DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. No 38 Honderd en dertiende Ja&rgang. DINSDAG 14 FEBRUARI. STADSNIEUWS. 1911 Deze Courant wordt eiken avondbehalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alk naar f0,80; franco door het geheele Rijk fl, Afzondei lijke nummers 3 Cents. Telefoonnummer 3. Prijs der gewone advertentiën Per regel f0,10. Bij groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. ALKMAARSC ALKMAAR, 14 Februari. De Nederlandsche couranten bevatten de laatste da gen berichtjes Over „het fort Chabrol te Wyehen." Bij een gerechtelijke uitzetting weigerde een vrouw in het genoemde Geldersehe plaatsje de woning te ontrui men. Zij had zich verdekt opgesteld en wilde hare „vesting-" tot het uiterste verdedigen, zelfs daarbij gebruik makende van vuurwapens. Politie en justitie hebben er tot dusverre weinig aan gedaanmen heeft niet, als onlangs te Houndsditch, soldaten en kanon nen laten komen en onze minister van binnenlandsche zaken is er, voorzoover ons bekend, ook nog niet ver schenen. Het laatste bericht, diat wij over het geval lazen luidde: „Als er geen andere maatregelen geno men worden, kan het dus nog langen tijd duren." Het oorspronkelijke Fort Chabrol heeft stand ge houden van 14 Augustus tot 20 September. Toevallig wordt hieraan thans herinnerd in de Matin. Het Pa- rijsche sensatieblad publiceert tegenwoordig de nage laten papieren van wijlen den oud-minister-president Waldeck-Rousseau. De echtgenoot©.heeft aan de di rectie van het blad in een roerenden brief verzocht de strikt vertrouwelijke aanteekeningen niet verder open baar te maken. De Matin heeft daarop geantwoord dat het tot zijn spijt aan het verzoek niet kan voldoen en gaat met de publicatie voort. Dientengevolge wer den de lezers weer herinnerd aan de belegering van het lort Chabrol, welke tijdens het ministerie Wal- deek-Rousseau plaats had. Het was in 1899. In de straat Chabrol no. 45 stond het huis, dat de leider der anti-semieten Jules Guérin. voor zijn liga, zijn bond, had gehuurd, welken hij in tegenstelling met het ma- connieke „Groot-Oosten van Frankrijk" had genoemd „het Groot-Westen van Frankrijk." Toen in den zo mer van 1899 tegen 36 leden van de „liga der patriot ten, van het „Groot-Westen" en van de royalistische groep „l'oeillet blanc" (de witte anjelier) na een be sluit van den ministerraad bevelschriften tot inhech tenisneming werden uitgevaardigd, vluchtte Jules Guérin in het huis der rue Chabrol en verschanste er zich als in een vesting. Hij zond aan den avond van den 14den Augustus een mededeeling aan de pers, welke tegelijkertijd in duizenden exemplaren op straat werd rondgestrooid, en waarin hij „het volk van Pa rijs verwittigde, dat een handvol mannen zich aaneen gesloten hadden om tegen de regeering der Joden vrienden den strijd' aan te binden. Toen begon de be legering van „het fort Chabrol" welke 38 dagen duur de. De regeering had] te beslissen, of het huis met ge weld genomen zoif worden dan wel of de belegerden door onderhandelingen tot overgave zouden worden gedwongen. Een poging, om de mannen in hun ves ting te doen verhongeren mislukte ondanks de strenge bewaking werd' het fort Chabrol op geheimzin nige wijze door vrienden van proviand voorzien. Zoo is de stand van zaken als de Matin met' de aan teekeningen van den heer aldeck-Rousseau over het geval begint. Zij loopen van 1318 Augustus eu worden aangevuld door eenige brieven van den oud» mimster van oorlog Gallifet. Uit de aanteekeningen, welke bijna uur voor uur de stemmingen van den mi nister-president weergeven, blijkt, dat de hoeren Wal deck Rousseau en Gallifet voor kalm afwachten wa len, terwijl de poli tie-president Lépine een tegenover gestelde meening was toegedaan. Van den minister van oorlog, die zooveel oorlogen meemaakte en zich steeds onderscheidde door groote dapperheid, die