w egens gebrek aan ruimte worden vanaf heden alle MEUBELEN tegen veel verminderde paijzen verkocht. Dus wie nu nog een reuzenkoopje wil heb ben, wende zich naar ,,'T MEUBELMAGAZIJN", Kool- tum 9, Alkmaar. yVWrA n PfJ /,'m^^/'m^^\ w% wm w Halfgod* Hoe de liefde komt. Vraag en aanbod. 'E lilf iPl mm.''mm. ma. Slachtoffers van zwaarlijvigheid. Kantoogerec it te Alkicatr. Wit speelde nu als volgt: I. 34—29 -St 40 20 3. 27—22 4. 32 21 5. 37—31 0. 42 11 28—23 4. 5. 6. 1. 23 34 2. 15 24 3. 18 27 10 27 26 37 0 17 19 28 8. 33 11 Als probleem geven wij het volgende van den L. Qoudsmit te Amsterdam, dat op denzelfden berust als no. 115 van den heer S. Homan. Probleem 117 van L. Goudsmit, Amsterdam. i heer slag Zw. 8, 9, 10, 15, 16, 18, 20, 21, 22, 26, 31. W. 24, 29, 32, 33. 34, 37, 38, 39, 41, 42. Opl. voor of op 17 Februari b. v. d. bl. Ingezonden Mededeelingen. Zeer dikwijls schijnt zwaarlijvigheid onverklaarbaar te zijn, door de snelle toename van gewicht en om vang, zelfs in gevallen, waar de slachtoffers overdre ven matig eten. Indien U te dik wordt, tevens af- keerig tot gezondheid bevorderende inspanning en te veel zit, en II hebt alle mogelijke geneesmiddelen be proefd, is er echter één, dat U niet pijnlijk zal teleur stellen, n.I. Marmola tabletten. Wanneer IJ deze eenige weken gebruikt zal Uw lichaam ongetwijfeld krach tig en gezond worden en bestand zijn tegen elke li chamelijke inspanning. U zult Uw juiste gewichther- liijon en u kunnen verheugen in een goed gevormd figuur. Men gebruike van deze tabletten éen na iederen maaltijd en vóór het naar bed gaan. Verkrijgbaar in alle Apotheken en bij alle Drogis ten. Prijs II. 1.75 per flacon met gebruiksaanwijzing. AgentenHierop Slothouber, Alkmaar, of franco zending tegen inzending van postwissel of postzegels aan HENRI SANDERS, Apotheker, Rokin 8, Am sterdam. Met de handen in het. haar rende de directeur Rienzi van de manege naar den circus. Ilij had een echt ongelukkigen dag. De voorstelling was reeds tot het vijfe nummer van het programma gevorderd en nog steeds wilde het publiek zich niet uit zijn koele onverschilligheid laten opschudden. Geen applaus, geen bravo-geroep liet zich hooren. Geen hand roer de zich. En toch als cle première niet trok, dan was het gansehe seizoen als verloren te beschouwen. Brandende hoepels, de geleerde poedel, cle dansende pc, uwe vee ren op den neus van den clown, ja,'lieve he mel, al die kunsten had het publiek reeds honderdmaal aangegaapt. oor de honderd' en eerste maal wilde men er niet eens meer naar kijken. August zette ver geefs zijn beste beentje voor. Zijn grappigheden mis ten volslagen do beoogde uitwerking. Vergeefs1 ook kiabbelde de gommelastieken man zich met den voet achter zijn oor. Zelfs de galerij, die anders dergelijke intermezzi met geestdrift placht te begroeten, onder scheidde zich door eene tot onder het vriespunt ge daalde terughoudendheid. Den directeur brak het angstzweet uit. Een laatste en éénige hoep hield hij nog op den voltigeur Brown gevestigd. Of echter deze bij machte blijken zou een zoo verwende en veeleischende menigte te bekoren? Voor veel geld had de directeur Rienzi hem eenen concurrent voor den neus weggekaapt; doch sedert had hij den „Kunstenaar" nog nooit anders dan dron ken gezien. In tussehen het is in den praktijk een bekende waarheid, dat do „lappen" onder de circusxij- ders in den regel niet de sleehtsten zijn. Op het programma volgde Brown, de Koning der N