DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Mo 18 Honderd en dertiende Jaargang. 1911. ZATERDAG 21 JANUARI. SPROKKELINGEN. FEUILLETON. Het Gouden Bed» Deze Courant wordt eiken avondbehalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk fl, Afzondei lijke nummers 3 Cents. Telefoonnummer 3. Prijs der gewone advertentiën Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. COURANT. EEN MEXIKAANSCH AVONTUUR. Een humoristisch verhaal van eeni Nederlander, die verhonden is aan een Amerikaansche automobielen- fabriek, en die een Mexikaansche; revolutie beleefde, sprokkelen we voor ditmaal afwijkende van onze ge woonte, om voor deze:' rubriek in het buitenlandsche bladen-woud te zoeken, uit de „Provinciale Groninger Courant". De schrijver had per spoor drie auto-'s verzonden naar Chihuahua, maar degeen, voor wie ze bestemd waren, was e,r vandoor gegaan naar Brazilië. Het kwam er nu op aan de auto's terug' te krijgen. Toen de schrijver er verscheen, waren de revolutionnairen druk aan het werk. Er bleef, aldus schrijft hij, niets anders over dan er bij te gaan zitten en pannekoeken te eten. Pannekoe ken bakken is alles wat een Mexikaansche meid van de keuken weet te makenzij maakt ze van allesvan meel, van aardappels, van groote roode boonen en van paardenvleesch. Ik vond een hotel met den prachti- gen naam van Rialtot der Prado. Ze zeiden dat was het beste en het is waar; de vlooien (Mexicaansche landplaag) loopen er niet met de bedlakens weg en men kan er zich ten minste zijn gezicht was> schen. De baas is niet geregeld dronken en hij heeft niet meer dan 57 verschillend gekleurde flesschen met auguardiente (brandewijn) in de tapkast. Wat alles voor Mexico zeer fatsoenlijk is. De „Rialto" is we zenlijk twee verdiepingen hoog en had! eens electrisch licht, maar nu niet meer, omdat de stoomketel op een avond gesprongen is, waarhij twee negers het leven verloren. „Zonde van de mooie ketel", zei de baas. Ma.ar nu hadden wij petroleumlampen. In mijn ka mer was een heel mooie. Dit prachtstuk leed aan een gat in den bodem; de baas had de zaak opgeknapt met wat stopverf en als de petroleum er weer uitliep stop te hij er nog meer in, zoodat de lamp zoowat halfvol stopverf was. Dan had ik een klok in mijn kamer, bijna even mooi als de lamp. Dat was een machine met een ketting en een gewicht. Eens, op een zwar ten dag, had een caballero de helft van de ketting gestolen en nu kon de klok nog maar zes of zeven uur loopen; dan moest het gewicht weer worden opgetrok ken. De haas, die Pedro heette en dan nog een eind namen, kwam telkens in mijn kamer om de klop op te trekken. Hoe vaak ik hem vertelde, dat ik dat ook wel kon, 'liet. hielp niet; hij was de eenige in Mexico die met zoo'n klok terecht kon. Yaak als ik gerust sliep en droomde dat de Mexicaansche pannekoeken een vuurwerk vormden als het Groningsche op 28 Augustus, kwam de baas de kamer binnensluipen "om de klok op te trekken. Ik had altijd de kamer donker en plaatste stoelen genoeg op zijn weg om er zijn bee- nen over te breken, maar de klok werd altijd opgetrok ken. Totdat ik desperaat werd en den slinger in den zak stak. De oude baas was er zeer gemoedelijk on der; hij zeide dat hu de klok toch niet meer wou loo pen het overbodig was haar op te trekken. Toen kreeg ik medelijden met hem, vertelde dat ik den slin ger had en van El Paso over de post een nieuwe ket ting zou doen komen; maar dat ik genoeg had van die eeuwige pannekoeken. Na dien tijd had ik het er veel heter. Ik kreeg waarachtig eieren bij 't ontbijt en kippen bij het di ner en een groot gasolinemantellicht in mijne kamer. En dan, o, wondereen schoonen handdoek iede- ren dag. Pedro deed zijn best