DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Mo 18
Honderd en dertiende Jaargang.
1911.
ZATERDAG
21 JANUARI.
SPROKKELINGEN.
FEUILLETON.
Het Gouden Bed»
Deze Courant wordt eiken avondbehalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk fl,
Afzondei lijke nummers 3 Cents.
Telefoonnummer 3.
Prijs der gewone advertentiën
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
COURANT.
EEN MEXIKAANSCH AVONTUUR.
Een humoristisch verhaal van eeni Nederlander, die
verhonden is aan een Amerikaansche automobielen-
fabriek, en die een Mexikaansche; revolutie beleefde,
sprokkelen we voor ditmaal afwijkende van onze ge
woonte, om voor deze:' rubriek in het buitenlandsche
bladen-woud te zoeken, uit de „Provinciale Groninger
Courant".
De schrijver had per spoor drie auto-'s verzonden
naar Chihuahua, maar degeen, voor wie ze bestemd
waren, was e,r vandoor gegaan naar Brazilië. Het
kwam er nu op aan de auto's terug' te krijgen. Toen
de schrijver er verscheen, waren de revolutionnairen
druk aan het werk.
Er bleef, aldus schrijft hij, niets anders over dan er
bij te gaan zitten en pannekoeken te eten. Pannekoe
ken bakken is alles wat een Mexikaansche meid van
de keuken weet te makenzij maakt ze van allesvan
meel, van aardappels, van groote roode boonen en van
paardenvleesch. Ik vond een hotel met den prachti-
gen naam van Rialtot der Prado. Ze zeiden dat was
het beste en het is waar; de vlooien (Mexicaansche
landplaag) loopen er niet met de bedlakens weg en
men kan er zich ten minste zijn gezicht was>
schen. De baas is niet geregeld dronken en hij heeft
niet meer dan 57 verschillend gekleurde flesschen met
auguardiente (brandewijn) in de tapkast. Wat alles
voor Mexico zeer fatsoenlijk is. De „Rialto" is we
zenlijk twee verdiepingen hoog en had! eens electrisch
licht, maar nu niet meer, omdat de stoomketel op een
avond gesprongen is, waarhij twee negers het leven
verloren. „Zonde van de mooie ketel", zei de baas.
Ma.ar nu hadden wij petroleumlampen. In mijn ka
mer was een heel mooie. Dit prachtstuk leed aan een
gat in den bodem; de baas had de zaak opgeknapt met
wat stopverf en als de petroleum er weer uitliep stop
te hij er nog meer in, zoodat de lamp zoowat halfvol
stopverf was. Dan had ik een klok in mijn kamer,
bijna even mooi als de lamp. Dat was een machine
met een ketting en een gewicht. Eens, op een zwar
ten dag, had een caballero de helft van de ketting
gestolen en nu kon de klok nog maar zes of zeven uur
loopen; dan moest het gewicht weer worden opgetrok
ken. De haas, die Pedro heette en dan nog een eind
namen, kwam telkens in mijn kamer om de klop op te
trekken. Hoe vaak ik hem vertelde, dat ik dat ook
wel kon, 'liet. hielp niet; hij was de eenige in Mexico
die met zoo'n klok terecht kon. Yaak als ik gerust
sliep en droomde dat de Mexicaansche pannekoeken
een vuurwerk vormden als het Groningsche op 28
Augustus, kwam de baas de kamer binnensluipen "om
de klok op te trekken. Ik had altijd de kamer donker
en plaatste stoelen genoeg op zijn weg om er zijn bee-
nen over te breken, maar de klok werd altijd opgetrok
ken. Totdat ik desperaat werd en den slinger in den
zak stak. De oude baas was er zeer gemoedelijk on
der; hij zeide dat hu de klok toch niet meer wou loo
pen het overbodig was haar op te trekken. Toen
kreeg ik medelijden met hem, vertelde dat ik den slin
ger had en van El Paso over de post een nieuwe ket
ting zou doen komen; maar dat ik genoeg had van die
eeuwige pannekoeken.
Na dien tijd had ik het er veel heter. Ik kreeg
waarachtig eieren bij 't ontbijt en kippen bij het di
ner en een groot gasolinemantellicht in mijne kamer.