oitigeurs, die op een wilden, in de pampa's van Pa- tagoniö gevangen mustang den leeuwen sprong- zou vertoonen. lanfargs kondigden het verschijnen van den held van den avond aan; en zie alsof er een electrische stroom langs do zitbanken was gevaren, zoo werd nu opeens de aandacht van het publiek levendig. Alle binocles richtten zich naar den ingangen in het v< Igende oogenblik reeds sprong de Koning der Vol- tigeurs op een prachtigen hengst naar binnen. Een heerlijke gestalte een Rinaldini in jockey- fo.stuumOm zijn stouten kop fladderden blauwzwar te lokken. Zijn bliksemende oogen schoten stralen van levenslust en zijn slanke lichaam vertoonde ren van staal. Daar glijdt hij eensklaps van zijn paard en nadert ten ijzeren pilaar in het midden van de rotonde. De directeur raakt met de zweep even de achterpootén van den schimmel aan, die in duizelingwekkende vaart rondloopt. Brown trekt zijn schouders te za- men, als een tijger, die zich tot den sprong gereed maakt en met een geweldigen aanloop is hij op den rug van het paard. Het ijs was gebroken. Een oorverdoovend applaus brak los. De voltigeur galoppeert, met de voeten nauwelijks het paard' aanrakend, als een vliegende Mercurius rond. Zijn slanke lichaam wiegt hij coquet op de heu pen, zijn jockeypet werpt hij in de lucht en vangt lia'.' weder op, en zijn witte tanden laat hij triomfan telijk blmken! Hij is een toonbeeld van teugelooze kracht en in gevaren een welbehagen vindende dartel heid. spie- Het applaus zwelt tot een orkaan! Directeur Rienzi zou den man wel hebben willen kussen; want de goede uitslag van den avond en van het seizoen was nu verzekerd. De voltigeur werkte, om de geijkte uitdrukking te bezigen, glad en zeker. Zijn verrichtingen, tot dusver door niemand geëven aard, werden door het publiek met steeds klimmende belangstelling gevolgd. In- een loge zat een opmerkelijk jonge en schoone vrouw aan de zijde van een afgeleefden grijsaard. Het was'graaf Zaity, de gewezen Spaansche gezant, met zijn gemalin. Een gedistingeerd uitziende jonkman op de galerij fluisterde zijn buurman toe: „Zij is de dochter van een op de flesch gegaan baron, en zij heeft den oude, die haar grootvader wel wezen kon, enkel om zijn geld genomen." De graaf had! zijn vrouw reeds den mantel omge hangen en beiden maakten zich tot vertrekken gereed, toen de dame weder' ging zitten. „Zullen wij niet heengaan, liefste?" vroeg de oude. „Neen." „Wil je dan nog blijven?" „.Ta." „Zooals je verkiest, liefste." De gravin leunde in haar steel achterover en plukte nerveus aan den kanten zöom van haar geparfumeerd zakdoekje. Haar oogen brandden van den walm der gaslichten; haar hoofd dreigde te bersten van de luid ruchtige muziek. Maar de met zijn levenspelende rui ter had haar betooverd met onweerstaanbare macht; en met stille voldoening merkte zij op, hoe dó schitte rende^ oogen van den voltigeur zich telkens bij het voorbijvliegen op haar vestigden, en hoe die blikken vergezeld gingen van een galanten, uitdagenden glim lach. Haar half gesloten oogen rustten vol welbeha gen op de fiere gestalte van den jongen kerel; en wanneer zij dan af en toe een zijdelingsehen blik liet dwalen naar den man naast haar, dan kwam er een schamper, bitter trekje om haar malsche lippen. Dit was de eerste maal in haar leven, dat zij verlokt werd tot het maken van een vergelijking tussehen den aris tocraat met den oudJ-adellijken naam en een onbeken den kunstenmaker, - en waarlijk, deze