en ik hem mijn woord gehouden: de klok loopt. Pedro trekt haar eiken dag om 12 uur op, daar de zolder niet hoog genoeg is om Naar het Duitsch van OLGA WOHLBRüCK, bewerkt door J. P. WESSELINK—YAN ROSSUMJ 21) Mijn hemel de domme Tille moest het toch be grijpen. Sedert zes jaar was hij nu dagelijks met het aardige, lieve meisje samen, speelde hij piano met haar. Met Kerstmis had zij zakdoeken voor hem ge borduurd. De oude Kurthe zeide steeds: „Kinde ren" hij was toch niet van steen. Acht dagen voor het vertrek waren zij samen naar een concert geweest. Zij gingen altijd samen naar het concert, sinds de oude Kurthe zijn zenuw-oorpijn had. Sedert lang reeds werden zij als eeni bruidspaar beschouwd, ofschoon hij nooit, zelfs geen enkel teeder woord tot haar gezegd had. Nu, dus acht dagen voor het ver trek werd weer eens de Suite van Sinding gespeeld. Zij hadden ze dikwijls vierhandig gespeeld. Plotse ling greep zij zijn hand en begon te weenen. Zoo ble ven zij zitten, want hem werd het ook eensklaps zwaar om het hart, toen hij aan het afscheid dacht. en toen kwam er iemand, die hen had gadegeslagen en wensehte hen geluk en nog iemand) feliciteerde hen den volgenden morgen in den winkel. Ja, het was eigenlijk merkwaardig. Geen van beiden had iets ge zegd, maar verloofd waren zij. De oude Kurthe had dadelijk verlovingskaarten willen laten drukken, maar dat had hij hem uit het hoofd gepraat. Het behoefde ook geen openlijke verloving te zijn. Wie weet, hoe alles nog afliep. „Onzin", viel Ottilie kort in. „Gij zijt verloofd, dat is duidelijk. Er kan niets' anders van komen. Ik be grijp alleen niet, wat gij hier wilt? Gij had daar moe ten blijven en de zaak overnemen „Trouwen, kinderen kweeken, grootbrengen en crê peeren, dank u!" Zoo heftig had zij hem nog nooit gezien. Zij schud de bezorgd het hoofd. die ketting tusschen zolder en vloer te accomodeeren. En Pedro zei, dat- het hem niet verwonderde dat de United States een zoo groot land was en toen keek hij naar de klok eii dan naar mij. Dat is het schoonste compliment,, dat ik ooit uit Mexico gehaald heb. Maar nu koant de revolutie. Eens 's avonds was er ,een man aan 't schieten in den tuin achter het „ho tel". Ik dacht, dat de mensehen een feestdag vierden, want het is om den anderen dag feestdag in Mexico. Maar den volgenden morgen vernam ik dat Pedro aan 't schieten geweest was op zijn vrouw in 't géheel geene bekoorlijke dame omdat zij heel vriendelijk was geweest voor een kolonel van de Rurales. In 't Mexicaansche leger is iedereen minstens kolonel. Hij had wel gezorgd haar niet te raken, en de kolonel was gevlucht en den volgenden dag 't was een Zondag waren Pedro en zijne vrouw als twee duiven. Had Pedro niet zijne liefde betoond door op haar te schie ten? Dat zijn Mexikaansche zeden!.... Den volgenden Zondag zou ik een eigenaardig staaltje van Mexikaansche zeden beleven. Ik zat nog altijd op de paperassen te wachten, die ik noodig had om mijne auto's weer en uit dit land te krijgen. Nu was er dien Zondag een groote parade der verde digers van het gewest Chiapas, allemaal kolonels en generaals. Dat was een afwisseling! Ik kreeg een paard en wagen om naar de parade te rijden, en een Mexicaan, die evenwel van den hok viel, omdat hij te veel .aguardiente had gedronken. Het paard scheen daaraan gewoon te zijn, maar ik dacht er over om. de geschiedenis in den steek te laten en uit de koets te stappen. Toen beging echter de knol de aardigheid tegen een generaal of zooiets aan te loopen en hem tegen de vlakte te gooien. Dat was een opschudding! Een Americano' was bezig het geheele Mexicaansche leger omver te rijden! Viva la Republica! En ik werd gearresteerd, onder