DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
No
Honderd en dertiende Jaargang.
1911
DONDERDAG
9 FEBRUARI.
FEUILLETON.
BINNENLAND.
34
Het Gouden Bed.
Deze Courant wordt eiken avondbehalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk fl,
Afzondei lijke nummers 3 Cents.
Telefoonnummer 3.
Prijs der gewone advertentiën
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Oroote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
ALKMAARSCHE COURANT
LèTTaVLS
ALKMAAR, 9 Februari.
Nu de pest in het Oosten op verschrikkelijke wijze
rondwaart, wordt onwillekurig teruggedacht aan vroe
gere epidemieën. Reeds uit de grijze oudiheid zijn er
aangrijpende verhalen over de ellende, welke de ge
vreesde ziekte heeft aangericht. Thucydides bijv. gaf
een treffende schildering van de pestziekte, welke tij
dens den Peloponnesischen oorlog in Athene woedde
en welke door een aegyptisch schip in den Piraéüs
was overgebracht. „De lijken der overledenen, zoo ver
haalt deze schrijver, lagen opelkaar, alle wetten, waar
aan men vroeger voor de teraardebestellingen had ge
hoorzaamd, werden terzijde, gesteld. Maar ook in an
dere opzichten vormde de ziekte het begin van groote
onwettigheden in de stad. De vrees voor de goden of
de wet der menschen hield niemand meer in bedwang;
wijl ze h,et voor geheel hetzelfde hielden, de goden te
vereeren of niet, daar ze zagen, dat allen op dezelfde
wiize ten offer werden gebracht. Wat de burgerlijke
overtredingen betrof, niemand geloofde den da& der
gerechtelijke beslissing, nog minder de voltrekking der
straf te zullen beleven. Immers er zweefde een veel
vreeselijker en veel zekerder gerecht over hen, daarom
was het geoorloofd1 het leven te genieten, voordat de
ramp, waaraan niet te ontkomen viel, op hen neer
kwam."
Zoo ging met het physieke lijden moreele slechtheid
gepaard.
De pest bleef destijds vrijwel tot, Attica beperkt.
Uitgebreider was het besmette gebied in den tijd van
Marcelles Aurelius en van Justinianus in het Byzan-
tijnsche rijk, maar de verwoesting wordt nog in de
schaduw gesteldl door de algemeene vernietiging welke
de „zwarte dood" in 1347—1352 aanrichtte. Van Khi-
tai, het tegenwoordige Noordl-Ohina, door geheel Mid-
den-Azië tot ver in het Noordwesten van Europa ging
de ziekte, waaraan millioenen stierven. Het aantal
door de pest weggeraapte Europeanen alleen wordt op
25 millioen geschat, dat wil zeggen het vierde deel
van de toemalige bevolking van het werelddeel. Over
de eigenlijke oorzaken van de epidemie verkeerde men
destijds niet lang in het onzekere: men had gauw uit
gevonden, dat de Joden de bronnen moesten hebbeti
vergiftigd. Honderdduizenden dezer ongelukkige
menschen moesten voor dezen waan het leven laten en
de Douna, Rijn en Rhone, werden, merkt dr. Kastan
op, roodgekleurd door het bij stroomen vergoten on
schuldige bloed. In waarheid droegen het achterwege
blijven van hygiënische maatregelen, de vreeselijke
verontreiniging van den bodem en de rivieren, de
overbevolking in de vuile steden, voor het grootste
deel de schuld) aan de groote ellende, welke snel alom
werd verspreid.
In de zestiende en zeventiende en het begin der
achttiende eeuw kwam de pest in Europa nog vrij
veelvuldig voor (ook in Nederland.) Er bestaat een
oude kopergravure, waarop men een pestdokter ziet
afgebeeld, gehuld! in een lang gewaad! van taft, op het
Naar het Duitsch van OLGA WOHLBRüCK,
bewerkt door J. P. WESSELINK—VAN ROSSUM
36) o—
Toen Frank Nehls in haar loge binnenkwam, lag
over zijn gansche wezen een zegevierende, blijde glans.