vergelijking viel niet ten gunste van den edelman uit. In het brein der jonge vrouw spookten dien avond allerlei wild revolutionnaire gedachten. Zij vergat alles om haar heen en zag slechts hem, die lachend met alle ge varen den spot dreef en zijn slank lichaam als gevleu geld door de lucht slingerde een halfgod gelijk. „Voel je je niet wel, liefste?" vroeg de oude graaf weer, die van de vertooning al lang genoeg had. „Je zit daar zoo stil. Scheelt er wat aan?" „Riets", luidde het bitse antwoord. Zij ontwaakte eerst uit haar gemijmer, toen dave- lende losbarstingen van applaus den voltigeur terug riepen. Brown's donkere oogen zochten de gravin; en hoewel zij kalm, als een marmerbeeld, daar zat, maakte hij toch een buiging naar haar loge, gelijk een gladiator voor de Caesarin. Graaf Zaitay, ofschoon reeds gewoon zijne echtge- noote als een bedorven kind te behandelen, bemerkte met leedwezen, hoe de gravin sedert dien avond, waar op zij den circus bezocht had, van dag tot dag al ze nuwachtiger en prikkelbaarder werd. Haar mondje trok zich telkens pijnlijk samen, en haar oogen rust ten vaak met een uitdrukking van onuitsprekelijke minachting op haar gemaal. Soms hield zij zich uren lang, zonder dat iemand1 begreep waarom, in haar ka mer opgesloten. Op de teeder bezorgde vragen van haar echtgenoot gat zij aan slechts vinnige, heftige antwoorden. Zij" was verbazend ongemakkelijkzij vond alles ver keerd, ellendig en verachtelijk. Zij stond op voet van oorlog met haar man, met de gansehe wereld en met zich zelf. Maar het ergst was) zij tegen den ouden" giaai, die, misbruik makend van haar onnoozelheid en onervarenheid als jong meisje, haar voor haar gan sehe leven aan zich geketendl had met knellende en onverbreekbare boeien. ^ktarbij klonk haar voortdurend de uitgelaten vroo- lijkheid van den voltigeur in de ooren. Voor haar phantasie verrees hij als een halfgod. Een zonnige herfstdag vond de jonge gravin, tegen haar gewoonte, aan haar schrijftafel gezeten. Nadat zij haar monogram van een vel papier had afgesneden, I schreef zij met bevende hand het volgende: „Als u met een dame, die bekoord' is1 door uw kunst, een ontmoeting wenscht, kom dan morgen namiddag om vier uur aan den parkvijver, rechts j van cle schaatsenrijdersbaan." Het adres luidde: „Mr. Eclgard' Brown, artist aan den circus Rienzi." Zij deed den brief op de post, en sloot- zich op in haar kamer. Toen zij in haar spiegel keek, fonkelden haar oogen, een demonisch lachje speelde haar om de lippen en de plooi tussehen haar wenkbrauwen sprak van een booze vastberadenheid. Den volgenden dag- zeide zij tot den graaf, dat zij dien namiddag een verren rijtoer wenschte te maken: een plan dat door den ouden heer. die wat frissche lucht voor haar zenuwen zeer heilzaam achtte, ten volle werd' goedgekeurd. Trillend dook zij weg in den hoek van haar rijtuig. Zij had zoo een gevoel, alsof de voorbijgangers haar aankeken en met den vinger nawezen, mompelende te gen elkander: „Ziet eens! die vrouw gaat op avontuur uit om haar man te bedriegen!...." Zij verbeeldde zich dit natuurlijk slechts. Ten hoogste fluisterde de een den ander toe: „Daar rijdt de schoone en deugd zame gravin Zaity!" Het rijtuig rolde door een nauwe straat in cle voor stad, toen het eensklaps langzamer moest' gaan en ten slotte_ stilhouden, tot groot© ergernis van de ongedul dige jonge vrouw. Gemelijk keek de gravin naar bui ten en ontwaardde nu een geweldigen oploop van