En dan, o, wondereen schoonen handdoek iede-
ren dag. Pedro deed zijn best en ik hem mijn woord
gehouden: de klok loopt. Pedro trekt haar eiken dag
om 12 uur op, daar de zolder niet hoog genoeg is om
Naar het Duitsch van OLGA WOHLBRüCK,
bewerkt door J. P. WESSELINK—YAN ROSSUMJ
21)
Mijn hemel de domme Tille moest het toch be
grijpen. Sedert zes jaar was hij nu dagelijks met het
aardige, lieve meisje samen, speelde hij piano met
haar. Met Kerstmis had zij zakdoeken voor hem ge
borduurd. De oude Kurthe zeide steeds: „Kinde
ren" hij was toch niet van steen. Acht dagen
voor het vertrek waren zij samen naar een concert
geweest. Zij gingen altijd samen naar het concert,
sinds de oude Kurthe zijn zenuw-oorpijn had. Sedert
lang reeds werden zij als eeni bruidspaar beschouwd,
ofschoon hij nooit, zelfs geen enkel teeder woord tot
haar gezegd had. Nu, dus acht dagen voor het ver
trek werd weer eens de Suite van Sinding gespeeld.
Zij hadden ze dikwijls vierhandig gespeeld. Plotse
ling greep zij zijn hand en begon te weenen. Zoo ble
ven zij zitten, want hem werd het ook eensklaps zwaar
om het hart, toen hij aan het afscheid dacht. en
toen kwam er iemand, die hen had gadegeslagen en
wensehte hen geluk en nog iemand) feliciteerde hen
den volgenden morgen in den winkel. Ja, het was
eigenlijk merkwaardig. Geen van beiden had iets ge
zegd, maar verloofd waren zij. De oude Kurthe had
dadelijk verlovingskaarten willen laten drukken, maar
dat had hij hem uit het hoofd gepraat. Het behoefde
ook geen openlijke verloving te zijn. Wie weet, hoe
alles nog afliep.
„Onzin", viel Ottilie kort in. „Gij zijt verloofd, dat
is duidelijk. Er kan niets' anders van komen. Ik be
grijp alleen niet, wat gij hier wilt? Gij had daar moe
ten blijven en de zaak overnemen
„Trouwen, kinderen kweeken, grootbrengen en crê
peeren, dank u!"
Zoo heftig had zij hem nog nooit gezien. Zij schud
de bezorgd het hoofd.
die ketting tusschen zolder en vloer te accomodeeren.
En Pedro zei, dat- het hem niet verwonderde dat de
United States een zoo groot land was en toen keek hij
naar de klok eii dan naar mij. Dat is het schoonste
compliment,, dat ik ooit uit Mexico gehaald heb.
Maar nu koant de revolutie. Eens 's avonds was er
,een man aan 't schieten in den tuin achter het „ho
tel". Ik dacht, dat de mensehen een feestdag vierden,
want het is om den anderen dag feestdag in Mexico.
Maar den volgenden morgen vernam ik dat Pedro aan
't schieten geweest was op zijn vrouw in 't géheel
geene bekoorlijke dame omdat zij heel vriendelijk
was geweest voor een kolonel van de Rurales. In 't
Mexicaansche leger is iedereen minstens kolonel. Hij
had wel gezorgd haar niet te raken, en de kolonel was
gevlucht en den volgenden dag 't was een Zondag
waren Pedro en zijne vrouw als twee duiven. Had
Pedro niet zijne liefde betoond door op haar te schie
ten? Dat zijn Mexikaansche zeden!....
Den volgenden Zondag zou ik een eigenaardig
staaltje van Mexikaansche zeden beleven. Ik zat nog
altijd op de paperassen te wachten, die ik noodig had
om mijne auto's weer en uit dit land te krijgen.
Nu was er dien Zondag een groote parade der verde
digers van het gewest Chiapas, allemaal kolonels en
generaals. Dat was een afwisseling! Ik kreeg een
paard en wagen om naar de parade te rijden, en een
Mexicaan, die evenwel van den hok viel, omdat hij te
veel .aguardiente had gedronken. Het paard scheen
daaraan gewoon te zijn, maar ik dacht er over om. de
geschiedenis in den steek te laten en uit de koets te
stappen. Toen beging echter de knol de aardigheid
tegen een generaal of zooiets aan te loopen en hem
tegen de vlakte te gooien. Dat was een opschudding!
