DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Ho. 30
Honderd en dertiende Jaargang,
1911
ZATERDAG
4 FEBRUARI.
onderwijzeres
BINNENLAND.
Uit den Raad.
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Feceidagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk f 1,
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Telefoonnummer 3.
Prijs der gewone advertentiën
Per regel fOJO. Bij groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
Dit nummer bestaat uit 3 bladen.
AL&MAARSCHE COURANT
Aan de le Gemeenteschool te Alkmaar (Hoofd de
heer J. EITS) wordt gevraagd eene
bevoegd tot het geven va'n onderwijs in de vakken
j en k. De jaarwedde bedraagt van f 725 tot f 1025.
Voor het bezit der hoofdacte f 100 meer.
Stukken (adres op zegel) te zenden aan het Gemeente
bestuur vóór 15 Februari a.s.
BUEGEMEESTEE en WETHOUDERS van ALK
MAAR brengen ter algemeene kennis, dat in het Ge
meenteblad van AlkmaarNos. 345 en 346, is opge
nomen, het besluit van den Raad der gemeente van
1 Februari j.l., waarbij zijn vastgesteld:
lo. Eene verordening, houdende bepalingen omtrent
het gemeentelijk ongevallen fonds;
2o. Eene verordening, regelende den werkkring van
de commissie van bijstand in het beheer van
het gemeentelijk ongevallen fonds.
Welke verordeningen, heden afgekondigd, gedurende
drie maanden ter Gemeente-Secretarie voor een iedèr
ter lezing zijn nedergelegd en aldaar tegen betaling
van resp. f 0.07l/2 en f 0.05 in afdruk zijn verkrijg
baar gesteld.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G. RIPPING, Voorzitter.
DONATH, Secretaris.
Alkmaar, 4 Februari 1911.
ALKMAAR, 4 Februari.
Sindsi de rondvraag is1 afgeschaft, leveren de raads
vergaderingen minder stof voor den overzichtschrijver.
Niet, dat wij ten opzichte van. de raadsleden zouden
willen herhalen wat we eens een bekend' Nederlandsch
jroliticus hoorden zeggen tot een voorzitter van een
debatvergadering, die den debaters een beperkte tijd
ruimte wilde toemeten„och, laat ze maar praten, hoe
meer ze praten, des te meer ze zich verpraten." Wij
denken er natuurlijk niet aan dit op onze raadsleden
van toepassing te willen brengen. Maar wel mogen
we zeggen, dat. zoo er meer gesproken wordt in den
Raad er allicht ook meer te schrijven valt vo-or een
overzicht. Als vroeger de agenda was afgehandeld,
stond men altijd! een oogenblik voor een: wat nu? Zal
er een vraag komen, waaraan een beschouwinkje te
wijden valt? Een opmerking, welke den overzicht
schrijver aanleiding geeft een onderzoek in te stel
len? Wordt er een scheeve voorstelling gegeven, wel
ke rechtgezet moet worden? Komt er nog een inte
ressante bespreking?
Tot deze en dergelijke vragen gaf het oogenblikje
tusschen het laatste agenda-punt en de sluiting der
vergadering dikwijls aanleiding. En vaak leverde
dat oogenblik, soms tot een uur uitgedijd, meer copie
voor het Zaterdagavondnummer op, dan alle andere
punten samen.
Sinds de rondvraag is afgeschaft is dit voorbij. Door
bij herhaling aan te dringen op die afschaffing, heb
ben wij er wellicht zelf toe medegewerkt om de stof
voor een overzicht te doen verminderen. Intusschen
dat mag ons niet weerhouden te wijzen op andere
misbruiken in de raadszaal, welke evenzeer gelegen
heid tot schrijven geven, maar evenzeer een goede be
handeling van zaken, en de orde in de vergadering in
den weg staan, in de hoop dat ook deze zullen verdwij
nen.
Zoo hebben verschillende raadsleden nog steeds de
verkeerde gewoonte, in den raad dingen te berde te
brengen, welke, indien die leden zich te voren e,ven op
de hoogte hadden gesteld, onaangeroerd zouden zijn
gebleven. Daar was: bijv. de heer Uitenbosch, die zei-
de, dat op een adres van de afdeeling Alkmaar van
den Bond1 van Nederl. gemeentewerklieden, in 1909
ingekomen, nog steeds geen antwoord was ontvangen.
