DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. "binnenland No. 28 Honderd en dertiende faargang. 1911 DONDERDAG 2 FEBRUARI. FEUILLETON. Het Gouden Bed* Deze Courant wordt eiken avondbehalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk fl, Afzonderlijke nummers 3 Cents. Telefoonnummer 3. Prijs der gewone advertentiën Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. ALKMAARSCHE COURANT ALKMAAR, 2 Februari. Gisteren heeft te Londen het proces plaats gehad, waarvan Dinsdag hier sprake was. Men herinnert zich, dat er op last van den koning een vervolging werd ingesteld tegen een man, die in een artikel had gezinspeeld op het bestaan van een morganatisch hu welijk van den Koning. Toen hij nog luitenant ter zee bij het Malta-eskader was, zou prins George met de dochter van admiraal Seymour zijn getrouwd en zouden ze samen twee kinderen hebben gekregen zoo luidde het herhaaldelijk tegengesproken gerucht, dat een zekere Mylius in een te Londen verboden blad had opgerakeld. Te Londen, waar men het proces te voren overigens vrijwel doodzweeg, heette het, dat vooral de koningin een vervolging heeft gewenscht. De aanklacht legde „opzettelijke beleediging van den koning" ten laste. Groote belangstelling was er van de zijde van het publiek het hof was stampvol. De beklaagde, die zich zelf verdedigde, eischte de particuliere brieven terug, die den 26sten December iu beslag waren genomen, hetgeen echter geweigerd word. Voorts verlangde hij, dat de koning tegenwoor dig zou zijn, daar elke aangeklaagde het reclit moet hebben tegenover den aanklager gesteld te worden. Hierop werd geantwoord, dat dit niet mogelijk was. De procureur-generaal deelde mede, dat hij admi- t. Seymour en diens dochter mevr. Napier, die met f zeeofficier getrouwd is, had gedagvaard. Admiraal Seymour getuigde daarna, dat hij twee dochters had gehad, de oudste was in 1899 getrouwd met den kapi- t ia ti c zee Napier, de jongste, die nooit getrouwd geweest is en nimmer den koning had gesproken, is iu 1895 overleden. Mevr. Napier, als getuige gehoord, verklaarde dat zij 7 of 8 jaar was- toen de koning luitenant was en dat ij in 1893, vijf maanden na het huwelijk van den ko ning met de koningin haar eerste bezoek aan Malta had gebracht. Haar broeder legde een gelijkluidende verklaring af. De vertegenwoordigers der autoriteiten van Malta legden de huwelijksregisters van 1886 tot 1903 over, waarin geen huwelijk is opgeteekend van een bruid, die den naam Seymour draagt. Met groote bedachtzaamheid sprak vervolgens de piecurcur-generaal. De aangeklaagde had, zeide hij, ■den koning in zijn eer .aangetast. Het was diens be doeling geweest, op deru koning af te geven, teneinde dezen te vernederen in de achting van alle welgezinde burgers. Spr. legde er den nadruk op, dat de republi- "koinsclie gevoelens van den beschuldigde buiten ge ding waren, immers in Engeland mag ieder vrijelijk zijn republikeinsche gevoelens uiten. De aanklacht was ingediend, omdat de beschuldigde het huwelijk van den koning met de koningin een schandelijke bi gamie en een beleediging van de kerk noemde. Hij heeft beweerd, dat de koning, toen hij in 1890 op Mal ta was, er trouwde met een dochter van admiraal Sey mour, en haar en het kind uit dien echt geboren schan- Naar het Duitsch van OLGA WOHLBRüCK, bewerkt door J. P. WESSELINK—VAN ROSSUM. 30) In de hiërarchie Van het ambtenarendom waren de heeren van dit bureau in elk geval de eersten, in hun eigen gevoel meer nog: de leiders der geldmarkt. Want zij indent-ificieerden zich met hun chef, en hun „wij" werd beperkter en heteekenisvoller opgevat dan het traditioneele „wij" der andere ambtenaren. Hun solidariteit was sterker en meer ontwikkeld, dan die in de andere bureau's. De heeren verweerden zich te gen eiken nieuweling niet wijl zij hem de plaats op hun bevoorrecht bureau niet gunden maar omdat hij hen misschien de poort ve-rsperdê, welke uit dit bureau naar een groote loopbaan leidde. „Die