beschuldiging van ik weet niet wat. Zij brachten mij in een gebouw, dat het stad huis moest verheelden, waar een zeer wijze rechter mij vertelde dat een Americano' een slecht mensch was en dat ik 10 dollar boete moest betalen, i.n Amerikaansch goud, dat niet slecht was; zij vertrouwen hun eigen centen niet. Maar hoe zou ik op een Zondag in Mexi co tien dollar in Amerikaansch geld en nogal goud, bijeen krijgen? Ik bracht gelukkig den edelen rechter aan 't verstand, dat de zaak in orde kon komen als ik hem een wissel gaf, betaalbaar in goud hij de Staats bank te Chicago. Hij liep er in. Ik maakte een wis sel in orde; de rechter stak dien natuurlijk in zijn ei gen zak en ik telegrafeerde aan dei Bank, datdewissel, zoo hij aangeboden werd, niet betaald moest worden. Zoodat d'e staat Mexico een tekort van tien dollar kon boeken of eigenlijk van vier dollar, want daarvoor verkocht de rechter mijn wissel in een kroeg! Hoe noemen ze dat in 't Latijn? „Eiat Justitia!" De rechter was nog zoo kwaad niet, maar een beetje dom. De revolutionairen waren intusschen aan het vech ten in de buurt van Chihuahuade kranten als de „Prensa", waren er vol van. Maar te Chihuahua zelf was het kalm en zij aten er vele pannekoeken. Op een Vrijdag werd hier dichtbij gevochten; de „Pren sa" zei dat er twintig dooden waren. Ik heb er geen van gezien. Zoo'n revolutie is ee,n ding. Madre de DiosMen roept Viva dit en Viva, dat, zoolang men stem heeft. De stad liep nu vol generaals in unifor men, zoo bont, dat een papegaai er jaloersch van wor den zou. Een generaal, zij noemden hem generalissi mo, een hooge, een hooge, een oppero'fficier, zat op een mooien morgen met ma aam de tafel. Hij was prachtig om aan te zien. Hij had een shako op zijn kalen knikker, een blauwe jas met gele strepen en Maar Felix was opgewondener dan hij zijn komst, omdat hij zijn vader betrapt had op duistere wegen. Hij gevoelde, dat de strijd tegen uiterlijke missla gen gemakkelijker was, dan die tegen de hekrompen wetten ©ener kleinburgerlijke moraal. Ottilie had zich echter nooit zoo 'alleen en van allen verlaten ge voeld als. thans. Zij had nutteloos twintig jaren van haar leven geofferd! Stilzwijgend had zij zich bij het verlies van haar oudsten broer neergelegd. Stilzwij gend had zij haar kleine nicht, die haar zoo- dierbaar was en die zij zoo graag al het) beste en diepste wat zij bezat, in het hart had geplant, aan slechte invloe den moeten overlaten, stilzwijgend waakte zij over de duistere paden haars vadters, in voortdurenden angst-, dat zedelijke zwakheid hem plotseling in een afgrond zou trekken, en nu ontglipte haar de jongste broe der, dien zij lief had als een eigen kind, dien zij in onuitgesproken eigenliefde voor zich had opgevoed, om, ouder wordend, hij hem van de levensstormen uit te rusten. Haar arme, verwelkte handen hadden geen kracht, menschen vast te grijpen, evenmin als zij kracht had den gehad, geluk voor zichzelf te veroveren. Felix stelde haar voor, wat met hem door de stad te wandelen. Maar zij was uitgeput door de lesuren, aangegrepen door het wederzien, hetwelk haar nieuwe zorgen bij de oude had gebracht en schudde het hoofd. „Vandaag moet ge alleen gaan, Felix. Maar met het avondeten zijt ge toch weer terug?" „Ja, zeker." Zij voelde welk een haast hij had, weg te komen iaan den vluchtigen handdruk, het verstrooid glim lachje. En zij zag, hoe hij bijna tersluiks' de woning uit- sloop, alsof hij bang was, dat zijn vader zich öp het laatste oogenblik nog aan hem zou vastklampen. Hij zelf echter zag niets want Berlijn wachtte op hem Vaster dan anders drukte Ottilie dien avond de natte, koude doeken om haar zieke keel. Morgen moest zij zes uur les. geven. Om