Het adres ging over ziekengeld, geneeskundige hulp
„of zooiets," de spreker wist het' zelf niet recht. Had
hij even zijn eigen raadshandeliugen geraadpleegd of
op de secretarie geïnformeerd, dan zou hij geweten
hebben, dat er in 1909 door genoemde afdeeling
slechts één adres naar den Raad! werd gezonden, waar
in verzocht werd de verordening regelende de rechts
positie van de werklieden in dienst der gemeente te
willen wijzigen in den door haar aangegeven zin. Had
hij wat zijn plicht was aldus gehandeld, dan zou
hij verder goedgedaan hebben door even bij den bur
gemeester aan te loopen en dezen erop te wijzen, dat
dit adres wel om bericht en raad naar B. en W. was
gezonden, doch dat men er sindsdien nimmer van ge
hoord heeft. Wij twijfelen er niet aan, of dan zou een
onderzoek zijn ingesteld. En wanneer het eindresul
taat niet bevredigde, dan, maar ook eerst dan,
kon de zaak in den Raad worden gebracht en kon er
eenig antwoord op eer? vraag worden verwacht, wat
nu, daar niemand wist wat de heer Uitenbosch be
doelde, natuurlijk niet het geval was.
Een feit is het echter, dat het adres in het vergeet
boek is geraakt. In zooverre was het optreden van
den heer Uitenbosch dus niet zoo ongemotiveerd als
dat van den heer van den Bosch, toen die zeide „bij
geruchte" zoo althans hebben wij verstaan teheb-
ben gehoord, dat de heer Bruin, evengeschikt als no. 1,
als no. 2 op de aanbeveling voor de benoeming van een
klerk-boehou'lov aan het gem.-slacht.huis was geplaatst
omdat hij nog voor herhalingsoefeningen zou worden
opgeroepen. Meende de heer van den Bosch dit punt
m den Raad ter sprake te moeten brengen, dan had
bij het in elk geval anders moeten doen en den vraag
vorm moeten gebruiken:
„Zouden B. en W. ook aan den Raad kunnen zeg
gen of waar is wat ik bij geruchte hoorde," enz.Dat
was in elk geval veel beter geweest dan maar dadelijk
te zeggen, dat het hem speet, dat het motief van de
herhalingsoefeningen niet in de stukken vermeld
stond. Was een dergelijke vraag gesteld, dan had het
college van B. en W. natuurlijk kunnei\ overwegen of
het daarop al of niet zou antwoorden, maar dan was
in elk geval door het raadslid' de juiste weg bewandeld
wat nu het geval niet is. De voorzitter kwam on
middellijk kras uit den hoek, verklaarde dat het abso
luut onwaar was, wat de heer v. d. Bosch zeide, en dat
de betrouwbare zegslieden van dezen insinueerden,
terwijl hij later nog eens met nadruk zeide, dat hier
weer bleek, hoe onbetrouwbaar sommige betrouwbaar-
heetende personen kunnen zijn. De heer van den
Bosch krabbelde terug en deelde mede te hebben wil
len zeggen, dat het feit van den dienstplicht mede er
toe geleid1 heeft, den heer Bruin voor te dragen als
nummer 2.
De heer Luiting zei toen dat hij in een geheime zit
ting wel nadere opheldering kon geven. Dat na die
geheime zitting nummer één met op twee na algemee
ne stemmen werd benoemd, wijst dunkt ons aan, dat
het door den heer van den Bosch besprokene voldoen
de werd weerlegd. Nu er geheimhouding is opgelegd,
kan het publiek echter het juiste van deze zaak niet
te weten komen. En dat valt te betreuren, te meer om
dat door geen der leden van de slachthuiscommissie
pertinent werd verklaard, dat- de dienstplicht bij het
opmaken van de voordracht van geen invloed is ge
weest. Waar er over de kwestie in de openbare zitting
toch al het een en ander was gezegd, ware het ge-
wenscht geweest de verdere bespreking' ook met ge
opende deuren te voeren we zouden dan bovendien
den heer Luiting eens1 in den Raad hebben hooren
spreken en in elk geval was een korte opheldering
na de heropening der deuren op haar plaats geweest.