Zij wees met het hoofd naar beneden op Pieps„zeker
een zuster van uwe ontdekking?"
Hij keek haar aan zonder te begrijpen.
„Welke ontdekking....? Ach zoo, u bedoelt Ada
Moll?.... Daar beneden?.... Neen, Doorluchtigheid,
dat is mijn dochter."
Pieps keek juist omhoog en knikte haar vader met
stralende oogen toe.
Maar er was iets als verlegenheid in de wijze, waar
op hij haar teruggroette, alsof een vluchtige gewaar
wording plotseling al zijn opgewektheid had gedoofd.
Prinses Arnulf schudde het hoofd:
„Merkwaardig ik zou er een eed op hebben ge
daan".... En impulsief als zij was, vervolgde zij:
Pieps was betooverend in de eerbiedige vertrouwe
lijkheid, waarmede zij de vriendin haars vaders nader
de. Prinses Arnulf behoorde tot die weinige vrouwen
die haar imponeerden. Zij gevoelde instinctmatig een
ware originaliteit uit haar spreken, die in hare posi
tie moed was en zij was niet ongevoelig voor den geest
der allerhoogste wereld, welke door de schaarsche
verhalen haars vaders over het huis der prinses tot
haar eigen omgeving doordrong.
„Stel mij aan uw dochter voor; het kind is verrukke
lijk!" L
In werkelijkheid was prinses Arnulf onbewust de
vormster van dit eigenaardige, jonge schepsel gewor
den, welks natuurlijke aanleg het zoo. ver verhief bo
ven het literair bohèmedom hetwelk zich, trots den
roep over Frank Nehs' schitterende huishouding-, toch
nooit geheel verloochende.
En daarbij kwam nog- dat thans nu het innerlijk le-
hoofd dragend een masker, waarin kristallen schijven
voor de ooggaten, en welke voor in een vogelsnavel
uitloopt, waarin zich welriekende kruiden bevonden
om den dokter bij de uitoefening van zijn beroep „de
z'innen te laven." De man heeft verder nauwsluitende
handschoenen en een langen staf, waarmede hij aan
wijzingen door teekens kan geven.
In de 19de eeuw was' het pestgevaar in Europa minder
erg. Alleen ontstond er in den winter van 1878'79
ernstige bezorgdheid toen het Wolgagebiedi van het
Russische gouvernement Astrakan werd besmet, maar
dank zij de vermeerdering van kennis en het nemen
van maatregelen werd) de ziekte beperkt. Zal thans
Europa'opnieuw worden aangetast?
Het staat te vreezen, hij de snelle uitbreiding welke
de ziekte in Azië heeft genomen. Toch is men beter
gewapend en meer op de hoede dan in vroegere tijden
en -- wordt het gemeenschappelijke gevaar door de
verschillende naties ook beter gevoeld en de gemeen
schappelijke bestrijding dientengevolge beter ter hand
genomen. 1 i I.S' i l*SB
HOFBERICHTEN.
De Koningin en de Prins rijden in de laatste dagen
naar Scheveningen en wandelen dan geruimen tijd
aan het strand. De Koningin-Moeder doet dagelijks
haar rijtoer naar Scheveningen.
EERSTE KAMER.
In de verg-adering van gisteren werd! het begroo-
tingshoofdstuk Binnenlandsche Zaken voortgezet dooi
den heer Haffmaas (R.-K.), die over toeneming
van het aantal bierhuizen in het Zuiden klaagt.
Door den heer Bosch van Drakesteyn
(R.-K.) werd gevraagd ten aanzien van het leeszalen-
subsidie, of de minister bereid is het volgend jaar van
die post een afzonderlijk wetsontwerp te maken, en
zoo neen, of de minister dan bij verhooging van dien
post dezen bij afzonderlijk ontwerp aanhangig wil ma
ken.