vijf uur wilde zij met Felix naar Paul gaan. Dat alles was roode knoopen, een zwarte broek en geen kousen of schoenen aan, de beenen. Omdat' het zand zoo aan zijne voeten kleefde vertelde hij mij, had hij ze met olie ingesmeerd. En ik zat aan den anderen kant van de tafel te eten en 't raam was dicht! De opper generaal was knap. Hij kende Engelsch, want hij kon zeggen „Yes" en „No" en „Damn it". En hij vertelde mij zeer vertrouwelijk dat hij een boezemvriend in Amerika had. Een groot vriend senor. Kende de se- nor hem? Hij was brugwachter te Newark, tien jaren geleden. De generaal' was vol vuur voor zijn land en zijn president en vol vlooien. Dit laatste wilde hij natuurlijk geen woord hebben, maar ik bemerkte het aan zijne eigenaardige bewegingen. Ik kon hem hel pen, want ik had zoowat voor een gulden pepermunt in mijn koffer en de Mexicaansche vlooien hebben daarvan een afkeer. Ongeveer een week later kwam dezelfde generaal weer aan met den linkerarm in 't verband. „Oaramba", Senor", hij ha.d met eigen hand 24 revolutionnairen doodgeschoten en zijne verwon ding kon hem niet schelen. Alles voor 't vaderland! Maar denzelfden avond sloeg hij met zijn gewonden ,arm een bierflesch stuk, omdat hij meende dat iemand hem voor 5 peso's (drie Amerikaansche centen) bij het edele Pokerspel had bedrogen. Zoo revolutionneerden wij. Baas Pedro had ten slotte geen meel meer en bakte koeken van aardappels en zijne geliefde vrouw ging er vandoor met een ge neraal. Maar hij wond geregeld! de klok en niet zich zelv-en op. Hij vond dat de revolutie nog zoo kwaad niet was, want hij had tweehonderd! peso's belasting schuld voor het ellendige goed, dat hij den moed had ;als brandewijn te verkoopen. Nu, met de revolutie had hij een gezegende uitvlucht oan niet te betalen. En wel was hij zijne vrouw kwijt, maar hij zeide: „Madro de Dios! als de rebellen den generaal niet doodsteken, zal mijn vrouw het zeker doen." Dat vond! hij een ka pitale grap, die hij telkens herhaalde, terwijl hij oog jes gaf aan een vrouwmensch, dat den geheelen dag bezig was met koeken te bakken en olie uit olijven te .slaan. Maar intusschen zat ik met mijne drie auto's en de Amerikaansche con§ul%on in de gegeven om standigheden niet veel doen. Maar ik had geluk. Op een avond zit ik in mijne kamer „Phèdre" te lezen. Hoe dat boek in Mexico kwam, weet ik niet, maar Pedro- had het en ik leende 't van hem. Ik zat mij te ergeren, dat ettelijke, bladen verdwenen waren, toen een jonge man en een jong Vrouwtje binnenkwamen. Hij was een Amerikaan. John Evers, en zijne vrouw heette als de mijne Mary. Hij was drie jaar eleetricien geweest aan het „po werhouse" - de electrische centrale te Ahumada. Maar de revolutionnairen hadden de stad genomen en zijne vrouw had genoeg van Mexico. Nu wilde hij be proeven te El Paso, aan den anderen kant van de Rio Grande te komen. Ik vertelde hem, dat ik een vracht kar had met drie autofe, 111. Centr. Car. 76359 en want zoover was. ik inmiddels gevorderd de wettige papieren. Dien nacht brachten wij op mijne kamer door. Mary in 't eenige bed' en wij op den vloer. Wel? John Evers was niet voor niet drie jaar in Mexico ge weest. Den volgenden morgen, nadat zijne vrouw voor 't ontbijt wat geitekaas opgescharreld) had! ik be greep niet hoe ging haar man er vandoor en kreeg' waarachtig een fit om mijn kar te transporteeren naar El Poso (Texasi), De nacht was eene herhaling van den voorgaanden met deze variatie, dat een kaars want Mary durfde niet in donker te slapen omviel en het tafelkleed in brand stak. Maar des morgens scharrelde John een van die theeketels op, die ze in Mexico locomotieven noemen. Na drie uren wachten inspanning en