men sehen. Men was bezig een magere, leelijke, oudachtige vrouw te bevrijden uit de vuisten van een dronkaard, die haar mishandelde. De ruziemaker droeg een schun nig fantasiepakje, een gedeukten hoed met breeden rand en een rooden doek om den hals. „Schooier! Lap!" krijschte de vrouw. „Heb je nu nog niet lang genoeg in de kroeg gezeten? Kom naar huis, dan zal ik de soep voor je peperen." De kerel antwoordde met een vuistslag, die de muts der vrouw van haar hoofd deed vliegen. Toen grepen hem de omstanders en hij werd eindelijk met behulp van een paar agenten, niet zonder groote moeite, in bedwang gehouden. Tc-rwijl men hem de handboeien aanlegde, braakte liij de gemeenste scheldwoorden uit. Verschrikt en vol walging dook de gravin in haar hoekje. De agenten sleepten den arrestant naar de politie wacht de straatjeugd er achter. De vrouw van den gevangene, die haar muts weder uit de modder had opgeraapt, begQii nu op haar beurt tegen de agenten uit te varen, schreeuwende, dat de politie zich met haar zaken niet te bemoeien had en dat. zij en haar man dit huiselijk krakeel wel onder elkander zouden uitmaken. Doch natuurlijk stoorden de agenten zich hieraan niet. Daar kwam de bende voorbij het rijtuig. Met kin derlijke nieuwsgierigheid' keek de gravin uit het ven- stel' twee zwarte oogen staarden haar aan en als door den bliksem getroffen, trok zij het hoofd terug. Die vuile, bebloede, met vuil van de straat bedekte dronkaard, was niemand anders danhaar half god! Een enkel oogenbl - maar zij herkende terstond zijne trekken. Toch, mee- nende dat zij zich vergissen kon, stak zij nogmaals het hoofd naar buiten, wenkte een der agenten en vroeg hem „Wie is hij. die man. uw arrestant?" „O", luidde het antwoord, „dat is er een uit het paardenspel van Rienzi, een snuiter, die 't ons al me nigmaal lastig heeft gemaakt. Een kwaje, mevrouw! Alle dagen dronken en een vechtersbaas van den eer sten rang!" De gravin drukte den agent een paar banknoten in de hand, met cle woorden: „Geef dit aan zijn arme vrouw." Vervolgens riep zij den koetsier toe: „Naar huis Opmerkelijk! Haar stem klonk zoo vroolijk, terwijl zij dit zeide, als die van een schoolmeisje, dat met va- canlie naar huis gaat. Zij had een gevoel, alsof zij zich er werkelijk in verheugde, haar goeden ouden man terug te zien. Nog nooit was zij met zoo lichten voet de trap opgeloopen. De graaf stond juist gereed om uit te. gaan, en hij was niet weinig verbaasd', toen in d'e gang zijn mooi, jong vrouwtje hem om den hals viel en een kus op zijn wang drukte. Maar zijn verbazing zou nog grooter worden, want vleiend nam het wijfje hem onder den arm en zeide tot hem: ..„Komaan, mijn oudje, nu blijf je vanavond bij mij thuis, niet waar? Ik zal zelf de thee zetten en je de krant' voorlezen. „Maar. liefste. I lenient, de le teruggave aan zijne ouders, de 2e6e ieder t 1 boete of 1 dag hecht., de 7e f 1 en f 4 boe ten of 1 dag en 3 dagen hecht, de 8e f 2 boete of 2 dagen hecht., de 9e f 1.50 boete of 2 weken tucht school. A. G. Gz., P. H. Jz., G. B., W. K„ H. S., J. Z. Ez., C. K. Jz., C. Z. Ez., C. D. Gz. en J. v. d. P. IJz. Egmond aan Zee, loopen over verboden grond, de le, 2e en 7e ieder f 3 boete of 3 dagen hecht., de 3e f6, boete of 1 maand tuchtschool, de 4e f 5 boete of 3 dagen hecht., de 5e f 0.50 boete of 1 dag hecht., de 6e en 10e ieder f 3 boete of 2 dagen hecht., de 8e f 7.50 boete of 3 dagen hecht., de 9e f 2 boete of 2 dagen hecht. eens voor