De heer Van Waterschoot van der
Gracht (R.-K.) zei, dat waar de Woningwet in het
algemeen belang onbewoonbaarver Ida ring of verbete
ring van perceelen eiseht, het algemeen belang even
zeer hulp vereischt voor degenen, die door de Woning
wet hun inkomsten verliezen. Spr. geeft middelen aan
om die hulp te verschaffen.
Spr. is ook tegen het subsidie voor openbare leesza
len, doch nu het zoover gekomen is, wenscht hij ook
voor andere leeszalen subsidie.
De minister van binnenlands ch e zaken
(de heer Heemskerk), verklaarde, dat de noodzakelijk
heid van gemeentelijke accijnzen nog niet is gebleken;
evenmin bleek de urgentie van wijziging der Gemeen
tewet ten opzichte van de regeling van omvereenig-
baarheid' van ambten met het burgemeesterschap of
ten opzichte van de wenschen van den heer De Wille-
bois.
De minister besprak den overgang- van drankver
gunningen, de drankwetontduikingen en de heffing-
van een verlof recht.
Spr. stelde een regeling ten aanzien van de vivisec
tie in uitzicht en doet mededeeling van een overleg
met het gemeentebestuur van Utrecht over den Kloos
tergang aldaar en zeide overweging toe van de nota
ven des vaders geslotener en daardoor voor haar be
koorlijker werd dan ooit, zij met ijverzuchtig spaures-
den blik alles.verzamelde, wat haar opheldering over
en aanvulling van dit leven kon geven!
Zij vermoedde reeds lang, met het vroegrijpe harer
onbeschermde fantasie, dat er vroeger nauwere ban
den moesten zijn geweest, welke Frank Nehls aan
prinses Arnulf hadden geketend. In de laatste jaren
had' het ook niet aan tamelijk duidelijke toespelingen
van mevrouw Mara ontbroken.
Toch verbond Pieps daaraan g-een voorstelling van
de een of andere onbetamelijkheid.
Prinses Arnulf was ofschoon zelf onzichtbaar in
het huis van Frank Nehs, een factor, waarmede
men sinds jaren rekening hield.
Pieps kuste de hand der kleine Doorluchtigheid met
een klein weinig devotie, hetwelk het licht ontroerd»
hart der prinses dadelijk veroverde.
„Gij hadt mij uw kind! reeds veel eerder moeten
brengen", zeide zij pruilend! en met verrukkelijke,
slechts voor Pieps bestemde coquetterie, tot Frank
Nehls.
Zij was een kenster van vrouwelijke schoonheid en
bijzondere hevallig-heid. Haar verwijt was een teedere
vleierijde tweede, welke hem heden van zijn vriendin
ten deel viel en hij bracht haar hand! aan zijn lippen,
met een hartstochtelijke warmte, welke hij juist tegen
over haar slechts zelden had getoond.
Een klein, berustend! zuchtje was liet antwoord.
Daarna sprak zij met Pieps met de vriendelijke beval
ligheid der groote dame en de bijna moederlijke be
langstelling eener oude vriendin.
En zij ondervond1 evenals de anderen de onweer
staanbare bekoring- welke van het volmaalkte persoon
tje uitging, dat als een klein kunstwerk boven alle
trivialiteiten van het oogenblik stond.
Menigmaal ontmoetten de oogen der prinses en
van den schrijver elkaar over den breedem, zwarten
veerenhoed van het jonge meisje. Het wajren blikken,
zooals ouders ze kunnen wisselen in hun vreugde over
hun kind.
En achter haar groote maf van sabelbont rond
van den heer Starckenborgh en ontkent de .noodzake
lijkheid van het verleenen van wettelijke bevoegdheid
aan burgemeesters om dwingende maatregelen te ne
men tot afzondering van personen bij besmettelijke
ziekten.