Maar de geheele kwestie had, voorzoover wij de
zaak thans kunnen beoordeelen, kunnen worden voor
komen, indien de heer van den Bosch haar niet zoo
maar voetstoots in den Raad had gebracht, doch eerst
eens eventjes bij den burgemeester was aangeloopen.
Het is dan ook ten zeerste te hopen, dat dit in het ver
volg zal gebeuren. Op verwezenlijking van die hoop
schijnt te meer kans, omdat da heer van den Bosch
nummer twee der voordracht Woensdag een slechten
dienst heeft bewezen. Deze sollicitant toch is hier
door in een allesbehalve gunstig licht verschenen. De
heer Fortuin deelde mede, dat deze hem had verklaard,
dat hij om de door den heer Bosch aangegeven reden
op nummer twee was geplaatst, maar desgevraagd,
niet had' willen zeggen, hoe hij daaraan kwam. Bij den
heer de Wit had hij gevraagd! of dit soms de reden
was en zoo niet, wat dan wèl de reden was, dat hij op
nummer twee was geplaatst!
Het een zoowel als het andere kan, dunkt ons, an
deren sollicitanten ten voorbeeld zijn, hun leeren
hoe ze zich niet moeten presenteeren
Aan een andere verkeerde gewoonte maakte de
heer van den Bosch zich schuldig, toen hij, terwijl de
heer van Buijsen het woord voerde een apartje hield
met. den heer Glinderman, waarbij zoo luid gesproken
werd, dat het lid, wien het woord was gegeven niet
kon worden verstaan. Wij kunnen ons voorstellen,
dat in 's landsvergaderzaal dergelijke samensprekin-
gen soms door politiek of t-aktiek geboden zijn, maar
voor een Alkmaarsche raadzaal zien we de noodzake
lijkheid daarvan niet. in, tenzij in heel enkele uitzon
deringsgevallen. In den regel toch zullen de heeren,
die elkaar iets te zeggen hebben, daartoe wel de gele
genheid zoo die er te voren niet was in het be
faamde Alkmaarsche kwartiertje kunnen vinden!
Tusschen den heer van Buysen en den voorzitter
ontstond, nadat de laatste de heeren v. d. Bosch en
Glinderman had verzocht op hun plaats te gaan, een
discussie, door den burgemeester vrij vinnig en o. i.
niet in den juisten toon gevoerd. Het gold de vraag
of de school van juffrouw Pruim een school voor
meer uitgebreid lager onderwijs is. Toen de heer van
Buijsen, hoewel de voorzitter met een beroep op den
minister had verklaard dat de school niet onder het
M. TT. L. O. ressorteert, volhield dat dit wel het geval
was, zei de burgemeester kregelig het jammer te vin
den, dat de heer van Buysen geen minister en de mi
nister geen schoolopziener was. We zullen maar niet
in den breede nagaan, welke aspecten zulk een verwis
seling zou openen, zooals bijv. vrijzinnigheid1 in het
ministerie en joligheid in het schooltoezicht. Laat ons
liever hopen, dat de heer van Buijsen het niet bij het
uitspreken van zijn meening in den Raad! zal laten,
maar zal trachten den minister van ongelijk te over
tuigen, Z. Ex. zal leeren inzien, dat èn wat het aantal
vakken èn wat het aantal leerlingen betreft, de meis
jesschool bij het M. U. L. O. dient te worden inge
deeld immers daardoor zou hij, sinds de regeering
bij de wet van 14 Juli 1910 hooger subsidie toekent
aan de scholen voor M. II. L. O. de gemeente financi
eel voordeel bezorgen!