zich in 1871 in 'de commune den naam van een wreed of ficier verwierf, moet een dergelijke kalme houding wel eenigszins verbazen. Den 14den Aug'ustus schreef de heer Waldeck Rous seau na den ministerraad': „Na rijp overleg besloten wij af te wachten. Den loden Augustus, als de heer Lépine tot handelen aanspoort, omdat de menigte zich in de rue hahrol ophoopt en de opwinding stijgt, te lefoneert de heer Waldeck met den heer Gallifet. Hij schijft in zijn dagboek: „Gallifet schrijft, verstandig als altijd, dat wij moeten wachten." De brief van den heer Gallifet is eveneens in de Matin afgedrukt. Vele zinnen zijn onderstreept, verschillende woorden wor den door bataljons uitroepteekens gevolgd. De heer Gallifet schrijft, dat geduld noodig is. Hij meent, dat het gebruik van troepen geen goeden indruk zal ma ken, én vreest, dat de pionniers niet van ganscher har te zullen meewerken. „Als, schrijft hij, drie, vier, tien sappeurs gedood en gewond worden en wij moeten' doorgaan!!!!!?????, Dit is geen gewoon geval van opwinding, daaraan moet TJ denken!!!!!!!!!!" Tenslotte raadt hij aan Guérin en zijn makkers „in hun eigen vet te laten smoren" en' toch vooral niet de winkels in de straat te doen sluiten, om de stemming onder het publiek niet te bederven. Dan volgen, na de handteckening, drie woorden over de geheele bladzij de: „restons trés calmes!", laten we zeer kalm blij ven. In zijn brief van den volgenden dag wijst de heer Gallifet er nog- eens op, dat de stemming in het leger in dezen tijd zeer anti-semietisch is en dat het ver standiger zou zijn, het noodige werk aan de politie over te laten. Intusschen gaan politieke vrienden der ingesloten en, de afgevaardigde Lasies en de hoofdre dacteur van de „Patrie" Massard naar den heer Wal deck en trachten gunstige voorwaarden voor een over gave van "Guérin te verkrijgen. Ofschoon de wenschen van Guérin tamelijk onbeschaamd lijken, blijkt uit het dagboek, hoe ernstig de minister-president, ondanks zijn afkeer, rekeniug houdt met de mogelijkheid, deze wenschen toch te moeten inwilligen. Hij haat de ge dachte, dat er uit deze dwaze betooging een bloedige gebeurtenis moet voortvloeien. Eindelijk, den 18den Augustus, als men het reeds onder zekere voorwaarden eens is over de overgave, eischt Guérin, dat hij op vrije voeten het huis mag verlaten. Deze eisch wordt door den ministerraad met algemeene stemmen vei-worpen en thans schijnt het ernst te zullen worden. De heer Waldeck Rousseau noteert: „Water en gas." Dat moet waarschijnlijk be- teekenen, dat water en gasleiding voor het fort Cha brol zullen worden afgesloten. Daarbij is een vertrou welijk briefje van den heer Gallifet gevoegd: „Als het ernst moet worden met Chabrol, blijft het afge sproken, dat alleen de dynamiteurs van Versaille aan het werk gaan, buiten de reserve en de afzettingstroe- peu natuurlijk." Zoover gaat het Matiu-artikel. Het blad' zal natuur lijk de publicatie vervolgen. De dynamiteurs behoefden echter niet op te treden. Den 20sten September was Guérin naar het recept van den heer Gallifet in zijn eigen vet gesmoord. Hij opende de poorten van zijn burcht, en werd in de gevangeniswagen weggebracht. Daarmede eindigde een der merkwaardigste episoden uit de nieuwste politieke geschiedenis van Parijs. SCHAPENFOKVEREENIGING. Gistermorgen vergaderde in café „Central" de ver- eeniging tot verbetering van de Schapenfokkerij in Noord-Holland. De door een 14-tal leden bezochte vergadering werd geopend door den voorzitter, den heer H. Jb. Avis te Midwoud. Bij deze opening drukte hij zijn spijt uit over de geringe opkomst, die hij niet toeschreef aan de onver schilligheid der leden, doch aan de drukte van het veel tijd eischende vereenigingsleven. Na in t kort melding te hebben gemaakt van den bloei der vereeniging verklaarde hij de vergadering voor geopend, waarna de