DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Kwartjesvinders. No. 47 Honderd en dertiende Jaargang. 1911. V R IJ D A O 24 FEBRUARI. FEUILLETON. Het Gouden Bed. BINNENLAND. Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk fl,— Afzonderlijke nummers 3 Cents. Prijs der gewone advertentiën Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. Telefoonnummer 3. ALKMAARSC COURANT. 0 - .Ti Naur het Duitsch van OLGA WOIILBRüCK, bewerkt door J. P. WESSELINK—VAN ROSSUM 49) -CH- „Nu, dan wil ik u eens wat zeggen. Gij leunt het van mij opnemen, zooals ge wilt. TJw broer is de fijn ste man, dien ik op mijn weg heb ontmoet, ofschoon hij in het geheel niet wellevend is. Als ik zulk een man zou leeren kennen, dan zou ik hem de handen kussen. Maar zoo, is liet; op do wereld! niet? De een heeft alles, de ander niets. Mij heeft, nog niemand een zakdoek gegeven, zonder daarvoor mijn handen vast te houden en mij te vragen, of ik het symbool begreep. Als ik niet elke maand van mijn oudje een wissel kreeg, dan. nu, gij begrijpt, is het niet? En denkt ge, dat mijn ouders ook niet ie-ts voor hun geld verlangen? Nu eens moet ik hen in Hamburg' opzoeken, dan weer mag ik niet rooken in het Alster- paviljoen, dan weer moet- ik geen naakt mensch schil deren o hemel, o, hemelt j aen nu doe ik het toch ook niet. niet waar? Men moet toch een beetje tegemoetkomend zijn. Overigens zijn mij aan- gekleede menschen ook liever. En uw broer is altijd gekleed' weet gij Als ik bij mijn vriendin ben, dan spring ik licht eens hier en daar heen, haal wat voor hem en maak het hem gezellig. Maar hij is als een wervelwind, merkt het in het geheel niet en merkt ook niet, dat Ada als een prinses erbij staat en doet, alsof zij haar leven lang aan al dit comfort gewoon was geweest." Ada Moll haalde de schouders op. „Hans overdrijft altijd. Maar wat het comfort be treft, daar is misschien iets waars aan. Er zijn vrou wen, die zich verplicht gevoelen reeds voor een glas champagne dankbaar te zijn. Zij vergeten altijd, dat de man slechts zijn eigen genoegen, zijn eigen vreugde betaalt. Ik vond de kamer bij de goede Jonas even goed als j ALKMAAR, 24 Februari. Onschuldiger naam dan die van „kwartjesvinders' is er voor de heeren van het onedele bedrijf, die er door worden aangeduid, welhaast niet denkbaar. Hij zou in zijn onschuld1 dan ook veel eerder geschikt zijn voor de menschen die, zooals te Egmond, in dezen tijd het zand nasnuffelen om geldstukjes te vinden, welke achtelooze of onhandige badgasten en kinderen in het seizoen hebben verloren, dan voor hen, aan wie hij ge geven is. Hij heeft gelijk bijv. het woord fles- schentrekker, dat iets afstootends bezit heele- maal geen onaangenamen klank. Maar zoo onschul dig als deze naam is, zoo onjuist is hij ook. Den kwar tjeevinders is het immers nöch om kwartjes, noch om vinden te doen; hun aspiraties gaan hooger: op groo- tere bedragen azen ze en door list en bedrog trachten ze deze meester te worden. Hebben we niet deze week nog een berichtje in de courant gehad, waaruit bleek, dat een jongmensch zelfs zijn rijwiel aan kwartjesvin ders had verspeeld? Hoe is het mogelijk, vraagt men zich onwillekeurig af. Tja hoe is het toch mogelijk, dat deze kerels,*rlie alom in kwaad gerucht staan, voortdurend slachtoffers blijven maken? Ieder die le zen kan en die er een courant opnahoudt en wie doet dat in onze dagen niet? wordt honderdmaal zoo niet vaker per jaar gewaarschuwd. Blijkbaar is dat nog' niet voldoende, zijn de vele gestrande schepen voor tal van menschen nog te weinig bakens, om zich buiten het gevaarlijke vaarwater te houden. Men zou zoo zeggen, dat zij, die nu nog' tegen de klippen op- loopen, de schade en schande alleszins verdiend hebben