De bovenbedoelde discussie had plaats bij het adres
van de vereeniging voor meer uitgebreid lager onder
wijs om een jf)arlijksche bijdrage van vijf en twintig
gulden aan het examenfonds, waaruit de kosten wor
den bestreden van de examens M. U. L. O. welke se
dert 1907 worden afgenomen. De voorzitter stelde
voor het adres voor kenisgeving aan te nemen, daar
van uit deze gemeente aan het examen niet werd! deel
genomen, en de ralad ging met dit voorstel mee, hoe
wel de motiveering niet juist was, immers verleden
jaar deden 2 leerlingen van de Meisjesschool met goed
gevolg het examen, terwijl dit jaar er drie zijn, die
daaraan wenschen deel te nemen. Het doet ons in
tusschen genoegen, dat de Raad niet financieel
steunt, daar wij geenszins overtuigd zijn van het nut
van dit examen, dat blijkbaar beoogt gelijkstelling met
het diploma H. JJ.'S. 3-jarigen cursus, hoewel de leer-
Lngen van deze laatste instellingen meer in hun
marseh hebben, dan voor dit examen wordt gevraagd,
terwijl bovendien de voorrechten aan het diploma M.
U. L. O. verbonden, vrij problematisch zijn, in het hij
zonder wat de bezitsters betreft. Wij begrijpen
niet recht, waarom dit examen is ingesteld en
vooral niet waarom het op den weg van een gemeente,
die immers aan haar M. U. L. O. scholen een eind
diploma kan verbinden, zou liggen, het financieel te
steunen.
De. heer van den Bosch toujours lui!, maar hij
kan thans met Uilenspiegel zeggen „ik heb,, het er
naar gemaakt!" stelde voor de behandeling van de
ontwerpverordening nopens de beerputtenbelasting uit
te stellen, daar hij geen tijd had' gehad haar- te bestu-
deeren. Bij de toelichting van zijn voorstel trad dit
raadslid echter ongemerkt in algemeene beschouwin
gen, waarop de voorzitter snaaksch opmerkte dat de
heer van den Bosch den Raad1 te kennen gaf, dat hij
de voordracht van B. en W. goed onder den knie had!
Hierdoor was het raadslid, dat ook zelf wel van een
grapje houdt, natuurlijk ontwapend. Trouwens er viel
"ook overigens voldoende tegen uitstel »in te brengen.
In de eerst© plaats -r- gelijk de voorzitter deed de
omstandigheid dat bijna de halve Raad reeds aan de
samenstelling der verordening heeft medegewerkt,
dan dat er vele personen wachten op het vaststellen
der verordening, maar voorts had! er aan kilnnen wor
den herinnerd dat de heer van Buijsen nog in een
der laatste vergaderingen op spoed' aandrong en
erop kunnen worden gewezen, dat de bijlage reeds
den 21sten Januari in het bezit der raadsleden was.
Het ontwerp ging, evenals de andere punten der
-agenda, zonder discussie onder den hamer door en
het is maar goed, dat de Raad! de voorgestelde belas
ting niet heeft verlaagd. In de eerste plaats omdat
men gemakkelijker tot belastingverlaging dan tot
-verhooging kan overgaan. En ten tweede omdat, ge
lijk wij bet vorig jaar opmerkten, het hier een tege
moet komen geldt aan wenschen van ingezetenen, die
bereid' zijn zich eenige financieel© offers te getroos
ten, en ten wier behoeve de gemeente vrij aanzienlijke
uitgaven zal moeten doen. Wie van plan was, zich
closets aan te schaffen een model stond op den ze
tel, die op een der twee nieuwe raadsleden wacht, in
©en kistje in de raadszaal „ter visie," maar het is te-
hopen, dat de heeren van den Raad meer aandacht
schenken aan de ter visie liggende stukken, daar de
belangstelling anders miniem is! en de meerdere
kosten voor de waterleiding, minstens 8, te betalen,
zal zich door een beetje meer belasting zeker niet la
ten weerhouden tot aanschaffing over te gaan.
EERSTE KAMER.
In de vergadering van gisteren werden de algemee
ne beschouwingen hervat.
Door den minister van financiën (den
heer Kolkman) werd in de critiek over den financiee-
len toestand des lands- aanwijzing van het middel tot
verbetering gemist.
De minister achtte zuinigheid) geraden, doch te
groote beperking der uitgaven zou stilstand! in de ont
wikkeling van ons land- ten gevolge hebben. Daarnaast,
ijvert de minister voor nieuwe middelen en heeft goe
de verwachtingen van spoedige inwerkingtreding van
debietrecht en tariefwijziging; dan komt de inkom
stenbelasting. Het kabinet stelt zich voor de wel-
vaarts-politiek te volgen door een beschermend tarief,
waaraan sommige takken van nijverheid behoefte heb
ben.