heer E. Govers Dz. als secre taris de notulen voorlas die onveranderd werden goed gekeurd. Ais ingekomen stukken werd mededeeling gedaan vaneen schrijven van het Ministerie van Landbouw in zake het verkrijgen van serum; een bericht van den heer J. Zijp, dat- hij als lid) der vereeniging bedankte; en bericht, dat eenige brochures aan de vereeniging Waren toegezonden, die voor de leden ter inzage lig gen. Aan het jaarverslag wordt ontleend: Na de algemeene omstandigheden als gezondheids toestand, groeifactoren en handel gunstig te hebben genoemd voor de schapenhouders, werden sommige hunner aangeraden niet te spoedig te denken, dat oonschapen in den winter wel buiten bijvoer kunnen. Als belangrijke gebeurtenissen werden aangestipt de lezing van den heer J. Zuurbier voor Holland's F oorderkwartier over den wolhandel, die van den heer G. Kruseman over de wetenschappelijke schapenteelt- op 1 exel en de importatie v'an Engelsche rammen. Het bestuur verrichtte in dVie vergaderingen een uitgebreide propaganda. Commissies werden benoemd inzake Fokveedagen, Vraag en aanbod voor controle- dieren, Wetenschappelijke expositie te Hoorn en een proefneming lammeren-we: de rij welke rapporten in middels zijn verschenen. an de 419 in 1909 ingeschreven dieren werden 371 gecontroleerd, deze wierpen 698 lammeren, per ooi 1.88, hiervan werden grootgebracht 576, en gemerkt I 559 stuks, dit is 80 Gemiddeld wierpen Texelsche, gekruiste, gekruiste Wensleydalen en Volbloed Wensleydales resp. 1.8, 1.86, 1.87 en 2 lam, waarvan resp. werden gemerkt 86, 81, 68 en 40 Van de 559 gemerkte lammeren, werden thans 158 stuk voor de fokkerij gebruikt, waarvan 75 ingeschre ven zijn, 252 stuks werden naar de slachtbank of naar de weidterij gebracht. Van 3 fokkers werd aangehouden voor de fokkerij resp. 100, 77 en 76 waaronder 54, 28 eti 32 geregistreerd. De hoogste prijzen van jon ge dieren voor de fokkerij waren in de voorzomer 30, in den herfst 40, voor de slachtbank in den herfst 27.50. 330 ooien werden op punten gekeurd met gemiddeld 38.33 punt. Texelsche gekruiste, gekruiste Wensley- dale ooien behaalden gemiddeld 38.74, 37.3, 38.4 en 38.1, maximum te behalen punten 50. 47 rammen behalen g-em. 35.5 punt (max. 40). Verder werden nog de resultaten nagegaan met 1-ja- rige moeders, die niet zeer opwekkend luiden, daarna nog de eenlingwerpsters, wier aantal 21 van het geheele bedroeg. Van de in 1909 ingeboekte ooien waren 143 op ver schillende wijze verdwenen, daarvoor waren in de plaats 205 nieuwe, w. o. 75 controledieren aangeno men. 13 rammen waren verdwenen, tegen 26 nieuwe ge registreerd. Evenwel verminderde het aantal contro ledieren door verschillende omstandigheden reeds tot 447 ooien en 38 rammen van 35 eigenaren, tegenover 419 resp. 31 en 34 in 1909. Van de 35 fokkers volgen 23 een, 12 twee fokrich- tingen. De 38 rammen dekten totaal 1250 ooien tus- schen lö.Sept. en 1 Januari. Uit de bekroningslijst vermelden we dat totaal 11 fokkers 30 bekroningen öp verschillende expositie's be haalden. De finantieele toestand kan d'ank zij de rijkssubsi die, goed genoemd worden. Het ledental was per saldo gestegen met 13. De secretaris ontving 479 stukken en verzond er 700. Ten slotte houdt het verslag in die beste wenschen voor den verderen bloei der vereeniging. Dit verslag werd onder dankzegging aan den secre taris aangenomen. Het jaarverslag zal gedrukt aan de leden worden toegezonden. De commissie voor het nazien der rekening rappor teerde bij monde Van den heer A. J. Peeck te Schoorl tot goedkeuring der rekening en dechargeering van den penningmeester. De rekening gaf aan in ontvangsten 903.815, de uitgaven 606.88, voordeelig saldo 296.935. De vergadering besloot zondier eenige besprekingen en stemming' in bovengenoemdten zin. Tot leden van het bestuur wegens periodieke af treding van de heeren Jac. Zuurbier