en dat men zulke zwakkelingen maar in het ongeluk moet laten loopen. Maar wie zoo redeneert, gaat tegen onzen van humaniteit en philanthropic over- vloeienden geest des tijds in. Wij worden doordrongen van de leer, dat wij de hoeders onzer broeders zijn, ook van onze domme en zwakke broeders. Wij streven er naar de zwakken onder ons te beschermen, ook dege nen die al te g'auw bezwijken onder de voorspiegeling van gemakkelijk geldgewin. De wil is wel goed, maar. Hoe wordt tegen de kwartjesvinders opgetreden? Zij worden gevolgd, hinderlijk gevolgd. In de stad ziet men ze zoo veel mogelijk begeleid door de politie; nemen ze een spoorkaartje, dan wordt naar de plaats hunner bestemming hun aankomst ge seind, stappen ze in de coupé, dan waarschuwen de conducteurs de medereizigers. Maar als de heeren eens onderweg uitstappen en zich een ander arbeidsveld kiezen Als er aan de tusschenstations nieuwe reizi gers komen, die toevallig niet door de conducteurs ge waarschuwd werden? Dergelijke omstandigheden doen zich natuurlijk her haaldelijk voor. Om in den trein te worden toegepast, zijn er voorts verschillende middelen aan de hand ge daan teneinde een meei'-afdoende bestrijding te krij gen: Men heeft gezegd: verbiedt alle kaartspel. Maar dat gaat niet. In de eerste plaats niet, omdat een dergelijk verbod' niet billijk is. Wij voor ons zullen om verschillende redenen niet in den trein kaartspe len, maar wanneer anderen daarin lust hebben, het niet in strijd achten met hun beginselen en begrippen en zorgen, dat ze hun medereizigers geen overlast aandoen, waarom zouden ze dan zich den tijd niet mo gen korten dooi' een kaartje te leggen? Waarom zou, enkel omdat er valsche- spelers zijn, een onschuldig spelletje onder eerlijke menschen verboden moétin worden? Trouwens de kwartjesvinders spelen geen kaart. Hun befaamde een twee drie klaveraas is slechts een handigheidje. En bovendien een verbod uitvaardigen alleen is niet voldoende, het moet ook gehandhaafd kunnen worden. Dat nu is hier ondoen lijk en nu moge de wetgevende macht soms met derge lijke bepalingen voorgaan getuige de Zondagswet en de Drankwet dit is nog geen reden 0111 het ver eerde voorbeeld te volgen. Men heeft een ander denkbeeld opgeworpen. Een nieuw: il est défendu. In de coupé's zou dan in 4 ta len moeten worden bekend gemaakt, dat het verboden is gedurende de reis iemand tot spelen om geld! of ge win uit te noodigen en dat e-pn ieder dringend ver zocht wordt van poging daartoe of van benadeeling dientengevolge, kennis te geven bij het eerstvolgende oponthoud van den trein. Een dergelijke maatregel zou o. i. echter bitter wei nig nuttig' effect hebben. Menschen, die honderdmaal per jaar gewaarschuwd konden zijn, waarschuwt men niet afdoende door een papiertje, zelfs al stond daar kort en bondig op: „oogen open, beurzen toe." Eu wat liet dringende verzoek aangaat, ook daarvan valt niet veel te verwachten. HoevelOn zijn er niet, die maar dulden, dat er in hun niët-rook-coupé gerookt wordt, omdat ze opzien tegen de soesa, welke een klacht over de overtreding ten gevolge heeft? Maar al had men het alleronwaarschijnlijkste in derdaad bereikt, al had) men den kwartjesvinders den trein als terrein voor hun operatie ontno men, dan hebben die heeren nog wel anders jachtvel den en misschien ook nog wel andere pijlen op hun boog, om te kunnen stroopen zonder dat politie en justitie in staat zijn hen te achterhalen. Hoe men het ook keert of wendt, veel kan men er niet aan doen. Men moet zich wel tevreden stellen met de lapmiddelen, welke politie-autoriteiten en spoorwegmaatschappijen slechts ten dienste staan. Zoolang er menschen dom genoeg zijn om zich te laten oplichten, zoolang zijn er ook menschen willig en