DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Ambachtsschool
Aangifte van leerlingen
Honderd en dertiende Jaargang.
1911
ZATERDAG
28 JANUARI.
Metselen en Kleermaken
FEUILLETON.
Het Gouden Bed*
No
24
ALKMAAR.
Deze Courant wordt eiken avondbehalve op Zon- en
Feestdagenuitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk fl,—
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Telefoonnummer 3.
Prijs der gewone advertentiën
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Oroote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
voor den cursus 1911—1912,
aanvangende APRIL e.k., op eiken Donderdag
Vrijdag en Zaterdag der maand FEBRUARI,
voorin, van 912 en nam. van l1/?1 uren.
Behalve het th oretisch onderwijs, de vakken
Timmeren, Machinebanbwerken en Smeden, Mea-
belmaken en Schilderen, wordt er ook onderwijs
in het
gegeven.
(Onvermogende ouders van leerlingen in laatst
genoemde vakken, kunnen in aanmerking komen
voor eene wekelijksche vergoeding).
IPW De leeftijd van 12 jaren moet zijn bereikt.
On vermogenden kosteloosniet-onvermogen
den betalen een schoolgeld van
f 6.—, f 12.—, f 18.-, t 24.—, f30.- of f36.-
in het jaar.
Leermiddelen en Gereedschappen
worden aan allen verstrekt.
Nadere inlichtingen geeft de Directeur
H VAN DER HE1J
Eeuwgetijde van de Rechtbank
te Alkmaar.
ALKMAARSCHE COURANT
ar? ia. VI
Eeuwenlang heeft Alkmaar een plaatselijk rechts-
collegie bezeten. Het bestond uit 7 schepenen, die
jaarlijks omstreeks Kerstmis door den Stadhouder,
uit door de vroedschap opgemaakte dubbeltallen, of
in stadhouderlooze tijden door de vroedschap zelf be
noemd; werden. Die, één jaar gediend hadden werden
in den regel weder bovenaan gesteld op de voordracht,
voor het volgende jaar, en bekleedden het ambt dus
meestal twee jaren. Maar na afloop daarvan moesten
zij één jaar stilstaan en dat deden zij gaarne, want
het baantje was niet gewild1. Het opsporen en ver
volgen der misdadigers en het instellen van een straf-
eisch was toevertrouwd aan den schout of hoofdoffi
cier, die zijne aanstelling voor 3 jaren tegelijk be
kwam, aanvankelijk van de Kekenkamer der grafelijk
heids-domeinen, later van de vroedschap.
De omwenteling van 1795 bracht slechts deze ver
andering', dat de vroegere schepenbank Comité van
rechtsoefening werd genoemd, en de leden daarvan
door de vertegenwoordigers der ingezetenen, die zich
in het volgende jaar al weder raad heetten, werden
gekozen. Den 16 April 1803 werd! dit comité ontbon
den, nadat alreeds door het Departementaal Bestuur
van Holland, uit een bevorens door den raad opge
maakt dubbeltal, een nieuw van 7 schepenen benoemd
was. Tijdens het Koningrijk Holland werden, in af
wachting eener aanstaande reorganisatie der plaatse
lijke rechtbanken, de zittende schepenen steeds gecon-
tinuëerd.
De inlijving' van het Koningrijk bij het fransche
Keizerrijk i-n 1810 zou, met zooveel anders, ook de
Naar het Duitsch van OLGrA WOHLBRüCK,
bewerkt door J. P. WESSELINK—VAN ROSSUMJ
24)
Pieps leunde echter over het goudgeborduurde kleed
op den vleugel en zeiden „Laat hem toch spelen, wat
hij wil, mama
Toen Felix eindelijk ophield met spelen, sluimerde
mevrouw Mara in den hoek van een korte, rechte En-
gelsche sofa en Pieps bladerde in een Revue, welke
op het instrument lag.
„Heel mooi", zei mevrouw Mara en applaudiseerde
met de toppen harer vingers.
Pieps glimlachte.
„Loop heen, mamaatje, dat hebben wij beiden toch
niet begrepen!"