Een Americano' was bezig het geheele Mexicaansche
leger omver te rijden! Viva la Republica! En ik werd
gearresteerd, onder beschuldiging van ik weet niet
wat. Zij brachten mij in een gebouw, dat het stad
huis moest verheelden, waar een zeer wijze rechter mij
vertelde dat een Americano' een slecht mensch was en
dat ik 10 dollar boete moest betalen, i.n Amerikaansch
goud, dat niet slecht was; zij vertrouwen hun eigen
centen niet. Maar hoe zou ik op een Zondag in Mexi
co tien dollar in Amerikaansch geld en nogal goud,
bijeen krijgen? Ik bracht gelukkig den edelen rechter
aan 't verstand, dat de zaak in orde kon komen als ik
hem een wissel gaf, betaalbaar in goud hij de Staats
bank te Chicago. Hij liep er in. Ik maakte een wis
sel in orde; de rechter stak dien natuurlijk in zijn ei
gen zak en ik telegrafeerde aan dei Bank, datdewissel,
zoo hij aangeboden werd, niet betaald moest worden.
Zoodat d'e staat Mexico een tekort van tien dollar
kon boeken of eigenlijk van vier dollar, want daarvoor
verkocht de rechter mijn wissel in een kroeg! Hoe
noemen ze dat in 't Latijn? „Eiat Justitia!" De
rechter was nog zoo kwaad niet, maar een beetje dom.
De revolutionairen waren intusschen aan het vech
ten in de buurt van Chihuahuade kranten als de
„Prensa", waren er vol van. Maar te Chihuahua zelf
was het kalm en zij aten er vele pannekoeken. Op
een Vrijdag werd hier dichtbij gevochten; de „Pren
sa" zei dat er twintig dooden waren. Ik heb er geen
van gezien. Zoo'n revolutie is ee,n ding. Madre de
DiosMen roept Viva dit en Viva, dat, zoolang men
stem heeft. De stad liep nu vol generaals in unifor
men, zoo bont, dat een papegaai er jaloersch van wor
den zou. Een generaal, zij noemden hem generalissi
mo, een hooge, een hooge, een oppero'fficier, zat op
een mooien morgen met ma aam de tafel. Hij was
prachtig om aan te zien. Hij had een shako op zijn
kalen knikker, een blauwe jas met gele strepen en
Maar Felix was opgewondener dan hij zijn komst,
omdat hij zijn vader betrapt had op duistere wegen.
Hij gevoelde, dat de strijd tegen uiterlijke missla
gen gemakkelijker was, dan die tegen de hekrompen
wetten ©ener kleinburgerlijke moraal. Ottilie had
zich echter nooit zoo 'alleen en van allen verlaten ge
voeld als. thans. Zij had nutteloos twintig jaren van
haar leven geofferd! Stilzwijgend had zij zich bij het
verlies van haar oudsten broer neergelegd. Stilzwij
gend had zij haar kleine nicht, die haar zoo- dierbaar
was en die zij zoo graag al het) beste en diepste wat
zij bezat, in het hart had geplant, aan slechte invloe
den moeten overlaten, stilzwijgend waakte zij over de
duistere paden haars vadters, in voortdurenden angst-,
dat zedelijke zwakheid hem plotseling in een afgrond
zou trekken, en nu ontglipte haar de jongste broe
der, dien zij lief had als een eigen kind, dien zij in
onuitgesproken eigenliefde voor zich had opgevoed,
om, ouder wordend, hij hem van de levensstormen uit
te rusten.
Haar arme, verwelkte handen hadden geen kracht,
menschen vast te grijpen, evenmin als zij kracht had
den gehad, geluk voor zichzelf te veroveren.
Felix stelde haar voor, wat met hem door de stad te
wandelen. Maar zij was uitgeput door de lesuren,
aangegrepen door het wederzien, hetwelk haar nieuwe
zorgen bij de oude had gebracht en schudde het hoofd.
„Vandaag moet ge alleen gaan, Felix. Maar met
het avondeten zijt ge toch weer terug?"
„Ja, zeker."
Zij voelde welk een haast hij had, weg te komen
iaan den vluchtigen handdruk, het verstrooid glim
lachje.
En zij zag, hoe hij bijna tersluiks' de woning uit-
sloop, alsof hij bang was, dat zijn vader zich öp het
laatste oogenblik nog aan hem zou vastklampen.
Hij zelf echter zag niets want Berlijn wachtte
op hem
Vaster dan anders drukte Ottilie dien avond de
natte, koude doeken om haar zieke keel.
