DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
No. 27
Honderd en dertiende jaargang.
1911
WOENSDAG
I FEBRUARI,
BINNENLAND.
FEUILLETON.
Het Gouden Bed.
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk fl,
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Telefoonnummer 3.
Prijs der gewone advertentiën
Per regel f0,10. Bij groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
ALKMAARSCHE COURANT
ALKMAAB, 1 Februari.
De taalstrijd', welke in het huis onzer Belgische bu
ren wordt gestreden, neemt in hevigheid! steeds toe.
Na de talrijke betoogingen, van Vlaamsche zijde ge
houden, komen ook de Walen te betoogen. De Walen
schijnen terrein te verliezen en gaan vermoedelijk
daarom het vruchtbare voorbeeld volgen. Misschien
zijn ze daartoe aangespoord' door hun medestrijders in
Frankrijk, immers daar vinden de Walen krachtigen
steun. De Fransche pers staat hen bij en scheldt op
de Vlamingen, die, zegt ze, geen beschaving hebben
en geen letterkunde en! die een taaltje spreken, dat
op Hottentotsch gelijkt. Natuurlijk anders zou de
1'ransche pers niet meer Fransch zijn gaan zulke
liefelijkheden vergezeld van eenige hatelijkheden aan
het adres van Duitschland, of liever Pruisen. De
Vlaamsche beweging dat is in den grond der zaak
een beweging, welke door de „Prussiens" op touw ge
zet is, om België later des te gemakkelijker te kun
nen „verpruisen." Tot dusverre heeft de Duitsche pers
weinig aandacht geschonken aan deze en dergelijke
uitlatingen, maar..,, het kan verkeeren ern dan zou
het lieve leventje natuurlijk weder gaande zijn!
„De Walen wenschen geen burgers tweede klasse te
betooging met eien optocht em een vergadering gehou
den en senator Emile Dupont, minister van staat
hield een redevoering waarin hij o.m. verklaarde:
„De V alen wenschen geen burgers twee klasse te
worden. De eenheid der natie en onze onafhankelijk
heid staan op het spel. Door het behoud van de Fran
sche taal te eischen, werkt men voor de eenheid van
het land. Alle partijen moeten zich daarvoor inspan
nen."
De voorzitter ging zelfs zoover, dens tegenwoordigen
toestand met dien van 1830 te vergelijken, „toen onze
grootvaders de aanmatigingen der Nederlanders niet
langer konden verdragen."
De andere sprekers lieten zich in dëm zelfden geest
uit eu ten slotte werd er een motie aangenomen, waar
bij de vergadering wees „op de overdrijvingen der Fla
minganten, die de eenheid der natie bedreigen," en
tegen die overdrijvingen protesteerde „die zich vooral
uiten op onderwijsgebied en op dat van de administra
tie." Ook werd geprotesteerd1 tegen het plan van de
Gentsche universiteit en ten slotte werd herziening
geëischt van dte taalwetten van 1883 en 1910.