En trouwhartig, met haar typische, bekoorlijke men
geling van buigzame kinderlijkheid en hoogmoedige
onverschilligheid, vroeg zij: „Was het werkelijk iets
moois, oom Felix?"
„Ik weet het niet", zei hij eenvoudig, zonder eenige
verlegenheid, „het was van mij."
Toen Felix terugkwam in dë Fennstrasse, was het
bijna half twaalf. Maar bij Ottilie brandde nog licht.
Zij riep hem zacht binnen, en hij ging op zijn tee-
nen naar het bed. Voor het eerst viel het hem sterk
op, hoe slecht zij er uit zag, hoe mager haar handen
waren, welke zij hem in groote opwinding toestak.
„Re behoef je niet te vragen hoe het was. Je ziet
er zoo vroolijk en tevreden uit."
„Tille, zeg, dat zijn heerlijke menschen!"
Maar toen hij wilde vertellen fladderde alles weg
Hij wist niet goed waar mede te beginnen om te be
wijzen, dat zij allen werkelijk zoo heerlijk waren.
Want zonderling- genoeg was het positieve resultaat
van den avond, hetwelk zijn gansche bestaan betrof,
eensklaps op den achtergrond geraakt.
Toen het hem weer inviel, vertelde hij lang' en om-
plaatselijke rechtspraak opruimen. In het bij keizer- j
lijk besluit van 13 September 1810 uit de oude depar
tementen Amstelland en Utrecht, tegen 1 Januari
"1811 gevormde departement der Zuiderzee werden, bij
het decreet van 18 October tot organisatie der depar
tementen, rechtbanken van eersten aanleg ingesteld
in de hoofdplaatsen der arrondissementen Amster
dam, Hoorn, Utrecht en Amersfoort, maar bovendien
te Haarlem en te Alkmaar, en voorts 37 vredegerech
ten in. de beide eerste en. 11 in de 2 laatste arrondisse
menten. Voor hooger beroep werd te 's Qravenhage
een keizerlijk gerechtshof ingesteld, om cassatie te be
komen had men zich tot Parijs te richten.
Bij decreet van 24 Januari 1811 stelde de Keizer
de hier te vestigen rechtbank te samen als volgt: pre
sident mr. O. van Foreest1), rechter van instructie
mr. J. Schouten, rechters ms. J. Nuhout van der Veen
en H. J. van de Graaff, rechters-plaatsvervangers ms.
J. P. T. Tinne van Egmond, J. du Tour en J. G. de
Loches; keizerlijk procureur mr. Claerhoudt, substi
tuut-procureur mr. B. van Laar, griffier mr. J. O.
van Veen. De bezoldigingen konden niet hoog ge
noemd worden: de president, en de keizerlijke procu
reur genoten 3000, de rechters slechts 1800 fr. jaar
wedde (In de hoofdplaatsen der arrondissementen
waren deze bedragen 4000 en 2000 fr.). Op den bij de
benoeming aangewezen dag, 28 Februari, had de
plechtige installatie van1 het nieuwe eollegie plaats
door den onderprefect van het arrondissement Hoorn,
mr. II. Carbasius. Ingevolge vergunning van den mai-
re vingen de zittingen den 12 Maart aan, voorloopig
ion de gehoorzaal van schepenen en werd de griffie,
mede voorloopig, gevestigd! in het locaal der stads-
secretarie. Het territoir der jurisdictie van de nieu
we rechtbank bestond uit het rechtsgebied van 48
voormalige baljuws-vierscharen en schepenbanken.
Den 13 Maart maakte de prefect de Celles, op last
van den hertog van Riacenza, gouverneur-generaal
van Holland, ook de verdeeling bekend van de stad en
de bijgelegen dorpen in 2 kantons, tot rechters waar
van benoemd werden ms. Z. van Foree-st en A. A. van
der Ley, en nevens hen tot griffiers I. P. Poppelman
en H. J. Vonk. Poppelman nam echter het ambt niet
aan en werd vervangen door mr. J. A. Kluppel. Ook
deze vrederechters hielden hunne zitdagen voorloopig
in een der vertrekken van het raadhuis.