van dat bureau maken hun carrière „plein" carrière 1" had eens een grappenmaker van het effec tenbureau gezegd, die zich aangenaam wilde maken bij den procuratiehouder Ramlow, den vijand var? snel le bevorderingen. Dit woord kwam den heeren ter oore. Zij quiteer- den het met een gevleid lachje, niet zonder eenige geringschatting van den „koelie", dien de pedante Ramlow zoo waardeerde, en die men „ook eenmaal was geweest om den rommel te leeren kennen." Het effectenbureau was de majoorshoek in de Bank. Wie daar in kwam en in plaats van slechts ver plaatst- te worden, hooger steeg, die kon van geluk of invloedrijke vrienden spreken. Ramlow was blij, als hij geschoolde lieden had en weerde zich steeds met. alle macht tegen elke veran dering. Men vertelde, dat hij jongelieden, die na eenigen tijd ongeduldig werden en pogingen deden het effectenbureau te verlaten, met alle mogelijke middelen trachtte te binden, door hen aan zich per soonlijk te hechten. Hij bracht hen een fijne sigaar mede, of i en kaart vo.or een concert, „welke hij juist delijk in den steek liet, toen hij in 1892 erfgenaam van den troon werd, teneinde te trouwen met een prinses. Met verheffing van stem en grooten nadruk verklaarde-,spr. dit heele verhaal een weefsel van on waarheden. Niemand, zeide hij, heeft het recht, welke zaak ook te bepleiten met dergelijke schandelijke mid delen. Smaad van den koning vind hij hier te minder geoorloofd, omdat het een door het volk beminden en grootendeels weerloozen vorst gold. In zijn toespraak tot de jury zeide de voorzitter van het Hof, dat het jammerlijk was, dat Mylius dergelij- ken laster niet alleen op groote schaal rondstrooide, maar dezen ook in de rechtzaal herhaalde, zonder evenwel het minste bewijs te leveren. Bekl. eischte niets dan de onmogelijke tegenwoordigheid van den Koning, maar onderwierp geen enkelen getuige aan een kruisverhoor. Hij achtte Mylius schuldig. De beklaagde bedankte, toen de voorzitter hem aan bood het woord te voeren, hij zeide hiertoe niet in staat te zijn, zoolang de Koning niet aanwezig was. De jury sprak het „schuldig" over den beklaagde uit, die veroordeeld werd tot een jaar gevangenis straf. Nadat het vonnis was uitgesproken, verklaarde de procureur-generaal dat hij door Zijne Majesteit ge machtigd was, in het openbaar te constateeren, dat Z. M. nimmer met een andere dan de koningin is ge huwd geweest, en nimmer eenige huwelijksplechtig heid heeft doorgemaakt dan met de Koningin. Verder zou Z. M. er op gestaan hebben, om hiervan het bewijs te leveren, indien hij van de wetsdienaren der Kroon niet het advies had ontvangen, dat hij te gen de constitutie zou handelen door aldus te doen. Hiermee is de zaak afgeloopen eni zal het gerucht nu wel voor goed uit de wereld verdwenen zijn. Zooals wij Dinsdag reeds zeiden, ligt de veronder stelling' voor de hand, dat de koning voor zijn plechti ge kroning door een officieel vonnis als het ware den vclke kond wilde doen, dat het gerucht onwaar was. Was dit het doel, dan is dit door het proces bereikt. Maar vreemd blijft het, dat er vroeger ongestoord over het gerucht kon worden geschreven en dat er nu plotseling iemand veroordeeld wordt. Of zou Mylius nog gratie krijgen? EERSTE KAMER. De Kamer heeft gisteren besloten tot toelating van den heer Van Lanschot als nieuwbenoemd- lid voor Noord-Brabant. Aangevangen werdi daarna met de behandeling' van de Algemee-ne beschouwingen over de staatsbegroo- ting. De heer Vermeulen»zag de financieele toekomst van ons land metgroote zorg tegemoet. Hij oordeelde, die toekomst niet slechts ernstig, maar dreigend, omdat zijns inziens met groote stelligheid te voorzien is dat de begrootingstekorten zich in toekomstige jaren nog zullen uitbreiden. Nu wordt door sommigen als redmiddel aangegeven bezuiniging en zuinigheid. Maar dit is, volgens spre- had gekregen en. niet kon gebruiken", of hij noodigde den jongeman aan* zijn tafel, als op den laatsten juist 's nachts