IIoo de stemming was, kon hieruit, blijken, dat de
minister van Binnenlandsclie Zaken, de heer Berrijet',
een Waal, die toevallig op het station van Luik was,
■werdi begroet met de kreet: „Weg met de Vlamin
gen. De minister hield! zich kalm en zei bedaard tot
de menigte, dat men liever „leve de Walen!" moest
roepen, waartoe men natuurlijk gerechtigd was. De
hransche bladen zullen dit lesje van den man zonder
beschaving, die zoo ongeveer Hottentotsch spreekt, -
wel niet vermelden
Naar aanleiding van de Luiksche betooging heeft
de Parijsche Mat-in mr. Tennissen te Luik, die oprich
ter is van een Franschgezinde vereeniging en een der
voorvechters van de Waalsche' beweging, uitgenoodigd
een artikel te schrijven. Aan de uitnoodiging werd
voldaan en het artikel draagt tot opschrift „het
schrijnende conflict der rassen." De schrijver betoogt,
dat de logische oplossing van het geheele vraagstuk
is: scheiding in het bestuur van e-en land, dat door de
diplomaten te Weenen in 181S samengesteld is uit
twee duidelijk gescheiden en tegenover elkaar staande
volkeren. Van 1815 tot 1830 zijn de Walen onderdrukt
door de regeering van Willem I; dat leidde tot de re
volutie. Toen van 1830'80, zegt men, werden de
Vlamingen schandelijk miskend en geëxploiteerd. Ze
ker, de Vlamingen zijn uitgegaan van rechtmatige
eischen, maar overgegaan in zulk een nationale bewe
ging, dat zij niet meer tevreden zijn met ambtenaren
en rechters die Vlaamsch verstaan, dk>ch het Fransch
uit Vlaanderenland willen verbannen, zoodat alleen
door het Vlaamsch de intellectueele, moreele en poli
tieke ontwikkeling van bet volk plaats heeft. Zoo ziet
men waarom de Walen, die even goed Fransch zijn als
■de Normandiërs, Gascogners, Bourgondiërs en Lotha-
xingers zich willen afscheiden van de landgenooten
die de mogendheden hun gaven.
De schrijver wenseht dus de afscheiding, maar dan
moesten zijn medestrijders de Vlaamsche bewoners
niet de schuld geven en zich niet op het standpunt
plaatsen, dat het Hand. v. Antwerpen aldus be
schrijft: 4
„Omdat wij niet gediend zijn met Waalsche ambte
naren heel het. Vlaamsche land door, ambtenaren die
onze taal niet kennen en vooral het mindere volk, dat
hen niet verstaat, als een minderwaardig ras1 behande
len, daarom bestaat er nood voor de Walen in Belgie
■en is de eenheid van het vaderland1 bedreigd."
Tot een scheiding zal het dadelijk wel niet komen.
Maar dat de Flaminganten" bezig zijn hun goed recht
op de „Fransguillons" te veroveren, is onloochenbaar.
EEESTE KAMEE.
Gisteravond vergaderde de Eerste Kamer.
Ingekomen waren de geloofsbrieven van den heer
mr. W. M. van Lanschot, nieuwbenoemd lid voor
Noord-Brabant (vacature-Eaaymakers). Zij werden
gesteld in handen eener commissie, bestaande uit de
heeren Breebaat, Barge en Lucassen.
Mededeeling werd gedaan van verschillende inge
komen stukken, missives, enz. Tot de ingekomen stuk
ken behoort een adres van J. van Elk, te Dordrecht,
met verzoek, te onderzoeken of bij zich werkelijk heeft
schuldig' gemaakt aan hetgeen in het rapport der psy
chiaters en in het arrest in zake de Papendrechtsche
.strafzaak is vermeld.
Dit verzoekschrift werd gesteld in handen der com
missie voor de verzoekschriften.
De voorzitter deelde mede, dat hij voornemens is,
Woensdag te 11 uur een openbare vergadering te hou
den en daarna een aanvang te maken met de behande
ling der staatsbegrooting voor 1911.
Dienovereenkomstig werd' besloten.
Naar het Duitsch van OLGA WOHLBEüCK,
bewerkt door J. P. WESSELINK—VAN EOSSUM.
29)
„Ja, kindlief, ik spreek de waarheid, het genade
brood! Het is niet zoo bitter om het te hooren, dan
om het te eten, geloof mijMaar er zal een tijd ko
men, waarop gij spijt zult hebben, dat gij zoo hard en
onbillijk zijt geweest, want bij mijn plannen is bet
slechts de gedachte aan jou, welke mij steeds weer
doet volhouden en hopen!"
brank boog het hoofd, zoodat zijn korte, witte pa
triarchale baard breed op zijn borst hing.
Ottilie stond op en streek met haar koude, magere
hand zacht over zijn gerimpeld voorhoofd.