De wetboeken, die Napoleons naam ook op juridisch
gebied zouden bewaren, kwamen nu in de plaats der
ontworpen of nauwelijks ingevoerde wetboeken van
Koning Lodewijk. De rechtspleging werd openhaar
en behoorde tot een der goede zaken, welke ons Land
aan de fransche overheersching te danken heeft ge
had.
Op dë huisvesting der rechtbank viel niet te roe
men. De localen van het stadshuis, waarin] zij, de
raad der stad, de polders en andere collegiën hare zit
tingen hielden, waren niet behoorlijk van elkander af
gescheiden, waardoor dikwijls ongerief ontstond. Geld
gebrek wqgrhield een tijdlang verbetering, maar toen
in 1817 aan het Rijk tot vergrooting' van het tucht
huis eene kazerne voor 800 verkocht was, besloot
de raad 22 April 1818 dat meevallertje tot bekosti
ging der gewenschte verbeteringen te gebruiken. Zij
kwamen tot stand ten koste van 1378.70.
De toestand bleef echter verre van bevredigend, zoo
danig, dat het dagelijksch bestuur vreesde, dat die als
reden kon aangewend worden; om de rechtbank naar
elders te verplaatsen. Pogingen om van het Rijk of
1Reeds 13 Augustus d.a.v. vervangen door mr. J.
Nuhout v. d. Veen.
standig en ofschoon er geen leemte bleef om aan te
vullen liet Ottilie enkele zinnen twee, drie maal her
halen, totdat zij ze zelf uit het hoofd kende en daar
door haar eigen geloof er aan bevestigde. Iets als rust
legde zich over haar afg-ejaagd gelaat en de angstige
spanning, welke sinds Felix' komst, ondanks haar
vreugde, niet van haar trekken was geweken, loste
zich op in een uitdrukking van vredig hopen.
„Je zult dan in de nabijheid der Bank moeten wo
nen," zeide zij.
In de rustige beslistheid waarmede zij sprak, be
merkte men ternauwernood de melancholieke gelaten
heid. En al werden haar oogleden ook zwaar, luister
de zij toch met een zacht glimlachje toe, toen hij sprak
van het prachtige huis zijns broers, van de rijke ele
gantie zijner levenswijze, van de kostelijke lieftallig
heid van Pieps
Hij voelde iets als een wellustig welbehagen bij de
gedachte, dat hij als familielid eehigermate deel had
aan al de weelde, dat deze weelde ook op hem zelf in
schitterende weerkaatsing neerstraalde.
Ilet was hem of hij daardoor zeer dieht het brand
punt was genaderd van dat. Berlijn, hetwelk voor hem
het centrum der wereldbeschaving beteekende.
Naast zijn bed, dat in de tamelijk ruime dienstbo
denkamer was opgeslagen, welke Martha voor den jon
gen mijnheer had moeten ontruimen, stond een rieten
stoel, daarop een kandelaar en daarnaast lag een
brief.
Felix kende het formaat.
Hij had het papier zelf aan Alma Kurthe ten ge
schenke gegeven. Echte „jonge meisjes velletjes":
blauw, rose, groen met vierbladerige klaver in den lin
ker hoek.
Een symbool als vergoeding voor de weelde, welke
hij niet kon bereiken. En de bescheiden velletjes had
den natuurlijk de overwinning- weggedragen boven de
geschenken van den welgestelden vader, der rijke
vriendinnen.
Alma Kurthe had haar klein, vast schrift tot bijna
microscopische fijnheid saamgedrongen.
Reeds de aanhef „Mijn innig geliefde Felix" wekte
de provincie2) steun te verkrijgen, ten einde de ver
trekken een „behoorlijk en decent aanzien" te geven,
vruchteloos gebleven zijnde, besloot het 17 Februari
1835, op voorstel van den burgemeester, de noodzake
lijke verbeteringen, geraamd op p. m. 6000, tot stand
te brengen, te bekostigen uit het vertrouwelijk beken
de fonds van het voormalig pesthuis, waaruit reeds
meer nuttige zaken waren 'betaald.