je ken Ja, ja! En ik permitteer je vanavond ook te roo- - Van 1—5 regels 35 Cents, bij vooruitbetaling. B. L. SIMONS Alkmaar. Steenhouwerij K o- n n g s w e g 76. Grafteekenen, Schoorsteen mantels enz. i nd erge teekend e beveelt zich beleefd aan als VEILER en TAXATEUR. A. OUDES, Achterstraat, Alkmaar. Meubelen, Stoelen en Spiegels in alle stijlen, zoowel nieuw als antiek. Ook solied Stof- feerwerk te leveren. Alkmaar. Langestraat B 58. Firma P. J. en C. NIEROP. (J™, versterkenden en krachtiger glas bier dan het "TRAPPISTENBIER, ook per halve flesch vei- knjgbaar bij I. H. ALBERS in de Bierkelder. Ver- dronkenoord, ingang Kapelplein. JJELKLNHUIZEN te huur aangeboden op netten stand en soliede ingericht. Huurprijs f 250 tot f 325 per jaar. Te bevragen bij J. DE GRAAFF, Laat 103, Alkmaar. JJuik, puik beste roode Aardappelen 30 ct. cle 5 kop in e,n d Pel niud. Beste bonte Aardappelen 40 ct. de 5 kop en f 2.25 per half mud, vrii aan huis bezorgd. Aanbevelend, G. W. v. d. POL, Schoutenstraat24. J)e nieuwste Voordrachten. De nieuwste Bruilofts- en Feestart kelen vindt men in KOENOT's feest artikelen-magazijn, Hekelstraat 8. Te huur of te koop een nieuwe TONVIJZEL. Te bevragen bij C. VAN MAARLEVELD, Laat 69. T" in #oede staat ziJnde pit'cli pine SLAAP KAMER-MEUBELEN 2 pers. Ledikant met spring- veeren matras WaschtafeT met marmerblad en toi- letNachtkastje met marmer blaadje, en een spring- veeien Matras, 190x136 c.M. Te bevragen bii U SCHOONHOVEN, Meubelmaker, Laat 139. 'J*erstond gevraagd een HALFWAS of LEERLING m de smederij van A. DE BOER, Laat 40. Jfxtra koopjes te halen op het gebied vail PORSE- LEIN en GEËMAILLEERDE IJZERWAREN en andere HUISH. ARTIKELEN in cle „PASSAGE" ingang Luttik-Oudorp on Fnidsen, bij de Appelsteeg en Hekelstraat. Er kan ook een WINKELMEISJE ge plaatst worden. D. JANSEN ^ïres voor BRANDKASTEN, GAS- en HUISHOU- DELIJKE ARTIKELEN, concurreerend in prijs, beslist goede kwaliteit, bij T. WOLZAK, Laat D 93. Ge™agd eon MEISJE voor lichte huiselijke bezig heden in den morgen van 8 tot 12 uur. Oude- graebt No. 123. oor 1 of half Maart biedt zich aan een net MEISJE als meid-alleen of 2e meid, v.g.g.v.z. Brieven ondei Jett. K 187, bureau van dit blad. en a"e™nende Dame vraagt eene kleine B0VEN" of BENEDENWONING of 2 ONGE- MEl BEL. KAMERS bij nette lieden. Biieien onder ietter L 187 bureau van dit blad. VAN TIENHOVEN, Oudegracht, vraagt Mei een flink KEUKENMEISJE, zelfstan- llf evrouw met 1 dig kunnende koken. fruithandel: K. v. d. POL, Ridderstraat, Telef. 211. Kalifornische en Palestina Sinaasappelen, Perziken, Pruimen, Peren en prima kwaliteit Maltha aardappelen. TRANS1 ORTRIJWIEL te koop, z^T goed als nieuw. met prima banden, bij J. KUIJT, Oudegracht 131, Rjj wielen handel. slechts had zij hem aan gezien, Zitting 3 Februari 1911. M. Z. Jz. en J. S. Kz„ Egmond aan Zee, konijnen- delven, ieder f 5 boete of 3 dagen hecht. B. G., Zaandam, J. de B., Alkmaar, A. D., B. B. en D. K., Zuid- en Noordschermer, overtreding poli tieverordening, de le f 1 boete of 1 dag hecht., de 2e f 2 boete ot 1 dag hecht., de 3e, 4e en 5e ieder f 3 boete of 2 dagen hecht. S. W. Phz., J. V. Jz., A. W. Phz., A. S. en J. V. Cz., Egmond aan Zee, strooperij. de le f 4 boete of 2 dagen hecht., cle 2e en 3e ieder f 5 boete of 3 dagen hecht., de 4e en 5e ieder f 2 boete of 2 dagen hecht. IM., Uitgeest, straatschenderij, tot plaatsing in een tuchtschool voor den tijd van 8 maanden onder een proeftijd van