De minister achtte het geen zorgwekkend verschijn
sel, dat de aflossing onzer staatsschuld niet zoo snel
gaat als vroeger, doch! is- uit de wet te verklaren en
uit. het gemis der Indische „batige sloten." De mid
delen stijgen hier en daar en de gewone dienst van
1910 zal een batig saldo opleveren.
Voorts beantwoordde de minister den heer Van
Nierop en zal diens betoog over de plaatsing van die
schuld in ernstige overweging nemen.
Staatsschuld'boekjes hebben de sympathie van den
minister en een wet tot verruiming' van het beleg-
gingsgébied der Rijkspostspaarbank kan spoedig ver
wacht worden.
De heer Staal (U. L.) kwam terug op zijn beleid
als minister ten opzichte van het blijvend gedeelte en
drong nogmaials aan op overlegging van rapporten
over den toestand) in het leger. Hij bestreed den heer
't ITooft, die hem verweben in vragen van defensie en
na intimidatie te hebben gecapituleerd bij zijn beleid
en achtte zich zonder bewijs veroordeeld door dat lid.
Spr. verdedigde dan zijn houding als minister.
Van de Bezuinig-ingscommissie verwachtte spr.
weinig nut.
De heer de Marez. Oyens (A. R.) waar
schuwde tegen overhaasting van 's Ministers' belas
tingplannen en zocht de oorzaak van den financieelen
misstand in te snelle stijging der uitgaven. Daarom
wil spr. een aantal uitgaven stop- zetten, doch geens
zins die voor sociale wetgeving, waarvoor een bijzon
dere belasting dienen zal.
De heer 't Hooft (A.-R.) bleef de Reg. verwijten,
dat zij niet voldoende gewaakt heeft voor de continuï
teit aan Oorlog, nu reorganisatie van het leger op til
is. Spr. verweet den heer Staal de onberaden wijze,
waarop hij als minister zijn denkbeelden over het blij
vend gedeelte uitgevoerd heeft.
De heer Vermeulen (R.-K.) ontkende een som
bei beeld der financiën te hebben gegeven om uit par
tijpolitiek het tarief te kunnen aanbevelen.
De heer Van Nierop (L.) betoogde, dat de fi
nancieele toestand niet van dien aard is, dat de Re
geering versterking van middelen moet voorleggen tot-
het bedrag van begrootingstekort.
Door den heer Röell (V. L.) werd volgehouden dat
van gepstelijke verwildering van ons volk geen sprake
is.
Wat den financieelen toestand aangaat, de regee
ring moet meer streven naar vermindering van schuld,
dan naar het doen van niet noodzakelijke uitgaven.
Dat is in tijden van vrede en welstand een goede fi
nancieel© politiek.
De minister van bi.nnenland-sche zaken (de heer
Heemskerk) dupliceerde. Slechts beleefdheidshal
ve heeft- hij nog_pnkele woorden te zeggen. Tegenover
den lieer 't Hooft ontkende de minister opnieuw dat
de regeering in de andere Kamer met een Kabinets
crisis had moeten dreigen. Of generaal Oool terecht
de portefeuille-quaestie stelde, blijve hier onbespro
ken. Maar de regeering kan niet van -elke daad, en
van elk vooïstel de gevolgen voorzien.
Wat het blijvend gedeelte aangaat, dat er bedenkin
gen aan verbonden waren gaf de minister den heer
Staal toe. Maar de vraag was of opheffing dier on
billijkheden niet tot bedenkelijke gevolgen leidt. Het
twee-ploegenstelsel neemt veel meer onbillijkheden
weg. Met de argumentatie van den heer Staal, kan
de heer Staal dus tegen' dat stelsel niet het minste
bezwaar inbrengen.
Spr. bleef bezwaar maken tegenoverlegging van ge
heime rapporten.
Intusschen is- het niet onmogelijk dat de heer Staal
bij de wijziging der Milit-iewet nog eens een officieel
advies onder de ooge.n krijgt. Den heer de Marez
Oyens antwoordde spr. dat het ontwerp in zake den
scholenbouw niet wordt voorgelegd in het partijbqr
lang, maar overeenkomstig 's ministers beginselen, in
's lands belang. Niet alles1 wat op weelde gelijkt, maar
alles wat weelde is, moet intuss-chen worden vermeden.