Ook beantwoordde de minister de opmerkingen van
den heer de Willebois over de pensionneering van de
commissarissen voor politie en van alle gemeente
ambtenaren. De critiek van den heer Yan den Biesen
raakte meer de Amsterdamsche Bouwverordening dan
de Woningwet. Een ontwerp tot wijziging van de
Woningwet is in behandeling aan 's Ministers depar
tement-
In de kwestie der openbare leeszalen zei de minis
ter, dat hij bij tijdigen aandrang naar een afzonderlijk
wetsontwerp daaraan zeker gevolg zou hebben gege
ven. Nu echter kan van een afzonderlijk ontwerp geen
sprake zijn.
De minister is bereid! den katholieken ter wille te
zijn, indien zij zich verongelijkt achten.
Voor verdere wijziging der Gemeentewet moet ver
scheiden zaken nog onder de oogen worden gezien, o.
a. dë bepalingen der Grondtvet. op het stuk van ge
meentebestuur.
De heer de Boer (L.) verklaarde, dat de linker
zijde van gisteren den minister niet wilde bemoeilij
ken in zijn taak bij de verdediging tegen de aanvallen
van do bestrijders der subsidie van openbare leeszalen.
Spreker betreurde, dat die verdediging niet krachti
ger was geweest.
De minister dupliceerde.
Da begrooting- werd1 ten slotte aangenomen met 37
tegen 1 stem (tegen de heer Van den Biesen).
Bij de opening der beraadslaging over hoofdstuk VI
(marine) achtte de heer Van Voorst tot Voorst sche
pen noodig, die actief kunnen optreden om landing
van den vijand! te kunnen beletten en op te treden te
gen vijandelijke vloten. Een actieve pantservloot is
noodig, opdat de gemeenschap met de zee voor onze
torpedovloot kan worden opengehouden. Zulk een
pantservloot is ook noodig om blokkeering van onze
kust en afsluiting van onze havens tegen te gaan.
Daarom had spr. gehoopt, dat de minister na afbe/nw
van de Zeven Provinciën, gelden voor een schip van
gelijk type had aangevraagd. Geldelijke overwegingen
mogen voor 's lands defensie niet gelden. Wij moeten
niet kleinmoedig zijn. Waren wij dit vroeger geweest,
dan zouden wij de Spaansche vloot niet vernietigd
hebben en de Theems niet zijn opgevaren. Wij zijn
zoo sterk als wij zelf maar willen. Spr. erkent, dat een
schip, aan de Kamer gevraagd, niet gemakkelijk in
veilige haven is te brengen. Maar spr. weet ook, dat
de Kamers de gelden, wanneer het is in 's lands de-
fensiebelang, nimmer weigeren. Dat bleek nog bij de
aanvrage van de drie torpedobootjagers, welke aan
vrage spr. zeer toejuicht. Deze drijvende verdediging
verhoogt zeer onze weerkracht. Wij beletten den vij
and van onze zeegaten gebruik te maken en kunnen
er ons zelf uitmuntend! van bedienen. Het is beter,
den minister deze booten toe te staan, dan te wachten,
totdat er nog een beter type is uitgevonden.
Spr. wenschte echter meer pantserschepen. Als de
regeering, als bij de Hudson-Fultonfeesten een geheel
schip kan cadeau geven, dan is de geheele natie ook
wel in staat, aan de Marine genoeg schepen te ver
schaffen.
De vergadering werd verdaagd tot heden 11 uur.
UITBREIDING GEBOUW TWEEDE KAMER.
Zoodra met Mei a.s. de ten behoeve der uitbreiding
van het gebouw der Tweede Kamer door het Rijk aan
gekochte perceelen op den Hofsingel door de bewo-
prinses Arnulf gelegenheid een woord te zeggen, het
welk weer al haar ondeugende en grappige frivoliteit
toonde. „La recherche de la maternité est interdite",
fluisterde zij met een uitdrukking in haar donkere
oogen, welke duidelijk uitsprak hoe gaarne zij zelf
moeder van zoo'n kind zou zijn geworden.