een jaar en 4 maanden. J. K. en T. de H., Broek op Langendijk, C. K., St. Pancras, C. K., Nijmegen, G. K. ea II. en J. v. d. M., Alkmaar, dronkenschap, de le f 3 boete of 3 dagen hecht., de 2e en 6e ieder f 2 boete of 2 dagen hecht., de 3e en 5e ieder f 1 boete of 1 dag hecht., de 4e 6 dagen hecht. J. V., Alkmaar, P. G., Zuidscharwoude, G. S. Jacz., P. G. Pzn., A. H. Jz. en N. v. D. Cz., Egmond aan Zee, en C. V. Kz., Purmerend, jachtwetovertreding, de le f 15 boete of 3 dagen hecht., de 2e f 10 boete of 2 dagen hecht., de 3e 7 dagen principale hecht., de 4e en 5e ieder 5 dagen principale hecht., de 6e f8 boete of 3 dagen hecht., de 7e f 3 boete of 2 dagen hecht. H. K., Schermerhorn, H. J. L., Bergen, D. B. Pz. Broek op Langendijk, C. M., J. M., C. v. T., A. J., K., P. S. en G. H., Alkmaar, overtreding rijwielreg- Als het stil in het dorp is, dan isi het zeer aang*e- naarn het water te hooren mischen; Konrad' Metzier is altijd een groot liefhebber gewreest om daarnaar te luisteren; maar als het druk is aan d'e bron en meis jes- en jongensstemmen door elkander gonzen, dan komt hij er nooit. Nu treedt hij nader; slechts één persoon ziet hij aan de bron: Barbele; zij houdt den koperen kan, het sieraad van elk ordentelijk huishouden, ondter den bruisenden waterstraal. Die kannen worden op het hoofd' gedragen, en doen denken aan de Romeinsche amphoren. Biirbele heefft hare Zondagsche kleeren aan, even netjes als andere, trotsche deernen. De donkere la- kensche roodgestreepte rok reikt tot aan de enkels, de sehouderbekleediiig is van mooi gebloemd katoen; de ruime mouwen en het schort zijn leliewit; het kapje niet de afhangende linten heeft zij niet op; naast haar ligt het bonte lakensche kussen, dat het hoofd! moet beschutten tegen onmiddellijke aanraking van den te dragen last. In plaats van de zwarte zijden linten ziet Konrad wat anders, dat hem veel beter bevalt: twee zware bruine vlechten, die laag neerhangen, bij na tot aan den rand! van den rok. Mooie linten kan iedereen wel koopen denkt de zoon van Metzier den boer, maar zulke vlechten ziet men in het lieele dorp niet voor de tweede maal. Barbele staat onbewegelijk en wacht, tot hare kan vol_ geloopen is; even roerloos staat Konrad op eenen kleinen afstand, als hadde ook hij te wachten op iets. De kan is nu ten boorde toe vol; Barbele trekt haar met een krachtigen ruk naar zich toe en daalt dgn eene tiede afwaarts, om het hoofd er onder te bulgen. „Wacht even, ik zal je helpen!" Pijlsnel draait zij zich om zij ziet Konrad Metz ier m het blozende gelaat, en eerst na eene pauze laat zich vol verbazing volgenderwijze hooren: „Ei, ei! Dat heeft nog niemand gedaan!" Zij neemt de hulp van den jonkman aan en als zij nu, met den éénen arm in de hoogte, de kan vasthoudt, terwijl 2y den anderen in de zijde drukt,^ voegt zij hem toe: „Dank je wel." „Dat is niet noodig zegt Konrad diep ademhalend als om iets te zeggen dat groote inspanning kost. „Wij gaan samen, wij hebben denzelfden weg." Barbele heeft, er niets tegen; flink stapt zij den weg op, en Konrad bewondert haren bevalligen en toch vasten tred, en hare voeten komen hem in de lage schoentjes en witte kousen kleiner voor dan die van andere meisjes, en hij verwondert zich, hoe zij de slanke, gestalte eigenlijk nog kunnen dragen; en' hij wendt zijnen blik hooger en la,at hem met welgevallen rusten op de buigzame leest en de zachte ronding van den boezem; ten slotte merkt hij op, dat zij