opwinding. Zij bezat haar oude weer standsvermogen niet meer. Zij had ternauwernood een schorren klank uitgestooten, toen zij Felix „goeden nacht" wensehte. Eens uitrustenUitrusten van zorgen en arbeid. Frank Nehls was den laatsten tijd in een zeer ver trouwelijke en opgeruimde stemming. Mevrouw Mara vond hem zelfs jonger geworden en knapper, betrapte zich zelf öp ietwat verliefde op wellingen, op een ongewoon gevoel van jaloezie, wan neer hij aan tafel goed geluimd van zijn nieuwste „step' sprak. Elk oogenblik gleed! d© naam Ada. Moll hem van de lippen. „Ik vind niets bijzonders aan haar," merkte me vrouw Mara snibbig op. Pieps ergerde; zich, vond het vulgair eene vermeende mededingster omlaag te halen. „Zij heeft ras," zeide zij scherp en duidelijk. „Juist, meisje, ras," lachte Frank Nehls. „En draagt vrees-elijke hoeden." Mevrouw Mara's toon werd steeds minachtenden „Zendt haar toch naar Boehmer, papa, doet u het? Boehmer maakt verrukkelijke veerenhoeden. Daarme de zal zij er heerlijk chic uitzien." Mevrouw Mara wierp haar ongepaste dochter een blik toe, alsof zij haar wilde opeten. Frank Nehls amuseerde zich kostelijk. Als hij in een goede luim was hield hij van de zenuwachtige strijdstemming van verliefde en perfide vrouwelijkheid. Het vermaakte hem buitengewoon, dat zijn dames nu dikwijls in den omtrek der ingangen ronddrentelden, als zij wisten, dat Ada, Moll bij hem haar rol instudeerde. Pieps had hij zelfs eens naar binnen geroepen, ter wijl de jeugdige tooneelspeelster hij hem was en hij had met verrukking, de onderzoekende, half vijandige, half waardeerende blikken gadegeslagen, waarmede Pieps de tooneelspeelster gemeten had. Zulk een scène moest hij in zijn volgend stuk aan brengen. Nog was de" „Dreikampf" niet opgevoerd en reeds waren wij op weg. Het was overdag nog zoo kwaad niet. Wij zaten de verheven zandvlakten van Mexico aan te kijken. Maar 's nachts, was het erger. De theeketel stond dan "stil en onze kar was een oude graankar en wij sliepen op den vloer en hadden veel last van de Mexicaansche landplaag. Den tweeden dag kregen wij een staaltje van de revolutie; wij za gen een leege hut in brand, zoo wat twee meters van den trein en daar de machinist dacht dat er onraad was, stopte hij. Die machinist was eigenlijk een Je zuïet; hij droeg half-geestelijke kleeding en was. een der beste menschen, die ik ooit ontmoet heb. Bij de hut lagen de lijken van drie Italianen, die bezig wa ren geweest met de rails op te knappen en waarschijn lijk waren doodgeschoten bij vergissing, omdat Por- fitio Diaz had bevolen, dat iedereen, die bevonden werd iets met de rails te doen, gefusileerd moest wor den. De Mexicanen houden niet van de Italianen en een hunner ongelukkige generaals had order gegeven om de. mannen te dooden. Wij lieten de lijken liggen er viel niets aan te do-en. Een Italiaan had een re volver in de hand, waarvan alle kogels verschoten wa ren arme manWij reden ongeveer een half uur zeer langzaam; er waren veel telegraafdraden over de rails en toen viel de nacht en de theeketel1 van Pater Lombardo ging slapen. Dien heelen nacht hoorden wij 't huilen van de coyotes (prairiewolven)Zij had den wat gevonden: de dvia Italianen! Pater Lom bardo schreide alsof zijn hart zou breken den heelen nacht. Viva la republica! Wat? Ik ben niet voor vechten, maar als dezen nacht zich een generaal had vertoond1 had hij in den loop van een Winchester kun nen kijken. Den volgenden dag waren wij te Ahu mada. Vandaar komt men gemakkelijk on eenen dag te El Paso, maar de Mexicaansche maatschappij wilde ons geen locomotief geven. Wij waren „insurrecto's" en d'e douane hield ons vast. Ik kreeg een Eransch- man te pakken, die