Toen ging het scherm weer op. De repetitie werd
voortgezet. Frank Nehls wenddte zich nu weer ge-heel
naar het tooneel. Elk oogenblik onderbrak hij vanuit
de loge heftig de spelenden, zonder te letten op de
spanning hunner zenuwen, welker trilling hij in on
nadenkende willekeur stuitte.
„Zoo komen wij niet verder", zei Enzlehn uit het
parket zich naar de loge richtend met uiterlijke kalm
te.
Uit een gouden bonbonnière nam hij nu en dan
opiumpillen, welker uitwerking hem hielp zijn masker
met fatsoen tot het laatste oogenblik te bewaren.
Frank Nehls luisterde niet. Onstuimig verlangde
zijn artistiek gevoel onmiddellijke vervulling. Hij
spaarde ook Ada Moll niet. Als zweepslagen vlogen
zijn woorden over de schare kunstenaars, beleedigend,
prikkelend en vernietigend.
„Ik kan niet meer", zeide Ada Moll en verliet het
tooneel.
Pieps werd koud tot in de toppen harer vingers.
„Ik blijf hier wachten totdat het de heeren en da
mes voegt, verder te spelen."
Niemand verroerde zich.
Niet eens Enzlehn, die bleek als in een verdooving
op zijn parketstoel zat, en als bewusteloos voor zich
uit staarde.
Een koude, ijzige stilte lag over het tooneel, over
de duistere holte van de ruimte voor het publiek.
„Ik wacht. ik heb tijd", klonk het verbolgen, in
onverminderde kracht van de balustrade der loge.
Er gebeurde niets.
Niemand antwoordde.
Een minuut ging voorbij. Een eindelooze, lange
minuut. En nog een.
Prinses Arnulf voeldo een behaaglijk prikkelen in
haarlichaam. i._ IjXlMlJÉii!
ners ontruimd! zullen zijn, zal dadelijk begonnen wor
den met de afbraak van het aangrenzend koffiehuis
Flora teneinde op het vrijvallende terrein een gebouw
op te trekken dat bestemd is om tot' tijdelijke leeszaal
voor de Kamerleden te worden ingericht.
Het hoekgedeelte tot aan de Hofpoort is bestemd
voor lokalen ten behoeve van den Raad! van State.
HET FORT BIJ VLISSINGEN.
De parlementaire socialistische groep zal volgens de
N. R. Ct. op 5 Maart te 's-Gravenhage een bijeen
komst hebben met de Nederlandsche sociaal-democra
ten, om het vraagstuk van het fort bij Vlissingen te
onderzoeken.
PROVINCIALE STATEN.
Dinsdag 7 Maart zullen Provinciale Staten van
Noord-IIolland bijeenkomen ter benoeming van een
griffier der Staten en de behandeling van eene voor
dracht van Gedeputeerde Staten tot vaststelling van
cene regeling der pensioenen van hoofdbeambten, be
ambten en het. overige personeel van de gestichten
„Meerenberg-" en „Duinenbosch," en van hunne we
duwen en weezen.
Gemengd nieuws.
UIT IIEER-HUGOWAARD.
Dinsdagavond! vergaderde in het lokaal van den
heer Pijper de Rundvèe-fokvereeniging „De Tijdgeest"
alhier. Bijna alle leden waren ter vergadering. Deze
belangstelling kwam wel voor het grootste deel hier
uit voort, dat bij het bestuur een verzoek van eenige
leden was ingekomen, een vergadering te willen uit
schrijven, waarin zou behandeld worden het voorstel
tot intrekking van het in de vorige vergadering geval
len besluit betreffende de stierenhouderij. Van de ver
dere ingekomen stukken noemen we alleen den be
schrijvingsbrief voor de algemeene vergadering van
den Provincialen Bond. Na eenige bespreking werd
besloten den afgevaardigden vrij mandaat te verstrek
ken. Tot afgevaardigden' werden aangewezen de h.h.