„Zeg dat alles toch niet, papa ik weet immers,
dat u het goed meent.
Maar in haar waren tegenzin en. medelijden zoo
groot, dat zij in de diepte der donkere kamer terug
trad om haar gelaat te verbergen.
Toen Felix binnentrad, beproefden beiden te doen
of er niets was gebeurd. Toch was de gedrukte stem
ming niet te bannen en het goede bericht nam den
ban niet weg.
Ottilie was gewoon om zeven uur het avondbrood te
gebruiken.
Felix had geen honger en het eenvoudig belegde
brood op het grove, witte servies, smaakte hem dezen
keer in het geheel niet.
„Wat heeft Alma je geschreven?" vroeg Ottilie,
toen Martha met opgestroopte mouwen en een bout
schort kwam afnemen.
Felix was op deze vraag niet voorbereid, vond de
groote, persoonlijke belangstelling zijner zuster on
aangenamer, dan de verstrooide ongestadigheid van
zijn broeder. Ook verhief zich eenige ergernis, daar
4ij voogdijschap speurde, welke hij zich niet wilde la
ten welgevallen.
Dit alles ried Ottilie. Zij glimlachte heel zacht als
een oude, goedhartige moeder. „Ik vroeg het je
slechts, omdat je de eerste dagen misschien niet tot
.schrijven komt en ik, als je het tenminste goed vindt,
het van je zou kunnen overnemen."
helix raakte met zijn warme, jonge lippen dank
baar de koude hand zijner zuster aan.
Ottilie spon echter stil haar eigen gedachten ver
der. Als zij voor haar broeder door beleid kon behou
den, wat hij in kortzichfige onbezonnenheid zoo ge
makkelijk scheen te willen opgeven? Als haar dat ge
lukte
Te half negen werd' de woning Felix te eng.
„Ga maar, ga", zei Ottilie met een zacht, toegeef
lijk lachje.
Want zij verheugde zich op den brief, welken zij
wilde schrijven.
Op de trap haalde Frank zijn zoon echter in.
„Waar ga je heen, Felixje?"
»Ik ik wilde maar even telefoneeren."
„Met wien, Felixje? Heb je hier reeds kennissen?"
„Met Paul
„Ach, wat zeg je! Met Paul?"
Frank bleef met open mond bij de leuning' staan.
Toen beiden de trap afgingen zeide Frank tot zijn
zoon: „Kan je het je begrijpen, Felixje, ik ben zijn
vader en heb nog nooit aan Paul getelefoneerd. Hoe
je dat kunststuk klaar speelt, moet ik hooren. Weet je
wat, Felixje, ik zal je naar een sigarenwinkel op den
hoek brengen daar kost het ten minste niets en
daarenboven beeft hij twee hoorns. Bovendien zou je
er mij twee sigaren kunnen koopen, mijn zoon. Dat
staat beter."
Met een opwinding, welke Felix slechts in de con
certzaal kende bij' het verschijnen van een beroemd
kunstenaar, bracht, zija vader den tweeden hoorn aan
zijn oor.
Toen hij de stem van zijn oudsten zoon hoorde, liet
bij van opwinding1 den hoorn vallen: „Waarachtig
Felix, hij is het wat. zeg je er van.
En met een begeerige uitdrukking hield hij den
hoorn weer voor zijn oor.
KAMEKVEKKIEZING SNEEK.
s Door de vrijzinnige kiesvereeniging te IJlst is be
sloten de candidatuur van ds. A. van der Heide voor
lid' der Tweede Kamer voor het district te steunen op
grond, dat genoemde candidaat is voorstander van
Staatspensioneering en bekend met de toestanden in
Friesland.
WIJZIGING INSTKLTCTIE MAEINE-
PKEDIKANT.