Maar onverwacht kwam, gedateerd 4 Juni, van Ge-
dep. Staten een antwoord op een den 31 Mei van het
vorige jaar gezonden schrijven, de verblijdende mede-
deeling inhoudende, dat zij bereid waren aan de Sta
ten het verleenen eener bijdrage voor te stellen, en
daarom verzochten zoodra mogelijk teekeningen en
begrooting in te zenden, om die aan het oordeel van
den hoofdingenieur van den waterstaat te kunnen
onderwerpen en daarna het werk bij aanbesteding te
doen uitvoeren. De raad kreeg hiervan kennis in de
vergadering van 13 Juni en keurde eenparig een reeds
door den burgemeester ontworpen antwoord goed.
Daarin werd vermeld, dat voor verbetering van het
uitwendige van het gebouw en zijne zuidwaartsche
verlenging met 9 ellen uit overschotten van begroo-
tingsposten reeds 2034 besteed en nog 1175 noo-
dig was-, benevens- voor verandering der audiëntiezaal,
voor deuren en schoorsteenen der vertrekken en verf-
werk 4780, behalve een merkelijk bedrag voor het
meubilair; en gevraagd of men met de herstellingen
stuksgewijs voortgaan of met steun van het Rijk of
de provincie tot aanbesteding overgaan moest.
Verder over de zaak gewisselde stukken zijn in het
gemeente-archief niet voorhanden en de resolutiën
van den raad en van burgemeester en wethouders ge
wagen er niet meer van. De thesauriersrekening van
1836 geeft ons echter licht; daaruit blijkt, dat de ver
timmering der rechtbank in het geheel g*ekost had
13626,46, dat daarvoor door de provincie een subsi
die van 5000 verleend en op. den dienst van ge
noemd jaar, overeenkomstig de stedelijke begrooting,
3000 uitgetrokken was. Begrooting en rekening
van 1837 zwijgen er over, zo-odat vermoedelijk het res
tant geput is uit het „vertrouwelijk bekende" fonds.
Volgens eene aanteekening zouden toen de oude
vierschaar audiëntiezaal geworden, de oude schepens-
en practizijnskamers voor den president en den reeh-
ter-commissaris ingericht en 2 kamers voor den offi
cier en de practizijns gemaakt zijn, teiwijl beneden,
waar te voren de verpondingkamer en de gijzeling
waren, kamers kwamen v-oor den griffier en den com
missaris van policie. Tot toegang der bovenvertrek
ken werd langs den oostelijken muur een 22 ellen
lange gang gemaakt, eenerzijds bereikbaar over de
torentrap, anderzijds over een vjrij staande houten
trap.
Den 3 October 1836 werden de nieuw ingerichte lo-
caliteiten in eene buitengewone zitting der rechtbank,
waarbij ook de stedelijke regeering, civiele en mili
taire autoriteiten en leeraars der kerkgemeenten te
genwoordig waren, ingewijd met eene rede van den
officier van justitie, mr. G. van Leeuwen, die daarin
tevens gedacht de 25jarige rechterlijke loopbaan al
hier van dert voorzitter, mr. J. A. Kluppel.
De rechtbank van eersten aanleg hield hare laatste
zitting den 27 September 1838. Met- 1 October van
dat jaar werden dë nieuwe nederlandsche wetboeken
2) Te Hoorn was de rechtbank geplaatst in een
daartoe buiten kosten der stad veranderd ge
bouw der provincie, het voormalige Staten-col-
legie, en bovendien 2000 verleend voor het
meubilair.
ontstemming bij hem, alsof zij zich -een recht aanma
tigde, hetwelke hij haar niet toekende. Zoo „offi
cieel" behoorde hij haar toch in het geheel niet toe,
Hij vond het niet" schroomvallig, beschouwde haar
warme, eenvoudige wijze om zich te geven bijna op
dringend, De vriendelijke, hartelijke prentbriefkaart,
welke hij haar had gezonden, had zulk een overdreven
antwoord niet behoeven uit te lokken. Het was alsof
men zijn maag die van streek was plotseling te veel
zoetigheid had gegeven. Zoo sclicAif hij den brief
weg. En toen hij reeds in bed lag en bij het uitblazen
der kaars zijn blik weer op den vluchtig gelezen brief
viel, stond hij op en wierp hem in zijn koffer, welks
deksel hij met geraas dichtsloeg.