De regeering waardeert den steun van deze Kamer,
ter, zake van het streven naar zuinigheid. Maar als er
noodzakelijke uitgaven zijn te doen, mag men die niet
stopzetten.
Alleen omdat ontwerpen geld kosten moet men ze
niet verwerpen; men moet de behoefte ervan beoor
deelen. De geestelijke beschouwingen van den heer de
Marez Oyens verdienen alleszins sympathie. Inder
daad is het bedenkelijk dat men zijn eenige, zijn hoog
ste heil zoekt in een streven naar lotsverbetering. Dat
heeft de heer Oyens bedoeld en tevens toegegeven dat
de overheid, zoo noodïg, voor lotsverbetering heeft te
zorgen. Uit de cristelijke beginselen vloeit overigens
voort dat recht moet worden gedaan aan andersden
kenden.
De minister van financiën (de heer
Kolkman) dïipliceerde en kan kort zijn omdat er geen
groote zakelijke verschillen zijn gebleken. Met de op
merkingen van den heer van Nierop, over de vlottende
schuld en de beleggingen door de Rijkspostspaarbank
zak rekening worden gehouden.
De algemeene beschouwingen werden gesloten.
Hoofdstuk II der staatsbegrooting (Hooge Colleges
van Staat) werd zonder debat en zonder hoofdelijke
stemming aangenomen.
De vergadering werd verdaagd tot Maandag half
twee.
Gemengd nieuws.
HOOFDEN VOOR DE KLAS.
Om een proef mogelijk te maken met het stelselde
hoofden voor de klas, heeft het raadslid de heer Tim
mer den gemeenteraad van Haarlem voorgesteld, een
noodig geworden nieuwe school niet te doen bestaan
uit veertien klassen onder één hoofd, doch daarvan te
maken twee scholen ieder van zeven klas-sen en aan
iedere school een hoofd, aan wien dan het onderwijs
in een klas zal worden opgedragen.
IN STRIJD MET DE WET.
In de jongste vergadering van den ra-ad der ge
meente Sliedrecht gebeurde het volgende:
Ter benoeming van een onderwijzeres aan de O. L.
S. no. 4 was, ingevolge art. 29, alinea 8, een voor
dracht opgemaakt va-n drie bevoegden, waarop echter
niet voorkwam eene sollicitante uit de gemeente, die
reeds vroeger aan genoemde school werkzaam was ge
weest. De Raad benoemde echter met 7 van de 12
stemmen toch deze sollicitante.
De burgemeester zal zich nu tot EI. M. wenden, met
verzoek, dit raadsbesluit te willen vernietigen, als in
strijd' met de wet.
EEN JEUGDIG INBREKER,
Gisternacht heeft een jongen van 10 jaar te Leiden
tweemaal inbraak gepleegd. Beide malen is hij, na
een ruit verbrijzeld te hebben, een winkel binnenge
klommen; eerst bij -een melkboer, waar hij geld uit de
lade heeft- ontvreemd, daarna in een kleinen bazar,
waar hij zich met knikkers en prentbriefkaarten heeft
verrijkt. Een agent merkte op- straat den kleinen
snuiter op, die plotseling hard' wegliep. Hij werd aan
gehouden en men vond handen en zakken vol geld,
briefkaarten en knikkers. Totdusver was hij nooit
met, de politie in aanraking geweest.
NAAR HET BUITENLAND.
Uit Friesland vertrokken in het afgeloopen jaar
473 personen als landverhuizers naar Noord-Amerika
en Duitschland, waarvan 163 hoofden van gezinnen
en 310 vrijgezellen. Met de hoofden der gezinnen ver
trokken 140 vrouwen en 312 kinderen.
Van deze landbouwers waren 32 welgesteld, 399
min gegoed en 42 behoeftig.
HONDENVLEESCH.
De zakkenmaker J. P., wonende in de Van Reijn-
straat te Rotterdam kocht van zekeren v. d. V. twee
kilogram kalfsvleesch voor 80 centen. P. nam het
vleesch mee naar huis om zijn gezin eens te laten
smullen. Maar zijn vrouw, die met het oog op den