P. Blauw en C. den Hartigli.
Een tamelijk breedvoerig debat werd gehouden over
de voor- en najaaraskeuring van stierkalveren en
daaraan verbonden premiën. Ten slotte werd' bepaald
hiervoor 10 gld. uit te trekken en aan een dier hoog
stens 5 premie toe te kennen. Sommige leden be
schouwen echter de voorjaarskeuring van zeer geringe
waarde.
Hierna komt ter tafel het boven reeds aangehaald
verzoek. Door verschillende onderteekenaars worden
de bezwaren uiteengezet van het op den lOden Dec. j.l.
genomen besluit. Handhaving van dit besluit acht
men den ondergang der vereeniging. In verband hier
mee wordt door den heer P. Blauw en mede-ondertee-
kenaars voorgesteld een tweeden stier aan te schaf
fen, doch dan ook een flink beest, dat het volgend
jaar weer kan worden aangehouden. Na den dektijd
zou dan de stier „Strooker" kunnen worden verkocht
en in 1912 weer een jonge stier kunnen worden aan
gekocht. Op die wijze zal voldoende in de behoeften
kunnen worden voorzien, zonder dat het veel geld kost.
Aan dit voorstel wordt dan verbonden het voorstel al
het fokvee door de vereenigingsstieren te doen dekken.
Na tamelijk langdurige discussie wordt dit voorstel
aangenomen. De nieuwe stier zal worden geplaatst
bij den heer P. Kant, terwijl de oude stier zal blijven
bij den heer K. den Hartigh.
De commissie voor aankoop ontvangt de opdracht
een tweeden stier te koopen, terwijl mede wordt vast
gesteld het kostgeld voor de stieren.
Nog rest de vergadering een bespreking over sala
ris van den monsternemer, wiens taak door het be
danken van een drietal leden iets is verlicht. Door
den heer N. Pool wordt na bespreking der zaak voor-
De nieuwe sensatie bracht haar in verrukking. De
herinnering aan stierengevechten, welke zij in Spanje
had bijgewoond, speelde door haar hoofd. Zij kende
van hooren zeggen den wanhopigen toestand, waarin
zich Enzlehn bevond. Zijn kalmte imponeerde haar,
ook de onzinnige koppigheid van Frank Nehls amu
seerde haar. Hij zat tot over de ooren in de schulden.
De tooneelchef stak zijn bovenlijf uit een deur, ver
legen in wanordelijk werkpak Juffrouw Moll is zich
aan 't afschminken. Zij zegt, dat zij ziek is."
Bijna had prinses Arnulf „bravo!" geroepen.
„Zeg aan juffrouw Moll, dat zij zich schuldig
maakt aan contractbreuk, wanneer zij den schouwburg
verlaat", zeide Enzlehn van zijn plaats heel langzaam
en heel kalm, zonder de handen uit zijn jaszakken te
nemen.
„Ja,. dat heb ik haar reeds gezegd. dat kan
haar niet schelen", antwoordde de chef en verdween
weer.
Met een snelle beweging, nog voor dat de prinses of
haar vader het had opgemerkt, had! Pieps de loge ver
laten. De ijzeren deur naar het tooneel stond open.
Zij strompelde in het halfdonker de drie treden, welke
naar het tooneel voerden, op.
„Breng mij bij juffrouw Moll", zeide zij gebiedend
tegen een heer, dien zij tegen kwam.
En toen stond zij voor de tooneelspeelster, die wel
is waar nog geschminkt, maar bleek en gevoelloos op
een stoel zat. Rondom haar stonden haar collega's
heftig te gesticuleeren, radeloos.
„Ik ben de dochter van Frank Nehls", zeide Pieps.
„Ik verzoek u, juffrouw Moll, beneden te komen en
verder te spelen."
Ada Moll hief haar grijze oogen in koele verbazing
tot het aanvallige meisje op, dat. zij reeds een keer
vluchtig had begroet. Zij boog nauw merkbaar het
hoofd en zeide: „Het spijt mij zeer, maar het is mij
geheel onmogelijk."
(Wordt vervolgd).