In de Memorie van Antwoord op het afdeelingen
verslag der Eerste Kamer over de Begrooting van Ma
rine wo-rdt medegedeeld, dat men den Directeur en
Commandant der Marine te Willemsoord overleg
wordt gepleegd omtrent eene zoodanige wijziging der
instructie van den door bemiddeling van de Nationa.
Ie Christen Officierenvereeniging te Den Helder
werkzaam gestelden predikant, dat bemoeienis van di
vereeniging met zijne, werkzaamheden geheel wordt
uitgesloten, terwijl de aandacht van den Minister
steeds gevestigd blijft op de vraag in hoeverre het
wenschelijk is de proef, welke ter bevordering der
geestelijke belangen van bet marinepersoneel wordt
genomen voort te zetten.
De Minister hoopt eindelijk, dat door het overleg
met verschillende kerkgenootschappen over de pree-
kenbundels de weg gevonden zal worden om aan ge
uite bezwaren tegemoet te komen zonder dat eene in
grijpende wijziging in de regeling der godsdienstoefe
ningen aan boord zelve noodig is.
ONOEVALLENVEEZEKEEING YOOE DEN
LANDBOUW.
In zijn memorie van antwoord op het afdeelingsver-
slag der Eerste Kamer zegt. de minister betreffende de
ongevallenverzekering voor landbouwers
Zooveel mogelijk spoed zal worden gemaakt met de
uitzending van iemand, ten einde in de kringen van
de arbeiders en in de kringen van de medici en ande
ren op liet platteland na te gaan, welke practische be
zwaren er mochten zijn. Ook indien het juist is, dat
de groote landbouwers voor bun personeel bij ongeval
len beter zorgen dan in het algemeen bij de industrie
het geval is, behoort, naar de meening van den minis
ter, de verplichting van de landbouwers, om hunne
werklieden tegen ongevallen te verzekeren, bij de wet
te worden geregeld.
INDIJKING WIEKINGEKMEEK.
In de memorie van antwoord betreffende de Water-
ptaatsbegrooting' verklaart de minister van Water
staat, de voorkeur te blijven geven aan een gedeeltelij
ke afsluiting der Zuiderzee en indijking van het Wie-
ringermeer, welke laatst zal worden bespoedigd. De in
gepolderde terreinen zullen worden verkocht en de
opbrengst tusschen provincie en Kijk verdeeld in even
redigheid hunner bijdrage in de kosten der totstand
koming.
Gemengd nieuws.
ZODIAKAAL LICHT.
Nu helder vorstweer mist en nevel heeft vervangen,
prijkt des avonds1 zoo dra het geheel donker is gewor
den gelijk altijd om dezen tijd des jaars aan den
westhemel de lichtkegel van het Zodiakaallicht. Met
een dergelijk lichteffect als de Melkweg ziet men het
verschijnsel des avonds omstreeks 7 uur uit het W.Z.
W.-punt van den horizon oprijzen, wat schuin gebogen
naar het Z., links van hot vierkant van het. sterrebeeld
1 egasus blijvend! en met den vaag uiteenloopenden
top iu de richting der helderste sterren van den Earn,
welke zich gemakkelijk laten vinden, doordat een wei-
I rank Nehls telefoneerde op zijn korte manier. „Nu
dan is het goed. kom, kom geen omslag,. zeg.
Pieps laat je zeggen, dat je kunt komen, als je lust
hebt. Neen, morgen niet, morgen gaat zij naar een
diner. Maar overmorgen.... wat, lieden? Wat mij
betreft heden ja, ja dadelijk, mij heb je toch niet
noodig^ Een kort lachje, hetgeen Felix luid en
gelukkig beantwoordde.
Daarna hing hij den hoorn op.
„Fabelachtig!" zeide de oude Frank.
„Hoe bedoelt u?" vroeg Felix zeer opgewonden, met
stralende oogen, terwijl hij haastig de eerste de beste
sigaren voor zijn vader nam.