Morgen moest zij zes uur les. geven. Om vijf uur
wilde zij met Felix naar Paul gaan. Dat alles was
roode knoopen, een zwarte broek en geen kousen of
schoenen aan, de beenen. Omdat' het zand zoo aan
zijne voeten kleefde vertelde hij mij, had hij ze met
olie ingesmeerd. En ik zat aan den anderen kant
van de tafel te eten en 't raam was dicht! De opper
generaal was knap. Hij kende Engelsch, want hij kon
zeggen „Yes" en „No" en „Damn it". En hij vertelde
mij zeer vertrouwelijk dat hij een boezemvriend in
Amerika had. Een groot vriend senor. Kende de se-
nor hem? Hij was brugwachter te Newark, tien jaren
geleden. De generaal' was vol vuur voor zijn land en
zijn president en vol vlooien. Dit laatste wilde hij
natuurlijk geen woord hebben, maar ik bemerkte het
aan zijne eigenaardige bewegingen. Ik kon hem hel
pen, want ik had zoowat voor een gulden pepermunt
in mijn koffer en de Mexicaansche vlooien hebben
daarvan een afkeer. Ongeveer een week later kwam
dezelfde generaal weer aan met den linkerarm in 't
verband. „Oaramba", Senor", hij ha.d met eigen hand
24 revolutionnairen doodgeschoten en zijne verwon
ding kon hem niet schelen. Alles voor 't vaderland!
Maar denzelfden avond sloeg hij met zijn gewonden
,arm een bierflesch stuk, omdat hij meende dat iemand
hem voor 5 peso's (drie Amerikaansche centen) bij
het edele Pokerspel had bedrogen.
Zoo revolutionneerden wij. Baas Pedro had ten
slotte geen meel meer en bakte koeken van aardappels
en zijne geliefde vrouw ging er vandoor met een ge
neraal. Maar hij wond geregeld! de klok en niet zich
zelv-en op. Hij vond dat de revolutie nog zoo kwaad
niet was, want hij had tweehonderd! peso's belasting
schuld voor het ellendige goed, dat hij den moed had
;als brandewijn te verkoopen. Nu, met de revolutie had
hij een gezegende uitvlucht oan niet te betalen. En
wel was hij zijne vrouw kwijt, maar hij zeide: „Madro
de Dios! als de rebellen den generaal niet doodsteken,
zal mijn vrouw het zeker doen." Dat vond! hij een ka
pitale grap, die hij telkens herhaalde, terwijl hij oog
jes gaf aan een vrouwmensch, dat den geheelen dag
bezig was met koeken te bakken en olie uit olijven te
.slaan. Maar intusschen zat ik met mijne drie auto's
en de Amerikaansche con§ul%on in de gegeven om
standigheden niet veel doen.
Maar ik had geluk. Op een avond zit ik in mijne
kamer „Phèdre" te lezen. Hoe dat boek in Mexico
kwam, weet ik niet, maar Pedro- had het en ik leende
't van hem. Ik zat mij te ergeren, dat ettelijke, bladen
verdwenen waren, toen een jonge man en een jong
Vrouwtje binnenkwamen. Hij was een Amerikaan.
John Evers, en zijne vrouw heette als de mijne Mary.
Hij was drie jaar eleetricien geweest aan het „po
werhouse" - de electrische centrale te Ahumada.
Maar de revolutionnairen hadden de stad genomen en
zijne vrouw had genoeg van Mexico. Nu wilde hij be
proeven te El Paso, aan den anderen kant van de Rio
Grande te komen. Ik vertelde hem, dat ik een vracht
kar had met drie autofe, 111. Centr. Car. 76359 en
want zoover was. ik inmiddels gevorderd de wettige
papieren. Dien nacht brachten wij op mijne kamer
door. Mary in 't eenige bed' en wij op den vloer. Wel?
John Evers was niet voor niet drie jaar in Mexico ge
weest. Den volgenden morgen, nadat zijne vrouw voor
't ontbijt wat geitekaas opgescharreld) had! ik be
greep niet hoe ging haar man er vandoor en kreeg'
waarachtig een fit om mijn kar te transporteeren naar
El Poso (Texasi), De nacht was eene herhaling van
den voorgaanden met deze variatie, dat een kaars
want Mary durfde niet in donker te slapen omviel
en het tafelkleed in brand stak. Maar des morgens
scharrelde John een van die theeketels op, die ze in
Mexico locomotieven noemen. Na drie uren wachten
inspanning en opwinding. Zij bezat haar oude weer
standsvermogen niet meer. Zij had ternauwernood een
schorren klank uitgestooten, toen zij Felix „goeden
nacht" wensehte.