sluw genoeg om daarvan partij te trekken. En zoolang zal het kopje „kwartjesvinders" geregeld in onze rubriek „gemengde berichten" terugkeeren! deze woning hier. Maar uw broeder beweerde, dat ik een armelui's lpcht aan mij had, dat ik nooit een wer kelijke dame zóu kunnen voorstellen, als ik in het da- gelijksch leven niet door hetzelfde comfort omgeven zou zijn als op het tooneel. Het zou er altijd' houterig uitzien, als ik mij tusschen de weelderige meubelen moest bewegen, op het dikke tapijt gaan of de bedien den een bevel geven. Het is mogelijk. Op zekeren dag dwong hij mij een philippine te eten ik kan aman- delen niet uitstaan en acht dagen later bracht hij mij naar deze woning." Zij sprak heel kalm, volkomen onverschillig om trent de uitwerking harer woorden. En voqr hem waren zulke verschijningen zoo nieuw, dat het- hem was als iemand', die voor het eerst schaat sen aan de voeten had en midden op een ijsvlakte aan zijn lot was overgelaten. Hij sprak er over, dat zijn broer waarschijnlijk de auto. zou koopen, waarvan zij de teekening had gezien. Zij gleed er over heen, alsof het haar in 't geheel niet aanging. Weer haperde het gesprek. Hij vertelde, dat hij dien avond waarschijnlijk naar den schouwburg zöu gaan. Met eenigen trots zeide zij, dat het huis dagelijks was uitverkocht. „Het is doodelijk altijd hetzelfde te spelen, en toch krijgt men de gestalte lief, welke men belichaamt, alsof het een deel van zich zelve ware. Ik zal moeite hebben mij in een nieuwe rol in te werken. Frank Nehls is weer aan het werk." Zij sprak over hem, alsof hij voor* Felix een vreem de was. Felix voelde daarin plotseling een sterk gevoel van aanhankelijkheid, hetwelk hem weldadiger aan deed, dan de achtelooze koelheid van voorheen. Zij wees op haar schrijftafel. „Urenlang werkt lrij hier en bespreekt met mij elke scène." Zij dacht een oogenblik na en weer kwam een klein, overmoedig lachje op haar lippen. „Zij moet het niet gemakkelijk hebben zijn vrouw," zeide zij. Felix zeide bet zotste, wat men in zulk een geval TWEEDE KAMER. In de vergadering van gisteren kreeg de heer D u y- m a e r van Twist verlof om op een nader te be palen dag' tot. den Minister van Landbouw eenige vra gen te richten in verband met den invoer van hooi en stroo in Engeland. Daarna is voortgezet de behandeling van het wets^ ontwerp tot Bestrijding van Zedeloosheid. Allereerst kwam in behandeling' het nieuwe artikel 451 bis Wetboek van Strafrecht, waarbij een maxi mum-straf van 2 maanden hechtenis of 200 boete wordt bedreigd tegen dengene, die op of aan plaatsen voor openbaar verkeer bestemd, hetzij eenig geschrift, waarvan de leesbaar gestelde titel, omslag of inhoud geschikt is om de zinnelijkheid der jeugd te prikkelen, hetzij eenige afbeelding, eenig voorwerp geschikt om de zinnelijkheid der jeugd te prikkelen, openlijk ten toonstelt, aanbiedt, aanslaat of als verkrijgbaar aan kondigt. De heer Van Hamel lichtte een amendement toe om het verbod van aankondiging te laten vallen. Wel kan, merkte spreker op, het etaleeren van het een of ander boek prikkelend werken op de jeugd, maar dit behoeft niet het geval te zijn met:de aankondiging- dat het bedoelde boek verkrijgbaar ik De heer Hugenholtz óórdeelde het regee ringsartikel overbodig, aapgezien de bestaande Straf wet voldoende is. Hij betoogde, dat, hoe goed de be doeling van het artikel ook moge zijn, er groot ge vaar voor huichelachtige preutschheid in ligt. Veel beter dan al dergelijke voorzorgsmaatregelen van over heidswege is een verstandige voorlichting van kinde ren door'de ouders; iets wat maar al te veel uit ver keerde preutschheid wordt nagelaten. De heer Tydema n motiveerde zijne stem vóór art. 451bis,vroeg echter wat in art. 