„Fabelachtig", herhaalde de oude Frank.
Hij stak bedaard een sigaar aan de gasfakkel van
den kleinen engel aan en volgde Felix naar de voor
deur.
__„Wat is er dan fabelachtig?" vroeg Felix, terwijl
hij buiten naar de eléctrische tram uitkeek, welke
hem naar de stadstram kon brengen.
„Dat de fijne mijnheer, die ginds aan de andere zij
de van de streep staat, mijn oudste zoon is, wien ik
lang geleden, als hij huilde, het speentje in zijn mond
stopte, of op zijn broek gaf, als hij brutaal werd. Dat
vind ik grappig, Felixje, werkelijk, men zou er om
lachen
Felix luisterde ternauwernood meer, zwaaide met
den hoed. en sprong op het. voorbalcon der tram.
De oude Frank knikte hem nog eens toe en ging
vergenoegd grinnekend naar zijn stamlokaal
Dat had hij werkelijk grappig gevonden. En dat
Paul heelemaal niet geweten had, wie hem had be
luisterd, verhoogde zijn pleizier nog.
In het café vond hij als altijd zijn avondgezelschap
voor het meerendeel lieden, die hun levensloop vöor
morgen dekten met dien opbrengst van strooptochten,
die zij gisteren gedaan hadden en die in wederkeerige
verrekening van genoten koffie stonden.
„Het is een beetje laat geworden", zeide hij met
buitengewone gewichtigheid. „Ik had echter juist
een bespreking met Frank Nehls...."
Niemand wist, dat het zijn zoon was.
nig lager de planeet Saturnus straalt in helderen mat-
zilverglans.
De as van het zichtbare deel van het Zodiakaallicht
(zijn naam ontleenende aam den Zodiak of Dieren
riem, waarlangs de ecliptica, de zonsvfèg, zich aan den
hemel afteekent) blijft- geheel iets tien noorden van de
Ecliptica. De top strekt zich zichtbaar uit, soms tot
wel 40 graden hoogte.
Op plaatsen, waar men geen hinder heeft van straat
lantaarns, was het verschijnsel Maandagavond' zeer
fraai. Spoedig wordt echter het licht der wassende
maan in volgende dagen hinderlijk voor de waarne
ming. Dit geldt dan ook voor den Gegensehein („op
positie-licht" stelde prof. Kaiser als benaming voor)
een ovale lichtvlek van 15 bij 10 graden, welke geacht
wordt met het Zodiakaallicht in verband te staan en
die zich recht egenover de Zon bevindt, dus zich in de
volgende weken uit het sterrebeeld de Kreeft door dat
van den Leeuw beweegt. In de tweede helft van Febru
ari worden de omstandigheden voor de waarneming
opnieuw gunstiger. (N. Ct.).
UIT HOOEN.
In de gister gehouden vergadering van den Kaad
der Gemeente Hoorn, whar 6 van de 15 leden afwezig
waren, hield de voorzitter een belangrijke openingsre
de, waarin hij een beschouwing hield over de verschil
lende bronnen van bestaan van Hoorn en omgeving.
Voor de veehouderij was 1910 een bijzonder goed
jaar, voor den landbouw goed, voor den tuinbouw, voor
zoover het den groententeelt betreft ook goed en voor
den vruchtenteelt zeer middelmatig.
De visscherij uitsluitend Zuiderzeevisscherij
bleek ook in 1910 een zeer sober middel van bestaan
te zijn. De vangst op ansjovis en haring is bier domi-
neerend en de uitkomsten daarvan beheersehen den
ganschen uitslag. Zoowel de vangst op ansjovis als
die op haring was zeer ongunstig. Wel was tijdelijk
de vangst van haring zeer overvloedig, maar omdat
deze goede vangst in het laatst van het seizoen viel,
waren de prijzen zeer laag. Ook de vangst op andere
visch bot, schol, aal was zeer ongunstig.