Eens uitrustenUitrusten van zorgen en arbeid.
Frank Nehls was den laatsten tijd in een zeer ver
trouwelijke en opgeruimde stemming.
Mevrouw Mara vond hem zelfs jonger geworden en
knapper, betrapte zich zelf öp ietwat verliefde op
wellingen, op een ongewoon gevoel van jaloezie, wan
neer hij aan tafel goed geluimd van zijn nieuwste
„step' sprak.
Elk oogenblik gleed! d© naam Ada. Moll hem van de
lippen.
„Ik vind niets bijzonders aan haar," merkte me
vrouw Mara snibbig op.
Pieps ergerde; zich, vond het vulgair eene vermeende
mededingster omlaag te halen.
„Zij heeft ras," zeide zij scherp en duidelijk.
„Juist, meisje, ras," lachte Frank Nehls.
„En draagt vrees-elijke hoeden." Mevrouw Mara's
toon werd steeds minachtenden
„Zendt haar toch naar Boehmer, papa, doet u het?
Boehmer maakt verrukkelijke veerenhoeden. Daarme
de zal zij er heerlijk chic uitzien."
Mevrouw Mara wierp haar ongepaste dochter een
blik toe, alsof zij haar wilde opeten. Frank Nehls
amuseerde zich kostelijk. Als hij in een goede luim
was hield hij van de zenuwachtige strijdstemming van
verliefde en perfide vrouwelijkheid. Het vermaakte
hem buitengewoon, dat zijn dames nu dikwijls in den
omtrek der ingangen ronddrentelden, als zij wisten,
dat Ada, Moll bij hem haar rol instudeerde.
Pieps had hij zelfs eens naar binnen geroepen, ter
wijl de jeugdige tooneelspeelster hij hem was en hij
had met verrukking, de onderzoekende, half vijandige,
half waardeerende blikken gadegeslagen, waarmede
Pieps de tooneelspeelster gemeten had.
Zulk een scène moest hij in zijn volgend stuk aan
brengen.
Nog was de" „Dreikampf" niet opgevoerd en reeds
waren wij op weg. Het was overdag nog zoo kwaad
niet. Wij zaten de verheven zandvlakten van Mexico
aan te kijken. Maar 's nachts, was het erger. De
theeketel stond dan "stil en onze kar was een oude
graankar en wij sliepen op den vloer en hadden veel
last van de Mexicaansche landplaag. Den tweeden
dag kregen wij een staaltje van de revolutie; wij za
gen een leege hut in brand, zoo wat twee meters van
den trein en daar de machinist dacht dat er onraad
was, stopte hij. Die machinist was eigenlijk een Je
zuïet; hij droeg half-geestelijke kleeding en was. een
der beste menschen, die ik ooit ontmoet heb. Bij de
hut lagen de lijken van drie Italianen, die bezig wa
ren geweest met de rails op te knappen en waarschijn
lijk waren doodgeschoten bij vergissing, omdat Por-
fitio Diaz had bevolen, dat iedereen, die bevonden
werd iets met de rails te doen, gefusileerd moest wor
den. De Mexicanen houden niet van de Italianen en
een hunner ongelukkige generaals had order gegeven
om de. mannen te dooden. Wij lieten de lijken liggen
er viel niets aan te do-en. Een Italiaan had een re
volver in de hand, waarvan alle kogels verschoten wa
ren arme manWij reden ongeveer een half uur
zeer langzaam; er waren veel telegraafdraden over de
rails en toen viel de nacht en de theeketel1 van Pater
Lombardo ging slapen. Dien heelen nacht hoorden
wij 't huilen van de coyotes (prairiewolven)Zij had
den wat gevonden: de dvia Italianen! Pater Lom
bardo schreide alsof zijn hart zou breken den heelen
nacht. Viva la republica! Wat? Ik ben niet voor
vechten, maar als dezen nacht zich een generaal had
vertoond1 had hij in den loop van een Winchester kun
nen kijken. Den volgenden dag waren wij te Ahu
mada. Vandaar komt men gemakkelijk on eenen dag
te El Paso, maar de Mexicaansche maatschappij wilde
ons geen locomotief geven. Wij waren „insurrecto's"
en d'e douane hield ons vast. Ik kreeg een Eransch-
man te pakken, die nagenoeg al zijn leven in Mexico
geweest en natuurlijk generaal was. Deze generaal
had een zeer Mexicaansch plan. Wisten de beambten
dat er auto's in de kar waren? Neen! de car was of
ficieel verzegeld' en alleen op vertoon van een hill of
lading (vrachtbrief) kan zoo'n ding geopend! worden.