werd gewerkt en de directie voor de heeren het „souper" liet komen uit een naburig fijn restau rant. Ramlow's niet geheel onzelfzuchtige, maar in ieder geval goed bedoelde vaderlijke vermaningen, waren een vreugde voor de ingewijden, die hem „proselietma- ker" noemden en er zich ten hoogste over amuseerden, wanneer de zoo verwende toch op een mooien dag weg liep en in een ander bureau opdook. Ramlow was dan verscheiden dagen zeer gekrenkt. Zijn rechtschapen, groot gezicht vertoonde, strenge rimpels en droeg af werende koelheid, als er sprake was van den „ondank bare". Toch bleef zijn optimisme, ondanks alle teleurstel lingen hetzelfde en daar de ke,rn van zijn bureau zich van alle andere het minst, wijzigde, zoo hield hij zijn „systeem" toch voor het eenig goede en liet zich door geen toevalligen, slechten uitslag afschrikken. Eelix had, als vele beginnelingen, een plaats beko men in de correspondentie-cassa. De procuratiehouder Becker w^s een baardeloos, zeer koel heer met onberispelijke manieren. Ilij „vorm de" de jongelieden, gaf hun de „plooi" van het huis. In de Bank zeide men, dat hij directeur Paulsin co- pieerde, om wien zich een kleine sage had gevormd. Want slechts een zeer gering aantal ambtenaren aan de Bank had meer van hem gezien dan den rand van zijn hoogen hoed en de breede punt van zijn verlakte laars, als hij voor de vestibule uit de auto stapte. Maar juist deze onzichtbaarheid omgaf hem met een niet te omschrijven nimbus, verleende zijn autori teit den sterksten nadruk. Toevallig en van buiten af verzamelden de jonge lieden hun fragmentarische wijsheid over den chef van het huis. En een mededeeling omtrent hem werd in geleid met de karakteristieke woorden: „Het heet, dat...." Voor meer wilde, kon niemand instaan. Procuratiehouder Becker, die de dochter van een Oostenrijkschen hofraad had getrouwd, sprak gaarne ker, zelfmisleiding; want hierdoor wordt het even wicht tusschen inkomsten en uitgaven niet op deugde lijke wijze hersteld. Natuurlijk dient gewaakt te wor den tegen geldverspilling; maar bij deze begrooting is reeds bezuinigd. Zelfs wordt door de reg-eering ge zegd, dat zij zelfs noodzakelijke uitgaven achterwege heeft gelaten. Ook aan belasting-opdrijving zal een grens zijn. Dit alles levert een somber perspectief vani onzen finaneieélen toestand. Die toestand behoeft echter niet hopeloos- geacht te worden; maar noodig is een staatkunde, die het oog gericht heeft niet slechts op het tegenwoordige, maar op de toekomst. Sociale wetten alleen zijn niet voldoende; ja, zouden zelfs de ellende voor de geheele natie vermeerderen, indien zij niet gepaard gaan met een ernstig streven naar productie-vermeerdering en het voeren van wel- vaarts-politiek. In zake protectie of vrijhandel wil spreker geen doc trinair standpu*nt innemen. Wel schrikt spreker niet terug voor de protectie, zelfs voor strenge protectie, indien hierdoor maar nieuwe bronnen van welvaart in do toekomst van ons lanid kunnen worden verkregen. De heer Staal bepaalde zich tot bespreking van de militaire zaken. Allereerst besprak hij den toestand van het leger. Hij was er van geschrikt dat de regee ring moet toegeven dat de toestand van het leger en zijn strijdvaardigheid veel te wenschen overlaten. Naar spreker weet, is alleen de infanterie, ten gevolge van het tweeploegenstelsel, er op achteruit gegaan. Spreker ging verdere de gebreken in ons leger na. Den minder goeden toestand van ons hoofdwapen, de infanterie, weet spreker aan het tweeploegenstelsel, dat gefaald heeft, en voor den uitslag waarvan alleen de tegenwoordige regeering verantwoordelijk is. Dit had de regeering royaal moeten erkennen. Van de ingestelde bezuinig'ings-commissie verwacht te spreker, vooral met het oog op de politieke nuancee ring harer leden, voor den minister wel veel voorstel len in verschillende richting, maar niet veel resultaat. De heer H o v y (A. R.) klaagde over eeu gevoel van onrecht, dat belijdende Christenen grieft, wijl het van overheidswege gegeven onderwijs neutraal is. De rechtsongelijkheid tusschen openbaar en bijzonder on derwijs moet opgeheven. De-ze Regeering heeft de taak de gelijkstelling tot stand te brengen. In deeedskwestie betreurde spr. de houding van den min. van Justitie, die de atheïsten tegemoet komt tot spijt van de geloovigen. De drooglegging- der Zuiderzee zou spr. later behan delen. De heer De Boer (L.) voelde evenals de heer Vermeulen veel voor welvaartspolitiek, doch het mid del, protectie, keurt hij af. De heer Van Voorst tot Voorst (R.