251bis bedoeld wordt met „prikkelend voor zinnelijkheid"; toch zeker niet alleen wat de fantaizie kan prikkelen? Spreker vertrouwde, dat alleen bedoeld wordt de zinnelijkheid, welke opgewekt wordt door het ontwakend geslachtsle ven. Minister Regout deelde mede, dat met de zinnelijkheid, waarvan sprake is in art. 451bis, alleen bedoeld wordt zinnelijkheid op sexueel geval. Het verbod van aankondiging betreft natuurlijk al leen de aankondigingen, welke op zichzelf prikkelende geschriften zijn, daarom kon de Minister het amende- kan zeggen: „Mijn schoonzuster houdt zeer veel van haar man." Dat is heel aardig van haar," antwoordde Ada Moll droog. Er ontstond een kleine pauze. Felix stond op. „Gij zijt ongastvrij, Ada zei Hansi Geibel. „Geef ons toeh wat voor ontbijt. Een zondag is een ontzet tende inrichting, niet?" „Ja, Hans heeft gelijk, blijf nog wat, mijnheer I rank. Dan zullen wij op minder persoonlijk gebied overgaan, misschien begrijpen wij elkander dan be ter." Er lag een zachte les in haar woorden en toch ook eenig zelfverwijt. „TT speelt piano?" vroeg' Felix en sloeg den vleugel open. „Ja. Maar slecht. Vroeger was ik piano-onderwijze res." „Wat?" Hansi Giebel zette een hooge borst. „Zij was mijn onderwijzeres in Hamburg van daar kennen wij elkaar. Wat kreegt ge voor een les. Een mark -niet? En een beetje ontbijt: gestoofde aardappelen en kaas. Mijn ouders zijn namelijk zeer weldadig Voor het eerst hoorde hij Ada Moll lachen. Het was een kort, rauw lachje, hetwelk haar ouder maakte en tegelijk belangstelling wekte, meer nog medelijden. Met dit lachje gleed zij steeds over alle vernederin gen harer jeugd heen, slikte alle bitterheid in, die dik wijls uit de menigte harer eerste ervaringen als een giftige bloem omhoog steeg. „Laat dat toch, Hans," zei zij bijna 'streng. „Ik schaam mij niet voor de ellende mijner jeugd," ver volgde zij tot Eelix gewend, maar de jeugd-ellende eener tooneelspeelster is zulk een alledaagsche ge schiedenis, dat het vervelend is er over te spreken. Slechts1 een ding kan ik zeggen: als iemand met alle middelen heeft geworsteld om uit deze ellende te ko men, dan was ik het. En daarom kan ik mij nu niet als een onervaren, klein meisje heen en weer laten trekken. De jaren zijn mij kort toegemeten, waarin ment-Van Hamel overnemen. Daarna art. 451bis aangenomen met 55 tegen 5 stemmen. Vervolgens werd zonder stemming goedgekeurd het regeeringsartikel 240bis Wetboek van Strafrecht, waarbij een maximumstraf van zes maanden of 600 boete wordt bedreigd tegen dengene, die aan een min derjarige beneden 16 jaren uit winstbejag hetzij eenig geschrift, afbeelding of voorwerp, aanstootelijk voor de eerbaarheid, hetzij eenig middel tot voorkoming of verstoring van zwangerschap aanbiedt, blijvend! of tijdelijk afstaat, indien de inhoudi van het geschrift, of indien de afbeelding van het voorwerp of het mid del hem bekend zijn. Daarna kwam in behandeling artikel 451ter, waar bij bedreigd wordt een maximum straf van 2 maanden hechtenis of 200 boete tegen hem, die hetzij eenig middel tot voorkoming van zwangerschap openlijk ten- toon-stelt, hetzij openlijk of ongevraagd zoodanig mid del of diensten ter voorkoming van zwangerschap aan biedt of als verkrijgbaar aanwijst. De heer Limburg' verdedigde een amendement, strekkende om bovengenoemde straf te bedreigen te gen liem die eenig middel tot voorkoming van zwan gerschap openlijk tentoonstelt, of, hetzij door het on gevraagd toezenden van eenig geschrift of voorwerp, hetzij op eenige andere wijze „uit winstbejag" zooda nig middel of diensten ter voorkoming van zwanger schap ongevraagd' aanbiedt of als verkrijgbaar aan wijst. Spreker betoogde, dat de bedoeling van het amen dement is de wetenschappelijke