Door de aanwezigheid van veel voedsel was de aan
voer op de veemarkten beduidend minder, in 1909 n.l.
49855 en in 1910 42233 stuks.
Ook van de kaas was in 1909 de aanvoer beduidend
minder.
In 1909 bedroeg die 2.466.789 K.G. en in 1910 was
de totaal aanvoer 2.451.296 K.G.
De verklaring hiervan is te vinden in de omstan
digheid, dat'sommige aanvoerders hun kaas elders
ter markt brengen en doordat veel weiland in bouw
land is omgezet. De productie van kaas was beduidend
beoger. De prijzen waren hoog.
De aanvoer van boter verminderde van 61264 K.G.
in 1909 tot 58402 K.G. in 1910.
De oorzaak hiervan is te vinden irn het feit, dat de
boeren zich minder toeleggen op het vroeger alge-
meene maken van z.g. kopjesboter en meer leveren aan
de zuivelfabrieken.
Memoreerende de verschillende werken, die binnen
korten tijd aan het oordeel van den Kaad zullen wor
den onderworpen, noemde spreker de verbouwing vau
de meisjesschool, den aanleg van een waterleiding, die
van een vluchthaven en verbeterder rioleering.
Met voldoening werd mede teruggezien op de al
hier gehouden landbouwtentoonstelling en werd hulde
gebracht aan allen die hebben medegewerkt aan het
succes en aan de bewoners van Hoorn, die zoo krach
tig zich hebben beijverd Hoorn een feestelijk aanzien
te geven.
„Luister eens, Frank, kan die ons allen niet ge
bruiken als claqueurs bij zijn première?" vroeg een der
heeren aan de tafel. „Ik doe bet goedkoop voor
hem.... en hij schijnt het sinds den vorigen keer
noodig te hebben
Frank keerde hem met veel ontstemming den rug
toe.
„Praat "toch geen onzin", sneed hij kortaf.
Maar den ganschen avond „knaagde de worm aan
hem", zooals hij het placht uit te drukken.
liet was de ergernis, dat iemand aan den roem van
zij'n zoon schudde, en het leedvermaak, dat het „den
fijnen mijnheer" ook eens niet voor den wind ging.
Het werk aan de Bank vond Felix gemakkelijk en
aangenaam, en zelfs het pijnlijke van liet voor het
eerst in betrekking komen en inwerken in een volko
men vreemd vak werd verzacht door de vriendelijke,
tegemoetkoming der collega's op het bureau.
De „Deutsche Handelsbank" was bekend om den
goeden toon, welke er lieerschte. De kleine kern,
waarmede directeur Paulsin nog tien jaren geleden
gezamenlijk had gewerkt, bad geheel onbewust de
voorname en ietwat gereserveerde, maar uiterst min
zame manier aangenomen, welke de toen nog jonge
chef zoo meesterlijk verstond. En later, toen hij zelf
steeds hooger steeg en steeds meer onzichtbaar werd
voor liet groote lichaam, dat hij bestuurde, was deze
wijze van optreden een huisregel geworden.
De heeren van het bureau, waar zaken werden af
gesloten en de correspondentie lieten er zich eenigs-
zins op voorstaan, dat men bun de allures toekende
van gczantsehaps-attaché's. Vooral iu het eerste, het-
welk directeur Paulsin vaak met zijn tegenwoordig
heid vereerde, lieerschte een toon, welke zonderling-
het midden hield tusschen het ceremoniee.l van een
voorname studentenvereeniging en de elegante kame
raadschappelijkheid van een aanzienlijk officierscorps.
Zij hadden allen een sterk waarneembaar gevoel
van persoonlijke waardigheid an toonden in hun blik
die rustige zekerheid, welke de steun van liet huis bun
gaf, waardoor zij gelijktijdig van iedere belangrijke,
persoonlijke verantwoordelijkheid werden ontheven.
.Wordt vervolgd.