roode, tiere lippen heeft en bruine oogen. „Heb je wel eens voor iemand' uit de stad, eenen schilder, gezeten om je portret te laten maken?" Neen," antwoordt zij kortaf, „daar heb ik nooit trek in gehad. Daar was er wel een, maar tegen dien heb ik gezegd, dat alle meisjes dezelfde kleeren dragen en dat ik geen tijd had." Op het gelaat- van den jonkman komt een glans- zonder een gestudeerde te zijn, heeft hij al gemerkt dat die kleeren haar beter kleeden dan de anderen. „Ga je nooit naar de dansplaats, Barbele?" „Heb je mij daar wel eens gezien?" „Ik ga zelf nooit." Zij lachen beiden dat het klinkt; vervolge Barbele staan en voegt hem toe: „Je bent een wonderlijke jongen!" „Iloud je me voor den gek?" „Ik?" zegt zij verwonderd. Hij maakt eene beweging met zijnen arm, en wijst in de verte. „Als zij van Tubingen overkomen, de vreemde jonge ken?""' el' dan n°8' ge°n je het hof willen ma" Voor de eerste maal laat Biirbele hare witte tanden zien, en zij schermt met hare kleine vuist dreigend in do lucht. „Laat er eens een komen! geen een uitgezonderd) Konrad moet weer lachen; haar toorn bevalt hem zoozeer. „Dat komt/' voeg-t zij er tot verklaring bij, „omdat mijn vader zijn leven lang nooit heeft kunnen uit staan, dat zij van Heidelberg tot Tubingen de vlot- ers uitschelden voor „Joekel© sperr!" Dan wordt hij ,-oedend! En wat heeft dat ook te beduiden? Wat gaat het die baldadige jongens aan, als eerlijke lieden op het water huu brood verdienenV1 „Ik weet het ook niet," geeft Konrad te kennen, en Hij denkt aan zijnen vader, die wel weten zal waar dat vandaan komt, want het moet- al lang in gebruik zijn, en die kent immers zooveel geschiedenissen, wel hon derd' jaren oud. *N"U,?,aau Z'J zn'ijgend met elkander voort, steeds in denzelfden stap. Konrad neemt nog eens de krachtige meisjesfiguur van boven tot beneden op; hij hoest, krijgt eene kleur, hoest nog eens, en als nu de bruine oogen de zijne ont moeten, zegt hij snel: „Barbele, wat ben je mooi!" Hoe heeft hij dat durven doen? Het vermetele woord, dat een jongen tot een meisje kan zeggen, is juist: „Wat ben je mooi!" en het staat gelijk met eene formeele liefdesverklaring. Z?uv.Barbe]p daai' over eenen steen gestruikeld zijn Zij heeft werkelijk water gestort uit d'e kan, die zij op haar fiere hoofdje draagt. „Daar dat komt er nu van!" roept zij toornig. Daarop wordt er weer niet gepraat; Konrad krijgt et niet alleen hoe langer hoe warmer onder zijne pet, ook onder zijn vest brandt en klopt liet: zijn hart. Als het niet midden in het dorp was, dan zou hij wel „hoe ra willen roepen. Bijna aan het laatste huis is het, waar Barbele stil blijit staan; het - -Lep.cg noog, verweerd, met een scheet getrokken dak; gelukkig, dat de groote lin deboom beschermend zijn takken er over heen spreidt. De lage schuif raampjes laten zeker weinig licht binnen; voor het eene staat een half verwelkte roos. Het meisje bekommert zich volstrekt niet om haren geleider; zij klimt de uitgeholde steenen trap op en haalt eenen roestigen sleutel onder haar schort te voorschijn; zij heeft het huisje zoo zorgvuldig geslo ten, alsof het schatten bevatte. Als de deur open is, draait zij langzaam het steeds beladen hoofd om: „Dank je wel!" De jonge boerenzoon kijkt haar glimlachend aan. „Onder den lindeboom moost eene bank staan; dat zou een mooi plaatsje zijn!" blijft krachtigen ik haat ze allemaal ters w

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1911 | | pagina 6