het koffiehuis van Plevier op den dag van de paardenmarkt. Den gehee- len dag had beklaagde B. in de herberg gezeten en had nogal veel gebruikt, was echter niet dronken, 's Avonds kwam de andere beklaagde erbij en kwam er oneenigheid om een stok; beklaagde B. bemoeide zich er echter niet veel mee. Juist toeu beklaagden bij de deur waren, kwam de politie er aan. Getuige heeft niet gehoord, dat beklaagd-en verzocht is de herberg te verlaten en dat zij tot kalmte zijn aangemaand. 1 heodorus Smit, koopman te Alkmaar, was 's avonds na de paardenmarkt in 't café van Plevier aanwezig, waar beklaagden waren, die z. i. wel een beetje dron ken waren. Getuige weet echter niet, dat beklaagden lastig waren. Getuige liet de B. een stokje vasthou den tijdens een dans, toen deze afgeloopen was, zei de B. 't stokje niet meer te hebben, waarna er ruzie ontstond tot vlak bij de voordeur. Beklaagde B. bekent de B. vast te hebbe-n gehouden toen de politie dezen wilde medenemen, de B. beweert niets op z'n geweten te hebben. De Officier achtte het gedrag van beklaagden bij zonder strafbaar en uiterst afkeurenswaardig, ze heb ben de politie op schandalige wijze tegengewerkt. De veldwachters, die tot kalmte sommeerden, werden niet eens aangehoord, zoodat zij beklaagden wel op een andere manier tot de orde moesten aanmanen. Z. E. A. achtte het wettig en overtuigend bewijs ge leverd en eischte tegen elk der beklaagden 2 maan den gevangenisstraf. Mr. Prins, verdediger, is van meening, dat' de rijks veldwachters- niet waren in de rechtmatige uitoefening hunner bediening. Beklaagden mochten in de her berg vertoeven, daar hun niet aangezegd was deze te verlaten. Niet dan na- deze aanzegging hadden de veldwach ters beklaagden mogen verwijderen uit de herberg. Een waarschuwing van Plevier, den herbergier, heb ben zij niet gekregen. PI. vraagt ten slotte ontslag van rechtsvervolging. De Officier hoopt-, dat de veldwachters zich niet door hetgeen van de zijde van de verdediging is in 't midden gebracht, van de wijs laten brengen. Indien hunne assistentie wordt gevraag'd, mogen zij deze in een geval als 't gebeurde, gerust verleenen. Mr. Prins persisteert bij 't geen hij in 't midden heeft gebracht. RIJWIELVERDUISTERING. Frangois Marie K., metselaar te Anna-Paulowna had den 19en December bij den rijwielhandelaar de Leeuw te Helder een rijwiel gehuurd en dit ve-rkoeht. Beklaagde was niet verschenen. Jacob de Jong, visscher te Helder, bevond zich op bovengenoemden datum in de herberg van Kleyn, waar hij van bekla-agde een rijwiel kocht voor 5 Getuige vertrouwde 't zaakje evenwel niet en stelde er de politie mee in kennis, die het rijwiel in beslag nam. Gerrit de Leeuw, rijwielverhuurder te Anna Pau lowna verklaart, dat den 19en December om ongeveer half zes beklaagde een rijwiel bij hem kwam huren. Hij bracht het evenwel niet terug, maar getuige werd telefonisch ontboden bij de politie te Helder, waar hij het terugzag. Pieter de Vries, agent te Helder, was niet versche nen. Yan het verhoor van deze getuige werd afge- zien. De Officier van justitie eischte tegen beklaagde, die zich niet voor 't eerst -aan rijwielverduistering •schuldig maakte, 6 maanden gevangenisstraf. WEDERSPANNIGHEID. Jan K. en Thomas Willem de H., arbeiders t» Broek op Langendijk, hadden aldaar den llen Decem ber zich aan wederspannigheid schuldig gemaakt. Jan K. was dronken en zou door den rijksveldwachter Yan der Molen naar het arrestantenlokaal gebracht wor den; hij verzette zich hiertegen hevig, terwijl de ande re beklaagde Jan K. aangreep en hem uit de handen van Yan der Molen trok. Getuige Cornelis van der Molen verklaart hoe de zaak zich heeft toegedragen en wat beklaagden, dia dronken waren K. had o. a. zijn jas verkeerd om aan bedreven hadden. Beklaagden bekennen het hun ten laste gelegde. De Officier achtte het wettig