propaganda voor het neo-malthusianisme vrij te laten, en voorts om uit drukkelijk te doen uitkomen, dat alleen het uit winst bejag handelen strafbaar is. Hij vestigde er de aan dacht op, dat men bij art. 451 ter met overtuigingen te doen heeft, dus niet slechts opzettelijk maar ook ar geloos handelen er onder valt. De heer Pass-toors (R.K.) noemde het malthu sianisme dan een reactionair stelsel en bestreed de rede van den heer Treub. De heer Brummelkamp (A. R.) verklaarde zich tegen het amendement, dat verwerpelijk is, ómdat het ingaat tegen de christelijke moraal. De heer Van Sasse van IJ s s e 11 was voor het amendement. De heer Van W ij n b e r g e n (R. K.) meende dat het Nieuw-Malthusianisme vierkant ingaat tegen de Christelijke moraal en ging heftig tegen de rede van den heer Treub te keer. De heer Hugenholtz (S. D. A. P.) steunde het amendement. Ieder moet vrij zijn de leer van het Nieuw-Malthusianisme te propageeren. Spr. bestreed verder het betoog van den heer Pas toors. De heer Roodhuyzen (U. L.) besprak de vraag of de wetgever op economische gronden zich met het Nieuw-Malthusianisme moet inlaten. Hij meende zulks. De heer D r u c k e r (V. D.) wilde niet optreden als propagandist voor het Nieuw-Malthusianisme, dat voor enkele gezinnen op medisch-hygiënische gronden goed kan zijn, doch bij algemeene toepassing verkeerd' is. Schandelijke advertenties en verkeerde propagan da moet worden gekeerd; behoorlijke propaganda door fatsoenlijke menschen moet ongemoeid worden gela ten. Het amendement-Limburg toont de geneigdheid, om met de regeering samen te werken. De heer Troelstra (S. D. A. P.): verklaarde het Nieuw-Malthusianisme niet te aanvaarden als stelsel tot verbetering van de maatschappelijke toestanden, maar wenscht toch volledige vrijheid, om dit stelsel te propageeren. ik nog aan mijn leven verder kan bouwen en wat ik in deze jaren niet bereik, blijft mij ontzegd." „Nu, wees nu een keertje gezellig, Ada, zoo vlak voor het ontbijt wilt ge Duse toch niet morsdood ma ken of den koning van Portugal trouwen? Maar, mijnheer Frank, u kunt er trotsch op zijn, dat Ada Moll u zulke bekentenissen waardig keurt. O, hemel, wat moet u een sympathiek mensch zijn." Haar snakerij maakte allen aan het lachen. Men jing in de bestes temming aan tafel in de kleine eet kamer, welker zware meubelen ternauwernood plaats lieten om zich te bewegen, liet gesprek werd' algemeen. De vrouwen lieten meer ontwikkeling' blijken, dan Eelix bij haar had vermoed. Maar het was niet droog-, het was slechts als het klankbord voor den schitterenden glans van hun gebabbel. Beiden hadden de allereerste jeugd achter zich en waren toch meer begeerenswaard dan kleurlooze jonge meisjes. Zij hadden haar eigen leven gevormd en be waarden naijverig haar eigen innerlijke en uiterlijke zelfstandigheid, zonder ooit door de g'eëmaneipeerde èllures der manvrouwen de aesthetische lijn te beleedi- n. Felix vond' begrip voor alles, wat hij zeide en ver baasde er zich zelf over, dat hij zich zoo opgewekt en onbezorgd bij haar voelde. Toen hij afscheid nam, ging Geibel met hem mede. „Indien gij niets beters te doen hebt, kunt gij mij aar een café vergezellen; 's Zondags ga ik er niet graag alleen heen." Al dat ongebondene was hem zoo vreemd, dat hij verward antwoordde: „Eerst moet. ik echter telegra- feeren Ada Moll had weer haar koele, onverschillige non chalance teruggekregen. Zonder te glimlachen, met nauwelijks merkbare ironie, dicteerde zij„Kleist- strasse onveranderd. Automobiel en gastvoorstelling beide overbodig." „O, ^wat een ondeugend schepsel! Kom mee, mijn heer Frank, dat doen wij samen veel beter." (*TJft ii. (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1911 | | pagina 1