te Alkmaar en A. Zijp Ilz. te Beemster, niet herkiesbaar, werden ge lrozen de heeren F. de Wit Pz. te Beemster en H. Spaans Cz. te Barsingerhorn. Tot drie leden en een plaatsvervanger voor de fi nantieele connnissie voor 1911 werden benoemd de heeren D. Brander Tz. te Iloogkarspel, J. Koster Kz. te Midwoud en B. II. Wilkes te Nieuwe-Niedorp, en tot plaatsvervanger de heei» D. Iveijzer Hz. te den Burg (Texel.) Tot secretaris-penningmeester-inspecteur voor 1911, werd met bijna algemeene stemmen benoemd de heer E. Govers Dz. te Alkmaar, die ter vergadering aanwe zig, met zijne herbenoeming werd gecomplimenteerd en haar daarna aannam. De begrooting 1911, in ontvangst en uitgaaf aan gevende een bedrag van 1033, werd aaa de goedkeu ring der vergadering onderworpen en na gegeven toe lichtingen van den heèr Peeck te Schoorl, waaruit bleek dat het de finantieele commissie wenschelijk voorkwam de post 250 uitgaven plan importatie fok- l'ieren te veranderen in „voorgenomen importatie fok- lieren," daar de uitvoering van deze post dan niet zoo lefinitief zal zijn, en de bemerking van den heer C. Nobel te Schagen om voor importatie het woord „aan koop" te gebruiken, daar dian de desbetreffende com- nissie ruimer kan handelen, met algemeene stemmen .tangenomen. De heer Nobel uitte de wenschelijkheid' pogingen in .iet werk te stellen om eigen fokmateriaal van fokkers Ier vereeniging zooveel mogelijk onder de leden te .erspreiden. Het bestuur nam van deze bemerking no- i a. Na gegeven toelichting van den voorzitter werd hij lenoemd tot adviseerend' bestuurslid dei' vereeniging 'okveedagen. De door het bestuur voorgestelde wijzigingen betref- ende de aanvulling van het huishoudelijk reglement verden nadat de voorzitter de daarvoor noodige in- ichtingen had gegeven en er weinig discussies over varen gevoerd, met algemeene stemmen aangenomen. Deze wijzigingen luiden: Art. 15a. Na het voorjaarsbezoek van den Inspecteur ver strekt deze den fokkers een uittreksel uit het afstam- nelingenregister, echter voor zoover zulks hunne ge- uerkte afstammelingen betreft, daarin vermeldende: tekomen merk, geboortedatum, nummer van vader en noeder, geslacht en gemaakte aanteekeningen om rent dje afstammelingen. Zijn er bij dit bezoek con- role ouderdieren op punten gekeurd, dan wordt tege- ijkertijd den betrokken fokker de gedetailleerde uit lag hiervan medegedeeld. Art. 15b. Na het herfstbezoek zendt de Inspecteur aan lede ren fokker een lijst van zijns ouderdieren, die voor verdsre eontrsle zijn aangehouden, onder vermelding van de belangrijkste aanteekeningen van elk dier. Art. 15c. Op aanvrage verstrekt de Inspecteur binnen 5 dia- en, -aan iederen hij den Inspecteur bekenden houder an controledieren. tegen betaling van 15 ets. per tuk, franco het af stamini ngs- en inschrij vingsbewij s an eenig dier, bij den aanvrager in bezit. Art. 18a. De secretaris moet in opdracht van den voorzitter ninstens 6 dagen voor den vastgiestelden datum der estuursvergadering de leden uitnoodigen. Art. 20a; Op de eerste bestuursvergadering na de aftreding, vorden de afgetreden bestuursleden als adviseerend id uitgenoodigd. Art. 21a. Ook de in art. 20a genoemde adviseerende leden lebben recht op vergoeding van reis- en verblijfkos 'en. Art. 21b. Door de algemeene en ook door de bestuursvergade- ingen kunnen commission worden benoemd tot het -nderzoeken van eenig onderwerp of het ontwerpen en litwerken van eenig plan. Voor de daarvoor gemaakte reis- en verblijfkosten 'can vergoeding worden verlangd. Art. 21c. Wanneer een bestuurslid zonder opgave van gegron- le redenen ter beoordeeling van liet- bestuur be stuursvergaderingen verzuimt bij te wonen, is hij aan le kas der vereeniging voor iedere absentie 1 ver schuldigd. Omtrent het vormen en zenden eener demonstratie van fokdieren naar de tentoonstelling te 's-Gravenha- ge