en overtuigend! bewijs geleverd en eischte tegen elk der beklaagden 2 weken gevangenisstraf. OVERTREDING DRANKWET EN NOG WAT. Charlotte K., zonder beroep te Helder, had' aan twee agenten van politie aldaar, die zich in den nacht van 28 op 29 Juni in haar huis bevonden, daar zij haar verdachten van drankwetovertreding en uitlevering vroegen van de flesschen jenever en bier, die zij in huis had, deze uitlevering geweigerd. Jacobus de Glopper, agent van politie te Helder, verklaart, dat bij vermoedde, dat door beklaagde dfe drankwet werd vertreden en toen hij zekerheid had en de flesschen in beslag, wilde nemen, verzette zij zich tegen de uitlevering hiervan. Zij had n.l. 22 fleschjes bier en eenige kruiken en flesschen jenever in huis. Gerhard] Arends, agent van politie te Helder was in gezelschap van den vorigen getuige om de flesschen in beslag te nemen. Beklaagde ging voor de fleschjes staan en zeide o. a.„Daar komen jullie niet aan." Door den Officier werd tegen beklaagde 2 weken gevangenisstraf geëischt. POGING TOT OMKOOPING DER POLITIE. Gerrit B„ landbouwer te Wognum, had den 29en November te Nibbixwoud, waar hij op een fiets zon der licht reed en deswege di>or den1 veldwachter Kos- sen, naar zijn naam werd' gevraagd, dezen trachten om te koopen door hem een gulden te bieden, indien hij geen proces-verbaal opmaakte. Jan Cornelis Kossen te Sijbekarspel deelt mede, dat hij beklaagde achterhaalde, omdat deze zonder licht reed. Toen hij proces-verhaal wilde opmaken bood bekl. hem een gulden. Beklaagde ontkent de bedoeling te hebben gehad den veldwachter om te koopen. De Officier wijst beklaagde er op, dat hij het wel als zoodanig bedoeld! zal hebben, daar bekl. al1 eens meer veroordeeld! is voor het rijden zonder licht en toen een valschen naam opgaf, welk grapje hem 27 kostte. De Officier eischte 25 boete of 10 dagen hechte- IN HOOGER BEROEP. Jacob Br., koopman te Barsingerhom, was door den kantonrechter te Schagen wegens strooperij hij had gras, dat hem niet toekwam, van een berm afgei- sneden veroordeeld' tot 1 maand gevangenisstraf. Beklaagde was van dit vonnis in hooger beroep ge komen en stond thansi voor de arrondissements-recht- bank terecht. Hij verklaarde in zijn Techt te zijn ge weest en het stukje grond van zekeren Bood gehuurd te hebben en dientengevolge recht op het gras te heb ben gehad. De Officier achtte beklaagde, die zich aan wet noch gebod stoort, wel schuldig en eischte tegen hem beves tiging van het vonnis. BEDREIGING. Jan St., schelpviascher en handelaar, Johannes St., arbeider en Dirk St., allen te Urk, hadden Adriaan Kuil aldaar gedreigd! met een geladen geweer en den uitroep: „dat zij hem zouden doodschieten." Arie Gravesteijn, burgemeester van Urk, had een onderzoek in deze zaak ingesteld' en bij Johannes St. een geweer in beslag genomen. Hij had beklaagden bij zich laten komen in tegenwoordigheid van Kuil. Be klaagden beweerden echter Kuil niet te hebben willen dreigen, hem maar alleen eventjes schrik te hebben willen aanjagen. Getuige onderstelt, dat de heele kwestie voortgekomen is uit concurrentie-nijd. Adriaan Abraham Kuil, tuinier te Urk, bevond zich den 24en September op het strand te Urk, in verband met het zoeken naar schelpen ontstonden er onaange naamheden tusschen vader St. en getuige. Vader St kwam over een beton-muur heenkijken en vroeg of getuige ook aan het schelpen zoeken was. Toen deze antwoordde: „ja," riep vader St.: „Dat zal dan niet lang meer duren, want ik zal je dood laten schieten." Later op den dag, toen bekl. weer naar het strand ging, ontmoette hij weer vader St. die echter niets zei. Verderop zag hij de gebroeders St. met eeu geweer, wat ten gevolge had, dat hij bang' werd. Hij vroeg, wat ze met dat geweer moesten. waaTCp één hunner

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1911 | | pagina 5