nagenoeg al zijn leven in Mexico geweest en natuurlijk generaal was. Deze generaal had een zeer Mexicaansch plan. Wisten de beambten dat er auto's in de kar waren? Neen! de car was of ficieel verzegeld' en alleen op vertoon van een hill of lading (vrachtbrief) kan zoo'n ding geopend! worden. Wat deed' het kleine worm? Hij toonde zijn gezicht bij een grooten oome en zwöer dat er bananen in de car waren. Nu zijn bananen een Mexicaansch hart dierbaar; zij verdienen daaraan hun koperen,peso's en de Franzoos maakte het mooi. Ik kon' dadelijk al d'e theeketels krijgen, waarop Mexico grootseh is. Een loco-motief was niet genoeg; twee moesten er zijn en zoo kwamen wij vroolijk te El Paso: aan. Maar dat was weer een historie. Bananen mogen wel geïmpor teerd worden, maar auto's niet. De douanen maakten de car open banamen? neen 3 auto's? Ik ben zöowat drie weken opgehouden te El Paso om d© papieren te krijgen bewijzend© dat de auto's van dei U. S. naar Mexico waren gezonden1 en dezelfde auto's' terug kwa)- men. Intusschen werd de vrouw van John Evers ziek. Zii had de koorts en ijlde en praatte van de Italianen en de coyote's. Wij brachten haar naar een hospitaal te El Paso en ik bleef daar tot zij weer heter was. Zij zijn nu in' Denver (Colorado). In den tusschentijd verkocht ik twèe van de machines te El Paso en eene week later de derde te1 Houston (Texas.)" TOENEMING VAN HET VROUWENKIESRECHT - GEDURENDE 1910. Men verzoekt ons opname van het volgende In den loop van het nu geëindigde jaar staat Was hington, als 5de van de Vereenigde Staten van Noord- Amerika, het volledig kiesrecht aan zijn vrouwelijke inwoners. De staat Nieuw-Mexico gaf aan de vrouwen het kiesrecht in onderwijszaken. Noorwegen, waar tot voor kort beperkt vrouwenkiesrecht gold voor de ge meenteraden, breidde dit uit tot algemeen vrouwen dacht hij aan een volgend werk. Deze keer als kun stenaar, voor het eerst zonder den anders zoo levendi- gen achtergrond van het geld verdienen. Hij gevoelde zich sinds eenigen tijd opgewekt. De bekoorlijke, klankvolle stem der jonge kunstenares, haar zeer bijzondere silhouette liet hem den gansehen dag niet los. Onbewust voor hemzelf werd zij de draag ster van al de door hem geschapen en nog groeiende gestalten zijner fantasie. Hij liet haar in zijn kamer rollen lezen, welke hij tien of vijftien jaren geleden geschreven en bijna ver geten had en die hem eensklaps toeschenen van nieu wen, levenskrachtigen geest vervuld' te zijn. Hij droomde van een weder opvoering zijner oude, reeds lang verbleekte werken. Bladerde in oude cri- tieken, ergerde zich over platten lof en hoosaardige afkeuring. „Fabrikant van tooneelstukken" had mén hem dikwijls genoemd. Zijne heldinnen „effectvolle theaterpoppen." Nu greep hem eensklaps de eerzucht aan. Hij zou hun toonen, dat hij menschen kon scheppen, menschen van „vleesch en bloed.'' Hij had slechts' de tooneel speelster noodig, die zich kon verheffen boven het ge bruikelijke thatergedrens. Geen Claire Nelzen, die als een vernuftig uurwerk met onfeilbare foutine het eenig juiste op het eenig juiste oogenblik deed. Naar den duivel met de vervelende routine, de echte brillanten en het geveinsde theaterlachje. Hij had een natuur, een temperament, een persoonlijkheid een Ada Moll noodig. Hij had1 Eiler ternauwernood bedankt voor de aan winst, hij had zich nog steeds onthouden een beslis send oordeel over de jonge tooneelspeelster te vellen. Hij sprak over haar, als Eiler regelrechte vragen stel de en dan nog zoo kort en op zulk een onverschilligen toon, alsof hij haar in het geheel niet aan hem te dan ken had. Ijji'HX (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1911 | | pagina 5