Wat deed' het kleine worm? Hij toonde zijn gezicht
bij een grooten oome en zwöer dat er bananen in de
car waren. Nu zijn bananen een Mexicaansch hart
dierbaar; zij verdienen daaraan hun koperen,peso's en
de Franzoos maakte het mooi. Ik kon' dadelijk al d'e
theeketels krijgen, waarop Mexico grootseh is. Een
loco-motief was niet genoeg; twee moesten er zijn en
zoo kwamen wij vroolijk te El Paso: aan. Maar dat
was weer een historie. Bananen mogen wel geïmpor
teerd worden, maar auto's niet. De douanen maakten
de car open banamen? neen 3 auto's? Ik ben zöowat
drie weken opgehouden te El Paso om d© papieren te
krijgen bewijzend© dat de auto's van dei U. S. naar
Mexico waren gezonden1 en dezelfde auto's' terug kwa)-
men. Intusschen werd de vrouw van John Evers ziek.
Zii had de koorts en ijlde en praatte van de Italianen
en de coyote's. Wij brachten haar naar een hospitaal
te El Paso en ik bleef daar tot zij weer heter was. Zij
zijn nu in' Denver (Colorado). In den tusschentijd
verkocht ik twèe van de machines te El Paso en eene
week later de derde te1 Houston (Texas.)"
TOENEMING VAN HET VROUWENKIESRECHT -
GEDURENDE 1910.
Men verzoekt ons opname van het volgende
In den loop van het nu geëindigde jaar staat Was
hington, als 5de van de Vereenigde Staten van Noord-
Amerika, het volledig kiesrecht aan zijn vrouwelijke
inwoners. De staat Nieuw-Mexico gaf aan de vrouwen
het kiesrecht in onderwijszaken. Noorwegen, waar tot
voor kort beperkt vrouwenkiesrecht gold voor de ge
meenteraden, breidde dit uit tot algemeen vrouwen
dacht hij aan een volgend werk. Deze keer als kun
stenaar, voor het eerst zonder den anders zoo levendi-
gen achtergrond van het geld verdienen.
Hij gevoelde zich sinds eenigen tijd opgewekt. De
bekoorlijke, klankvolle stem der jonge kunstenares,
haar zeer bijzondere silhouette liet hem den gansehen
dag niet los. Onbewust voor hemzelf werd zij de draag
ster van al de door hem geschapen en nog groeiende
gestalten zijner fantasie.
Hij liet haar in zijn kamer rollen lezen, welke hij
tien of vijftien jaren geleden geschreven en bijna ver
geten had en die hem eensklaps toeschenen van nieu
wen, levenskrachtigen geest vervuld' te zijn.
Hij droomde van een weder opvoering zijner oude,
reeds lang verbleekte werken. Bladerde in oude cri-
tieken, ergerde zich over platten lof en hoosaardige
afkeuring. „Fabrikant van tooneelstukken" had mén
hem dikwijls genoemd. Zijne heldinnen „effectvolle
theaterpoppen."
Nu greep hem eensklaps de eerzucht aan. Hij zou
hun toonen, dat hij menschen kon scheppen, menschen
van „vleesch en bloed.'' Hij had slechts' de tooneel
speelster noodig, die zich kon verheffen boven het ge
bruikelijke thatergedrens. Geen Claire Nelzen, die als
een vernuftig uurwerk met onfeilbare foutine het
eenig juiste op het eenig juiste oogenblik deed.
Naar den duivel met de vervelende routine, de echte
brillanten en het geveinsde theaterlachje. Hij had een
natuur, een temperament, een persoonlijkheid een
Ada Moll noodig.
Hij had1 Eiler ternauwernood bedankt voor de aan
winst, hij had zich nog steeds onthouden een beslis
send oordeel over de jonge tooneelspeelster te vellen.
Hij sprak over haar, als Eiler regelrechte vragen stel
de en dan nog zoo kort en op zulk een onverschilligen
toon, alsof hij haar in het geheel niet aan hem te dan
ken had.
Ijji'HX (Wordt vervolgd).