Zoo. Nu zag hij hem tenminste niet dadelijk weer
bij het ontwaken. 's Nachts droomde hij van zijn
broer, van Pieps, hoe zij in de manege naast hem
reed, van de opvoering' van het meesterstuk, hetwelk
hij had gecomponeerd, en eindelijk ook van Alma
Kurthe die zich te slapen had gelegd in een gele lijk
kist. Daarover verheugde hij zich in zijn droom uit
bundig, sloeg het deksel hard boven haar dicht en
zeide: „Zoo. Nu wordt ge niet weer wakker, hoort gij
ik zal u wekken als het tijd is!" Maar nauwelijks
had hij het deksel toe geslagen of hij riep de dragers
toe, die de kamer binnenkwamen: „Gij moet haar
spoedigwegbrengen, ik heb den doodgraven ook reeds
getelegrafeerd
Toen hij ontwaakte, stond zijn vader voor zijn bed.
„Ik zou je droomen wel willen hebben, mijn zoon!"
En daar zijn zoon hem ontzet, niet begrijpende aan
keek, voegde hij er aan toe: „Paul heeft zich voor
een keer verstandig gedragen. Het werd ook hoog tijd!
Ik zou hem anders een brief hebben geschreven, nu
intusschen, Felixje - als je eenmaal in de Bank bent
- maak dan dat je op de heursafdeeling komt. Hoör
je: heursafdeeling! Een vermogen kan je je verwer
ven! En dan nog iets, mijn jongen: ik heb gedacht
over de juffrouw in Glogau het is misschien toch
beter, dat je haar niet trouwt. Hier heb je gelegen
heid voor heel wat anders afwachten maar!"
Frank volgd» de snelle, handige bewegingen zijns
ingevoerd, en tegelijk de reeds in 1827 aangenomen
wet op de rechterlijke organisatie. Sedert droeg ons
rechtscollegie den naam van arrondissements-recht-
bank, en was Alkmaar het tweede in plaats van het
vierde arrondissement van Noordholland. Bij kon,
besluit van 16 September waren benoemd tot presi
dent mr. J. A. Kluppel, tot leden ms. B. van Laar, C.
J. Frangois en mr. A. J. C. Maas (later Geesteranus
van Zuidscharwoude genoemd), tot rechters-plaats
vervangers I. Scheltus, Rijks ontvanger, mr. H. baron
Gollot d' Escury, agent van het domein, en mr. P.
Binkhorst van Oudcarspel en in Koedijk, advocaat,
tot officier mr. G. van Leeuwen, tot substituut-offi
cier jhr. mr. W. A. van Hogendorp, tot griffier mr.
H. Weldijk van Limmen, tot substituut-griffier E. W.
Fabritius Jr.; hij het kantongerecht tot rechter
W. Schut, tot griffier T. J. Repelius, tot plaatsver
vangers T. H. Blom Sz. en P. H. van der Nolle. De
eerste zitting der hervormde rechtbank werd den 11
October gehouden.
In 1877, toen bij de 2e Kamer der Sta ten-Generaal
regeerings-ontwerpen behandeld werden betreffende
eene nieuwe rechterlijke organisatie, bedoelende eene
vermindering" van het aantal hoven, rechtbanken en
kantongerechten, heeft het behoud der alkmaarsche
rechtbank aan een zijden draad gehangen. Voorge
steld was de opheffing der rechtbank te Hoorn, maai
bij de beraadslaging op 12 Maart stelde een der afge
vaardigden van het kiesdistrict Hoorn, de heer de
Jong, voor, om, in plaats van die te Hoorn, die te Alk
maar op te offeren. De beide vertegenwoordigers
van het kiesdistrict Alkmaar, de heeren v. d. Kaay en
de Bruyn Kops, dienden daarop een sub-amendement
in om, wenschte men Hoorn te behouden, Haarlem te
doen vervallen. Van weerskanten werden krachtige
argumenten aangevoerd met den uitslag, dat het sub
amendement met 57 tegen 15 stemmen werd verwor
pen en de stemmen over het amendement, 36 tegen 36,
staakten. De tijding hiervan veroorzaakte te Alk
maar veel ontroering. De burgemeester en de raads
leden van Leeuwen en Cohen Stuart verlieten de stad
en brieven jverden verzonden, om afwezig geweest
zijnde Kamerleden aan te sporen, den volgenden dag
bij de herstemming tegenwoordig te zijn. Het gevolg
was, dat den 13 de stemmen voor Allernaar met die
der heeren Schimmelpenninck, Stieltjes en de
Lange vermeerderden, terwijl die voor Hoorn wel
vermeerderden met de stem van den heer Haffmans,
die, naar verluid werd, de stemming daags te voren in
dë koffiekamer vergeten had, maar verminderden door
de afwezigheid der heeren Schimmelpenninck v. d.