in 1913 bracht de heer Zuurbier ter sprake de groote internationale tentoonstelling van landbouw in. 1913 te 's-Hage te houden, verschillende commissies laarvoor zijn reeds benoemd zooals de heer Schenk ■n spr. in de af deeling klein vee. Omtrent de collectieve inzendingen werd medege deeld, dat de collectie moet inhouden 2 oude rammen, 2-jarige rammen en 8 fokschapen. Deze omstandigheid was voor de provincie Gronin gen geen bezwaar daar men daar een foksysteem volgt, hier in Noord-Holland was dit anders met zijn 15 verschillende systemen. Hij achtte het wenschelijk dht ook deze vereeniging op die tentoonstelling zou uitkomen, maar dan met 3 of 4 hoofdsystemen. De voorzitter zei.de het voor deze vereeniging zeer aangenaam te vinden dat personen als de heeren Schenk en Zuurbier in de commissie voor de afdeeling klein vee zitting hadden en stelde voor, dat het be stuur en de heeren Schenk en Zuurbier zullen confe- reeren ter regeling van deze zaak. De heer Zuurbier deelde nog mede dat de collecties van inzendingen niet onderling zullen concurreeren, loch dat de eigenaar der dieren wel onderling zullen loch dat er gelegenheid zal worden gegeven om te kunnen mededingen tegenover particulieren. De vergadering besloot in den zin als door dten voor zitter aangegeven. Bij de rondVraag' vroeg de heer Nobel inlichtingen omtrent het batig saldo der rekening 1910, de heer Govers verschafte hem deze, d'aarnag'af de heer Nobel nog in overweging met het oog op de groote belang rijkheid der laatste post op de begrooting aankoop fokmaterieel, deze post met 250 te verhoogen, welk bedrag zou moeten verkregen worden door een hooge- re rijkssubsidie. Na eenige besprekingen en gegeven toelichting van den voorzitter besloot de vergadering een hoogere rijkssubsidie iaan te vragen en de begrooting zooeven vastgesteld in verband daarmee te wijzigen. De vergadering werd daarna op de gebruikelijks wijze gesloten. DE BEELDENDIENST IN DE ROOMSCHE KER KEN. Ter behandeling van bovenstaande onderwerp trad Vrijdagavond in het gebouw „Waakt en Bidt" voor de Christelijke Jongelingsvereeniging „Zacheus" op de heer Ds. C. II. Nolke te Hattem. Na het zingen van Ps. 25:2 en het lezen van 4 ver zen van Ps. 78 verwees de heer Nolke bij den aanvang zijner rede naar een der afleveringen van Waarheid en Vrede, waarin vermeld staat, dat een Predikant eens een katholieke dienstbode had en toen deze stierf geld gaf aan dé katholieke Kerk voor de Heilige Mis sen. Waar moet het heen, zoo vroeg de spreker, wanneer Protestsntscho voorgangers aldus handelen? Neen, dat mag niet, wij moeten strijden tegen het ka tholieke geloof al baart dit veel moeite en brengt het ons ook niet altijd in een goede maatschappelijke po sitie, vooral niet in den laatsten tijd. Als goede Protestanten, zoo ging spr. voort, moeten wij strijden in jt algemeen tegen Rome, in 't bijzonder tegen den beeldendienst van Rome. Door dezen strijd) blijven wij op de lijn der reforma toren. Frankrijks Protestantisme, zoo is gezegd, heeft zijn macht verloren doordat het ontrouw is ge worden aan den strijd der voorvaderen, daardoor kreeg het Katholicisme er de overhand. Waar niet gestreden wordt is de dood, daar is ab solute rust gelijk als op het kerkhof; 't laffe geroep van vrede noemde spr. een bewijs van verzwakking in het leven van het hedendaagsche Christendom. Alleen hij die sterk staat zal steeds naar vrede verlangen, doch men moet hij het voeren van den strijd steeds rekening houden met den tijd waarin, de factoren waaronder die strijd gestreden zal worden. De strijd is noodzakelijk en degene die den strijd voert, zal zich nooit en voor niemand behoeven te schamen, omdat hij op een lijn staat der reformatoren l.uther, Calvijn en Zwingli. Ook Jesaja en andere profeten deden het ook.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1911 | | pagina 1