-K.) verdedigde het beleid van het Kabinet ten aanzien van het tweeploegengstelsel, dat noodig was om mis standen op te heffen, die ontstaan zijn door maatrege len van den minister Staal. Voorts sprak hij den wensch uit dat wij ons bij de kustverdediging niet zouden laten intimideeren. De heer De Marez O yens (A. R.) hesprak den financieelen toestand, betoogende, dat verster king der middelen niet zal haten, wanneer er geen be perking plaats heeft van onze te weelderige uitgaven. De heer Van Nierop besprak de wijze van plaatsing van vlottende schuld in verband met hetgeen, in het vorig jaar heeft plaats gehad. Spr. brak zijn rede evenwel af en zal die hedenmorgen vervolgen. over Metternich, wiens trouwelooze, spitsvondige po litiek, in hem een groot vereerder vond. Hij coquet- teerde met Metternich, zooals een ander met een ori- gineelen, oud-Frankischen ring zou coqueteeren. Hij las ziju gedenkschriften, zijn brieven.... De grootmoeder zijner vrouw was gezelschapsdame bij vorstin Metternich geweest. De Metternichs tel den dus een weinig mee in de familie. Eens zeide hij heel zacht en vertrouwelijk: „ik beschouw Paul sin als een Metternich der financiën!" Dat wilde op zichzelf voor de jongelieden niet veel zeggen, maar het bleef voor hen om den naam Paul sin hangen, als- een zware-, zeer voorname wolk van den hoogsten geest en elegantie en Becker zelf was voor hen gehuld in een tipje van deze wolk, zoodat zij niet zeker wisten, of op hem het afschijnsel der Met- te.rnichsche grootheid en Paulsinsche élegantie lag. Daarop berustte in elk geval Becker's sterk sugges tieve autoriteit. En deze autoriteit waardeerde de directie, omdat ze haar een waarborg was voor een uiterlijk gedisciplineerden aanwas van jeugdige krachten, die later als talent of geluk heu ver schoof naar verantwoordelijke posten aan den roep der „Deutsche Handelsbank" een nieuw, glansend re- lief moesten geven. „Mijnheer Felix Frank", stelde Becker met eenige ceremonieele stijfheid voor en wees hem zijn plaat-s, aan een der laatste tafels, welke langs de hoefijzer vormige, houten barrière stonden, waardoor een lang werpige, leege binnenruimte voor hej, publiek werd ge vormd. Twee jongelieden, die reeds aan de tafel za ten, sprongen op en sloegen bijna als officieren de hakken tegen elkaar. „Stieber. „Kettler. „Niet waar, mijnheer Stieber, u wijdt den heer Frank een weinig in. „Maar dat- spreekt- van zelf, natuurlijk. met ge noegen." En zich met beminnelijke zekerheid tot Felix wen dende. „De zaak is heel eenvoudig, niet waar van deze papieren worden d© coupon» afgeknipt, u moet KAMERVERKIEZING SNEEK. In het district Sneek zijn gisteren officieel candi- daat gesteld voor de Tweede Kamer de heeren ds. A. van der Heide, te Britswerd (S. D. A. P.), dr. J. G. Schenrer, te Ermelo (antirev.) en Ph. Noordwall, te Balk. TIET STUIVERSTUK. Blijkens de Memorie van Antwoord op het verslag der Eerste Kamer is de minister van Financiën tot de overtuiging gekomen, dat de invoering van een vier kant stuiverstuk^ met afgeronde hoeken, het meest gewenscht is. De verandering in uiterlijk der nieuwe kwartjes acht de minister niet noodig. Ook naar oordeel van den minister kan privilegie van den landbouwenden stand bij invoering eener inkomstenbelasting niet besten digd worden. DE FORTIFICATIE VAN VLISSINGEN. In den loop der zitting van de delegatie-commissie voor buitenlandsche