Oye, Storm van 's Gravesande en Vader, zoodat de
slag door Alkmaar met 39 tegen 34 stemmen gewon
nen werd. Het bericht werd met vreugde ontvangen:
aanstonds werden de vlaggen uitgestoken, 's avonds
deed' het stedelijk muziekcorps zich op de Platte Stee-
nenbrug hooren en togen velen naar het station, om
de in het belang der zaak afgereisde heeren bij hunne
terugkomst te begroeten. De gemeenteraad betuigde
vervolgens zijnen dank voor hunne uitstekende- aan
het arrondissement en de gemeente bewezen diensten
en richtte, uit overweging van den grooten aan het
amendement-de Jong verleenden bijval, ten overvloede
nog een adres aan de le Kamer, om de, trouwens niet
achtergebleven, goedkeuring der door dë 2e Kamer
aangenomen rechterlijke wetten te verzoeken.
Het arrondissement Alkmaar was alshu vergroot
met het noordelijk gedeelte van het arrondissement
Hoorn, omvattende het gebied der kantongerechten
Hoorn en Medemblik, waarhij het opgeheven kanton
Enkhuizen was ingesmolten.
zcons met zichtbaar welgevallen.
De slanke, lenige leden met de beweeglijke spieren
kleurden zich rood onder de inwerking van het koude
water: de krachtige, jeugdige, frissche gestalte rekte
zich uit in gezond gevoel van welbehagen.
„Waar is Tille?" vroeg Felix zonder op de laatste
woorden zijns vaders te antwoorden.
„Sedert twee uur in de school, Felixje, het is zoo
aanstonds tien uur. Ik moet ook naar mijn zaken.
Weet je, als je eerst maar in de heursafdeeling bent,
dan kan je mij wenken geven voor mijn vrienden. Het
zijn fijne lui, zij zullen zich erkentelijk toonen!"
Felix trok aan zijn boord, het viel1 hem in, dat hij
geen effen das had en dat hij ook grijze handschoenen
moest koopen.
„Ja, ja, pappaatje", zei hij verstrooid.
„Ik kon bijvoorbeeld een man, hij heet Grosse
je zult hem dagelijks op de beurs zien, een kleinen,
poltdaligen man, die maakt dagelijks zijn twintig, of
dertig mark, heeft daar een jongetje, die hem wenken
geeft, doet precies zooals zekere lieden in Monte Car
lo. Speelt op hetzelfde als de grooten. Maar altijd
heel weinig. Op twintig keer verliest hij één keer.
Ik zeg je, hij leeft als een prins. En geen moeite en
geen werk, niets! Snuffelt eiken middag maar wat op
do beurs rond en altijd valt er wat voor hem af: dan
eens een bericht, dat hij aan een dagblad^dan een wenk
dien hij aan een bekende verkoopt, dan weer eens een
stukje papier, dat hij dadelijk weer met veertig tot
vijftig mark agio kwijt raakt. Nu, wat wil je, de
man heeft twee grootscheep3ch ingerichte kamers iu
de Eiehhornstrasse, fijne cognac in huis en de zakken
vol sigaren. Hij speelt dagelijks biljart in het café
met een kommerzienrat- en 's avonds gaat hij naar den
schouwburg of naar een philharmonisch concert, Ja,
ja. Die heeft het beter dan Rotschild!"
Iets hebzuchtigs flikkerde in de oogen van den ou
de, iets als het si>euren van een grijpbaar, werkelijk
ideaal. 1 iS.-lïü'HiiU
Wordt vervolgd.