zaken te Boeda-pest verklaarde baron1 van Aehr-enthal gisteren aangaande de Vlissin- ger kwestie, dat hij niet officieel van de zaak in ken nis is gesteld, maar zijn persoonlijke meening luidt, dat Holland, een souvereine staat zijnde, het recht heeft, om forten te bouwen, tenzij bijzondere omstan digheden hiertegen zich zouden verzetten. Gemengd nieuw». UIT EGMOND AAN ZEE. Bij de gisteravond gehouden voltallige raadsverga dering werd medegedeeld, dat de begrooting 1911 is goedgekeurd, zoowel als de bedrijfsverordening en de besluiten van ruil en verkoop van grond met den heer de Graaf en dat de rijksuitkeering voor onderwijs is vastgesteld op 7050. Deze mededeelingen werden voor kennisgeving aangenomen. Het door den heer O. J. Daene aangevraagd eervol ontslag als onderwijzer werd met algemeene stemmen verleend. De heer P. v. d. Schinkel verzocht toestemming tot het slaan van een put op gemeentegrond. Dit adres is ter afdoening' gesteld in handen van B. en W. Tot helpster aan de Bewaarschool werd benoemd mej. A. van Hecht Muntingh Napjes, thans 2e help ster, op een salaris van 100. Zij zal verplicht zijn te samen met de andere helpster de localen schoon te houden. Tot tweede helpster werd benoemd mej. B. Koop man. De voordracht bestond! uit de benoemde en mej. G. Groen. Omtrent de kwestie van de jaarwedde van den heer Da-ene deelde de voorzitter mede dat den heer Daene te veel salaris is uitbetaald; hij is wel gehuwd, maar geen 28 jaar. Dit abuis is begaan in 1909, zoodat den tegenwoordigen ambtenaar geen verwijt kan treffen, en dat het hem niet ten kwade is te duiden, dat de mandaten zijn ingevuld zooals de vorigen luidden. Het teveel bedraagt over 1909 100 en 1910 75. De heer Daene had gezegd' dat volgens de oproeping in de Vacature het salaris hem toekwam. De voorzitter erkende dat het voor den heer Daene moeilijk zal zijn het teveel ontvangene terug te geven, hoewel de gemeente, indien zij dit volstrekt wilde, het z. i. wel terug zou kunnen vorderen. Burgemeester en Wethouders stellen voor de kwes tie te laten rusten en den heer Daene het geld te la ten behouden. Dit voorstel niemand verlangde hierover het woord werd met 6 tegen 1 stem, die van den heer Gul, aangenomen. er echter steeds acht op geven, dat het de goede cou pon is. Hier zijni de credietbrieven of nota's, hoe ge ze wilt noemen welke %e moet invullen en die de loopjongen dan brengt naar de boekhouding of de cor respondentie dat hangt er van af. Dus ontzettend eenvoudig -niet waar. Hier is een stoel, hier een schaar ik geef u de mijne die is juist geslepen en, dit zijn de papie ren, van, van juist kommarzienrat Roder Wilehlm Röder uit Stettin Ilartmannaandeelen. Komt dus iu de correspondentie omdat het buiten is." Het was wérkelijk ontzettend eenvoudig. Na het eerste, half uur regeerde Felix al heel handig de groo te schaar en knipte werktuigelijk de coupons af, welke Kettler natelde. „Gij waart nog niet in een Bank?" vroeg Stieber. „Neen. maar ik geloof, dat ik er mij spoedig' in werk." Stieber haalde de schouders op. „Kinderspel. Ais Eiler mij niet spoedig bevordert, dan ga ik naar een cabaret en zing de „Engelsche Miss", stompzinniger is dat ook niet." „Dit bureau is zeker maar voor eerst-heginnenden?" vroeg Felix voorzichtig. „Nu ja, zooals men het neemt. Er zijn menschen, die hun: gansche leven op de eerste trede blijven." Kettler keek op zijn horloge, daarna op de klok. „Het oude meubel gaat al weer tien minuten na.." „Gij zult u nog ovenverken, menschenkind", wierp Stieber, even lachend, in het midden. Kettler greep naar een nieuw pakje coupons. „Ik zeg u, dat is een truc van de emissieafdeeling ginds, lage oogendienst die willen er nog een extra gratificatie uithalen." Zijne vroolijke, bruine oogen knipoogden naar de twee tafels, welke aan den anderen kant van de groote ruimte aan de andere zijde der barrière stonden. (Wordt Ywvoljfd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1911 | | pagina 1